Tête-à-tête

londen, augustus 1896

Het Middernachtelijk Diner op deze avond is relatief rustig. Het circus is onlangs vertrokken uit Dublin en bereidt zich voor op een verblijf nabij Londen, dus er bevindt zich een handvol artiesten onder de gasten.

Celia Bowen praat tijdens de maaltijd voornamelijk met Mme Padva, die gehuld in azuurblauwe zijde links van haar zit.

De jurk die Celia draagt is een Padva-ontwerp dat voor haar gemaakt was om in op te treden maar toch niet geschikt werd geacht: de zilveren stof ving het licht in elke plooi en welving, dusdanig dat het hinderlijk bleek. Het effect was echter zo flatteus dat Celia het niet over haar hart kon verkrijgen de jurk weg te doen, en ze hield hem voor informele gelegenheden.

‘Iemand kan zijn ogen niet van je afhouden, lieve Celia,’ merkt Mme Padva op, en ze knikt subtiel in de richting van de deur, waar Marco onopvallend naast de opening staat, met zijn handen achter zijn rug.

‘Misschien bewondert hij uw handwerk,’ zegt Celia zonder zich om te draaien.

‘Ik durf te wedden dat hij meer interesse heeft voor de inhoud dan voor de jurk zelf.’

Celia lacht, maar ze weet dat Mme Padva gelijk heeft, aangezien ze Marco’s blik de hele avond in haar nek voelt branden, en ze vindt het steeds moeilijker hem te negeren.

Zijn aandacht verslapt slechts eenmaal, als Chandresh een zwaar kristallen wijnglas omverstoot dat bijna tegen een van de kandelaars vliegt. Er stroomt rode wijn op het gouden brokaat van het tafelkleed.

Voordat Marco echter kan reageren, springt Celia aan de andere kant van de tafel al op, en ze zet het glas recht zonder het aan te raken, een detail dat vanaf zijn plek alleen Chandresh kan zien. Als ze haar hand weghaalt, is het glas weer gevuld en het tafelkleed kraakhelder.

‘Klunzig, klunzig,’ mompelt Chandresh, en hij kijkt Celia bedachtzaam aan, waarna hij zich afwendt en zijn gesprek met Mr Barris voortzet.

‘Je had een ballerina kunnen zijn, zo snel als je opstaat,’ merkt Mme Padva op tegen Celia.

‘Ik kan ook heel snel gaan liggen,’ zegt Celia, en Mr Barris stoot bijna zijn eigen glas om terwijl Mme Padva het uitkraait.

Gedurende de rest van het diner houdt Celia Chandresh nauwlettend in de gaten. Hij praat voornamelijk met Mr Barris over de een of andere renovatie van het huis en herhaalt zichzelf regelmatig, hoewel Mr Barris doet alsof hij dat niet opmerkt. Chandresh raakt zijn wijnglas niet meer aan, en het is nog steeds vol als het na afloop van de gang wordt afgeruimd.

Na het diner is Celia de laatste die vertrekt. Bij het afscheid raakt ze haar sjaal kwijt. Ze staat erop dat niemand op haar wacht terwijl ze hem gaat zoeken, en ze stuurt iedereen de nacht in en zwaait hen na.

Het blijkt niet mee te vallen een doek van ivoorkleurig kant te vinden in de buitengewone chaos van la maison Lefèvre. Ze gaat haar gangen door de bibliotheek en de eetkamer na, maar hij is nergens te bekennen.

Uiteindelijk staakt Celia haar zoektocht en ze keert terug naar de hal, waar Marco bij de deur staat, met haar sjaal nonchalant over zijn arm gedrapeerd.

‘Zoekt u deze, juffrouw Bowen?’ vraagt hij.

Hij wil hem om haar schouders slaan, maar het kant valt uiteen tussen zijn vingers en dwarrelt neer als stof.

Als hij weer opkijkt, draagt ze de sjaal, keurig omgeslagen alsof ze hem nooit heeft afgedaan.

‘Bedankt,’ zegt Celia. ‘Goedenacht,’ en nog voordat hij kan antwoorden loopt ze abrupt de deur uit.

‘Juffrouw Bowen?’ roept Marco haar na, en hij rent achter haar aan het bordes af.

Celia draait zich om als ze het trottoir bereikt. ‘Ja?’

‘Ik hoopte dat ik u dat drankje mocht aanbieden dat we in Praag niet hebben genuttigd,’ zegt Marco, en hij kijkt haar strak aan terwijl ze nadenkt.

Zijn blik is nog intenser dan toen hij zijn aandacht op haar nek richtte, en hoewel Celia de dwang voelt – een techniek waar haar vader altijd erg op gesteld was – heeft hij ook iets oprechts, iets wat bijna een smeekbede is.

Dat, gepaard met nieuwsgierigheid, maakt dat ze instemmend knikt.

Hij glimlacht, draait zich om en gaat het huis weer in, waarbij hij de deur openlaat.

Na een moment volgt ze hem. De deur zwaait dicht en gaat achter haar op slot.

Binnen is de eetkamer leeggeruimd, maar de druipende kaarsen branden nog in de kandelaars.

Op de tafel staan twee glazen wijn.

‘Waar is Chandresh?’ vraagt Celia. Ze pakt een van de glazen en loopt naar de overkant van de tafel, weg van Marco.

‘Hij heeft zich teruggetrokken op de vierde etage,’ zegt Marco, en hij pakt het andere glas. ‘Die houdt hij aan als zijn privévertrek, omdat hij het uitzicht op de rivier zo mooi vindt, hoewel hij het volgens mij interessanter vond toen de Tower Bridge nog in aanbouw was. Hij komt morgenochtend pas weer naar beneden. De rest van het personeel is vertrokken, dus we hebben het grootste deel van het huis voor onszelf.’

‘Vermaakt u vaak uw eigen gasten als die van hem zijn vertrokken?’ vraagt Celia.

‘Nooit.’

