Verhalen

parijs, januari 1903

‘De verhalen zijn veranderd, mijn beste jongen,’ zegt de man in het grijze pak, en zijn stem klinkt treurig op een manier die nauwelijks waarneembaar is. ‘Er is geen strijd meer tussen goed en kwaad, er zijn geen monsters meer om te verslaan, geen meisjes die gered moeten worden. In mijn ervaring zijn de meeste meisjes uitstekend in staat om zichzelf te redden, in elk geval de meisjes die van enige waarde zijn. Er zijn niet langer eenvoudige verhalen met queesten en beesten en een goede afloop. Bij de queeste ontbreekt het aan een doel of een richting. Het beest neemt verschillende vormen aan en is moeilijk te zien voor wat hij is. Er is nooit echt een afloop, gelukkig of anderszins. Alles gaat maar door, valt gedeeltelijk samen en loopt in elkaar over. Jouw verhaal maakt deel uit van het verhaal van je zus, en het verhaal van je zus maakt deel uit van veel andere verhalen, en je kunt niet zeggen waar die naar kunnen leiden. Goed en slecht zijn veel complexer dan een prinses en een draak, of een wolf en een meisje in rode kleren. En is de draak niet de held van zijn eigen verhaal? Gedraagt de wolf zich niet gewoon zoals een wolf zich hoort te gedragen? Hoewel het misschien een bijzondere wolf is die de moeite neemt zich te verkleden als een grootmoeder om met zijn prooi te spelen.’

Widget neemt een slokje wijn en laat de woorden bezinken voordat hij antwoordt. ‘Maar zou dat niet betekenen dat er nooit echt eenvoudige verhalen zijn geweest?’ vraagt hij.

De man in het grijze pak haalt zijn schouders op en pakt de fles wijn van de tafel om zijn glas bij te vullen.

‘Dat is ingewikkelde materie. De kern van het verhaal en de ideeën erachter zijn eenvoudig. De tijd heeft hun nuances veranderd en gecomprimeerd, er meer dan een verhaal van gemaakt, het wordt groter dan de som van hun delen. Maar daar is tijd voor nodig. De meest waarachtige verhalen hebben tijd en vertrouwdheid nodig om te worden tot wat ze zijn.’

Hun kelner stopt bij het tafeltje en wisselt een paar woorden met Widget. Aan de man in het grijze pak schenkt hij geen aandacht.

‘Hoeveel talen spreek je?’ vraagt de man als de kelner weer weg is.

‘Ik heb ze nooit geteld,’ zegt Widget. ‘Ik spreek alles als ik genoeg heb gehoord om de basis ervan te begrijpen.’

‘Indrukwekkend.’

‘Ik heb uit mezelf stukjes en beetjes opgepikt, en Celia heeft me geleerd hoe ik de patronen kan ontdekken en de geluiden kan samenvoegen tot een geheel.’

‘Ik hoop dat ze een betere leraar was dan haar vader.’

‘Van wat ik over haar vader weet zijn ze heel verschillend. Zo heeft ze Poppet of mij nooit gedwongen een ingewikkeld spel te spelen.’

‘Weet je wel wat het spel waar je een toespeling op maakt inhield?’ vraagt de man in het grijze pak.

‘Weet u dat?’ vraagt Widget. ‘Het lijkt me dat het niet helemaal vastlag.’

‘Maar weinig dingen ter wereld liggen vast. Heel lang geleden – als je er een grootser verhaal van zou willen maken dan het is zou je “Er was eens” kunnen zeggen – hadden een van mijn eerste leerlingen en ik onenigheid over hoe het eraan toeging in de wereld, over bestendigheid, uithoudingsvermogen en tijd. Hij vond mijn werkwijzen ouderwets. Hij ontwikkelde zijn eigen methodes die hij superieur achtte. Ik ben van mening dat geen enkele methodologie de moeite waard is tot je haar kunt onderwijzen, dus hij begon les te geven. Aanvankelijk was onze leerlingen tegen elkaar opzetten een eenvoudige proeve, maar na verloop van tijd werd het complexer. In de kern waren het altijd proeven van chaos en beheersing, om te kijken welke werkwijze het krachtigst was. Twee tegenstanders in een boksring zetten en wachten tot een van hen neervalt is één ding. Het is iets anders om te zien hoe ze zich redden als zich nog andere factoren in de ring bevinden. Als elke handeling gevolgen heeft. Dit laatste spel was bijzonder interessant. Ik moet toegeven dat juffrouw Bowen een heel slimme uitweg heeft gevonden. Hoewel het me spijt dat ik een leerling ben kwijtgeraakt.’ Hij neemt een slokje van zijn wijn. ‘Hij was misschien wel de beste leerling die ik ooit heb gehad.’

