De aula is afgeladen. Het lukte hun amper om nog binnen te komen. Een vriendelijke man heeft Charlene zijn stoel op de achterste rij aangeboden en ze zit ineengedoken achter de brede rug van een grote vrouw. Ze heeft het gevoel dat iedereen naar haar kijkt.

Marie José staat naast haar. Ze streelt over haar schouder.

Er zijn sprekers, ze worden aangekondigd door een vrouwelijke uitvaartleider. Er is muziek. Mozart, Vivaldi, Schubert. Dennis luisterde bij haar nooit naar deze namen. Hij hield van Chopin en Mahler. En van Sting. Hij zong nummers van Sting voor haar, hij had een mooie stem. Ze weet nog dat ze wilde vragen of hij ook voor zijn vrouw zong, maar bang was voor het antwoord.

'Dennis was geen zanger, maar meer een luisteraar,' zegt de vrouw die nu aan het woord is. Charlene probeert over het hoofd van de vrouw die voor haar zit te ontdekken wie de spreekster is.

'Een zus van zijn vrouw,' fluistert Marie José. 'Ik geloof dat ze Gisela heet.'

Er wordt op haar gelet, iemand kijkt naar haar. Ze draait haar hoofd naar rechts, in de richting van de blik die op haar gericht is. Een man kijkt snel de andere kant uit.

Hoelang duurt dit nog? De laatste spreker wordt aangekon digd. 'Heb je het gehoord? Zijn vrouw gaat spreken,' fluistert Marie José.

Charlene kijkt langs de kolossale rug die haar zicht op wat zich voorin afspeelt zo beknot. In een flits ziet ze een zee van bloemen, een glimp van de kist en een enorme bos rood haar. Haar middenrif verkrampt.

'Ik kan nog steeds niet bevatten dat dit allemaal echt gebeurt,' hoort ze de vrouw zeggen. De rest van haar woorden lossen op in de ruimte. Ze galmen langs Charlenes oren, zijn ongrijpbare klanken, vormen een vreemde taal.

Er is weer muziek, er klinkt gesnik in de buurt, er worden neuzen gesnoten. Iedereen gaat staan, Charlene verliest bijna haar evenwicht en wordt op het laatste moment in balans gebracht door de warme hand van Marie José. Ze staat stil, met gesloten ogen. Iedereen zwijgt, er hangt een diepe stilte in de aula.

'Hij is weg,' zegt iemand naast haar.

De ruimte begint te draaien, ze wordt snel op haar stoel gedrukt. 'Goed ademhalen,' zegt Marie José. 'Let even niet op de omgeving, denk nergens aan.'

Charlene gehoorzaamt en voelt de duizeling wegtrekken. 'Ik wil hier weg.'

'Wc gaan zo snel mogelijk naar buiten. Laten we even wachten totdat de meeste mensen naar de ontvangstkamer zijn.'

Charlene blijft met gesloten ogen zitten en probeert haar gehoor uit te schakelen.

'Is dat...' vraagt iemand.

'Ik denk van wel,' mompelt iemand anders.

Het volgende geluid lijkt op gesnuif. Ze duwt haar kin tegen haar borst.

Marie José raakt haar arm aan. 'We kunnen weg. Kom, geef me een arm.'

Charlene staat voorzichtig op en opent haar ogen. Voor haar schuifelen nog wat mensen in de richting van de deur. Ze volden zwijgend.

De groep mensen die voor hen uit loopt deint en mompelt, Een te luid uitgesproken woord wordt direct gevolgd door ge- fluister.

Er komt een oudere vrouw op haar af, ze steekt haar hand uit. Charlene deinst terug, ze klemt haar vingers om de arm van haar vriendin.

Wie is dit?

'Ik denk dat jij Charlene bent,' zegt de vrouw. 'Je kent me niet. Ik ben Marieke Vreeswijk.' 

Marieke 22

Wat had ze verwacht? Een spontane begroeting van Charlene? Ze heeft haar veel te direct benaderd. Dat is fout. Het hele leven is fout, vooral vandaag.

Vooral hier.

Ze wist gisteren nog niet zeker of ze naar de crematie zou gaan. Haar aarzeling had te maken met angst, de angst die ze al voelt vanaf het moment dat ze met Dennis in contact kwam. Ze is heel voorzichtig geweest met dat contact, heeft hem op het hart gedrukt dat hij er met niemand over mocht praten. Hij reageerde geamuseerd en vroeg of ze de geheime dienst op de stoep verwachtte. 'Zoiets,' antwoordde ze toen zo laconiek mogelijk. 'Mijn schoonfamilie heeft wel iets weg van die organisatie.'

Marieke was vanmorgen een uur te vroeg en dat leverde haar een zitplaats op. Pas toen ze eenmaal zat durfde ze om zich heen te kijken, en zag dat de aula afgeladen was. De gangpaden puilden uit van zichtbaar geëmotioneerde mensen. In de hoofdzakelijk gefluisterde gesprekken was ongeloof en verbijstering te horen.

Als ze achter Charlene en haar vriendin aan naar buiten loopt, heeft ze de neiging achterom te kijken naar de plek waar de witte kist stond. De witte kist met het roze bloemstuk. 

Toen Dennis voor de eerste keer bij haar op bezoek kwam, sim gerde hij het roze kussen dat op de tweezitter lag in de richting van de driezitter.

Heb je liever geen kussen in je rug?' informeerde ze.

Ik hou niet van roze, ik haat die kleur. Mijn moeder droeg altijd roze.'

Waarom lagen er roze rozen op zijn kist?

De aula is bijna leeg en maakt een verloren indruk. Zonder de fluisterende stemmen en de opgekropte emoties is er veel te veel ruimte voor de dood. Marieke ziet in een flits weer voor zich dat er een zijdeur werd geopend, de familie binnenkwam en ze het rode haar ontdekte. Ze houdt opnieuw haar adem in als ze daaraan terugdenkt en drukt beide handen tegen haar borstkas aan om de heftigste hartslag die ze ooit heeft gehad tot bedaren te dwingen. Ze wil ergens anders aan denken, ze wil zich concentreren op Charlene die voor haar loopt, maar haar ogen blijven de vrouw met het rode haar zien.