Celia kijkt hem aan en nipt van haar wijn. Iets aan zijn verschijning zit haar dwars, maar ze kan niet zeggen wat precies.

‘Stond Chandresh er echt op dat al het vuur in het circus wit was, zodat het bij het kleurenschema zou passen?’ vraagt ze na een korte stilte.

‘Inderdaad,’ zegt Marco. ‘Hij vroeg me contact op te nemen met een chemicus of iets dergelijks. Ik heb ervoor gekozen het zelf af te handelen.’ Hij haalt zijn vingers over de kaarsen op de tafel en de vlammen verschieten van warm goud naar koel wit, met in het midden een vleugje zilverachtig blauw. Wanneer hij zijn vingers in de andere richting beweegt, zijn ze weer normaal.

‘Hoe noemt u zoiets?’ vraagt Marco.

Celia hoeft niet te vragen wat hij bedoelt.

‘Manipulatie. Toen ik jonger was noemde ik het magie. Het duurde een tijdje voordat ik die gewoonte afleerde, hoewel mijn vader weinig ophad met die term. Hij noemde het betovering, of het heelal met kracht manipuleren, als hij niet in de stemming was voor bondigheid.’

‘Betovering?’ herhaalt Marco. ‘Zo had ik het nog niet bekeken.’

‘Onzin,’ zegt Celia. ‘Dat is precies wat u doet. Betoveren. U bent er duidelijk goed in. Hoeveel mensen zijn er niet verliefd op u? Isobel. Chandresh. En er moeten er nog meer zijn.’

‘Hoe weet u van Isobel?’ vraagt Marco.

‘Zeg maar je, hoor. Het circus is een redelijk groot gezelschap, maar iedereen praat over elkaar,’ zegt Celia. ‘Ze lijkt heel erg verknocht aan iemand die niemand van ons ooit heeft ontmoet. Ik merkte meteen dat ze vooral aandacht voor mij had. Op een bepaald moment vroeg ik me zelfs af of zij mijn tegenstander zou kunnen zijn. Toen je in Praag verscheen terwijl zij op iemand wachtte was het niet zo moeilijk om de rest uit te vogelen. Ik geloof niet dat iemand anders het weet. Poppet en Widget hebben een theorie dat ze verliefd is op de dróóm van iemand, niet op iemand die echt bestaat.’

‘Zo te horen zijn die kinderen heel slim,’ zegt Marco. ‘Als ik al op die manier iemand kan betoveren, is dat niet opzettelijk. Het kwam van pas om ervoor te zorgen dat Chandresh me in dienst nam, aangezien ik maar één referentie en slechts weinig ervaring had. Bij jou lijkt het echter minder effect te hebben.’

Celia zet haar glas neer. Ze weet nog steeds niet wat ze van hem moet denken. Het veranderende licht van de kaarsen maakt zijn gezicht nog vager. Ze kijkt weg voordat ze weer antwoordt en richt haar aandacht op de schoorsteenmantel.

‘Mijn vader deed iets vergelijkbaars,’ zei ze. ‘Die zuigende, charmante verleiding. Ik heb de eerste jaren van mijn leven gezien hoe mijn moeder koppig naar hem hunkerde. Ze hield van hem en verlangde naar hem, lang nadat hij het laatste restje interesse voor haar had verloren. Tot ze zich op een dag van het leven beroofde. Ik was vijf. Toen ik oud genoeg was om het te begrijpen, nam ik mezelf voor nooit zo voor iemand te lijden. Er zal heel wat meer dan die charmante glimlach van je nodig zijn om mij te verleiden.’

Maar als ze weer kijkt, is de charmante glimlach verdwenen.

‘Wat erg dat je je moeder op die manier bent kwijtgeraakt,’ zegt Marco.

‘Het is lang geleden,’ zegt Celia, verrast door het oprechte medeleven. ‘Maar bedankt.’

‘Herinner je je nog veel van haar?’ vraagt hij.

‘Ik herinner me meer indrukken dan feiten. Ik herinner me dat ze altijd huilde. Ik herinner me hoe ze naar me keek alsof ik iets was om bang voor te zijn.’

‘Ik kan me mijn ouders niet herinneren,’ zegt Marco. ‘Ik herinner me niets van voor het weeshuis waar ik uit ben geplukt omdat ik toevallig voldeed aan een paar niet nader omschreven criteria. Ik moest heel veel lezen, ik reisde en studeerde en werd voorbereid voor een soort clandestien spel. Dat heb ik het grootste deel van mijn leven gedaan, naast de administratie en de boekhouding en wat Chandresh verder ook maar van me vraagt.’

‘Waarom ben je zo eerlijk tegen me?’ vraagt Celia.

‘Omdat het heel verfrissend is om een keer echt eerlijk tegen iemand te zijn,’ zegt Marco. ‘En ik vermoed dat je het wel zou weten als ik openlijk tegen je loog. Ik hoop dat ik van jou hetzelfde kan verwachten.’

Celia denkt even na en knikt dan.

‘Je doet me een beetje aan mijn vader denken,’ zegt ze.

‘Hoe bedoel je?’

‘De manier waarop je de perceptie manipuleert. Daar was ik nooit echt goed in, ik ben beter met tastbare zaken. Dat hoef je met mij trouwens niet te doen,’ zegt ze, als ze eindelijk beseft wat haar zo verontrust aan zijn verschijning.

‘Wat niet?’ vraagt Marco.

‘Er zo uit te zien. Het is heel goed gedaan, maar ik kan zien dat het niet helemaal echt is. Het moet vreselijk vervelend zijn om dat de hele tijd vol te houden.’

Marco fronst zijn wenkbrauwen, maar dan begint zijn gezicht heel langzaam te veranderen. Het sikje wordt lichter en verdwijnt. De scherpe gelaatstrekken worden zachter en jonger, en het opvallende groen van zijn ogen verflauwt tot grijs met een vleugje groen.

