Annelies
De uitnodiging is als een belager, die zich
voorbereidt om aan te vallen. Ze was niet van plan het te zeggen,
ze was juist van plan om geen aandacht aan het kind te besteden. Ze
meende wat ze zei over de pijn en de troost, maar verder wilde ze
niet denken. Ze beseft dat ze eigenlijk over niets verder wil
denken. Niet over een kind, niet over haar vader, niet over de dood
van Dennis. Over de verschrikkelijke manier waarop hij doodging.
Vooral die gedachte mag geen ruimte krijgen. Maar ze zit hier,
samen met twee vrouwen die ze zelf heeft uitgenodigd en die ze nu
het liefst zo snel mogelijk de deur uit wil werken. Hun
aanwezigheid dwingt haar tot nadenken over alles wat ze juist een
tijdje zou willen laten rusten. De waarheid over haar vader en over
haar man komt te laat. Er valt niets meer op te lossen. Die
waarheid voegt niets meer toe, is een boek met lege
bladzijden.
Ze kijkt naar Charlene. Deze vrouw is voor de helft de toekomst kwijt die ze had uitgestippeld. Ze heeft een kind, maar geen man. Ze heeft veel te hoog ingezet, zichzelf veel te veel beloofd. Haar aanval op Marieke bewijst hoeveel ze om Dennis gaf en hoe graag ze hem wilde hebben. Toch zei ze dat ze zeker wist dat hij nooit bij haar weg zou gaan. Als ze aan die uitspraak denkt, voelt ze de boosheid borrelen. Er is achter haar rug van alles beslist over haar, voor haar. Zou iemand zich ooit wel eens hebben afgevraagd wat zij gezegd zou hebben als ze had geweten wat er gaande was? Die Charlene zal zich daar zeker niet druk over hebben gemaakt. Die heeft waarschijnlijk gehoopt tegen beter weten in. Die kon wel eens vertrouwd hebben op haar aantrekkingskracht, haar jeugd, het moederschap. Ze stikt bijna van verdriet.
En het is haar eigen schuld.
De uitnodiging voor deze ontmoeting slaat nergens op. Ze had de twee etsen die ze heeft klaargezet kunnen opsturen. Ze heeft ook nog een zilveren pennenset voor Charlene gereserveerd. Het grootste deel van de inboedel van het huis van Dennis is meegenomen door een opkoper. Annelies heeft alleen zijn boeken meegenomen, het bureau, de etsen en de pennenset. Het staat allemaal in de logeerkamer. Op dit moment is die kamer vijandig gebied. Het hele huis heeft een vijandige uitstraling. De rust is weg. De vrijheid is zoek. En ze heeft het allemaal zelf veroorzaakt.
Ze had beter na moeten denken.
Wat moet ze hier met dat kind? Wat voegt het toe, wat ra-kelt het misschien op? Hoe krijgt ze haar leven ooit weer in balans, waar is ze toch mee bezig?
Iemand raakt haar arm aan. 'Je ziet opeens 20 bleek,' zegt Marieke. 'Gaat het wel goed met je?'
'Als je Sacha liever niet wil zien, moet je het zeggen. Ik kan mijn zus bellen en afspreken dat ze toch in het centrum op me wacht,' biedt Charlene aan.
Het aanbod is verleidelijk. Nu kan ze het beste zeggen dat dit haar een goed idee lijkt. Maar haar gedachten en haar spraak lopen niet parallel. 'Ik heb twee etsen voor je klaargezet. En een pennenset waar Dennis graag mee schreef. Dat wilde ik je geven.' Annelies probeert te ontdekken waarom ze niet eerlijk zegt dat ze zich heeft bedacht.
'Wat fijn, vooral die etsen. Die vond ik zo mooi.'
Er hangt iets in de lucht. Kan iemand het tegenhouden? Het tikken van de klok klinkt even krampachtig als de sfeer die zich in de hele kamer genesteld heeft. Die sfeer is een ademloze stilte en tegelijk een voortrazende orkaan. Annelies kan hem niet verdragen en stelt de eerste vraag die in haar opkomt. 'Was je vaak bij hem?'
Charlene wrijft driftig met haar vinger over de tafel. 'Hij wilde niet dat ik daar kwam, het was zijn terrein. Ik ben dus nooit in zijn appartement in Utrecht geweest, tenminste niet toen hij leefde.' Ze aarzelt. 'Ik ontdekte dat je het huis te koop had gezet toen ik samen met mijn zus op Funda keek. Mijn zus zocht een huis, vandaar. Ze bood aan een bezichtiging te regelen.'
'En toen zag je die etsen?'
'Ik vond ze direct zo mooi. Ze passen bij Dennis. Maar misschien wil je ze me niet meer geven nu je weet dat ik illegaal dat huis binnendrong.'
'Ik begrijp het,' zegt Annelies. Ze luistert naar haar eigen stem en wacht af wat ze verder gaat zeggen. 'De etsen zijn voor jou. Voor Sacha.' Ze heeft het gevoel dat iemand anders dit zegt.
