Zij is anders.

Ze heeft nog steeds het gevoel dat iemand haar binnenkort komt verteilen dat het een misverstand was. Dat Dennis ernstig gewond is geraakt, in levensgevaar heeft verkeerd, maar het toch gehaald heeft. Als het allemaal waar zou zijn, zou ze het gevoel moeten hebben dat haar romp doormidden is gescheurd, ze zou niet kunnen ophouden met huilen, ze zou niet eten, niet drinken, zich niet aankleden, niet naar haar baby omkijken. Ze zou zich afzonderen van alles en iedereen. 

Maar ze voelt niets, huilt niet, eet en drinkt en wil alleen haar kind dicht bij zich hebben. Ze accepteert de hulp van de particuliere verpleegkundigen die vierentwintig uur per dag in haar huis zijn, maar ze praat alleen tegen de vrouwen als het niet anders kan. Op die manier merkt ze nauwelijks dat ze die hulp nodig heeft.

Hij is niet dood. Hij is tijdelijk weg, buiten beeld, onbereikbaar voor haar en Sacha.