Ja, het onechte gezicht was knap, maar op een heel bewuste manier. Alsof hij zich te zeer gewaar was van zijn eigen aantrekkelijkheid, iets wat Celia heel onappetijtelijk vond.

En dan was er nog iets anders, een leegheid die waarschijnlijk het resultaat was van de illusie, een indruk dat hij niet helemaal aanwezig was.

Maar nu, nu staat er een heel ander iemand naast haar, veel aanweziger, alsof er een barrière tussen hen is weggenomen. Hij voelt dichterbij, hoewel de afstand tussen hen niet is veranderd, en zijn gezicht nog steeds heel knap is.

Zijn blik wordt nog intenser met die ogen, en als ze hem aankijkt kan ze hem dieper doorgronden, zonder afgeleid te worden door de kleur.

Celia voelt de hitte omhoogkruipen langs haar hals en ze slaagt erin het gevoel dusdanig te onderdrukken dat de rode kleur niet zichtbaar is in het kaarslicht.

En dan beseft ze waarom er in dit geval ook iets vertrouwds is.

‘Ik heb je eerder zo gezien,’ zegt ze, en ze koppelt zijn echte gelaat aan een plekje in haar geheugen. ‘Je hebt zo naar mijn optreden gekeken.’

‘Herinner je je al je bezoekers?’ vraagt Marco.

‘Niet allemaal,’ zegt Celia. ‘Maar wel de mensen die naar me kijken zoals jij.’

‘Hoe dan?’

‘Alsof ze niet kunnen besluiten of ze bang voor me zijn of me willen kussen.’

‘Ik ben niet bang voor je,’ zegt Marco.

Ze staren elkaar een tijdje zwijgend aan, en de kaarsen rondom hen flikkeren.

‘Het lijkt me heel veel moeite voor een nogal subtiel verschil,’ zegt Celia.

‘Het heeft zo zijn voordelen.’

‘Ik vind dat je er zonder beter uitziet,’ zegt Celia. Marco kijkt zo verbaasd dat ze eraan toevoegt: ‘Ik zei toch dat ik eerlijk zou zijn?’

‘Je vleit me, Celia Bowen,’ zegt hij. ‘Hoe vaak ben je in dit huis geweest?’

‘Minstens tien keer,’ zegt Celia.

‘En toch heb je nooit een rondleiding gehad.’

‘Die is me nooit aangeboden.’

‘Chandresh gelooft er niet in. Hij laat het huis liever een raadsel zijn. Als de gasten niet weten waar de grenzen zijn, lijkt het alsof er geen einde aan het huis komt. Het waren twee gebouwen, dus het kan nogal desoriënterend zijn.’

‘Dat wist ik niet,’ zegt Celia.

‘Twee aanpalende herenhuizen, identiek aan elkaar. Hij heeft ze allebei gekocht en gerenoveerd tot één enkele woning, met een paar verbeteringen. Ik denk niet dat we tijd hebben voor de volledige rondleiding, maar ik zou je een paar van de meer obscure kamers kunnen laten zien, als je dat wilt.’

‘Graag,’ zegt Celia, en ze zet haar lege wijnglas op de tafel naast dat van hem. ‘Geef je vaak verboden rondleidingen in het huis van je werkgever?’

‘Ik heb het maar één keer eerder gedaan, en dat was omdat Mr Barris zo aandrong.’

 

ze lopen door de schaduw van het beeld met de olifantenkop in de gang de eetkamer uit naar de bibliotheek, waar ze blijven staan bij de zonsopgang van glas-in-lood die een deel van een wand beslaat.

‘Dit is de speelkamer,’ zegt Marco. Hij duwt tegen het glas en laat het openzwaaien.

‘Wat toepasselijk.’

Spelen is eerder een thema in de kamer dan een daadwerkelijke functie. Er staan verscheidene schaakspellen waarvan stukken ontbreken, en op vensterbanken en boekenplanken staan stukken zonder hun eigen bord. Dartborden zonder pijlen hangen naast backgammonborden die halverwege een partijtje in de lucht zweven.

De biljarttafel in het midden is bekleed met bloedrood vilt.

Aan een van de wanden hangt een reeks wapens, in paren. Dolken, pistolen en degens, elk gepaard met een andere, klaar voor tientallen mogelijke duels.

‘Chandresh heeft een voorliefde voor antieke wapens,’ legt Marco uit als Celia ernaar kijkt. ‘In andere kamers hangen nog meer stukken, maar dit is het grootste deel van de collectie.’

Hij bekijkt haar aandachtig terwijl ze de kamer rondloopt. Ze lijkt haar best te doen om niet te glimlachen bij de aanblik van de spelelementen die overal kunstig zijn geplaatst.

‘Je lacht alsof je een geheim hebt,’ zegt hij.

‘Ik heb heel veel geheimen,’ zegt Celia met een blik over haar schouder, waarna ze zich weer tot de muur richt. ‘Wanneer wist je dat ik je tegenstander was?’

‘Ik wist het pas tijdens je auditie. Al die jaren was je een mysterie voor me. En ik weet zeker dat jij merkte dat je me verraste.’ Hij zwijgt even en gaat dan verder. ‘Ik kan niet zeggen dat het echt een voordeel is geweest. Hoe lang weet jij het al?’

‘Sinds de regen in Praag, en jij weet heel goed dat ik het op dat moment besefte,’ zegt Celia. ‘Je had me kunnen laten gaan met die vreemde paraplu, maar in plaats daarvan kwam je achter me aan. Waarom?’

‘Ik wilde hem terug,’ zegt Marco. ‘Ik ben erg op die paraplu gesteld. En ik was het beu om me voor je te verstoppen.’

‘Ik heb alles en iedereen wel een keer verdacht,’ zegt Celia. ‘Hoewel ik dacht dat het waarschijnlijk iemand uit het circus zelf was. Ik had moeten weten dat jij het was.’

‘Hoezo?’ vraagt Marco.

