De magiër in de boom

barcelona, november 1894

De kamers achter de vele tenten van Le Cirque des Rêves vormen een groot contrast met het zwart en wit van het circus zelf. Sprankelend van kleur. Warm door gloeiende amberkleurige lampen.

De ruimte waar de Murray-tweeling woont is bijzonder levendig. Een caleidoscoop aan kleuren, glanzend van karmozijn, koraalrood en kanariegeel, zozeer dat de hele kamer in brand lijkt te staan, met hier en daar een pluizig poesje, donker als roet of licht als een vonkje.

Er wordt soms geopperd dat de tweeling naar een internaat gestuurd zou moeten worden om echt onderwijs te krijgen, maar hun ouders houden vol dat ze meer leren als ze tussen dit diverse gezelschap leven en de hele wereld over reizen dan wanneer ze gebonden zouden zijn aan klaslokalen en boeken.

De tweeling blijft heel tevreden over de regeling en krijgt op onregelmatige tijden les in talloze vakken en ze lezen elk boek dat ze maar in handen krijgen, waarbij stapels ervan vaak terechtkomen in de gietijzeren wieg waarvan ze geen afscheid konden nemen nadat ze die ontgroeid waren.

Ze kennen elk hoekje van het circus en bewegen eenvoudig van kleur naar zwart-wit. In beide zijn ze evenzeer op hun gemak.

Vanavond zitten ze in een gestreepte tent onder een vrij grote boom, de takken zwart en verstoken van bladeren.

Op dit late tijdstip hangen er geen bezoekers meer rond in deze tent, en het is onwaarschijnlijk dat andere bezoekers er in de laatste uren voor zonsopgang nog op stuiten.

De Murray-tweeling leunt tegen de enorme boomstam en ze nippen van dampende bekers cider.

Ze zijn klaar met hun optredens voor die avond, en de resterende uren voor zonsopgang mogen ze doen waar ze zin in hebben.

‘Wil je vanavond lezen?’ vraagt Widget aan zijn zus. ‘Of we kunnen gaan wandelen, zo koud is het niet.’ Hij haalt een zakhorloge uit zijn jas om te kijken hoe laat het is. ‘Het is ook nog niet zo laat,’ voegt hij eraan toe, hoewel laat voor hen voor veel mensen juist heel vroeg is.

Poppet bijt even peinzend op haar lip voordat ze antwoordt. ‘Nee. De laatste keer was alles rood en verwarrend. Ik denk dat ik misschien beter even kan wachten voordat ik het nog een keer probeer.’

‘Rood en verwarrend?’

Poppet knikt. ‘Er waren een paar dingen die bij elkaar kwamen,’ legt ze uit. ‘Vuur en iets roods, maar niet tegelijkertijd. Een man zonder schaduw. Een gevoel alsof alles ontrafeld wordt, of in de knoop raakt, zoals de poesjes wol uit elkaar trekken, waardoor die in de knoop raakt, tot je geen begin of einde meer kan vinden.’

‘Heb je Celia erover verteld?’ vraagt Widget.

‘Nog niet. Ik vertel haar niet graag dingen die niet logisch zijn. De meeste dingen zijn uiteindelijk logisch.’

‘Dat is waar,’ zegt Widget.

‘O, en nog iets,’ zegt Poppet. ‘We krijgen gezelschap. Dat was ook ergens te zien. Ik wist niet of het voor of na de andere dingen was of ergens ertussenin.’

‘Kun je zien wie het is?’

‘Nee,’ antwoordt Poppet zonder omwegen, en ze nipt van haar cider.

Dat verbaast Widget niets. ‘Wat was het rode? Kon je het zien?’

Poppet sluit haar ogen en probeert het zich te herinneren. ‘Het ziet eruit als verf,’ zegt ze.

Widget draait zich naar haar toe. ‘Verf?’

‘Als gemorste verf, op de grond,’ antwoordt Poppet. Ze sluit opnieuw haar ogen maar doet ze snel weer open. ‘Donkerrood. Het is allemaal nogal een allegaartje en ik vind het rode gedeelte maar niks. Toen ik het zag, kreeg ik hoofdpijn. Dat van het gezelschap is fijner.’

‘Gezelschap zou fijn zijn,’ zegt Widget. ‘Weet je ook wanneer?’

Poppet schudt haar hoofd. ‘Een deel ervan voelt snel. De rest voelt ver weg.’

Ze drinken een tijdje in stilte van hun cider.

‘Wil je me alsjeblieft een verhaal vertellen?’ vraagt Poppet na een tijdje.

‘Wat voor verhaal?’ Dat vraagt Widget haar altijd, en het biedt haar de mogelijkheid een verzoek te doen, ook al heeft hij al iets in gedachten. Dat voorrecht wordt alleen aan een bijzonder publiek verleend.

