Annelies
1
Het rooster hangt aan de binnenkant van de keukendeur. Het zou er niet moeten hangen, het zou nergens moeten hangen, het zou niet eens moeten bestaan. Maar het hangt er, spottend, opdringerig en overheersend.
Annelies weet niet hoe ze haar moeder moet uitleggen dat het rooster een manier is om hulp te bieden. Iedere keer als de discussie over dit onderwerp losbarst, bedenkt haar moeder belachelijke redenen om aan te tonen dat haar dochters tegen haar samenspannen.
Achterdocht is een van de verschijnselen van dementie, heelt Annelies op de website van het NHG gelezen. Haar vriendin Suze attendeerde haar erop. 'Je moet eens googelen op "Nederlands Huisartsen Genootschap". Daarop staat een overzichtelijk verhaal over dementie.'
Ze bleek gelijk te hebben. Maar in de inleiding staat wel heel duidelijk vermeld dat de tekst alleen van toepassing is op mensen die zijn onderzocht door de huisarts en bij wie dementie is vastgesteld.
De moeder van Annelies is nog nooit onderzocht. Ze weigert naar een dokter te gaan en ze is ook niet bereid om er een te ontvangen. 'Met mij is niets aan de hand,' houdt ze halsstarrig vol. 'Ik ben soms een beetje vergeetachtig. Iedereen die oud is, wordt vergeetachtig. Ik ben niet gek. Ik weet hoe ik heet, waar ik woon, in welk jaar ik geboren ben, hoe mijn kinderen heren. Ik kook iedere dag mijn eigen potje en houd zelf mijn huis schoon. Met mij is niets mis. Al dat toezicht is overdreven.'
Als haar moeder een paar dagen achter elkaar helder formuleert, zelfverzekerd een discussie aangaat, alle goede adviezen met een grimmige blik in haar ogen van tafel veegt en adequaat reageert op strikvragen, is Annelies geneigd te denken dat het allemaal wel meevalt. Misschien is het vooral een kwestie van geestelijke luiheid dat moeder op andere dagen vaak hetzelfde vertelt, naar woorden zoekt, dezelfde vragen stelt en de dagen van de week door elkaar haalt. Misschien is het niet meer dan een bewijs van lichamelijke veroudering dat ze haar huis minder goed schoonmaakt dan ze vroeger deed. Ze is vijfentachtig. Dan heb je niet meer de energie die je vroeger had. Dan word je waarschijnlijk minder kritisch, minder geïnteresseerd in wat er om je heen gebeurt.
'Je moest je schamen dat je het je eigen moeder zo moeilijk maakt,' is de steeds terugkerende beschuldiging, waar Annelies nauwelijks een weerwoord op heeft. Het verwijt klinkt eenzaam, ze kan er niet tegen en ze biedt dan snel haar excuses aan. Soms hoopt ze dat haar moeder het rooster gewoon verwijdert en onvindbaar maakt, zoals dat ook al gebeurde met haar nieuwe beha en haar pinpas. 'Er is ingebroken,' verklaarde ze doodleuk.
Het rooster komt van Lineke, de oudste zus van Annelies. Het rooster lijkt op Lineke. Het ziet er even strak uit, is even statisch, doet even kil aan, heeft even weinig ruimte voor overleg. Het kijkt even boos.
Annelies heeft Lineke dringend gevraagd om er rekening mee te houden dat zij de weekenden graag vrij wil zijn. Haar zus reageerde bits. 'We willen allemaal wel eens een zaterdag en zondag vrij. Wat kunnen wij eraan doen dat jij hebt gekozen voor een weekendhuwelijk? Ik begrijp niet dat je je daar gelukkig in voelt.'