Er zit een vulkaan heel diep in haar. Die roert zich vanaf het moment dat Charlene vertelde dat ze geen toegang had tot het appartement van Dennis. Annelies herkende de teleurstelling die in de stem van Charlene te horen was. De afwijzing, de onbespreekbare afstand.
De vernedering.
Ze heeft vanaf het moment dat ze ontdekte dat Dennis een kind had bij een andere vrouw een schild opgezet tussen haar verdriet en de verpletterende woede. Het verdriet mocht plaatsnemen, de woede moest verdwijnen. Hij moest uit haar zicht, uit haar gedachten, uit haar gevoel. De woede mocht niet alleen niet plaatsnemen, hij mocht ook niet groeien. Niet gevoed worden, niet zichtbaar zijn. Ze heeft hem tot haar grootste vijand verklaard en ze had hem in bedwang totdat een detail van een verhaal hem in paraatheid brengt.
Er flitsen herinneringen door haar hoofd die ze niet wil herkennen. Ze hebben allemaal te maken met situaties die haar confronteerden met haar eigen ontevredenheid, haar weersiand tegen de vorm die haar huwelijk had aangenomen, haar verlangen naar anders, naar meer, naar beter. Naar een volledig partnerschap.
Ze gruwt van haar toegeeflijkheid, haar pleidooien voor begrip, haar afhankelijkheid van goedkeuring. Ze haat haar angst voor afwijzing.
De confrontatie is heftig. Ze verlangt opeens sterk naar een geestelijke leegte die alle herinneringen wist, naar een volslagen vegetatieve toestand. Ze sluit haar ogen en probeert haar hoofd leeg te laten lopen. Maar haar gedachten zijn sterker dan haar wil. Ze dringen zich aan haar op, verjagen de haat en dwingen haar te nuanceren. Het is een verwarrende explosie die ruimte schept voor de Dennis die meer was dan de einzelgan- ger, die geen millimeter ruimte gaf aan wensen die hem niet uitkwamen. Er komt een beeld tevoorschijn van de goede luisteraar die hij ook was, de attente maat, de verrassende minnaar. Ze ontkomt niet aan de conclusie dat hij haar zelf de waarheid over haar vader wilde vertellen. Dat hij haar belang scherp in het oog heeft gehouden en afgewogen. Die conclusie maakt het moeilijk om de vulkanische woede toe te laten.
Toch is hij er. Hij is er altijd al geweest.
Hij zit heel diep in haar verankerd en wil erkend worden.
Ze kijkt naar Charlene en ziet een goed geklede, vermoeid ogende jonge vrouw met een bleek gezicht. Het valt haar op dat Charlene voortdurend met haar vinger over de tafel wrijft en zichzelf daar ook steeds op lijkt te betrappen. Hoe oud zou ze zijn? Nog lang geen veertig, hooguit vierendertig. Een stuk jonger dan Dennis.
Het klopt niet dat ze haar man in gedachten koppelt aan deze vrouw. Dat ze zich probeert voor te stellen hoe ze vreeën.
'Zie je ertegen op om Sacha te ontmoeten?' vraagt Charlene.
'Eerlijk gezegd wil ik iedereen ontmoeten, behalve Sacha. Toch moet ze hier komen, maar vraag me niet waarom. Ik weet het niet, eerlijk niet. Ik weet sinds Dennis dood is soms nauwelijks meer dat ik nog besta. Het leven gaat vaak langs me heen, ik weet niet meer waar ik precies nog deel van uitmaak.'
'Je bent iets heel belangrijks kwijtgeraakt,' constateert Charlene.
'Jij ook.'
'Dat was ook gebeurd als hij was blijven leven. Ik had hem niet kunnen vasthouden, zelfs niet door Sacha.'
'Wat is er gebeurd?'
'Er kwam een kind.'
Er komt een vraag in Annelies op, maar ze aarzelt. Charlene ziet het. 'Vraag maar alles wat je wil weten.'
'Was Dennis erbij toen Sacha geboren werd?'
'Nee. Ze kwam op zaterdagavond en het weekend was voor jou. Hij was alleen op woensdagavond bij mij en nadat Sacha werd geboren kwam hij soms ook op vrijdagavond. Maar ik denk niet dat hij daarmee was doorgegaan, als hij was blijven leven.'
'Waar baseer je dat op?' Annelies merkt dat ze nieuwsgierig wordt. Ze wil alles weten.
Nu aarzelt Charlene. 'Ik vind het moeilijk om het toe te geven, vooral aan mezelf. Ik had me het eerlijk gezegd allemaal heel anders voorgesteld. De roze bril wilde maar niet afgezet worden.' Ze haalt diep adem. 'Dennis heeft me vanaf het moment dat hij wist dat ik zwanger was niet meer aangeraakt. Hij wilde daar geen verklaring voor geven, maar ik denk dat hij me toch kwalijk nam dat ik hem met een kind had opgezadeld.'
'Heb je hem daar vragen over gesteld?' Annelies hoort de triomf in haar stem.
'Dennis was een ster in her afhouden en omzeilen van vragen, dat weet jij waarschijnlijk ook wel.'
'Ja, dat weet ik.' De triomf is weg.
Maar de woede zit er nog.