Spelen met vuur
De enige verlichting in deze tent komt van het vuur. De vlammen zijn stralend, flikkerend wit, als die van het vuur op de binnenplaats.
Je loopt langs een vuurvreter op een gestreept plateau. Hij heeft dansende vlammetjes op lange stokken in zijn hand terwijl hij zich erop voorbereidt die geheel in zijn keel te steken.
Op een ander plateau houdt een vrouw twee lange kettingen in haar hand, met aan elk uiteinde een bal van vuur. Ze zwaait ermee rond in lussen en cirkels en laat gloeiende sporen van wit licht achter. Ze bewegen zo snel dat ze er eerder uitzien als draden van vuur dan als losse vlammen aan kettingen.
Op meerdere plateaus jongleren artiesten met toortsen die ze hoog in de lucht gooien. Zo nu en dan werpen ze elkaar in een regen van vonken een brandende toorts toe.
Elders hangen brandende hoepels op verschillende hoogtes, en artiesten springen er met gemak doorheen, alsof de hoepels slechts van ijzer zijn en niet omgeven door flakkerende vlammen.
De artiest op dit plateau houdt vlammen in haar blote handen, en ze vormt ze tot slangen, bloemen en allerlei andere vormen. Vonken vliegen van vallende sterren, vogels vlammen op en verdwijnen als minuscule feniksen in haar handen.
Ze glimlacht naar je terwijl je toekijkt hoe de witte vlammen in haar hand met een behendige beweging van haar vingers veranderen in een boot. Een boek. Een hart van vuur.