Op zulke momenten zou Annelies willen antwoorden dat het Lineke niet aangaat of zij wel of niet gelukkig is. Maar ze komt meestal niet verder dan de gemompelde opmerking dat ze redelijk gelukkig is en het slechter had kunnen treffen. Maar ook béter, fluistert daarna een stemmetje in haar hoofd. Je zou als je het goed bekijkt toch liever een partner hebben die voor een fulltime relatie kiest, in plaats van eentje die alleen de weekenden bij je is. Dit vier weken zomervakantie met je doorbrengt en niet de helft, omdat hij ook zo nodig ruimte moet hebben. Je zou willen weten waar hij die twee weken uithangt.
Als het stemmetje die kant op gaat, grijpt Annelies in. Het gaat er niet om dat ze wil weten waar hij uithangt, ze is geen bezitterig type. Maar ze kan er niet tegen dat hij het risico neemt dat zij verongelukt, of haar moeder overlijdt, of hun huis afbrandt, of er iets anders onherstelbaars in hun leven gebeurt en hij van niets weet. Ze kan de gedachte niet verdragen dat hij er pas na veertien dagen achter zou komen.
Annelies staat weer ingeroosterd voor het komende weekend. Ze baalt ervan. Ze heeft het gevoel dat ze aandacht aan Dennis moet besteden. Hij is al een tijdje erg stil en afwezig. Er broeit iets tussen hen.
Ze wil niet weten wat dat is, ze wil haar eigen gedachten over dit onderwerp beter beheersen. Wat zal haar nu weer te wachten staan, als ze bij haar moeder komt? Wie weet welke chaos ze treft, ze wordt al moe als ze eraan denkt dat ze het hele huis moet schoonmaken. Maar tot nog toe is niemand erin geslaagd om verder te komen dan stofzuigen en afwassen. 'Ik moet meer bewegen,' is de reden die Annelies steeds aanvoert als haar moeder vraagt wat haar bezielt om zich met haar huishouden te bemoeien. 'Ik word anders te dik en te stijf.'
'Jij dik? Je bent net een aangeklede spijker. En als je te stijf wordt, moet je meer bewegen,' adviseerde haar moeder een paar dagen geleden.
De deadline komt akelig snel in zicht, Annelies weet dat ze zich strakker aan haar eigen schema moet houden. Het lukt altijd om haar werk op tijd in te leveren. Suze bewondert de discipline die Annelies zichzelf kan opleggen en ze zegt vaak dat ze daar jaloers op is. De vertaling van het boek waar Annelies nu aan werkt gaat moeizamer dan ze gewend is. Ze kan zich slecht concentreren, droomt voortdurend terwijl ze wakker is.
De meest uiteenlopende gebeurtenissen uit het verleden verdringen zich in haar hoofd, eisend en claimend. Ze verlangt naar vakantie, ze zou het liefst in een vliegtuig stappen zonder te weten waar het gaat landen. Het is een fantasie die haar blij maakt: de ruimte opzoeken, de realiteit voorbij vliegen en achter je laten, elke verantwoordelijkheid die zich aandient negeren. De gedachte aan vakantie stimuleert de herinnering aan Marrakech, waar ze Dennis heeft leren kennen. Ze had een volledig georganiseerde reis geboekt en ze herinnert zich dat Suze haar afkeer uitsprak over deze keuze. Die vond zo'n vakantie iets voor ouden van dagen, ie banaal voor woorden en het begin van geestelijk verval. 'Waar is je fantasie gebleven?' vroeg ze. 'Wat heb je met je rugzak gedaan, sinds wanneer is er iets mis met een tent en het opzoeken van een nieuw avontuur?'
Marrakech wordt ook wel de rode stad genoemd, El Hamra. Die naam heeft betrekking op de kilometerslange muren met hun terracottakleur. Het is een overweldigende stad, met moskeeën en paleizen die gebouwd zijn in de traditionele Marokkaanse stijl. Ze had beter een vijftiendaagse reis kunnen boeken, want ze kwam tijd tekort om alles te zien. Ze realiseerde zich al snel dat ze de tent niet miste en het avontuur toch meerdere gezichten had.
