Achtervolging

onderweg van boston naar new york, 1 november 1902

Het is een koude ochtend en Baileys verschoten grijze jas ziet er niet echt elegant uit in combinatie met zijn nieuwe antracietkleurige pak, en hij weet niet zeker of de twee tinten wel bij elkaar passen, maar het is te druk op straat en in het treinstation om zich erg te bekommeren om zijn verschijning.

Er zijn nog meer rêveurs onderweg naar New York, maar die kopen uiteindelijk kaartjes voor een latere trein, dus er wordt afscheid genomen en er heerst enige verwarring als er tientallen koffers gesorteerd moeten worden voordat ze aan boord gaan.

De reis verloopt traag, en Bailey staart uit het raam naar het veranderende landschap. Afwezig bijt hij op zijn nagels.

Victor komt naast hem zitten met in zijn handen een in rood leer gebonden boek. ‘Ik dacht dat je misschien wel iets wilde lezen om de tijd mee door te komen,’ zegt hij terwijl hij het boek aan Bailey geeft.

Bailey opent het en bladert door het boek. Tot zijn verrassing ziet hij dat het een zorgvuldig georganiseerd plakboek is. De meeste zwarte pagina’s zijn gevuld met artikelen die uit kranten zijn geknipt, maar er zijn ook brieven, van een paar jaar tot meer dan tien jaar geleden.

‘Niet alles is in het Engels,’ legt Victor uit, ‘maar de meeste artikelen moet je wel kunnen lezen.’

‘Bedankt,’ zegt Bailey.

Victor knikt en keert terug naar zijn plek aan de andere kant van de coupé.

Als de trein verder tuft, vergeet Bailey het landschap. Hij leest en herleest de woorden van Herr Friedrick Thiessen, en vindt ze zowel vertrouwd als betoverend.

‘Je hebt nog nooit zo veel belangstelling voor een nieuwe rêveur getoond,’ hoort hij Lorena toevallig tegen haar broer zeggen. ‘En al helemaal niet dusdanig dat je je boeken uitleent.’

‘Hij doet me aan Friedrick denken,’ is Victors enige antwoord.

Ze zijn bijna in New York als Elizabeth op de lege plek naast hem komt zitten. Bailey kijkt waar hij straks verder moet lezen in een artikel waarin de wisselwerking van licht en schaduw in een bepaalde tent vergeleken wordt met Indonesisch poppentheater, en legt het boek opzij.

‘We leiden een merkwaardige leven door onze dromen van de ene naar de andere plek na te jagen,’ zegt Elizabeth zacht, en ze kijkt uit het raam. ‘Ik heb nog nooit zo’n jonge rêveur ontmoet die net zo veel om het circus geeft als wij, die het al jaren volgen. Ik wilde je dit schenken.’ Ze geeft hem de rode sjaal die ze al die tijd gebreid heeft en die nu af is. Hij is langer dan Bailey verwachtte toen hij haar had zien breien, met aan elk uiteinde ingewikkelde patronen van geknoopte franje.

‘Ik kan dit niet aannemen,’ zegt hij. Een deel van hem is uiterst vereerd en het andere deel zou willen dat mensen hem niet steeds van alles gaven.

‘Onzin,’ zegt Elizabeth. ‘Ik maak ze voortdurend, ik heb wol genoeg. Aan deze ben ik begonnen zonder een bepaalde rêveur in gedachten, dus hij was duidelijk voor jou bestemd.’

‘Bedankt,’ zegt Bailey. Ondanks de hitte van de trein slaat hij de sjaal om zijn nek.

‘Geen dank hoor,’ zegt Elizabeth. ‘We zijn er bijna, en dan hoeven we alleen maar te wachten tot de zon ondergaat.’

Ze laat hem achter in zijn stoel bij het raam. Bailey staart naar de grijze lucht met voldoening, opwinding en nervositeit die hij niet kan verenigen. Als ze in New York arriveren, valt het Bailey meteen op hoe vreemd alles eruitziet. Hoewel de stad niet zo veel verschilt van Boston, had Boston iets vertrouwds. Zonder de troostrijke rust van de trein beseft hij pas hoe ver hij van huis is.

Victor en Lorena lijken ook van slag, maar Elizabeth is op vertrouwd terrein. Ze drijft hen voort over kruispunten en gaat ze voor rijtuigen in, zodat Bailey zich net als een van zijn schapen begint te voelen. Al snel bereiken ze echter hun bestemming, even buiten de stad zelf, waar ze een plaatselijke rêveur zullen ontmoeten die August heet, de man wiens kamer Bailey in Boston had overgenomen en die hen heel vriendelijk een logeerplek biedt tot ze ergens anders een slaapplek vinden.

August blijkt een aardige, gezette man te zijn, en Baileys eerste indruk is dat hij op zijn huis lijkt: een gedrongen pand met langs de gehele voorzijde een veranda, hartelijk en uitnodigend. Hij tilt Elizabeth bijna van de grond als hij haar begroet en schudt Bailey zo enthousiast de hand als hij wordt voorgesteld dat zijn vingers na afloop pijn doen.

‘Ik heb goed nieuws en slecht nieuws,’ zegt August als hij hen helpt hun koffers de veranda op te tillen. ‘Wat willen jullie eerst horen?’

