Wensen en verlangens
parijs, mei 1891
Als het kralengordijn met een geluid als van regen opengaat, is het Marco die de kamer van de waarzegster binnenkomt, en Isobel haalt onmiddellijk de sluier van haar gezicht. Het uiterst dunne laagje zwarte zijde zweeft als mist boven haar hoofd.
‘Wat doe jij hier?’ vraagt ze.
Hij negeert haar vraag en houdt een opengeslagen schrijfblok op. ‘Waarom heb je me hier niet over verteld?’ In het flakkerende licht kan Isobel een zwarte boom onderscheiden. Het is een ander soort boom dan de bomen die in veel van zijn schrijfblokken staan getekend. Deze is gevuld met druipende, witte kaarsen. Rondom de tekening staan gedetailleerde schetsen van kronkelende takken, van verschillende kanten getekend.
‘Dat is de Wensboom,’ zegt Isobel. ‘Die is nieuw.’
‘Ik weet dat hij nieuw is,’ zegt Marco. ‘Waarom heb je me er niet over verteld?’
‘Ik heb geen tijd gehad om je te schrijven,’ zegt Isobel. ‘En ik wist niet zeker of dit iets was wat jij zelf had gemaakt. Het leek iets wat jij had kunnen maken. Hij is mooi, de manier waarop er wensen aan worden toegevoegd door kaarsjes aan te steken met kaarsjes die al branden, en ze dan op de takken te zetten. Nieuwe wensen die worden aangestoken door oude wensen.’
‘Hij is van haar,’ zegt Marco eenvoudigweg, en hij trekt het schrijfblok terug.
‘Hoe kun je dat zo zeker weten?’ vraagt Isobel.
Marco zwijgt even en kijkt naar de tekening, geërgerd dat hij de schoonheid ervan niet heeft kunnen vangen in enkele vlugge schetsen.
‘Ik voel het,’ zegt hij. ‘Het is alsof je weet dat er een storm op komst is, door de lucht eromheen die verandert. Zodra ik de tent in liep voelde ik het, en hoe dichter je bij de boom zelf komt, hoe sterker dat gevoel is. Ik weet niet zeker of het voelbaar is als je niet vertrouwd bent met die gewaarwording.’
‘Denk je dat zij op dezelfde manier kan voelen wat jij voelt?’ vraagt Isobel.
Daar had Marco nog niet over nagedacht, maar waarschijnlijk heeft Isobel gelijk. Hij vindt het een merkwaardig prettig idee.
‘Ik weet het niet,’ is het enige wat hij tegen Isobel zegt.
Isobel duwt de sluier die weer over haar gezicht glijdt opnieuw op haar hoofd. ‘Goed,’ zegt ze. ‘Nu weet je ervan, en je kunt ermee doen wat je wilt.’
‘Zo werkt het niet,’ zegt Marco. ‘Ik kan niets van wat zij doet gebruiken voor mijn eigen doeleinden. De twee partijen moeten gescheiden blijven. Als dit een partijtje schaak was, zou ik niet gewoon haar stukken van het bord kunnen verwijderen. Mijn enige optie is terug te slaan met mijn eigen stukken zodra zij die van haar verplaatst.’
‘Maar dan kan er onmogelijk een eindspel zijn,’ zegt Isobel. ‘Hoe kun je een circus schaakmat zetten? Dat is onmogelijk.’
‘Het is niet als schaken,’ zegt Marco. Het kost hem moeite iets uit te leggen wat hij eindelijk begint te begrijpen, maar niet goed onder woorden kan brengen. Hij werpt een blik op haar tafel, waar nog een paar kaarten omgedraaid liggen, en een ervan trekt zijn aandacht.
‘Het is net als die kaart,’ zegt hij, en hij wijst naar de vrouw met haar weegschaal en zwaard. Onder haar voeten staat La Justice geschreven. ‘Het is als een weegschaal: één schaal is van mij, de andere van haar.’
Tussen de kaarten verschijnt een zilveren weegschaal op de tafel. De twee schalen zijn in wankel evenwicht, allebei gevuld met diamanten die glinsteren in het kaarslicht.
