Charlene
Ze zijn achter de vrouw aan gereden en naderen een klein winkelcentrum. 'Ik snak nu echt naar een kop koffie,' zegt Marie José. 'Weet je zeker dat je die vrouw nog nooit hebt gezien?'
'Ik weet momenteel niets zeker meer.'
'Wil je liever direct naar huis?'
'Naar huis? Nee, dank je.'
'Je had nog wat langer bij hem in de buurt willen zijn.'
'Ik heb de neiging te denken dat ik me vergis en dat het niet Dennis was die nu wordt gecremeerd.'
'Je was erbij, je hebt gezien dat hij werd aangevallen.'
'Dat klopt, maar toen de ambulance kwam leefde hij nog. Ik lag daar en er zat een vrouw naast me die Sacha uit de draagzak had gehaald en steeds tegen me bleef praten. Het enige wat ik wilde weten was of Dennis het zou overleven en ze herhaalde eindeloos dat het volgens haar allemaal erg meeviel.'
'Ze wilde je geruststellen.'
'Waarschijnlijk wel, maar daardoor heb ik niet meer naar Dennis gekeken. Ik dacht: we zien elkaar straks weer, in het ziekenhuis. Ik had niet zo snel aan die rechercheur moeten vertellen dat hij in Beuningen een wettige echtgenote had zitten. Daarmee plaatste ik mezelf in een volslagen illegale positie. Zij heeft hem nog mogen zien. Ik niet.'
Ze rijden een parkeerplaats op.
'Ik ben haar naam kwijt,' zegt Charlene. 'Weet jij nog hoe die vrouw, heet?'
Marieke Vreeswijk. Heeft Dennis die naam nooit genoemd?'
'Dat weet ik niet meer, we hadden het niet over andere vrouwen, met uitzondering van Annelies.' Charlene aarzelt.
'Zeg het maar,' nodigt Marie José haar uit.
'Zou hij meer vriendinnen hebben gehad?'
'Wanneer had hij die dan moeten zien?'
'Op de dagen dat hij niet bij mij en ook niet in Beuningen was.'
'Kom, maak je nou niet druk om zaken die er niet meer toe doen en sla niet op hol. Die Marieke is minstens zestig, misschien zelfs wel ouder. Ze kan bijna zijn moeder zijn. Zie jij Dennis iets ondernemen met een oudere vrouw?'
Charlene opent het portier en probeert uit de auto te stappen, maar ze wordt gehinderd door de mitella. Iemand biedt haar een arm om op te steunen. Marieke glimlacht. 'Zo'n gebroken arm maakt korte metten met je evenwicht.'
'Niet alleen een gebroken arm,' zegt Charlene.
Ze is op haar hoede. De gedachte dat deze vrouw misschien iets met Dennis had heeft stevig postgevat en veroorzaakt een onaangename druk op haar borstkas. Ze kijkt naar Marieke en ziet dat Marie José gelijk had. De vrouw is minstens zestig, dus de veronderstelling die haar dwarszit slaat vast nergens op. Dennis viel niet op oudere vrouwen, Dennis keek juist naar jong en strak. Naar haar. Ze begon vrij snel na de bevalling weer te sporten en deed thuis extra buikspieroefeningen om de uitgezakte massa op haar buik te bestrijden. Hij waarschuwde dat ze het rustiger moest aanpakken en was ervan overtuigd dat ze haar slanke lijf vanzelf terug zou krijgen.
'Ik voel me superonaantrekkelijk met dit moederlijf,' zei ze tegen Dennis.
U antwoordde dat hij haar nog steeds mooi vond. Toch heeft hij sinds hij wist dat ze zwanger was niet meer met haar gevreeën.
Deed hij het met Marieke Vreeswijk;' Het idee maakt haar kwaad en onpasselijk. Ze wil hier niet zijn, ze wil nergens zijn waar herinneringen haar lastig kunnen vallen.
'Ik wil zo snel mogelijk weer weg,' zegt ze tegen Marie José.
'Ik ken Dennis van de woningstichting,' legt
Marieke uit. 'Ik heb er jaren gewerkt als woonconsulent, maar toen
Thomas, mijn man, ziek werd ben ik gestopt. Een jaar geleden werd
me gevraagd of ik parttime beschikbaar was als adviseur.'
'Leeft je man nog?' vraagt Charlene.
Ja
'Is hij nog ziek?'
'Lichamelijk is hij in een redelijke conditie, maar geestelijk is hij een wrak. Hij is dement.'
'Is hij ouder dan jij?'
'Hij is vierenzestig, we zijn even oud.'
'Is dat niet een beetje jong om dement te zijn?'
'Thomas lijdt aan een preseniele vorm van dementie, de ziekte van Piek. Die vorm heeft andere kenmerken dan de dementie die meestal op oudere leeftijd optreedt, alzheimer.'