‘Het goede,’ antwoordt Elizabeth voordat Bailey tijd heeft gehad om te bedenken aan welk nieuws hij de voorkeur geeft. ‘We hebben al te lang gereisd om direct slecht nieuws te krijgen.’

‘Het goede nieuws,’ zegt August, ‘is dat ik inderdaad gelijk had over de exacte locatie en dat Le Cirque nog geen mijl hiervandaan staat. Als je over het einde van de balustrade leunt kun je de tenten zien.’ Vanaf zijn plek op de treden van de veranda wijst hij naar links.

Bailey rent naar het einde van de veranda en Lorena volgt hem. De toppen van de gestreepte tenten zijn een eindje verderop door de bomen heen zichtbaar: wit dat fel afsteekt tegen grijze lucht en bruine bomen.

‘Prachtig,’ zegt Elizabeth, en ze lacht om Lorena en Bailey die over de balustrade leunen. ‘En wat is het slechte nieuws dan?’

‘Ik weet niet zeker of het echt slecht nieuws is,’ zegt August, alsof hij niet goed weet hoe hij het moet uitleggen. ‘Misschien zullen jullie eerder teleurgesteld zijn. Het gaat over het circus.’

Bailey stapt van de balustrade en rent terug. De verrukking die hij eerder had gevoeld ebt weg.

‘Teleurgesteld?’ vraagt Victor.

‘Nou, het weer is niet ideaal, zoals jullie vast wel gezien hebben,’ zegt August, en hij gebaart naar de dikke grijze wolken. ‘We hebben vannacht een flinke storm gehad. Het circus was dicht, wat vreemd was. Ik heb het in al mijn tijd nog nooit opgebouwd zien worden waarna het de eerste nacht dicht was wegens ongunstig weer. Maar toch was er een soort… Ik weet niet hoe ik het moet noemen, rond middernacht was er een soort geluid. Een donderend geluid waardoor het huis bijna door elkaar schudde. Ik dacht eerst dat ergens de bliksem was ingeslagen. Er was heel veel rook boven het circus, en een van de buren zweert dat hij een felle flits zag. Ik ben er vanochtend heen gelopen en er lijkt niets aan de hand, hoewel het bordje dat het circus gesloten is nog steeds aan het hek hangt.

‘Wat vreemd,’ merkt Lorena op.

Zonder een woord te zeggen springt Bailey over de balustrade van de veranda en snelt in volle vaart tussen de bomen door. Hij rent zo snel als hij kan naar de gestreepte tenten, met zijn rode sjaal die achter hem aan zweeft.

 

Het nachtcircus
x97890234663071.xhtml
x97890234663072.xhtml
x97890234663073.xhtml
x97890234663074.xhtml
x97890234663075.xhtml
x97890234663076.xhtml
x97890234663077.xhtml
x97890234663078.xhtml
x97890234663079.xhtml
x978902346630710.xhtml
x978902346630711.xhtml
x978902346630712.xhtml
x978902346630713.xhtml
x978902346630714.xhtml
x978902346630715.xhtml
x978902346630716.xhtml
x978902346630717.xhtml
x978902346630718.xhtml
x978902346630719.xhtml
x978902346630720.xhtml
x978902346630721.xhtml
x978902346630722.xhtml
x978902346630723.xhtml
x978902346630724.xhtml
x978902346630725.xhtml
x978902346630726.xhtml
x978902346630727.xhtml
x978902346630728.xhtml
x978902346630729.xhtml
x978902346630730.xhtml
x978902346630731.xhtml
x978902346630732.xhtml
x978902346630733.xhtml
x978902346630734.xhtml
x978902346630735.xhtml
x978902346630736.xhtml
x978902346630737.xhtml
x978902346630738.xhtml
x978902346630739.xhtml
x978902346630740.xhtml
x978902346630741.xhtml
x978902346630742.xhtml
x978902346630743.xhtml
x978902346630744.xhtml
x978902346630745.xhtml
x978902346630746.xhtml
x978902346630747.xhtml
x978902346630748.xhtml
x978902346630749.xhtml
x978902346630750.xhtml
x978902346630751.xhtml
x978902346630752.xhtml
x978902346630753.xhtml
x978902346630754.xhtml
x978902346630755.xhtml
x978902346630756.xhtml
x978902346630757.xhtml
x978902346630758.xhtml
x978902346630759.xhtml
x978902346630760.xhtml
x978902346630761.xhtml
x978902346630762.xhtml
x978902346630763.xhtml
x978902346630764.xhtml
x978902346630765.xhtml
x978902346630766.xhtml
x978902346630767.xhtml
x978902346630768.xhtml
x978902346630769.xhtml
x978902346630770.xhtml
x978902346630771.xhtml
x978902346630772.xhtml
x978902346630773.xhtml
x978902346630774.xhtml
x978902346630775.xhtml
x978902346630776.xhtml
x978902346630777.xhtml
x978902346630778.xhtml
x978902346630779.xhtml
x978902346630780.xhtml
x978902346630781.xhtml
x978902346630782.xhtml
x978902346630783.xhtml
x978902346630784.xhtml
x978902346630785.xhtml
x978902346630786.xhtml
x978902346630787.xhtml
x978902346630788.xhtml
x978902346630789.xhtml