Marieke
Het huis is op een bijzondere manier heel vertrouwd. Marieke vraagt zich af hoe dit kan en of het wel klopt. Ze begint zich steeds meer te schamen voor de gedachten die ze ten opzichte van Dennis had. Voor de fantasieën, de hoop en de pogingen om zijn interesse te wekken. De sluipbewegingen.
Hij heeft op geen enkele manier laten merken dat hij iets in de gaten had. Hij heeft haar verleidingsstrategie niet benoemd en beantwoord. Alleen genegeerd. Dat is het ergste en het beste tegelijk. Dat heeft de schok van een zichtbare afwijzing voorkomen.
Ze geeft niet toe dat de woorden die Charlene op haar afvuurde klopten. Ze houdt de schaamte voor zichzelf. Het gevoel dat er was is niet uit te leggen. Het is van haar. Privé. Het kan niet meer groeien, het wordt niet gevoed. Het zal verdwijnen.
Charlene is nog koel, maar ze negeert haar niet. En ze stelt ook geen moeilijke vragen meer.
Het is een prettig huis. Ze zou alle kamers willen zien, erdoorheen willen lopen en de beelden in zich opnemen. Het huis van Annelies en een klein beetje van Dennis. Niet meer. Hij komt hier nooit meer. Zou ze zijn as hier ergens neerzetten? De gedachte is afschrikwekkend, ze merkt dat ze ervan schrikt. Annelies ziet het en vraagt wat er aan de hand is.
'Niets, echt niet. Maar ik vroeg me wel af wat je met de as van Dennis doet. Of wil je liever niet dat ik zulke vragen stel?'
'Ik weet het nog niet. Ergens uitstrooien, denk ik. Maar waar? Hij was meer in Utrecht dan hier. Ik weet niet op welke plaatsen hij graag kwam. Ik wil een plek uitzoeken waar ik zelf naartoe kan gaan.'
'Hij hield van het bos,' zegt Charlene. 'Dat heeft hij wel eens tegen me gezegd.'
Toen Charlene het hele verhaal over de fatale zaterdag opnieuw vertelde, probeerde Marieke de beelden die voor haar ogen opdoken niet te zien. Dat lukte nauwelijks. Er verscheen bloed, een ingetrapte schedel, levenloze ogen. Ze hoorde schreeuwende stemmen, angstige kreten, naderende sirenes. Ze wilde niets horen en niets zien en sloot zich af. Maar toch zag ze de emoties van de anderen, de schrik en de verbijstering. Alleen het kind bleef vrolijk, en daardoor kregen de tranen niet veel ruimte.
De onbevangen babyvreugde werkt aanstekelijk. De grote, wijd open ogen van het kind, die de wereld vol verwondering in zich opnemen, zijn vertederend en tegelijk heilzaam. Ze verwijderen de scherpe kanten van deze ontmoeting. Marieke voelt de spanning die zich na de confrontatie met Charlene toegang had verschaft in haar lijf wegebben. Het lukt haar het glas te heffen en te toosten. Dat was het voorstel van Annelies. 'Laten we de wijn drinken die Dennis altijd meenam,' zei ze. 'We dronken deze wijn als er een strijd gestreden was.'
Marieke kijkt naar Sacha, die nog steeds ligt te slapen. Het kind ligt op haar rug, met haar armpjes gespreid. Ze heeft knalrode wangen. Er straalt een verademende rust van haar af, je wordt slaperig als je ernaar kijkt. Iemand raakt haar arm aan. Het is Annelies. 'Mooi hè?'
"Vind je het echt mooi? Is het voor je te verdragen dat dit een kind is van Dennis?'
'Ja, het is te verdragen. Ik had het nooit gedacht, maar het is echt waar. Ik wilde geen kinderen. Vrouwen schijnen op een bepaalde leeftijd een soort nestdrang en baringsdrang te krijgen en dat heb ik nooit gehad. Ik wist al heel jong dat ik geen moeder wilde worden.'
'Kan dat iets te maken hebben met het feit dat je niet wist wie je vader was?'
'Misschien, maar misschien ook niet. De drang was gewoon afwezig. Dennis vond het best. Het was nooit een strijdpunt, we hebben er werkelijk geen woord van discussie aan gewijd.' Ze kijkt naar Sacha. 'Maar ik vind haar lief en ik vind het een bijzondere gedachte dat ze de genen van Dennis draagt.'
'Ze zal weten wie haar vader was,' zegt Marieke.
'Dat klopt. Maar ik uiteindelijk ook. Daar had ik nooit op gerekend. Wat een wonderlijk toeval is dit. Ik lijd een groot verlies en tegelijk win ik wat ik van alles het liefst had willen winnen.'
'Wil je hem ontmoeten, Annelies? Weet je het zeker? Hij is geestelijk niet meer volwaardig, zal niet begrijpen wie je bent, kan geen gesprek met je voeren. Het was een mooie, krachtige man, maar die verdomde dementie heeft niet alleen zijn geest maar ook zijn persoonlijkheid vernield.' Marieke hoort de boosheid in haar eigen stem.
'Ik wil hem ontmoeten.'
Marieke heeft de brieven achtergelaten en aan Annelies gevraagd of ze de inhoud ervan niet openbaar wil maken. Annelies stelde haar direct gerust. 'Ik laat ze aan niemand lezen, ook niet aan mijn zussen of aan mijn beste vriendin. Ik zal ze nog eens op het hart drukken dat alles wat ik te weten ben gekomen over Thomas vertrouwelijke informatie is. De brieven gaan niemand iets aan. Ze zijn mijn zaak, van niemand anders.'
Marieke nadert de afslag naar Utrecht. Ze is moe. Het was een aangrijpende dag. Ze verlangt naar een hete douche en een schoon bed. Naar een gezonde Thomas. Naar het kind dat nooit kwam. Naar de mogelijkheid om het over te doen. Haar huwelijk, haar leven.
Ze schudt geërgerd haar hoofd. Ze zit zichzelf dwars op deze manier. Het heeft geen nut, het werkt tegen haar. Thomas is niet meer gezond, er is nooit een kind van hen samen gekomen en haar huwelijk is voorbij. Ze is bejaard aan het worden, de laatste periode is ingegaan. 'Wen er maar aan,' zegt ze hardop tegen zichzelf.
Ze denkt aan Dennis. Maar ze heeft het gevoel dat ze dit op een andere manier doet dan voor haar ontmoeting met Anne- lies. Ze heeft meer afstand genomen.
Ze heeft hem achtergelaten.
Ze wil naar huis, naar Thomas. Ze laat hem niet in de steek. Ook al dringt het niet meer tot hem door dat zij het is die hem aanraakt, zijn hoofd streelt en haar armen om hem heen slaat, ze blijft dat doen. Als ze niet bij hem is kan ze de Thomas die hij was zonder enige moeite voor zich zien. Het mooie lijf dat ze altijd aantrekkelijk vond, wat hij ook droeg, welk uur van de dag het ook was. Het temperament in zijn betogingen, welk onderwerp hij ook bepleitte of aanviel. De handen die haar altijd veroverden, welk meningsverschil er ook tussen hen be-stond. De ogen die de hele wereld konden verlammen. Het gezicht dat zo veel talen kon spreken.
Het gezicht dat ze herkende toen ze Annelies zag.
Nu ze Annelies kent, voelt ze zich minder in de steek gelaten.