•6•

Jason keek naar het telefoonnummer dat nu op het schermpje van zijn SkyWord-buzzer stond. Hij wreef bedachtzaam over zijn kin, zette toen zijn bril af en veegde die schoon met het servetje dat hij bij de lunch had gekregen. Het was het kantoornummer van zijn vrouw. Net als het vliegtuig waarin zijn vrouw zich nu bevond, waren alle stoelen van de DC-10 voorzien van een telefoon die was aangesloten op het mobiele telefoonnet. Hij had zijn hand al uitgestoken naar de rugleuning van de stoel voor hem om de hoorn op te nemen van het daarin geïnstalleerde telefoontoestel, maar bedacht zich toen. Hij wist dat Sidney vandaag in New York moest zijn, en daarom verbaasde het hem dat ze haar nummer in Washington had doorgegeven. Eén angstaanjagend ogenblik dacht hij dat Amy misschien iets was overkomen, en snel keek hij opnieuw op zijn buzzer. De oproep was ontvangen om half tien Eastern Standard Time. Hij schudde zijn hoofd. Toen had zijn vrouw al lang in het vliegtuig gezeten. Waarschijnlijk was ze zelfs al halverwege Washington en New York geweest, dus met Amy kon het niets te maken hebben. Sidney zou haar al ruim voor acht uur naar het kinderdagverblijf hebben gebracht. Had ze misschien gebeld om haar verontschuldigingen aan te bieden voor het feit dat ze vanochtend zo plotseling had opgehangen? Dat leek hem eigenlijk niet erg waarschijnlijk. Zo belangrijk was dat nou ook weer niet. Er klopte iets niet. Waarom zou ze hem bellen vanuit een vliegtuig en dan het nummer achterlaten van een kantoor waarvan zij wist dat hij wist dat ze daar niet kon zijn?

Plotseling werd hij doodsbleek. Zou iemand anders hem gebeld hebben? Gezien de bizarre omstandigheden waarin hij zich nu bevond, was het waarschijnlijk iemand anders geweest. Onwillekeurig keek hij om zich heen. Op het beeldscherm voor hem sleepte de film zich voort. Hoewel hij die al twee keer eerder had gezien, en hij hem de tweede keer nog vervelender had gevonden dan de eerste keer, had hij toch maar vier dollar
betaald voor een koptelefoontje. Het duurde nog twee uur voor ze in
Seattle zouden arriveren en het was in elk geval een manier om de tijd te doden.

Hij leunde achterover en terwijl hij opnieuw aandachtig de cabine rondkeek, roerde hij met het plastic lepeltje wat in zijn laatste restje koffie. Niemand leek ook maar enige aandacht aan hem te besteden. De stewardessen waren de borden aan het afruimen en boden kussens en dekentjes aan. Jason keek op zijn horloge, dat hij inmiddels al op Pacific Coast Time had ingesteld. Half acht. Hij klemde zijn hand om het handvat van zijn leren aktentas en wierp een snelle blik op het laptopkoffertje dat hij onder de stoel vóór hem had geschoven. Misschien was haar vlucht afgelast? Maar Nathan Gamble was niet iemand die je liet wachten, dat wist Jason maar al te goed. En trouwens, de CyberCom-deal bevond zich in een kritieke fase.

Hij zakte nog verder onderuit. Hij zat zo nerveus in zijn buzzer te knijpen dat het wel een balletje klei leek. Als hij naar het kantoor van zijn vrouw belde, wat dan? Zou hij worden doorverbonden met New York? Moest hij nu naar huis bellen om te kijken of er iets was ingesproken op het antwoordapparaat? Op welke manier hij ook contact zou opnemen, hij zou hoe dan ook de radiotelefoon moeten gebruiken. Hij had een zeer geavanceerd model in zijn koffertje, maar de veiligheidsvoorschriften van de luchtvaartmaatschappij verboden het gebruik daarvan. Dus zou hij de telefoon van de maatschappij zelf moeten nemen en in dat geval zou hij ook een creditcard of een telefoonkaart moeten gebruiken. En de lijn was niet beveiligd, dus hij zou dan het risico lopen, hoe klein dat ook mocht zijn, dat iemand erachter zou komen waar hij zich nu bevond. Hij zou op zijn minst een duidelijk spoor achterlaten. Hij werd verondersteld nu in het vliegtuig naar LA te zitten en in plaats daarvan zat hij nu negen kilometer boven Denver in Colorado in een vliegtuig dat op weg was naar het noordelijke gedeelte van de westkust. Na al zijn zorgvuldige planning vond hij dit onverwachte probleem bijzonder verontrustend. Hij hoopte maar dat het geen ongunstig voorteken was.