‘Een verhaal over een boom,’ zegt Poppet, en ze kijkt door de kronkelende zwarte takken boven hen omhoog. Widget wacht even voordat hij begint en laat de tent en de boom de proloog vormen terwijl Poppet geduldig wacht en van haar cider nipt.

‘Geheimen geven macht,’ begint Widget. ‘En die macht neemt af als ze gedeeld worden, dus ze kunnen maar beter bewaard worden, en goed ook. Geheimen, echte geheimen, veranderen als je ze deelt, al is het maar met één persoon. Het is nog erger om ze op te schrijven, want wie weet hoeveel ogen ze op papier geschreven zien staan, hoe voorzichtig je er ook mee bent. Dus het is echt het beste om geheimen te bewaren, voor hun eigen bestwil en dat van jezelf.

Dat is voor een deel de reden waarom er tegenwoordig minder magie in de wereld is. Omdat magie geheim is en geheimen zijn magisch, en omdat magie jaar in jaar uit doorgegeven wordt, en erger nog. Doordat het is opgeschreven in mooie boeken die stoffig worden van ouderdom is de kracht van magie stukje bij beetje afgenomen. Het was misschien onvermijdelijk, maar wel te voorkomen. Iedereen maakt fouten.

De grootste magiër in de geschiedenis beging de vergissing zijn geheimen te delen. En zijn geheimen waren zowel magisch als belangrijk, dus het was een ernstige vergissing.

Hij vertelde ze aan een meisje. Ze was jong, slim en mooi…’

Poppet snuift in haar beker. Widget zwijgt.

‘Sorry,’ zegt ze. ‘Ga alsjeblieft verder, Widget.’

‘Ze was heel jong, slim en mooi,’ gaat Widget verder. ‘Want als het meisje niet mooi en slim was geweest, zou het makkelijker zijn geweest haar te weerstaan, en dan zou er helemaal geen verhaal zijn.

De magiër was oud, en zelf ook heel slim natuurlijk, en hij had zijn geheimen al heel lang aan niemand verteld. Misschien was hij in de loop der jaren vergeten hoe belangrijk het was dat hij ze bewaarde, of misschien was hij afgeleid door haar jeugdigheid, haar schoonheid of haar slimheid. Of misschien was hij gewoon moe, of had hij te veel wijn gedronken en besefte hij niet wat hij deed. Wat de omstandigheden ook waren, hij deelde zijn diepste geheimen, de verborgen sleutel tot al zijn magie, met het meisje.

En toen de geheimen van de magiër waren overgegaan op het meisje verloren ze een deel van hun kracht, zoals poezen plukken haar verliezen als je ze stevig aait. Maar ze waren nog steeds sterk en effectief en magisch, en het meisje gebruikte ze tegen de magiër. Ze misleidde hem zodat ze zijn geheimen kon afpakken en er háár geheimen van maakte. Ze deed nauwelijks moeite ze te bewaren en schreef ze waarschijnlijk ook nog ergens op.

De magiër zelf sloot ze op in een grote oude eik. Een boom als deze. En de magie die ze daarvoor gebruikte was sterk, aangezien het die van de magiër zelf was, oud en krachtig, en hij kon die niet ongedaan maken.

Ze liet hem daar achter, en hij kon niet worden gered omdat niemand wist dat hij in de boom zat. Maar hij was niet dood. Het meisje zou hem misschien wel gedood hebben als ze dat had gekund, nadat ze hem zijn geheimen had ontfutseld, maar ze kon hem niet doden met zijn eigen magie. En misschien wilde ze dat wel helemaal niet. Ze maakte zich drukker over macht dan over hem, en ook gaf ze wellicht een beetje om hem, genoeg om hem op een bepaalde manier in leven te houden. Ze koos ervoor hem gevangen te houden, en wat haar betrof diende dat hetzelfde doel.

Ze was er echter niet zo goed in geslaagd als ze wel dacht. Ze deed weinig moeite haar nieuwe magie geheim te houden. Ze liep ermee te koop en was er nogal slordig mee. Uiteindelijk vervaagde de kracht, en zij ook.

De magiër daarentegen werd deel van de boom. En de boom gedijde en groeide, en zijn takken liepen naar de hemel en zijn wortels reikten nog dieper de aarde in. Hij maakte deel uit van de bladeren en de schors en het sap, en van de eikels die werden meegenomen door eekhoorns en op andere plekken nieuwe eiken werden. En toen die bomen groeiden, bevond hij zich ook in die takken, bladeren en wortels.