‘Omdat je je voordoet als minder dan je bent,’ zegt ze. ‘Dat is zonneklaar. Ik moet toegeven dat ik er zelf nooit aan heb gedacht om mijn paraplu te betoveren.’

‘Ik heb het grootste deel van mijn leven in Londen gewoond,’ zegt Marco. ‘Zodra ik leerde om voorwerpen te betoveren, was dat een van de eerste dingen die ik deed.’

Hij trekt zijn jas uit en gooit hem over een van de leren stoelen in de hoek. Hij pakt een spel kaarten van een plank, maar betwijfelt dan of ze hem zijn zin wil geven. Hij is echter te nieuwsgierig om het niet te proberen.

‘Wil je kaarten?’ vraagt Celia.

‘Niet echt,’ antwoordt Marco terwijl hij schudt. Als hij tevreden is, legt hij het spel op de biljarttafel.

Hij draait een kaart om. Schoppenheer. Hij tikt op de afbeelding en de schoppenheer verandert in hartenheer. Hij tilt zijn hand op, trekt hem terug en vouwt boven de kaart zijn vingers open, waarmee hij haar uitnodigt de volgende zet te doen.

Celia glimlacht. Ze maakt haar sjaal los en drapeert hem over zijn jas. Dan houdt ze haar handen ineengeslagen achter haar rug.

De hartenheer komt overeind en blijft even rechtop staan, waarna hij langzaam in tweeën scheurt. De twee stukken blijven los van elkaar staan en vallen dan weer neer, met de achterkant naar boven.

Celia bootst Marco’s gebaar na en tikt op de kaart, en hij schiet weer aan elkaar. Ze trekt haar hand terug en de kaart draait zich om. Ruitenvrouw.

Dan zweeft het hele spel even omhoog, tot het op de tafel valt en de kaarten over het rode vilt vallen.

‘Je bent beter in fysieke manipulatie dan ik,’ erkent Marco.

‘Ik heb een voordeel,’ zegt Celia. ‘Iets wat mijn vader natuurlijke aanleg noemt. Ik vind het moeilijker om mijn omgeving níét te beïnvloeden. Als kind brak ik van alles.’

‘Hoeveel invloed kun je hebben op dingen die leven?’ vraagt Marco.

‘Dat hangt ervan af,’ zegt Celia. ‘Voorwerpen zijn makkelijker. Het kostte me jaren om iets levends onder de knie te krijgen. En ik werk veel beter met mijn eigen vogels dan het met de eerste de beste oude duif van de straat zou gaan.’

‘Wat zou je met mij kunnen?’

‘Ik zou wellicht je haar kunnen veranderen, of misschien je stem,’ zegt Celia. ‘Meer niet, zonder je volledige toestemming en bewustzijn, en iemand écht toestemming geven is moeilijker dan je misschien zou denken. Ik kan geen letsel herstellen. Mijn invloed is meestal maar tijdelijk en oppervlakkig. Het is makkelijker bij mensen met wie ik vertrouwd ben, hoewel het nooit écht makkelijk is.’

‘En met jezelf?’

Celia loopt naar de muur en haalt een dunne Ottomaanse dolk met een handvat van jade van de plek waar die naast zijn partner hangt. Ze houdt hem in haar rechterhand en plaatst haar linkerhand op de biljarttafel, op de verspreide kaarten. Zonder te aarzelen drijft ze het lemmet in de rug van haar hand en doorboort huid, vlees, de kaarten en het vilt daaronder.

Marco krimpt ineen, maar zegt niets.

Celia wrikt de dolk omhoog, met haar hand en de schoppentwee nog aan het lemmet gespietst. Er begint bloed langs haar pols te druipen. Ze houdt haar hand uitgestoken en draait hem met een enigszins theatraal gebaar langzaam om, zodat Marco kan zien dat er geen illusie aan te pas komt.

Met haar andere hand haalt ze de dolk weg. De bebloede kaart fladdert naar beneden en de druppeltjes bloed beginnen terug te rollen. Ze sijpelen terug in de snee in haar handpalm, die vervolgens krimpt en verdwijnt, tot er op haar huid nog slechts een dun rood lijntje zichtbaar is, en vervolgens niets meer.

Ze tikt op de kaart en het bloed verdwijnt. De scheur die de dolk heeft veroorzaakt is niet langer zichtbaar. De kaart is nu hartentwee.

Marco pakt de kaart op en strijkt met zijn vingers over het herstelde oppervlak. Dan draait hij zijn hand subtiel om en de kaart verdwijnt. Hij houdt hem veilig weggestopt in zijn zak.

‘Ik ben opgelucht dat we niet uitgedaagd zijn om het fysiek tegen elkaar op te nemen,’ zegt hij. ‘Ik denk dat jij dan in het voordeel zou zijn.’

‘Mijn vader sneed vroeger mijn vingertopjes één voor één open, tot ik ze alle tien tegelijk kon genezen,’ zegt Celia, die de dolk weer aan de muur hangt. ‘Een belangrijk element is vanbinnen voelen hoe alles in elkaar hoort te passen, en dat lukt me bij iemand anders niet.’

‘Volgens mij waren jouw lessen een stuk minder academisch dan de mijne.’

‘Ik zou liever meer hebben gelezen.’

‘Ik vind het vreemd dat we zo radicaal verschillend zijn voorbereid op hetzelfde spel,’ zegt Marco. Hij kijkt weer naar Celia’s hand. Daar mankeert nu duidelijk niets meer aan, niets wijst erop dat hij zojuist doorboord is.

‘Ik vermoed dat dat een deel van de opzet is,’ zegt ze. ‘Twee denkwijzen die in dezelfde omgeving tegen elkaar zijn opgezet.’

‘Ik moet toegeven dat ik de opzet nog steeds niet helemaal begrijp.’