‘Gelooft u dat hij dood is?’ vraagt Widget.

De man zet zijn glas neer. ‘Geloof jij dat hij dat niet is?’ antwoordt hij na een veelzeggende stilte.

‘Ik wéét dat hij niet dood is. Net zoals ik weet dat Celia’s vader, die ook niet echt dood is, bij dat raam staat.’ Widget pakt zijn glas en houdt het schuin naar het donkere raam naast de deur.

De weerspiegeling in het glas, die een grijze man in een keurig gesneden jas zou kunnen zijn, of een amalgaam van reflecties van klanten en kelners en gebogen en gebroken licht van de straat, golft enigszins en is dan niet meer te onderscheiden van de omgeving.

‘Geen van beiden is dood,’ vervolgt Widget. ‘Maar ze zijn ook niet zoals hij.’ Hij knikt naar het raam. ‘Ze zijn in het circus. Ze zíjn het circus. Je hoort zijn voetstappen in het Labyrint. Je ruikt haar geur in het Wolkendoolhof. Het is prachtig.’

‘Vind jij het prachtig om gevangen te zijn?’

‘Het is een kwestie van perspectief,’ zegt Widget. ‘Ze hebben elkaar. Ze zijn opgesloten in een bijzondere ruimte, eentje die om hen heen kan en zal groeien en veranderen. Op een bepaalde manier hebben ze de hele wereld tot hun beschikking, en hun verbeeldingskracht bepaalt de grenzen. Marco leert me zijn illusietechniek, maar die heb ik nog niet onder de knie. Dus ja, ik vind het prachtig. Hij beschouwde u trouwens als zijn vader.’

‘Heeft hij je dat verteld?’ vraagt de man in het grijze pak.

‘Niet met woorden,’ zegt Widget. ‘Hij liet me hem lezen. Ik zie het verleden van mensen, soms heel gedetailleerd als degene in kwestie me vertrouwt. Hij vertrouwt me omdat Celia me vertrouwt. Ik geloof niet dat hij u nog langer iets kwalijk neemt. Dankzij u heeft hij haar.’

‘Ik heb hem uitgekozen om een contrast te vormen met haar en om haar aan te vullen. Misschien was mijn keuze wel te goed.’ De man in het grijze pak leunt tegen de tafel, alsof hij de volgende woorden heel samenzweerderig zou kunnen fluisteren, maar de toon van zijn stem verandert niet. ‘Dat was de vergissing, snap je. Ze pasten te goed bij elkaar. Ze waren te zeer op elkaar gesteld om de strijd aan te gaan. En nu kunnen ze nooit meer gescheiden worden. Jammer.’

‘Ik neem aan dat u niet romantisch bent,’ zegt Widget, en hij schenkt zijn glas bij.

‘In mijn jeugd wel. En dat is heel, heel lang geleden.’

‘Dat zie ik,’ zegt Widget, als hij de fles weer op de tafel zet. Het verleden van de man in het grijze pak gaat tot heel ver terug. Verder dan Widget ooit bij iemand heeft gezien. Hij kan slechts delen ervan lezen, het grootste deel is versleten en vervaagd. De delen die te maken hebben met het circus zijn het duidelijkst en het makkelijkst om vast te grijpen.

‘Zie ik er zo oud uit?’

‘U hebt geen schaduw.’

De man in het grijze pak vertoont een lachje, de enige merkbare verandering die zijn gezicht de hele avond toont.

‘Je bent heel opmerkzaam,’ zegt hij. ‘Niet één op de honderd, of misschien wel op de duizend mensen merkt dat op. Ja, ik ben op gevorderde leeftijd. Ik heb in mijn tijd heel veel gezien. Sommige dingen zou ik liever vergeten. Ze eisen immers hun tol. Alles eist zo zijn tol. Net zoals alles uiteindelijk vervaagt. Ik ben geen uitzondering op die regel.’

‘Eindigt u zoals hij?’ Widget knikt naar het raam.

‘Ik hoop het in elk geval niet. Ik heb vrede met alles wat onvermijdelijk is, ook al heb ik manieren om delen ervan uit te stellen. Hij streefde naar onsterfelijkheid, wat vreselijk is om naar te streven. Het is niet zozeer streven naar iets als wel het onvermijdelijke vermijden. Hij zal die toestand gaan verafschuwen, als hij dat al niet doet. Ik hoop dat jouw leraar en mijn leerling meer geluk hebben.’