Jason keek opnieuw naar de buzzer. SkyWord beschikte over een eigen nieuwsdienst en een paar keer per dag verscheen er plotseling een nieuwsprimeur op het schermpje. De politieke en financiële informatie die nu over het scherm gleed, interesseerde hem op dit moment echter niet. Hij bleef nog een paar minuten over het mysterieuze telefoontje zitten nadenken, en besloot toen de zaak voorlopig maar van zich af te zetten. Hij wiste het nummer van het schermpje en zette zijn koptelefoon weer op. Op het flakkerende beeldscherm kon hij zich echter absoluut niet meer concentreren.

Sidney rende door de drukke aankomsthal van La Guardia. Haar twee koffers beukten voortdurend tegen haar benen. Ze zag de jongeman pas toen ze bijna tegen hem aanbotste.

‘Sidney Archer?’ Hij was in de twintig en droeg een zwart pak met een stropdas. Een chauffeurspet balanceerde vervaarlijk op zijn bruine krullen. Ze bleef staan en keek hem verdwaasd aan. Haar hart klopte in haar keel terwijl ze wachtte tot hij haar het verschrikkelijke nieuws zou vertellen. Toen zag ze het bordje in zijn hand met haar naam erop en met een golf van opluchting drong het tot haar door dat haar firma een wagen had gestuurd om haar naar Manhattan te brengen. Dat was haar helemaal ontschoten! Ze knikte langzaam en merkte dat ze weer wat rustiger begon te worden.

De jongeman nam een van haar koffers over en liep met haar naar de uitgang. ‘Uw kantoor heeft me uw signalement gestuurd. Het is altijd prettig om zoiets te hebben. Het komt nogal eens voor dat mensen het bordje gewoon niet opmerken. Weet u, iedereen hier loopt zo snel en is zo in zichzelf verdiept dat je echt een back-upsysteem nodig hebt. De wagen staat voor, maar u kunt misschien beter uw jas dichtdoen. Het is koud buiten.’

Toen ze langs de incheckbalies liepen, aarzelde Sidney even. Er stonden lange rijen voor; veel reizigers konden de ingewikkelde procedures van het moderne luchtverkeer nauwelijks meer bevatten en dat zorgde voor enorme vertragingen. Snel keek ze de hal rond of ze ergens iemand van een luchtvaartmaatschappij zag die even niets omhanden leek te hebben, maar er liepen alleen maar wat kruiers rond, die zich onverstoorbaar een weg baanden door de menigte paniekerige reizigers. Het was een chaos, maar een normale chaos. Dat was een goed teken... Toch?

De chauffeur keek haar aan. ‘Voelt u zich wel goed, mevrouw Archer? Is alles in orde?’ Ze was de laatste paar seconden zo mogelijk nog bleker geworden. ‘Ik heb wat Tylenol in de wagen liggen. Daar zult u wel van opknappen. Ik word ook altijd misselijk in zo’n vliegtuig, dat komt door die nare airconditioning, maar even wat frisse lucht en u voelt zich meteen weer kiplekker. Al is het natuurlijk maar de vraag of je de lucht in New York fris kunt noemen.’ Hij glimlachte.

Zijn glimlach stierf abrupt weg toen Sidney plotseling wegholde.

‘Mevrouw Archer?’ Hij rende achter haar aan.

Sidney wist de vrouw in te halen. Aan de insignes op haar uniform was duidelijk te zien dat ze voor Western Airlines werkte. In de paar seconden die het Sidney kostte om haar vraag te stamelen, werden de ogen van de jonge vrouw groot van schrik.

‘Daar heb ik niets over gehoord.’ Om de voorbijgangers niet onnodig angst aan te jagen, zei ze het met zachte stem. ‘Waar hebt u dat gehoord?’ Toen Sidney daar antwoord op gaf, begon de vrouw te glimlachen. ‘Ik kom net van de dagopening, mevrouw. Als er zoiets gebeurd was, zouden ze dat wel gezegd hebben. Neemt u dat maar van mij aan.’

‘Maar als het nou pas is gebeurd? Ik bedoel...’ zei Sidney met stemverheffing.

‘Mevrouw, luistert u nou: alles is in orde. U hoeft zich nergens zorgen over te maken. Vliegen is de veiligste manier van reizen die er is.’ Tegen die tijd had de chauffeur hen ook bereikt. De vrouw pakte een van Sidneys handen stevig vast en nadat ze de chauffeur geruststellend had toegelachen, draaide ze zich om en liep weg.