Dus door zijn geheimen te verliezen, won de magiër onsterfelijkheid. Zijn boom stond er nog toen het slimme jonge meisje oud en niet langer mooi was, en op een bepaalde manier werd hij groter en sterker dan hij ooit was geweest. Hoewel hij, als hij de kans had gekregen het allemaal opnieuw te doen, waarschijnlijk wel voorzichtiger zou zijn geweest met zijn geheimen.’ Daarmee is het verhaal afgelopen en er daalt weer een stilte over de tent, hoewel de boom levendiger voelt dan voordat Widget was gaan vertellen.

‘Dank je,’ zegt Poppet. ‘Dat was een goed verhaal. Wel een beetje treurig, maar tegelijkertijd ook weer niet.’

‘Geen dank,’ zegt Widget. Hij neemt een slokje van zijn cider, die nu eerder warm dan heet is. Hij houdt zijn beker in zijn handen, brengt hem tot ooghoogte en staart ernaar tot er damp opkringelt van het oppervlak.

‘Wil je die van mij ook doen?’ vraagt Poppet, en ze houdt haar beker op. ‘Ik doe het nooit goed.’

‘Nou, ik kan niets goed laten zweven, dus we staan quitte,’ zegt Widget. Hij pakt haar beker aan en concentreert zich tot ook haar cider weer dampt.

Hij wil hem teruggeven, maar hij zweeft al van zijn hand naar die van haar. Het oppervlak van de cider beeft door de beweging, maar verder beweegt de beker net zo soepel als wanneer hij over een tafel zou glijden.

‘Opschepper,’ zegt Widget.

Ze blijven zitten en nippen van hun cider, die weer warm is, en kijken op naar de kronkelende zwarte takken die naar de nok van de tent reiken.

‘Widget?’ vraagt Poppet na een lange stilte.

‘Ja?’

‘Is het dus niet zo erg om ergens gevangen te zitten? Afhankelijk van waar je gevangenzit?’

‘Het hangt er denk ik vanaf hoe fijn je de plek vindt,’ zegt Widget.

‘En hoe graag je degene mag met wie je daar vastzit,’ voegt Poppet er nog aan toe, en ze schopt met haar witte laars tegen zijn zwarte.

Haar broer lacht en het geluid weergalmt door de tent. Het wordt over de takken gevoerd die vol staan met kaarsjes, elk vlammetje flakkerend en wit.

 

Het nachtcircus
x97890234663071.xhtml
x97890234663072.xhtml
x97890234663073.xhtml
x97890234663074.xhtml
x97890234663075.xhtml
x97890234663076.xhtml
x97890234663077.xhtml
x97890234663078.xhtml
x97890234663079.xhtml
x978902346630710.xhtml
x978902346630711.xhtml
x978902346630712.xhtml
x978902346630713.xhtml
x978902346630714.xhtml
x978902346630715.xhtml
x978902346630716.xhtml
x978902346630717.xhtml
x978902346630718.xhtml
x978902346630719.xhtml
x978902346630720.xhtml
x978902346630721.xhtml
x978902346630722.xhtml
x978902346630723.xhtml
x978902346630724.xhtml
x978902346630725.xhtml
x978902346630726.xhtml
x978902346630727.xhtml
x978902346630728.xhtml
x978902346630729.xhtml
x978902346630730.xhtml
x978902346630731.xhtml
x978902346630732.xhtml
x978902346630733.xhtml
x978902346630734.xhtml
x978902346630735.xhtml
x978902346630736.xhtml
x978902346630737.xhtml
x978902346630738.xhtml
x978902346630739.xhtml
x978902346630740.xhtml
x978902346630741.xhtml
x978902346630742.xhtml
x978902346630743.xhtml
x978902346630744.xhtml
x978902346630745.xhtml
x978902346630746.xhtml
x978902346630747.xhtml
x978902346630748.xhtml
x978902346630749.xhtml
x978902346630750.xhtml
x978902346630751.xhtml
x978902346630752.xhtml
x978902346630753.xhtml
x978902346630754.xhtml
x978902346630755.xhtml
x978902346630756.xhtml
x978902346630757.xhtml
x978902346630758.xhtml
x978902346630759.xhtml
x978902346630760.xhtml
x978902346630761.xhtml
x978902346630762.xhtml
x978902346630763.xhtml
x978902346630764.xhtml
x978902346630765.xhtml
x978902346630766.xhtml
x978902346630767.xhtml
x978902346630768.xhtml
x978902346630769.xhtml
x978902346630770.xhtml
x978902346630771.xhtml
x978902346630772.xhtml
x978902346630773.xhtml
x978902346630774.xhtml
x978902346630775.xhtml
x978902346630776.xhtml
x978902346630777.xhtml
x978902346630778.xhtml
x978902346630779.xhtml
x978902346630780.xhtml
x978902346630781.xhtml
x978902346630782.xhtml
x978902346630783.xhtml
x978902346630784.xhtml
x978902346630785.xhtml
x978902346630786.xhtml
x978902346630787.xhtml
x978902346630788.xhtml
x978902346630789.xhtml