Ze zag Dennis voor het eerst toen hij in het restaurant van het hotel geïrriteerd reageerde op een man die niet wilde ophouden met roken. 'Ik heb deze reis speciaal geboekt omdat er bij dit hotel een buitenrestaurant is. Waarom gaat u daar niet zitten roken? Dat lijkt me toch logisch?' zei hij tegen de man. Die pafte onverstoorbaar door. 'Gaat u alstublieft naar buiten,' verzocht Dennis. Hij keek om zich heen en hun blikken kruisten elkaar. Hij glimlachte.
Ze voelde haar wangen gloeien. Verdorie, altijd dat stupide gebloos. Ze was dertig en single. Ze had in een opwelling deze reis geboekt en het commentaar van haar vriendin getrotseerd. Een achtdaags verblijf in een vijfsterrenhotel met buitenzwembad, openluchtrestaurant en hamam.
De man weigerde weg te gaan en Dennis leek te twijfelen. Annelies stond op en liep naar hem toe. 'Kom,' zei ze kort. 'We gaan buiten eten.'
'Ik weet niet wat me bezielt om je zomaar te volgen,' zei Dennis, toen ze in het buitenrestaurant waren gaan zitten. 'Ik ben helemaal geen type dat doet wat iemand hem opdraagt.' Hij lachte. Hij was mooi. Interessante kop, heldere blauwe ogen, een volle bos donkerblond haar. Was hij alleen? 'Ben je ook alleen?' wilde hij weten.
Ze had altijd een beetje schamper gelachen om verhalen over liefde op het eerste gezicht. Flauwekul, bouquetreeksgeneuzel. Ze was al een paar keer verliefd geworden, maar altijd met haar verstand op volle toeren. Tot die avond in Marrakech. Dennis, spitten boven vuren, fakkels, Duizend-en-een-nacht.
Er is iets met Dennis. Op het moment dat Annelies dit denkt, realiseert ze zich dat deze gedachte een van de redenen is waarom ze weg wil vliegen zonder achterom te kijken.
Er is iets niet goed. Hij is al weken zwijgzaam en in zichzelf gekeerd. Hij heeft iets aarzelends over zich, hij is onzeker. Zo kent ze hem niet, Dennis is nooit onzeker. Hij is de doorgewinterde directeur van een woningstichting, die nergens meer van opkijkt. Hij is in staat om bezuinigingen door te voeren en toch met iedereen in het bedrijf on speaking terms te blijven. Hij heeft weinig vrienden, maar verlangt daar ook niet naar. Kwaliteit staat bij hem voorop, direct gevolgd door inzet en lef. Dennis haat angst en twijfel. Hij heeft het afgelopen weekend geprobeerd om iets met haar te bespreken, maar ze weerde het af. Ze moet hem vragen gaan stellen. Maar hoe begint ze? Welke openingszin zal de beste zijn?
Het lijkt zo kort geleden dat het leven er veel ongecompliceerder uitzag. Dat het veel eenvoudiger was.
Ze verlangt opeens hevig terug naar Marrakech.
Ze is net lekker bezig met het een-na-laatste hoofdstuk, als de telefoon gaat. 'Ik neem niet op,' mompelt ze in de richting van het toestel. Maar als het haar moeder is? Ze tuurt naar de cijfers op de display. Het is Gisela, haar zus. Dat betekent een verhaal dat dwars door ramen en deuren naar binnen komt.
Vroeger dachten mensen vaak dat Gisela haar moeder was, omdat ze twintig jaar ouder is dan Annelies. Vreemd dat niemand dat ooit heeft geopperd met betrekking tot haar andere zus, Lineke, die zelfs vijfentwintig jaar ouder is. Vandaag blijkt Lineke het onderwerp van gesprek te zijn, Gisela begint direct te ratelen als een mitrailleur.