‘Ik ook niet,’ beaamt Celia. ‘Ik vermoed dat het niet helemaal terecht is om het een uitdaging of spel te noemen. Ik ben het meer gaan beschouwen als een dubbele vertoning. Wat krijg ik nog meer te zien tijdens mijn rondleiding?’

‘Wil je iets zien waar ik aan werk?’ vraagt Marco. De wetenschap dat zij het circus beschouwt als een vertoning is een aangename verrassing, aangezien hij hun spel al jaren niet meer als iets vijandigs ziet.

‘Graag,’ zegt Celia. ‘Vooral als het het project is waar Mr Barris het tijdens het eten over had.’

‘Dat is het.’

Marco gaat haar door een andere deur voor, de speelkamer uit. Ze lopen door een gang en gaan de ruime balzaal aan de achterzijde van het huis in, waar door de glazen deuren in de achterwand maanlicht binnenstroomt.

 

buiten, op de plek achter het terras waar voorheen de tuin was, is het terrein uitgegraven tot een niveau lager, verzonken in de aarde. Op dat moment is het voornamelijk een geheel van compacte grond en stapels stenen die hoge maar elementaire muren vormen.

Celia loopt voorzichtig de stenen treden af en Marco volgt haar. Eenmaal beneden vormen de muren een doolhof, waardoor steeds maar een klein gedeelte van de tuin zichtbaar is.

‘Het leek me goed voor Chandresh om een project te hebben waar hij zich mee bezig kan houden,’ legt Marco uit. ‘Hij gaat tegenwoordig zo weinig de deur uit dat het me een goed idee leek eerst de tuin te renoveren. Wil je zien hoe het eruitziet als hij straks klaar is?’

‘Graag,’ zegt Celia. ‘Heb je de ontwerpen hier?’

Marco steekt een hand op en gebaart om zich heen.

Wat eerder niet meer was dan stapels ruwe stenen is nu gebeeldhouwd tot sierlijke bogen en paden, overdekt met kronkelende ranken met hier en daar kleine lantaarns die fel branden. Boven hen hangen rozen neer van pergola’s en tussen de bloemen door is de nachtelijke hemel zichtbaar.

Celia brengt haar hand naar haar mond om een kreet te onderdrukken. Het hele tafereel, van de geur van de rozen tot de warmte die van de lantaarns straalt, is verbazingwekkend. Ze hoort dichtbij een fontein klateren en loopt het pad over dat nu bedekt is met gras om ernaar op zoek te gaan.

Marco volgt haar terwijl ze over de kronkelende paadjes op verkenning uit gaat.

Het water van de fontein in het midden stroomt langs een stenen muur in een rond bassin vol koikarpers. Hun schubben glinsteren in het maanlicht, heldere flitsen wit en oranje in het donkere water.

Celia steekt haar hand uit en laat het water van de fontein over haar vingers stromen als ze hem op het koude steen eronder legt.

‘Je doet dit in mijn gedachten, hè?’ vraagt ze als ze Marco achter zich hoort.

‘Je staat het me toe,’ zegt hij.

‘Ik zou het waarschijnlijk wel kunnen tegenhouden, hoor,’ zegt Celia, en ze draait zich naar hem om.

Hij leunt tegen een van de stenen bogen en kijkt haar aan. ‘Daar twijfel ik niet aan. Als je weerstand had geboden zou het niet zo goed hebben gewerkt, en het kan bijna helemaal geblokkeerd worden. En nabijheid is natuurlijk het belangrijkst als je iemand volledig wilt onderdompelen.’

‘Je kunt dit niet met het circus,’ zegt Celia.

Marco haalt zijn schouders op. ‘De afstand is helaas te groot. Het is een van mijn specialiteiten, maar ik kan haar niet gebruiken. Ik kan een dergelijke illusie niet voor meer dan één persoon tegelijk creëren.’

‘Het is ongelooflijk,’ zegt Celia, en ze kijkt naar de karpers die bij haar voeten zwemmen. ‘Ik zou zoiets complex nooit voor elkaar kunnen krijgen, ook al noemen ze me de illusionist. Die titel zou beter bij jou passen.’

‘Ik neem aan dat De Mooie Vrouw Die Met Haar Gedachten De Wereld Kan Beïnvloeden niet erg praktisch is.’

‘Ik denk niet dat dat op het bordje bij mijn tent zou passen.’

Zijn lach is zacht en hartelijk, en Celia wendt zich af om hem haar glimlach niet te tonen. Ze blijft naar het kolkende water kijken.

‘Mijn specialiteiten hebben geen enkel nut,’ zegt ze. ‘Ik ben er heel goed in stoffen te veranderen, maar dat lijkt nutteloos als je weet waartoe Mme Padva in staat is.’ Ze draait rondjes in haar jurk, waarbij het zilver het licht vangt en net zo fel straalt als de lantaarns.

‘Volgens mij is ze een heks,’ zegt Marco. ‘En dat bedoel ik als een compliment.’

‘Ik denk dat zij het ook zou opvatten als een compliment,’ zegt Celia. ‘Zie jij dit ook allemaal, precies zoals ik het zie?’

‘Min of meer,’ zegt Marco. ‘Hoe dichter ik bij de toeschouwer ben, hoe rijker de nuances zijn.’

Celia loopt naar de overkant van de poel, dichter bij waar hij staat. Ze bestudeert de gravures in het steen en de ranken die zich eromheen slingeren, maar haar blik gaat steeds weer terug naar Marco. Elke poging tot subtiliteit wordt verijdeld als hij herhaaldelijk haar blik vangt. Het wordt steeds moeilijker om weg te kijken.

‘Het was slim van je om het vuur als stimulus te gebruiken,’ zegt ze, terwijl ze probeert haar blik op een gloeiend lantaarntje te houden.

‘Het verbaast me niet dat je dat hebt uitgevogeld,’ zegt Marco. ‘Ik moest een manier bedenken om verbonden te blijven met het circus, aangezien ik niet mee kan reizen. Het ontsteken van het vuur leek een perfecte gelegenheid om een blijvende band te vormen. Ik wilde immers niet dat je te veel macht zou krijgen.’