‘Bedoelt u… dat u hoopt dat ze kunnen sterven?’ vraagt Widget.

‘Ik bedoel alleen maar dat ik hoop dat ze de duisternis of het paradijs kunnen vinden zonder er bang voor te zijn.’ Hij zwijgt even. ‘En dat hoop ik ook voor jou en je compagnons.’

‘Dank u,’ zegt Widget, hoewel hij niet zeker weet of hij wel begrijpt wat hij bedoelt.

‘Ik heb jullie die wieg gestuurd om jou en je zus welkom te heten in deze wereld. Het minste wat ik kan doen is jullie een aangenaam heengaan wensen, hoewel ik ten zeerste betwijfel of ik jullie persoonlijk uitgeleide kan doen. Ik hoop het niet, als ik eerlijk ben.’

‘Is magie niet genoeg om voor te leven?’ vraagt Widget.

‘Magie,’ herhaalt de man in het grijze pak, en hij verandert het woord in een lach. ‘Dit is geen magie. Dit is zoals de wereld is, en er zijn maar weinig mensen die de tijd nemen om dat op te merken. Kijk maar om je heen,’ zegt hij, en hij gebaart naar de tafels rondom hen. ‘Niemand heeft ook maar enig idee wat er allemaal mogelijk is op deze wereld, en wat nog erger is, is dat er niemand zou luisteren als je zou proberen het ze bij te brengen. Ze willen geloven dat magie niets meer is dan slimme misleiding, want als ze dachten dat het echt was zouden ze niet kunnen slapen, bang voor hun eigen bestaan.’

‘Maar sommige mensen kun je het wel bijbrengen,’ zegt Widget.

‘Inderdaad, het zijn dingen die je kunt leren. Het is gemakkelijker met hersens die jonger zijn dan de mijne. Er zijn natuurlijk trucjes. Niet van die nonsens met konijnen in een hoed, maar manieren om het universum toegankelijker te maken. Helaas nemen maar heel weinig mensen tegenwoordig de tijd om die manieren te leren, en nog minder mensen hebben natuurlijke aanleg. Jij en je zus hebben die wel, als een onvoorzien gevolg van de opening van jullie circus. Wat doen jullie met dat talent? Wat voor doel dient het?’

Widget denkt even na voordat hij antwoordt. Buiten het circus lijkt er weinig plaats voor dergelijke dingen, hoewel de man dat misschien wel bedoelt. ‘Ik vertel verhalen,’ zegt hij. Een eerlijker antwoord heeft hij niet.

‘Vertel je verhalen?’ vraagt de man, en zijn interesse neemt bijna voelbaar toe.

‘Verhalen, sprookjes, mythen en sagen,’ zegt Widget. ‘Hoe je ze ook wilt noemen. De dingen die we eerder bespraken en die ingewikkelder zijn dan vroeger. Ik neem delen van het verleden die ik zie en combineer ze tot verhalen. Het is niet zo belangrijk, en dat is niet waarom ik hier ben–’

‘Het is wel belangrijk,’ onderbreekt de man in het grijze pak hem. ‘Iemand moet die verhalen vertellen. Als de gevechten gestreden zijn, als de piraten hun schatten hebben gevonden en de draken hun vijanden als ontbijt opeten met een aangenaam kopje lapsang souchong, moet iemand de delen van hun verhalen die met elkaar samenvallen vertellen. Daarin ligt magie besloten. De magie bevindt zich in de luisteraar, en voor elk oor is dat weer anders, en die verhalen zullen invloed op ze hebben op een manier die ze nooit kunnen voorspellen. Van het alledaagse tot het diepzinnige. Je kunt misschien een verhaal vertellen dat voortaan in iemands ziel huist, hun bloed en hun hele wezen en doel vormt. Dat verhaal zal hen ontroeren en op de been houden en wie weet wat ze er misschien wel mee doen, en dat alles dankzij jouw woorden. Dat is jouw rol, jouw gave. Je zus is misschien in staat om de toekomst te zien, maar jij kunt die vormgeven, jongen, vergeet dat niet.’ Hij neemt nog een slokje van zijn wijn. ‘Er zijn immers vele soorten magie.’

Widget zwijgt en beseft hoezeer de manier waarop de man in het grijze pak naar hem kijkt is veranderd. Hij vraagt zich af of alle grootse woorden van eerder, over verhalen die niet zoals vroeger waren, alleen maar voor de vorm waren en woorden waren die de man niet echt gelooft.