Charlene heeft geen enkele behoefte aan een college over dementie. Het interesseert haar niet aan welke vorm van de ziekte de echtgenoot van Marieke lijdt, hoe hij heet, hoe hij eruitziet. Het enige wat haar interesseert is welke relatie deze vrouw had met Dennis, of ze een rivale was, een indringster, een bedreigende factor. Ze bekijkt de vrouw zo onopvallend mogelijk. Ze is lang, goed gekleed, heeft een mooi figuur. Geen blubberbuik, geen hangborsten. Maar misschien heeft ze de oneffenheden goed verpakt en strakgetrokken.
Ze gebruikt een lekkere parfum. Een zachte geur. Dennis hield van zachte geuren.
'Dus je kende Dennis van de woningstichting?'
'Ja, maar ik ontmoette hem pas persoonlijk bij de jaarlijkse sportdag van het bedrijf.' Marieke zwijgt, waarschijnlijk wacht ze op de volgende vraag.
Charlene zwijgt ook.
'Waren jullie bevriend?' wil Marie José weten.
Voordat Marieke kan antwoorden vuurt Charlene de vraag die haar het meeste dwarszit op haar af. 'Hoe wist je mijn naam? Hoe kon je mij herkennen?'
'Hij heeft over je verteld. Hij was erg op je gesteld.'
'Ik hield van hem,' antwoordt Charlene.
Het antwoord blijft tussen hen in hangen.
Charlene houdt haar blik zorgvuldig van de tafel afgewend. Ze drinkt langzaam haar glas jus d'orange leeg en verlangt naar het moment dat ze hier weg kunnen gaan. Het is haar niet duidelijk wat Marieke van haar wil, of ze iets van haar wil. In ieder geval voelt ze zelf geen enkel verlangen om deze vrouw nog eens te ontmoeten, ook al moet ze toegeven dat het een aardig mens is. Beschaafd, vriendelijk, geïnteresseerd. Ze heeft naar Sacha gevraagd en uitgebreid haar deelneming betuigd met het verlies van Charlene en haar dochter. Ze weidt gelukkig niet verder uit over de ziekte van haar man. Het interesseert Charlene niet, ze wil niets horen over het leed van een ander. Maar toch zit er diep in haar iets wat op nieuwsgierigheid lijkt, hoewel ze het niet aan zichzelf wil toegeven. Die nieuwsgierigheid heeft te maken met de opmerking van Marieke over wat Den- nis voor haar voelde. De kwalijke dreun die aanvankelijk het gevolg was, is weggeëbd en er zijn vragen voor in de plaats ge-komen. Vragen die te maken hebben met de inhoud van de vriendschap tussen Dennis en Marieke. Vragen over eventuele seksuele aspecten. Ze zijn te walgelijk voor woorden, maar zeldzaam opdringerig.
Marieke pakt haar hand vast. Ze kijkt Charlene doordringend aan. 'Het is verschrikkelijk dat je erbij moest zijn, dat je hebt moeten zien wat er gebeurde.'
Charlene staart naar de hand die haar eigen hand bijna gevangen houdt. Ze vraagt zich af of ze wil worden aangeraakt door deze vrouw, maar ze doet geen moeite om los te komen. 'Had jij een relatie met Dennis?' De vraag valt plompverloren binnen.
Marieke laat Charlenes hand los. 'Eh, nee. Denk je dat echt? Ik kan me niet voorstellen dat je het echt denkt. Ik ben bijna twintig jaar ouder.'
'Je zou niet de eerste vrouw zijn die iets heeft met een man die haar zoon zou kunnen zijn.'
Marieke kijkt Charlene een moment strak aan. 'Dat klopt.' Ze zegt verder niets en lijkt te wachten op een volgende opmerking.
Charlene begrijpt niets van de spanning die plotseling ontstaat. Ze denkt snel na en vraagt zich af welke reden er kan zijn voor het ongemakkelijke gevoel dat zich van haar meester maakt. 'Heb ik je beledigd?'
Marieke glimlacht. 'Nee, niet echt, je liet me alleen even schrikken. Ik kan me niet voorstellen dat ik de indruk maakte dat ik iets met Dennis heb gehad.'
'Die indruk maakte je ook niet, dat is mijn achterdochtige geest. Ik kan momenteel niet goed meer denken.'
'En dat is niet vreemd,' zegt Marie José. 'Je hebt iets verschrikkelijks meegemaakt en je weet nog niet op welke manier je daarbovenop moet komen.'
'Waarom zitten we hier?' vraagt Charlene. 'Wat voegt het nog toe?'
'Ik wil je graag leren kennen,' zegt Marieke. Haar vingers spelen met een theelepeltje. 'En ik wil iets met je bespreken.'
'Iets bespreken? Wat dan?'
Marieke kijkt weg. 'Dit is niet het moment, volgens mij. Mag ik je bellen?'