‘Het heeft onaangename gevolgen gehad,’ zegt Celia.

‘Hoe bedoel je?’

‘Laten we het erop houden dat het haar van Poppet en Widget Murray niet het enige opmerkelijke aan ze is.’

‘En je gaat me niet vertellen wat er verder met ze is, hè?’ vraagt Marco.

‘Een dame kan niet al haar geheimen prijsgeven,’ zegt Celia. Ze trekt een roos van een afhangende tak en sluit haar ogen als ze de geur inhaleert. De blaadjes voelen fluweelzacht tegen haar huid. De zintuiglijke details van de illusie zijn zo weelderig dat het bijna duizelingwekkend is. ‘Wie heeft bedacht de tuin te verlagen?’ vraagt ze.

‘Chandresh. Het is gebaseerd op een andere kamer in het huis. Als je wilt kan ik je die ook laten zien.’

Celia knikt en ze lopen terug door de tuin. Ze blijft dichter bij hem, dicht genoeg om hem aan te raken, hoewel hij zijn handen achter zijn rug houdt. Als ze het terras bereiken, kijkt Celia achterom, en de rozen en lantaarns zijn weer veranderd in aarde en steen.

 

binnen leidt marco celia door de balzaal. Hij blijft bij de muur aan het uiteinde staan en schuift een van de donkere houten panelen open. Erachter is een wenteltrap zichtbaar die naar beneden loopt.

‘Is het een kelder?’ vraagt Celia als ze naar beneden gaan.

‘Niet echt,’ zegt Marco. Als ze de sierlijke deur aan het einde van de trap bereiken, gaat hij open voor haar. ‘Kijk uit waar je loopt.’

Het vertrek is klein maar hoog. In het midden van het plafond hangt een gouden kroonluchter die is behangen met kristal. De ronde wanden en het plafond zijn in een diep, levendig blauw geverfd en versierd met sterren.

Als een richel loopt er een omgang langs de muur van de kamer, hoewel het grootste deel van de vloer verzonken is, en gevuld met grote kussens die bekleed zijn met een bont geheel van versierde zijde.

‘Volgens Chandresh is het ontworpen naar het voorbeeld van een kamer van een courtisane in Bombay,’ zegt Marco. ‘Ik vind het zelf heerlijk om hier te lezen.’

Celia lacht, en er valt een krul over haar wang.

Schuchter maakt Marco aanstalten om hem van haar gezicht te vegen, maar voordat zijn vingers haar bereiken, zet ze zich af tegen de richel. Haar zilveren jurk bolt op als een wolk terwijl ze op de stapel kussens in warme kleuren valt.

Hij kijkt haar even na en springt dan ook en laat zich in het midden van de kamer wegzinken.

Ze staren omhoog naar de kroonluchter. Het licht weerkaatst over het kristal, waardoor de lamp zonder hulp van een illusie verandert in de nachtelijke hemel.

‘Hoe vaak kun je het circus bezoeken?’ vraagt Celia.

‘Niet zo vaak als ik zou willen. Als het in de buurt van Londen is ga ik er natuurlijk naartoe. En als ik lang genoeg weg kan komen van Chandresh probeer ik ook op andere plekken in Europa langs te gaan. Soms heb ik het gevoel dat ik geen partij kan kiezen. Ik ben heel erg vertrouwd met een groot deel ervan, en toch is het elke keer weer verrassend.’

‘Wat is je favoriete tent?’

‘Als ik eerlijk ben, die van jou.’

‘Waarom?’ vraagt ze, en ze draait zich naar hem om.

‘Omdat hij me aanspreekt, denk ik. Jij doet in het openbaar dingen die ik in het geheim heb geleerd. Misschien waardeer ik het op een ander niveau dan de meeste mensen. Verder geniet ik altijd heel erg van het Labyrint. Ik wist niet zeker of je bereid was er samen aan te werken.’

‘Ik heb een hele preek over die samenwerking gehad,’ zegt Celia. ‘Mijn vader noemde het een verdorven juxtapositie. Hij moet er dagen over gedaan hebben om een belediging te verzinnen die naar zijn zin was. Hij vindt het combineren van vaardigheden smakeloos, maar ik heb nooit begrepen waarom. Ik ben dol op het Labyrint, ik vind het heel erg leuk om er ruimtes aan toe te voegen. Ik hou vooral van de gang die jij gemaakt hebt, waar het sneeuwt, zodat je de voetstappen kunt zien van andere mensen die hun weg proberen te vinden.’

‘Op zo’n speelse manier had ik er nog niet over nagedacht,’ zegt Marco. ‘Ik heb zin om er weer een kijkje te nemen, en dan zal ik dat in gedachten houden. Hoewel ik de indruk had dat je vader niet in de positie verkeerde om op dergelijke kwesties commentaar te leveren.’

‘Hij is niet dood,’ zegt Celia, en ze kijkt weer naar het plafond. ‘Het is nogal moeilijk om uit te leggen.’

Marco vraagt haar maar niet het toch te proberen en gaat verder over het circus. ‘Welke tent is jouw favoriet?’ vraagt hij.

‘De IJstuin,’ antwoordt Celia zonder omhaal.

‘Hoezo?’ vraagt Marco.

‘Door de manier waarop hij aanvoelt,’ zegt ze. ‘Het is alsof je in een droom loopt. Alsof je heel ergens anders bent, in plaats van in een van de vele tenten. Misschien ben ik gewoon dol op sneeuw. Hoe ben je in vredesnaam op het idee gekomen?’

Marco denkt terug aan het hele proces. Niemand heeft hem ooit gevraagd de oorsprong van zijn ideeën te verklaren.

‘Ik dacht dat het misschien interessant zou zijn om een serre te hebben, maar ik was natuurlijk gebonden aan het gebrek aan kleur,’ zegt hij. ‘Ik heb van alles afgewogen, maar er toen voor gekozen alles van ijs te maken. Ik ben blij dat je het als een droom ziet, de kern van het idee kwam namelijk uit een droom.’