Hoewel zijn interesse voorheen grensde aan onverschilligheid, kijkt hij nu naar Widget zoals een kind naar een nieuw stuk speelgoed kan kijken, of zoals een wolf een interessante prooi zou kunnen gadeslaan, of die nu wel of niet in het rood gekleed was.

‘U probeert me af te leiden,’ zegt Widget.

De man in het grijze pak nipt slechts van zijn wijn en kijkt Widget over de rand van zijn bril aan.

‘Is het spel nu voorbij?’ vraagt Widget.

‘Ja en nee.’ Hij zet zijn glas neer voordat hij verdergaat. ‘Technisch gezien is het in een onvoorziene lus terechtgekomen. Het is niet afgerond zoals het hoort.’

‘En hoe zit het met het circus?’

‘Ik neem aan dat je me daarom wilde spreken?’

Widget knikt. ‘Bailey heeft zijn positie geërfd van jullie spelers. Mijn zuster heeft de zakelijke kant afgewikkeld met Chandresh. Op papier en in principe zijn we al eigenaar van het circus en beheren we het. Ik heb aangeboden de rest van de overgang op me te nemen.’

‘Ik hou niet van losse eindjes, maar ik ben bang dat het niet zo eenvoudig is.’

‘Ik wilde niet suggereren dat het eenvoudig is,’ zegt Widget.

In de pauze die volgt stijgt een paar tafeltjes verderop gelach op dat door de lucht golft en dan bezinkt en weer opgaat in het zachte, gestage rumoer van gesprekken en rinkelende glazen.

‘Je hebt geen idee waar je aan begint, jongen,’ zegt de man in het grijze pak zacht. ‘Hoe kwetsbaar de hele onderneming is. Hoe onzeker de gevolgen zijn. Wat zou die Bailey van je voorstellen als hij niet was geadopteerd door het circus? Hij zou niets meer zijn dan een dromer die verlangt naar iets wat hij niet eens begrijpt.’

‘Ik geloof niet dat er iets mis is met dromen.’

‘Dat is er ook niet. Maar dromen gaan nogal eens over in nachtmerries. Ik vermoed dat monsier Lefèvre daarover mee kan praten. Je doet er beter aan de hele onderneming prijs te geven aan de vergetelheid en een mythe te laten worden. Elk keizerrijk komt uiteindelijk ten val. Zo gaan die dingen. Misschien is het tijd om dit keizerrijk los te laten.’

‘Ik ben bang dat ik dat niet van plan ben,’ zegt Widget.

‘Je bent nog heel jong.’

‘Ja. Bailey, mijn zus en ik zijn relatief gezien heel erg jong, maar toch durf ik te wedden dat als ik de leeftijd van iedereen die achter dit plan staat bij elkaar optel de optelsom hoger is dan uw leeftijd.’

‘Wellicht.’

‘En ik weet niet precies wat de regels voor jullie spel waren, maar als we allemaal gevaar liepen dankzij jullie weddenschap vermoed ik dat u ons dit verschuldigd bent.’

De man in het grijze pak zucht. Hij werpt een vlugge blik op het raam, maar de schaduw van Hector Bowen is nergens te bekennen.

Als Prospero de Tovenaar al een mening heeft over de kwestie kiest hij ervoor daar geen lucht aan te geven.

‘Ja, dat is wel een goede reden,’ zegt de man in het grijze pak na een ogenblik. ‘Maar ik ben je niets verschuldigd, jongeman.’

‘Waarom bent u dan hier?’ vraagt Widget.

De man glimlacht, maar zegt niets.

‘Ik onderhandel voor wat eigenlijk een gebruikt speelveld is,’ gaat Widget verder. ‘U heeft er verder niets aan. Voor mij is het heel belangrijk. Ik laat me niet ontmoedigen. Noem uw prijs maar.’

De glimlach van de man in het grijze pak wordt een stuk breder. ‘Ik wil een verhaal,’ zegt hij.

‘Een verhaal?’

‘Ik wil dit verhaal. Jouw verhaal. Het verhaal over wat ons hier heeft gebracht, in deze stoelen, met deze wijn. Ik wil geen verhaal dat je hier bedenkt.’ Hij komt overeind en tikt met zijn vinger tegen Widgets slaap. ‘Ik wil het verhaal dat dáár is.’ Hij houdt zijn hand even voor Widgets hart en gaat dan weer zitten.