Sidney bleef haar even staan nakijken. Toen haalde ze diep adem, keek om zich heen en na een kort hoofdschudden begon ze weer naar de uitgang te lopen. Toen ze de chauffeur weer aankeek, was het net of ze hem voor het eerst zag. ‘Hoe heet je?’

‘Tom. Tom Richards. Zegt u maar Tommy.’

‘Tommy, ben je al lang op het vliegveld?’

‘Ongeveer een half uur. Ik probeer altijd iets te vroeg te zijn. De meeste zakenmensen hebben helemaal geen behoefte aan... eh, transportproblemen zal ik maar zeggen.’

Ze kwamen bij de buitendeuren en de harde, ijskoude wind sloeg Sidney recht in het gezicht. Ze wankelde even en Tommy pakte haar bij de arm.

‘Mevrouw, u ziet er niet goed uit. Zal ik u even naar een dokter brengen of zo?’

Sidney hervond haar evenwicht. ‘Nee, echt, ik ben prima in orde. Laten we maar gewoon naar de auto lopen.’

Hij haalde zijn schouders op en liep voor haar uit naar een blinkend zwarte Lincoln Town Car. Hij hield het portier voor haar open.

Ze liet zich op de achterbank zakken en haalde een paar keer diep adem. Tommy ging aan het stuur zitten en nadat hij de motor had gestart, keek hij even in de achteruitkijkspiegel. ‘Zeg, ik wil niet zeuren, hoor, maar weet u heel zeker dat u zich wel goed voelt?’

Ze knikte. ‘Ja, echt. Niets aan de hand. Dank je wel.’ Ze haalde nogmaals diep adem, knoopte haar jas los, streek haar rok glad en sloeg haar benen over elkaar. Het was erg warm in de auto en na de intense kou waar ze zojuist doorheen was gelopen, voelde ze zich eigenlijk helemaal niet lekker. Ze staarde naar het achterhoofd van de chauffeur.

‘Tommy, heb jij vandaag iets gehoord over een neergestort vliegtuig? Toen je op het vliegveld was, of op het nieuws misschien?’

Tommy trok zijn wenkbrauwen op. ‘Een luchtramp? Nee, hoor, daar heb ik niets van gehoord, en ik heb de hele ochtend naar de nieuwsradio zitten luisteren. Wie heeft u dat verteld? Dat is toch waanzin? Ik heb bij de meeste luchtvaartmaatschappijen wel een paar vrienden zitten, dus zoiets zou ik echt wel hebben gehoord.’ Hij wierp haar een behoedzame blik toe, alsof hij plotseling aan haar emotionele stabiliteit begon te twijfelen.

Sidney gaf geen antwoord, maar liet zich opnieuw onderuitzakken op de achterbank, pakte de autotelefoon en toetste het nummer van de Newyorkse vestiging van Tyler, Stone in. Daarna keek ze op haar horloge en zag dat het nog vroeg was. De vergadering begon pas om elf uur. In stilte vervloekte ze George Beard. Ze wist dat er een kans van één op een miljard was dat haar man in dat neergestorte vliegtuig had gezeten, en bovendien was het niet eens zeker dat er werkelijk een vliegtuig was neergestort. De enige die er iets over gehoord scheen te hebben, was een doodsbange oude man. Ze schudde haar hoofd en glimlachte. Het was allemaal te gek voor woorden. Jason was nu hard aan het werk op zijn laptop, of hij zat iets te eten, of hij had het zich behaaglijk gemaakt en zat nu naar de film te kijken. Dat laatste leek haar eigenlijk het aannemelijkst. Zijn buzzer stond waarschijnlijk nog op het nachtkastje. Daar zou ze hem als hij weer thuis was trouwens eens flink de mantel over uitvegen. Ze schudde haar hoofd en moest even glimlachen. Jason zou haar uitlachen als ze hem dit verhaal vertelde. Maar dat was niet erg. Dat lachje van hem wilde ze nu heel graag horen.

Toen er werd opgenomen, zei ze: ‘Met Sidney. Zeg tegen Paul en Harold dat ik eraan kom.’ Ze keek uit het zijraampje naar het vlot rijdende verkeer. ‘Het duurt op zijn hoogst vijfendertig minuten.’

Ze hing op en ging weer uit het raam zitten staren. De dichte wolken zaten duidelijk vol met regen en toen ze over de brug over de East River naar Manhattan reden, brachten de harde rukwinden zelfs de zware Lincoln aan het schudden. Tommy keek haar aan in zijn achteruitkijkspiegel.