‘Dat is de reden dat ik de Wensboom heb gemaakt,’ zegt Celia. ‘Ik dacht dat een boom met vuur een toepasselijke aanvulling zou zijn op de bomen van ijs.’

Marco herinnert zich zijn eerste ervaring met de Wensboom: een mengeling van ergernis, verbijstering en weemoed die achteraf bezien anders aanvoelt. Hij wist niet zeker of hij wel zijn eigen kaars mocht aansteken, zijn eigen wens. Hij vroeg zich af of hij tegen de regels inging. ‘Komen al die wensen uit?’ vraagt hij.

‘Dat weet ik niet,’ zegt Celia. ‘Ik heb het niet bij iedereen die een wens heeft gedaan kunnen natrekken. Is jouw wens uitgekomen?’

‘Dat weet ik nog niet helemaal zeker.’

‘Je moet het me laten weten,’ zegt Celia. ‘Ik hoop dat hij uitkomt. Op een bepaalde manier geloof ik dat ik die boom voor jou heb gemaakt.’

‘Je wist toen nog niet wie ik was,’ zegt Marco, en hij draait zich om naar haar. Haar blik blijft op de kroonluchter gericht, maar die verleidelijke, geheimzinnige glimlach keert terug.

‘Ik wist niet wie je was, maar ik kreeg een indruk van wie mijn tegenstander was doordat ik omringd was met dingen die jij maakte. Ik dacht dat hij je wel zou bevallen.’

‘Inderdaad,’ zegt Marco.

De stilte die tussen hen neerdaalt is niet ongemakkelijk. Hij wil zijn hand uitsteken en haar aanraken, maar hij aarzelt, bang om de delicate kameraadschap die zich tussen hen heeft ontwikkeld weer ongedaan te maken. In plaats daarvan werpt hij steelse blikken op haar en hij ziet hoe het licht op haar huid valt. Een paar keer ziet hij haar op een vergelijkbare manier naar hem kijken, en de momenten waarop ze hem aan blijft kijken zijn magistraal.

‘Hoe krijg je het voor elkaar dat er niemand ouder wordt?’ vraagt Celia na een tijdje.

‘Ik ben heel voorzichtig,’ antwoordt Marco. ‘En ze worden wel degelijk ouder, zij het heel erg langzaam. Hoe verplaats jij het circus?’

‘Met een trein.’

‘Een trein?’ vraagt Marco ongelovig. ‘Wordt het hele circus met één enkele trein verplaatst?’

‘Het is een heel lange trein,’ zegt Celia. ‘En hij is magisch,’ voegt ze er nog aan toe, en Marco lacht.

‘Ik moet toegeven dat ik me je heel anders had voorgesteld, juffrouw Bowen.’

‘Ik kan je verzekeren dat dat gevoel wederzijds is.’

Marco komt overeind en stapt weer op de richel bij de deur.

Celia steekt haar hand naar hem uit en hij helpt haar omhoog. Het is de eerste keer dat hij haar huid direct aanraakt.

De reactie is direct voelbaar in de lucht. Er golft een elektrische schok door de ruimte, helder en licht. De kroonluchter begint te schudden.

Het gevoel dat over Marco’s huid trekt is intens en intiem. Het begint waar zijn handpalm die van haar raakt, maar gaat verder en dieper.

Celia trekt haar hand terug als ze haar evenwicht herwonnen heeft. Ze stapt weg en leunt tegen de muur. Zodra ze hem loslaat ebt het gevoel weg. ‘Het spijt me,’ zegt ze zacht, duidelijk buiten adem. ‘Je overviel me.’

‘Neem me niet kwalijk,’ zegt Marco. Zijn hart bonst zo luid in zijn oren dat hij haar nauwelijks kan verstaan. ‘Hoewel ik niet zeker weet wat dat was.’

‘Ik ben nogal gevoelig voor energie,’ zegt Celia. ‘Mensen die de dingen doen die jij en ik doen, hebben een heel tastbaar soort energie en ik… Ik ben nog niet gewend aan die van jou.’

‘Ik hoop alleen maar dat het gevoel voor jou net zo aangenaam was als voor mij.’

Celia geeft geen antwoord, en om te voorkomen dat hij weer naar haar hand reikt, opent hij de deur en gaat haar voor de wenteltrap op.

 

ze lopen door de maanverlichte zaal. Hun voetstappen weergalmen in harmonie.

‘Hoe gaat het met Chandresh?’ vraagt Celia, in een poging een onderwerp te vinden om de stilte mee te vullen. Als ze de aandacht maar kan afleiden van haar handen, die nog steeds beven… Dan herinnert ze zich het glas dat tijdens het eten gevallen was.

‘Hij is besluiteloos,’ zegt Marco met een zucht. ‘Sinds het circus open is gegaan, is hij er steeds minder bij. Ik… ik doe wat ik kan om hem bij de les te houden, hoewel ik bang ben dat het een ongunstig effect heeft op zijn geheugen. Ik was het niet van plan, maar na wat er met juffrouw Burgess is gebeurd, leek dat me het verstandigst.’

‘Zij verkeerde in de merkwaardige positie overal bij betrokken te zijn maar zich niet in het circus zelf te bevinden,’ zegt Celia. ‘Dat is vast niet het gemakkelijkste uitgangspunt. Jij kunt in elk geval Chandresh in het oog houden.’

‘Inderdaad,’ zegt Marco. ‘Ik wou dat er een manier bestond om de mensen buiten het circus te beschermen zoals het vuur degenen erin beschermt.’

‘Het vuur?’ vraagt Celia.

‘Dat dient verschillende doelen. Ten eerste verbindt het mij met het circus, maar het is ook een soort beveiliging. Ik heb over het hoofd gezien dat het iedereen die buiten het hek is niet beschermt.’