Widget denkt even na over dit aanbod. ‘En als ik u dit verhaal vertel, geeft u me dan het circus?’ vraagt hij.

‘Ik zal jullie het weinige overdragen wat ik nog kan weggeven. Als we opstaan van deze tafel heb ik niets meer te zeggen over jullie circus, geen enkele band meer. Als die fles wijn leeg is, is een spel dat begonnen is voordat jij geboren werd voorbij, het zal officieel eindigen in een patstelling. Dat moet genoeg zijn. Zijn we het eens, Mr Murray?’

‘We zijn het eens,’ zegt Widget.

De man in het grijze pak schenkt het laatste restje wijn in.

Het kaarslicht valt en breekt in de lege fles als hij die weer op de tafel zet.

Widget walst de wijn in zijn glas. Wijn is gebottelde poëzie, denkt hij. Dat is een gedachte die hij van Herr Thiessen heeft, maar hij weet dat ze in werkelijkheid van een andere schrijver afkomstig is, hoewel hij op dit moment even niet meer weet van welke.

Er zijn zo veel plekken waar hij kan beginnen.

Zoveel elementen om rekening mee te houden.

Hij vraagt zich af of het gedicht over het circus ook gebotteld zou kunnen worden.

Widget neemt een slokje van zijn wijn en zet zijn glas op de tafel. Hij leunt naar achteren in zijn stoel en kijkt strak terug naar de man die hem aankijkt. En alsof hij alle tijd ter wereld en van het heelal heeft – van de dagen waarop verhalen meer betekenden dan nu, maar misschien minder dan ze op een dag zullen betekenen – ademt hij zo diep in dat de kluwen van woorden in zijn hart losraakt en ongedwongen van zijn lippen stroomt.

‘Het circus arriveert onverwacht.’

Het nachtcircus
x97890234663071.xhtml
x97890234663072.xhtml
x97890234663073.xhtml
x97890234663074.xhtml
x97890234663075.xhtml
x97890234663076.xhtml
x97890234663077.xhtml
x97890234663078.xhtml
x97890234663079.xhtml
x978902346630710.xhtml
x978902346630711.xhtml
x978902346630712.xhtml
x978902346630713.xhtml
x978902346630714.xhtml
x978902346630715.xhtml
x978902346630716.xhtml
x978902346630717.xhtml
x978902346630718.xhtml
x978902346630719.xhtml
x978902346630720.xhtml
x978902346630721.xhtml
x978902346630722.xhtml
x978902346630723.xhtml
x978902346630724.xhtml
x978902346630725.xhtml
x978902346630726.xhtml
x978902346630727.xhtml
x978902346630728.xhtml
x978902346630729.xhtml
x978902346630730.xhtml
x978902346630731.xhtml
x978902346630732.xhtml
x978902346630733.xhtml
x978902346630734.xhtml
x978902346630735.xhtml
x978902346630736.xhtml
x978902346630737.xhtml
x978902346630738.xhtml
x978902346630739.xhtml
x978902346630740.xhtml
x978902346630741.xhtml
x978902346630742.xhtml
x978902346630743.xhtml
x978902346630744.xhtml
x978902346630745.xhtml
x978902346630746.xhtml
x978902346630747.xhtml
x978902346630748.xhtml
x978902346630749.xhtml
x978902346630750.xhtml
x978902346630751.xhtml
x978902346630752.xhtml
x978902346630753.xhtml
x978902346630754.xhtml
x978902346630755.xhtml
x978902346630756.xhtml
x978902346630757.xhtml
x978902346630758.xhtml
x978902346630759.xhtml
x978902346630760.xhtml
x978902346630761.xhtml
x978902346630762.xhtml
x978902346630763.xhtml
x978902346630764.xhtml
x978902346630765.xhtml
x978902346630766.xhtml
x978902346630767.xhtml
x978902346630768.xhtml
x978902346630769.xhtml
x978902346630770.xhtml
x978902346630771.xhtml
x978902346630772.xhtml
x978902346630773.xhtml
x978902346630774.xhtml
x978902346630775.xhtml
x978902346630776.xhtml
x978902346630777.xhtml
x978902346630778.xhtml
x978902346630779.xhtml
x978902346630780.xhtml
x978902346630781.xhtml
x978902346630782.xhtml
x978902346630783.xhtml
x978902346630784.xhtml
x978902346630785.xhtml
x978902346630786.xhtml
x978902346630787.xhtml
x978902346630788.xhtml
x978902346630789.xhtml