Charlene aarzelt. Er is iets met deze vrouw wat haar afschrikt « ii iegelijk nieuwsgierig maakt. Ze kende Dennis, ze ging met In MI om, heeft met hem over haar en Sacha gepraat. Weet ze iets wat Charlene zou moeten weten? Was er iets gaande waar ze totaal geen idee van had? De volgende vraag die in haar op- komt beneemt het feit dat Marieke aandringt op contact iets met de vrouwvan Dennis te maken? Ze herinnert zich haar eigen woorden, vlak nadat ze had gehoord dat Dennis dood was. Ze wilde zijn vrouw ontmoeten. De psychologe raadde haar aan eerst eens te wennen aan het idee dat hij er niet meer was en Charlene besloot er voorlopig niet meer over na te denken. Nu komt er weer een vraag in de richting van de vrouw van Dennis in haar op. Ze bedenkt de meest idiote dingen sinds ze een kind Inrit gekregen. Wat is er toch met haar nuchtere manier van redeneren gebeurd? Waar is haar gevoel van onaantastbaar zijn gebleven? Hoe is het mogelijk dat ze de grond onder haar voeten vaak nauwelijks waarneemt? Ooit nam ze het besluit om zelfstandig, ongrijpbaar en vooral onkwetsbaar te zijn. Dat ge-
beurde op de dag dat ze vijfentwintig werd, nu ruim zeven jaar geleden. Het was de dag dat ze haar vader toeschreeuwde dat hij dood kon vallen. Een paar seconden herinnert ze zich het
triomfantelijke gevoel dat erbij hoorde.
Ik denk dat het tijd wordt om te gaan,' zegt Marie José. Charlene schrikt. 'Ik was even in gedachten,' verontschuldigt ze zich. 'Wat vroeg je ook alweer? Wil je me bellen?'
Marieke is voorzichtig. 'Niet direct, later eens. Ik kan me voorstellen dat je eerst een tijdje van deze gebeurtenis moet be- komen. Mijn vraag kan wachten.'
Charlene maakt haar tas open, grijpt een pen en krabbelt haar telefoonnummer op een servet. 'Bel me maar, het maakt niet uit wanneer.' Haar stem hapert, ze begrijpt totaal niet waarom ze nu geëmotioneerd is.
'Het was een impuls,' legt Charlene uit aan Marie José, die nogal kortaf informeerde wat haar bezielde om zomaar haar telefoonnummer aan Marieke te geven.
'Je weet niets van die vrouw. Ze zegt dat ze Dennis kent van de woningstichting en dat ze persoonlijk contact hadden. Volgens mij had Dennis met niemand van zijn werk persoonlijk contact en zeker niet met een ondergeschikte.'
'Dat weet je niet, dat weet niemand. Hij vertelde weinig over zijn werk, hij kan met iedereen en niemand contact hebben gehad.' Charlene heeft hoofdpijn en een droge keel. Haar maag borrelt.
'Je had iets moeten eten,' zegt Marie José.
'Ik had hier niet moeten zijn.' Charlene knijpt haar ogen dicht tegen het felle licht. De zon geeft de wereld een onverteerbaar vrolijk gezicht. De knoop van de mitella veroorzaakt een pijnlijke plek in haar nek. Ze haalt haar arm eruit en verwijdert het ding. Het gips om haar arm wordt al een beetje smoezelig. Ze verlangt naar Sacha.
De stilte in de auto is beklemmend, ze wordt er onrustig van. Ze richt haar aandacht op het landschap dat voorbijvliegt. Weilanden met schreeuwende reclameborden. Boerderijen in de verte. Een auto met openstaande motorkap op de vluchtstrook.
Marie José houdt van hard rijden. Meestal maant Charlene haar dat het wel wat rustiger mag, maar vandaag kan het haar niet snel genoeg gaan. Met iedere meter die ze afleggen, raken ze verder verwijderd van dat crematorium, die mensen, de kist.
De witte kist.
Het beeld van de kist met de rozen flitst voorbij. Ze sluit haar ogen.
De tweede zaterdag. Vanaf het moment dat ze uit bed stapt, dreunt die gedachte in haar hoofd. Het is vandaag de tweede zaterdag dat hij dood is. Twee zaterdagen geleden stonden ze samen op en betrapte ze zichzelf op een triomfantelijk gevoel. Het was haar gelukt hem vrijdagnacht bij zich te houden en ook al hadden ze weer niet gevreeën, die overwinning had ze binnen. Ze probeert zich te herinneren waar ze over spraken toen ze hem naar het station bracht, hoe hij gestemd was.
Hoe is het mogelijk dat ze geen voorgevoel heeft gehad? Hoe kon ze de signalen van onraad die haar vroeger consequent waar- se huwden dit keer missen? Ze voelde zich veilig bij Dennis. Ze heelt zichzelf ingeprent dat het goed zou komen. Dat het kind hen zou binden, dat hij voor haar zou kiezen. Maar hij is doodgegaan. Hij heeft haar verlaten, in de steek gelaten. Hij had moeten knokken met dat stuk tuig dat hem belaagde, hij had moeten vechten voor zijn leven en voor dat van haar en Sacha.