‘Ik heb elke vorm van beveiliging over het hoofd gezien,’ zegt Celia. ‘Volgens mij begreep ik aanvankelijk niet hoeveel mensen er bij ons spel betrokken zouden raken.’ Ze blijft midden in de balzaal staan.

Marco staat ook stil, maar hij zegt niets en wacht tot zij het woord neemt.

‘Het was niet jouw schuld,’ zegt ze zacht. ‘Wat er met Tara is gebeurd. Ongeacht wat jij of ik gedaan had, zou misschien wel hetzelfde zijn gebeurd. Je kunt niemand zijn vrije wil ontnemen, dat was een van de eerste dingen die ik leerde.’

Marco knikt, en dan doet hij een stap in haar richting. Hij steekt zijn hand uit en zijn vingers strijken zachtjes langs de hare.

Het gevoel is net zo sterk als toen hij haar eerder aanraakte, maar toch is het niet hetzelfde. De lucht verandert. De kroonluchters boven hen blijven echter stil en roerloos hangen.

‘Wat doe je?’ vraagt ze.

‘Je zei iets over energie,’ zegt Marco. ‘Ik voeg die van jou samen met de mijne, zodat je de kroonluchters niet laat breken.’

‘Als ik iets laat breken, kan ik het meestal wel repareren,’ zegt Celia, maar ze laat niet los.

Nu ze zich geen zorgen hoeft te maken over de invloed die ze wellicht uitoefent op haar omgeving is ze in staat zich te ontspannen in plaats van het gevoel te weerstaan. Het is heerlijk. Het is zoals ze zich in veel van zijn tenten heeft gevoeld, de opwindende sensatie omringd te zijn door iets wonderlijks en fantastisch, maar dan veel sterker en direct op haar gericht. Het gevoel van zijn huid op die van haar stroomt door haar hele lichaam, hoewel zijn vingers verstrengeld blijven in de hare. Ze kijkt naar hem op, opnieuw gevangen in het mysterieuze groenige grijs van zijn ogen, en ze wendt haar blik niet af.

Ze kijken elkaar een tijdje aan, momenten die zich lijken op te rekken tot uren.

De klok in de gang luidt en Celia schrikt op. Zodra ze Marco’s hand loslaat wil ze hem opnieuw vastpakken, maar de hele avond is al te veel voor haar.

‘Je verbergt het heel goed,’ zegt ze. ‘Ik voel dezelfde energie in je tenten, als een stralende hitte, maar in levenden lijve merk je er niets van.’

‘Omleiding is een van mijn sterke punten,’ zegt Marco.

‘Het zal niet zo makkelijk meer gaan nu ik mijn aandacht op je richt.’

‘Ik vind het fijn als je je aandacht op me richt,’ zegt hij. ‘Bedankt hiervoor. Dat je gebleven bent.’

‘Ik vergeef je dat je mijn sjaal hebt gestolen.’

Ze glimlacht als hij het uitschatert.

En dan verdwijnt ze. Een eenvoudige truc waarbij ze zijn aandacht lang genoeg afleidt om weg te glippen door de gang, hoezeer ze ook in de verleiding is om te blijven.

 

marco vindt haar sjaal terug in de speelkamer, nog steeds over zijn jasje gedrapeerd.

Het nachtcircus
x97890234663071.xhtml
x97890234663072.xhtml
x97890234663073.xhtml
x97890234663074.xhtml
x97890234663075.xhtml
x97890234663076.xhtml
x97890234663077.xhtml
x97890234663078.xhtml
x97890234663079.xhtml
x978902346630710.xhtml
x978902346630711.xhtml
x978902346630712.xhtml
x978902346630713.xhtml
x978902346630714.xhtml
x978902346630715.xhtml
x978902346630716.xhtml
x978902346630717.xhtml
x978902346630718.xhtml
x978902346630719.xhtml
x978902346630720.xhtml
x978902346630721.xhtml
x978902346630722.xhtml
x978902346630723.xhtml
x978902346630724.xhtml
x978902346630725.xhtml
x978902346630726.xhtml
x978902346630727.xhtml
x978902346630728.xhtml
x978902346630729.xhtml
x978902346630730.xhtml
x978902346630731.xhtml
x978902346630732.xhtml
x978902346630733.xhtml
x978902346630734.xhtml
x978902346630735.xhtml
x978902346630736.xhtml
x978902346630737.xhtml
x978902346630738.xhtml
x978902346630739.xhtml
x978902346630740.xhtml
x978902346630741.xhtml
x978902346630742.xhtml
x978902346630743.xhtml
x978902346630744.xhtml
x978902346630745.xhtml
x978902346630746.xhtml
x978902346630747.xhtml
x978902346630748.xhtml
x978902346630749.xhtml
x978902346630750.xhtml
x978902346630751.xhtml
x978902346630752.xhtml
x978902346630753.xhtml
x978902346630754.xhtml
x978902346630755.xhtml
x978902346630756.xhtml
x978902346630757.xhtml
x978902346630758.xhtml
x978902346630759.xhtml
x978902346630760.xhtml
x978902346630761.xhtml
x978902346630762.xhtml
x978902346630763.xhtml
x978902346630764.xhtml
x978902346630765.xhtml
x978902346630766.xhtml
x978902346630767.xhtml
x978902346630768.xhtml
x978902346630769.xhtml
x978902346630770.xhtml
x978902346630771.xhtml
x978902346630772.xhtml
x978902346630773.xhtml
x978902346630774.xhtml
x978902346630775.xhtml
x978902346630776.xhtml
x978902346630777.xhtml
x978902346630778.xhtml
x978902346630779.xhtml
x978902346630780.xhtml
x978902346630781.xhtml
x978902346630782.xhtml
x978902346630783.xhtml
x978902346630784.xhtml
x978902346630785.xhtml
x978902346630786.xhtml
x978902346630787.xhtml
x978902346630788.xhtml
x978902346630789.xhtml