‘Er is sneeuw voorspeld voor vandaag, en niet zo weinig ook, maar ik moet het nog zien, hoor. Ik kan me niet herinneren dat die lui het ooit bij het rechte eind hebben gehad. Maar áls het gaat sneeuwen, zou u op de terugweg wel eens problemen kunnen krijgen, mevrouw. La Guardia wordt tegenwoordig bij het minste of geringste al gesloten.’

Sidney bleef door het getinte glas naar buiten staren. Het leger van wolkenkrabbers die samen het vertrouwde aanzien van Manhattan vormden, vulde nu de hele horizon. De indrukwekkende aanblik van al die enorm hoge gebouwen leek haar weer wat op te monteren. Tegelijkertijd zag ze nog steeds die witte kerstboom voor zich, die triomfantelijk een deel van hun woonkamer in beslag nam. Ze voelde de behaaglijke warmte van het vuur in de open haard en de arm die haar man om haar heen geslagen hield. En het mooiste van alles waren de glimmende betoverde oogjes van hun twee jaar oude peutertje. Arme ouwe George Beard. Hij kon zich maar beter terugtrekken uit die raden van bestuur; het begon hem duidelijk een beetje boven het hoofd te groeien. Ze zei tegen zichzelf dat hij geen enkele indruk op haar gemaakt zou hebben met dat belachelijke verhaal van hem als haar man niet vandaag toevallig ook had moeten vliegen.

Ze keek door de voorruit van de Lincoln en stond zichzelf toe om wat te ontspannen. ‘Weet je, Tommy, ik denk dat ik in dat geval maar de trein neem.’

Op eigen gezag
titlepage.xhtml
Op_eigen_gezag_split_0.xhtml
Op_eigen_gezag_split_1.xhtml
Op_eigen_gezag_split_2.xhtml
Op_eigen_gezag_split_3.xhtml
Op_eigen_gezag_split_4.xhtml
Op_eigen_gezag_split_5.xhtml
Op_eigen_gezag_split_6.xhtml
Op_eigen_gezag_split_7.xhtml
Op_eigen_gezag_split_8.xhtml
Op_eigen_gezag_split_9.xhtml
Op_eigen_gezag_split_10.xhtml
Op_eigen_gezag_split_11.xhtml
Op_eigen_gezag_split_12.xhtml
Op_eigen_gezag_split_13.xhtml
Op_eigen_gezag_split_14.xhtml
Op_eigen_gezag_split_15.xhtml
Op_eigen_gezag_split_16.xhtml
Op_eigen_gezag_split_17.xhtml
Op_eigen_gezag_split_18.xhtml
Op_eigen_gezag_split_19.xhtml
Op_eigen_gezag_split_20.xhtml
Op_eigen_gezag_split_21.xhtml
Op_eigen_gezag_split_22.xhtml
Op_eigen_gezag_split_23.xhtml
Op_eigen_gezag_split_24.xhtml
Op_eigen_gezag_split_25.xhtml
Op_eigen_gezag_split_26.xhtml
Op_eigen_gezag_split_27.xhtml
Op_eigen_gezag_split_28.xhtml
Op_eigen_gezag_split_29.xhtml
Op_eigen_gezag_split_30.xhtml
Op_eigen_gezag_split_31.xhtml
Op_eigen_gezag_split_32.xhtml
Op_eigen_gezag_split_33.xhtml
Op_eigen_gezag_split_34.xhtml
Op_eigen_gezag_split_35.xhtml
Op_eigen_gezag_split_36.xhtml
Op_eigen_gezag_split_37.xhtml
Op_eigen_gezag_split_38.xhtml
Op_eigen_gezag_split_39.xhtml
Op_eigen_gezag_split_40.xhtml
Op_eigen_gezag_split_41.xhtml
Op_eigen_gezag_split_42.xhtml
Op_eigen_gezag_split_43.xhtml
Op_eigen_gezag_split_44.xhtml
Op_eigen_gezag_split_45.xhtml
Op_eigen_gezag_split_46.xhtml
Op_eigen_gezag_split_47.xhtml
Op_eigen_gezag_split_48.xhtml
Op_eigen_gezag_split_49.xhtml
Op_eigen_gezag_split_50.xhtml
Op_eigen_gezag_split_51.xhtml
Op_eigen_gezag_split_52.xhtml
Op_eigen_gezag_split_53.xhtml
Op_eigen_gezag_split_54.xhtml
Op_eigen_gezag_split_55.xhtml
Op_eigen_gezag_split_56.xhtml
Op_eigen_gezag_split_57.xhtml
Op_eigen_gezag_split_58.xhtml
Op_eigen_gezag_split_59.xhtml
Op_eigen_gezag_split_60.xhtml
Op_eigen_gezag_split_61.xhtml
Op_eigen_gezag_split_62.xhtml