‘Dus het doel is om de weegschaal door te laten slaan in jouw voordeel?’ vraagt Isobel.
Marco knikt en bladert door zijn schrijfblok. Hij gaat steeds weer terug naar de pagina met de boom.
‘Maar als jullie allebei dingen blijven toevoegen aan jullie schaal en ze allebei zwaarder worden,’ zegt Isobel, met haar blik op de licht deinende weegschaal, ‘breekt hij dan niet?’
‘Ik geloof niet dat je het precies zo met elkaar kunt vergelijken,’ zegt Marco, en de weegschaal verdwijnt weer.
Isobel kijkt met gefronste wenkbrauwen naar de lege plek. ‘Hoe lang gaat dit duren?’ vraagt ze.
‘Ik heb geen idee,’ zegt Marco. ‘Wil je hier weg?’ vraagt hij, en hij kijkt naar haar op. Hij weet niet goed wat hij van haar wil horen.
‘Nee,’ zegt Isobel. ‘Ik… ik wil niet weg. Ik heb het hier naar mijn zin, echt. Maar ik wou dat ik het begreep. Als ik het beter begrijp kan ik je misschien beter helpen.’
‘Je helpt me heel goed,’ zegt Marco. ‘Misschien is mijn enige voordeel dat ze niet weet wie ik ben. Ze heeft alleen het circus om op te reageren en ik heb jou om haar in de gaten te houden.’
‘Maar ik heb helemaal geen reactie gezien,’ werpt Isobel tegen. ‘Ze is heel eenzelvig. Ik ken niemand die zo veel leest. De Murray-tweeling is gek op haar. Ze is heel aardig tegen me. Ik heb haar nooit iets bijzonders zien doen, behalve als ze optreedt. Jij zegt dat ze allerlei zetten doet, maar ik zie er nooit iets van. Hoe weet je dat die boom niet het werk van Ethan Barris is?’
‘Mr Barris creëert indrukwekkende staaltjes techniek, maar dit is niet zijn werk. Hoewel ze zijn carrousel mooier heeft gemaakt, dat weet ik zeker. Ik betwijfel of een ingenieur met het talent van Mr Barris een griffioen van beschilderd hout kan laten ádemen. Die boom heeft wortels in de grond. Hij heeft dan wel geen bladeren, maar die boom leeft.’
Marco richt zich weer op zijn schets en strijkt met zijn vingertoppen langs de lijnen van de boom.
‘Heb je een wens gedaan?’ vraagt Isobel zacht.
Marco sluit zijn schrijfblok zonder de vraag te beantwoorden.
‘Treedt ze nog steeds om het kwartier op?’ vraagt hij, en hij trekt een horloge uit zijn zak.
‘Ja, maar… Ga je naar haar optreden kijken?’ vraagt Isobel. ‘Er is amper plaats voor twintig mensen in haar tent, ze zal je zien. Zal ze het niet vreemd vinden dat je er bent?’
‘Ze zal me niet herkennen,’ zegt Marco. Het horloge verdwijnt uit zijn hand. ‘Ik zou het fijn vinden als je me kon laten weten wanneer er een nieuwe tent verschijnt.’
Hij draait zich om en loopt weg, zo snel dat de vlammen van de kaarsen trillen in de lucht.
‘Ik mis je,’ zegt Isobel nog, maar het sentiment gaat verloren door het gekletter van het kralengordijn dat achter hem dichtvalt.
Ze trekt de zwarte mist van haar sluier weer voor haar gezicht.
als haar laatste bezoeker ’s ochtends vroeg is vertrokken, haalt Isobel haar Tarot van Marseille tevoorschijn. Die heeft ze altijd bij zich, hoewel ze een apart spel heeft voor leggingen in het circus, een speciale versie in zwart en wit met grijstinten.
Ze trekt een enkele kaart uit de tarot. Ze weet al welke het is voordat ze hem omdraait. De illustratie van een engel is slechts een bevestiging van wat ze al vermoedt.
Ze steekt de kaart niet terug in het spel.