'Ik word gek van dat rooster. Overdreven, dat toezicht op moeder. Die weert alles af en wij maar draven. Ik voel me geleefd. Nu ben ik vrij en zit ik weer vast aan mijn moeder. Ik kan net zo goed weer een vent zoeken en sokken gaan wassen. En Lineke heeft ook weer iets nieuws bedacht. Een schema voor huishoudelijk werk. Moeders huis vervuilt met een noodgang en wij moeten dat gaan oplossen. Nou, ik pas. Ik kan mijn eigen huis al nauwelijks op orde krijgen. Het wordt nu echt tijd dat we ons gaan richten op huishoudelijke thuiszorg.'
Hulp van de thuiszorg is een onoplosbaar punt van discussie tussen hun moeder en hen. 'Geen vreemden in mijn huis,' besliste moeder nog geen week geleden, toen Annelies een voorzichtige opmerking in die richting maakte, 'voor je het weet, ben ik mijn sieraden en het zondagservies kwijt. Wie heeft dit tegen je gezegd? Dat zal Lineke wel zijn, zoiets kan alleen Lineke verzinnen. Ze zou weer eens moeten gaan werken in plaats van ziek thuis te zitten Wat mankeert haar eigenlijk?'
'Lineke is uitgewerkt. Ze is met pensioen en daar wordt ze niet vrolijker van,' antwoordde Annelies voor de honderdste keer.
'Jij laat je ook alles wijsmaken.' Daarna veranderde moeder van onderwerp.
'Ze gaat achteruit,' zegt Gisela. "Volgens mij is haar geheugen gehalveerd. Ze vraagt nooit meer naar mijn kinderen. En als ik haar iets over mijn kleinkinderen vertel, heb ik wel eens de indruk dat ze niet precies weet over wie ik het heb. Maar toegeven, ho maar. Ze begint vrolijk over iets anders.'
Annelies onderdrukt een diepe zucht. 'Het is erg wisselend,' aarzelt ze. 'De ene dag lijkt er niets aan de hand en de volgende dag haalt ze alles door elkaar. Ik zal er dit weekend eens met Dennis over praten en vragen hoe hij ertegen aankijkt.'
'Dennis, ja, dié heeft mensenkennis. Jij boft maar met zo'n man. Hij is er te weinig om je aan hem te ergeren en hij brengt niet eens vuile was mee naar huis. Geef mij zo'n vent.' Ze wacht even voordat ze verdergaat. 'Ik vind het een vreemde situatie met moeder. Het is moeilijk te zeggen wat ze nu wel en wat ze juist niet begrijpt, welk deel van het verleden nog aangehaald kan worden en welk niet. Soms lijkt het of ze moet zoeken naar woorden.'
Volgens Suze kunnen mensen die aan het dementeren zijn zich vooral alles van vroeger herinneren en vergeten ze juist wat er recent is gebeurd. Zou moeder de vraag die al jaren tussen hen staat en op de meest onverwachte momenten opduikt, vergeten zijn? Zou ze het antwoord nog wel weten?
'Ik weet het niet,' zei haar moeder iedere keer als Annelies de vraag stelde.
'Dat geloof ik niet,' was steevast de reactie van Annelies. 'Je hebt het antwoord ergens op een onbereikbare plaats in je hoofd geparkeerd.'
'Ik weet het niet en 'Dat geloof ik niet' zijn zinnen die Annelies haat. Ze probeert die zinnen tegenwoordig niet meer uit te lokken. Het lost niets op, het levert hooguit spanningen op en het zoveelste gevoel van afwijzing. Haar moeder weet het niet. Soit. Ze heeft een tijdje een wild leven geleid toen ze de veertig eenmaal was gepasseerd. Soms is ze in staat om een klein beetje te geloven dat haar moeder de waarheid spreekt. Op zulke momenten spreekt ze zichzelf toe. 'Toen mijn moeder veertig was, had ze al een dochter van twintig en een van vijftien, plus een man die altijd aan het werk was. Ze is op zoek gegaan naar avontuur. En daar heeft ze mij per ongeluk aan overgehouden.' Zou het haar ooit lukken om dat voor honderd procent te geloven?
Over twee maanden wordt Annelies zelf veertig. Vreemde gedachte.