Charmant maar dodelijk
Je volgt het geluid van een fluit naar een verborgen hoek. Je wordt meegevoerd door de hypnotiserende melodie.
Op de grond, half verscholen in een alkoof, zitten twee vrouwen op gestreepte zijden kussens. Een van hen speelt de fluit die je hoorde. Tussen hen in bevindt zich een brandende spiraal van wierook, naast een grote zwarte mand met een deksel.
Er verzamelt zich een bescheiden publiek. De andere vrouw haalt voorzichtig het deksel van de mand, waarna ze haar eigen fluit pakt en een tegenmelodie bij de eerste voegt.
Twee witte cobra’s krullen op de maat van de muziek om elkaar heen als ze uit de gevlochten mand verrijzen. Even lijken ze één slang in plaats van twee, en dan scheiden ze zich weer van elkaar. Langs de rand van de mand komen ze naar beneden en redelijk dicht bij je voeten glijden ze op de grond.
De slangen deinen heen en weer met bewegingen die aan een uiterst vormelijke dans doen denken. Elegant en sierlijk.
Het tempo van de muziek neemt toe, en de manier waarop de slangen zich bewegen wordt iets ruwer. Een wals verandert in een gevecht. Ze cirkelen om elkaar heen en je wacht tot de ene of de andere zal toeslaan.
Een van de slangen sist zacht, en de andere sist terug. Ze blijven om elkaar heen cirkelen terwijl muziek en wierook opstijgen naar de sterrenhemel.
Je zou niet kunnen zeggen welke slang als eerste toeslaat, ze zijn immers identiek. Als ze zich verheffen, sissen en elkaar bespringen ben je afgeleid door het feit dat ze allebei niet langer spierwit zijn, maar volmaakt zwart, als ebbenhout.