Marieke
Op het moment dat ze de brief in de brievenbus liet glijden, werd ze rustig. Ze haalt weer normaal adem, haar handen trillen niet meer, ze kan weer eten.
En het lukt haar weer langer bij Thomas te zijn.
Ze kan minutenlang naar hem kijken en zich afvragen in welk soort schemergebied hij zich bevindt. Wat hij wel of niet beseft, of hij nog weet wie hij was. Of er nog ergens iets aanwezig is van de verbaal talentvolle advocaat die op een adembenemende manier kon betogen en volzinnen produceerde die veel verder reikten dan praten. Hij componeerde met woorden.
Zou er ergens in dat vertroebelde brein nog iets van de oude Thomas zijn overgebleven? Zou hij kunnen vermoeden wat ze gedaan heeft? Ze weet dat dit niet mogelijk is, dat dit soort gedachten te maken hebben met de wroeging die verhaal komt halen. Die wroeging wil ze een ondergeschikte rol laten spelen. Ze heeft besloten achter haar beslissing te staan en het mogelijke vervolg te accepteren.
Haar schoonzussen dringen er de laatste tijd op aan dat ze zich bezint op de toekomst. Jojanneke voert steeds het woord namens Lucille. Ze vroeg een paar weken geleden schaamteloos of Marieke al eens had nagedacht over een huis waar ze na de dood van Thomas kan gaan wonen. Ze waagde het zelfs eraan toe te voegen dat het misschien een goed idee zou zijn om nu een Hat ie kopen, omdat de prijzen steeds lager worden in verband met de ingezakte huizenmarkt. Marieke had een vinnig antwoord in gedachten, maar hield zich in. Ze heeft besloten voorlopig te genieten van de wetenschap dat ooit het moment zal komen dat de zussen zich moeten vastgrijpen aan de tafel, als ze ontdekken dat alles voor hun schoonzus is. Het huis, de inboedel, de erfenis van papa en mama, het eigen geld. Alles!
Maar de triomf heeft ook een andere kant. Een gekwetste kant. Ze blijft gewogen en te licht bevonden. Ze telt niet mee, ook al is ze al bijna veertig jaar met Thomas getrouwd, heeft ze zich altijd als een volwaardig lid van de familie gedragen en staat ze al die tijd de bemoeizucht van iedereen die Vreeswijk heet toe. Het helpt niet, ze zal altijd een vreemde zijn, de mindere in afkomst, de onvruchtbare die niet eens in staat was een kind op de wereld te zetten. Dat dragen haar schoonzussen haar nog steeds na. Jojanneke doet het glashard en direct, Lucille besluipt haar met bedekte termen. Dat is erger, nog beledigender, schrijnender.
Jojanneke heeft vorige week een lijst achtergelaten. 'Deze mensen moeten worden uitgenodigd voor de uitvaart van Thomas, als het zover is,' zei ze. Het was bot.
'Het is nog niet zover,' antwoordde Marieke. 'En ik heb zelf een lijst.'
De brief aan Annelies lag klaar, dat gaf haar een sterk gevoel. Ze werd er overmoedig van.
'Deze lijst moet gebruikt worden,' snauwde Jojanneke. 'Jij kent niet alle relaties van onze ouders. Ga je opeens moeilijk doen?'
Op dat moment begon Thomas heel hard te schreeuwen en liep Marieke snel naar hem toe om hem te kalmeren.
'Wat een gebrek aan goede manieren was dat,' merkte de aanwezige verpleger op. Thomas bleef schreeuwen. Hij mepte haar van zich af en bedaarde pas toen de verpleger hem resoluut vastgreep. Jojanneke bleek vertrokken te zijn. En Marieke heeft de lijst verscheurd.
Iedere keer als de telefoon gaat, schrikt ze, en de schrik ebt pas weg als ze het nummer op de display herkent. Ze wordt tegenwoordig vrijwel alleen nog door haar schoonzussen opgebeld. Sinds Jojanneke de adressenlijst kwam brengen, vat Marieke de vraag over hoe het vandaag met Thomas gaat op als informeren of Thomas nu eindelijk eens bereid is om te gaan sterven. De dames hebben misschien wel geld nodig. Ze draagt de sleutel van de kluis voortdurend bij zich en ze heeft besloten dat ze hem onder geen enkele voorwaarde uit handen zal geven. Soms verlangt ze naar de tijd dat Thomas er niet meer zal zijn en zij haar schoonzussen de toegang tot haar huis kan weigeren. Dan gaat ze reizen, mensen ontmoeten, nieuwe vriendschappen sluiten. Als de vrienden van vroeger het in hun hoofd halen weer con-tact op te nemen, dan zijn ze te laat. Ze weet ook zeker dat ze het huis gaat verkopen. Het is te groot voor haar, het was altijd al te groot voor hen beiden, maar Thomas hield van ruimte.
Vandaag zal het voor de zesde opeenvolgende dag warmer dan dertig graden zijn. Er is sprake van een hittegolf. Op de radio wordt gewaarschuwd voor het gevaar van te weinig drinken en overmatig transpireren, vooral voor oude mensen. Thomas drinkt te weinig. Maar hij beweegt nauwelijks, dus hij verliest niet veel vocht door transpiratie. De verplegers zetten hem
ieder uur op het toilet en toch presteert hij het kletsnat te zijn. Ze ruikt hem en deinst terug. Hij kijkt haar hulpeloos aan.
Samen met de verpleger die dienst heeft kleedt ze hem uit en zet hem onder de douche. Hij klemt zijn handen om de leuningen van de douchestoel. Ze sproeit hem af met lauwwarm water, wast zijn haren, sponst hem in met doucheschuim. Hij grijpt een van haar handen vast en drukt er een kus op. Ze kijkt verlamd toe terwijl de verpleger hem afdroogt en aankleedt. 'Soms is het te erg,' legt ze uit.
'Dat begrijp ik goed,' sust hij.
Thomas begint opeens te lachen en wijst naar de deur. Marieke kijkt om en ziet Jojanneke staan met de telefoon in haar hand. 'Iemand voor jou,' zegt ze.
Marieke voelt de stenen badkamervloer niet als ze naar de deur loopt. De hele badkamer is verdwenen, ze denkt niet meer aan Thomas, ze ruikt geen enkele geur meer die een paar minuten geleden nog op een penetrante manier haar neusgaten binnendrong. Ze grist het toestel uit Jojannekes handen en loopt naar haar eigen woonkamer. Als ze zeker weet dat niemand haar meer kan horen, haalt ze diep adem en zegt haar naam.
Ze was ervan overtuigd dat het de vrouw van Dennis zou zijn en ze kan haar teleurstelling nauwelijks beheersen als ze de stem van een collega van de woningstichting hoort. Dit is een ongeschikt moment voor een onnozel gesprek en ze houdt het zo kort mogelijk.
'Wie was dat?' Jojanneke staat plotseling achter haar.
De schrik wordt direct ingehaald door de woede. Marieke draait zich om en hoort haar eigen stem overslaan.'Wat heb jij daarmee te maken? Waarom sluip je achter me aan? Dit moet afgelopen zijn.'
'Wat moet afgelopen zijn?'
Misschien komt het doordat de vraag zo geniepig en treiterig is. Misschien zou dezelfde vraag op een ander moment aan haar zijn voorbijgegaan. Maar op dit moment raakt hij iets in haar aan wat op scherp staat en is de explosie onafwendbaar.
Marieke verheft zelden haar stem, maar nu gebeurt het. 'Ik wil niet gecontroleerd worden, niet achternageslopen, niet bekritiseerd, en ik wil zeker niet Har mijn privacy op een onbeschofte manier wordt belaagd. Ik heb geen sleutel van jouw huis of dat van je zuster en ik vind het niet goed dat jij en je zus een sleutel hebben van dit huis. Je bent hier te gast en je dient je als zodanig te gedragen.'
Ze hijgt. Haar schoonzus staat haar met open mond aan te
kijken. Wat is ze dom, verschrikkelijk dom. Opgedirkt en onecht. Lelijk. Ze wil iets zeggen, maar Marieke snoert haar de mond. 'Ik laat al jaren over me heen lopen en ik heb er genoeg van. Genoeg, hoor je me? Bemoei je niet met mijn leven, je hebt er niets mee te maken.'
'Ik bemoei me met mijn broer.'
'Ook dat is niet jouw taak, maar die van mij. Je kunt op be-zoek komen en gewoon aanbellen. Ik wil dat je de sleutel van dit huis op de tafel in de hal legt en dat je aan je zus doorgeeft dat ik dat ook van haar verwacht.' Die is raak, Jojannekes gezicht vertrekt. Ze perst haar lippen op elkaar.
Marieke voelt de woede minder worden. Ze zet de telefoon weer in de houder en loopt naar de deur. 'Ik meen het, Jojan- neke.' Het is heerlijk om dit allemaal te zeggen. Waarom heeft ze dat niet al veel eerder gedaan? Ze gaat terug naar Thomas. Achter haar valt de voordeur met een enorme dreun dicht. Ze loopt terug naar de hal.
Er ligt geen sleutel op de tafel. Ze bedenkt zich geen mo-ment en duikt in de Gouden Gids.
Thomas zit stil in zijn stoel. Hij ruikt weer fris en ziet er on-berispelijk uit. 'Ik ben blij met jullie hulp,' zegt ze tegen de verpleger. 'Jullie zijn allemaal keien. Dat zeg ik te weinig.'
'We doen het graag voor u en uw man.' De verpleger raakt even haar arm aan. 'De echte kei bent u zelf.'
Ze drukt haar gezicht tegen de schouder van Thomas.
De hitte blijft maar hangen, er is niet aan te ontkomen. Marieke heeft er spijt van dat ze altijd zo tegen de aanleg van airconditioning was. Alleen in de kelder is het koel. Ze bekijkt de nieuwe sleutels en is trots op zichzelf. Ze heeft ook de sloten van de achterdeur en de tuindeuren laten vervangen. Misschien heeft ze buitenproportioneel gereageerd, maar ze komt nergens van terug. Ze had het nodig, het voelt goed. Het heeft iets veranderd wat nooit meer zal worden te ruggedraaid.
Annelies moet haar brief al drie dagen geleden ontvangen hebben, maar ze heeft nog steeds niet gebeld. Marieke vraagt zich af war dat kan betekenen. Ze heeft tot nu toe niet aan de mogelijkheid gedacht dat er nooit een reactie zal komen. De gedachte werkt verlammend, ze kan nauwelijks ademhalen. Het is vreemd, maar het idee voelt aan als een verlies.