•34•
De twee volgwagens van de fbi reden een half blok achter de taxi. In de parallel lopende straten reden twee andere wagens die het op strategische punten zouden overnemen, zodat het doelwit van de achtervolging geen argwaan zou krijgen. Dat doelwit veegde nu het haar uit haar ogen, haalde eens diep adem en staarde uit het raam van de taxi. Toen Sidney de details van haar geplande reis nog eens naliep, vroeg ze zich af of ze nu alleen maar van de ene nachtmerrie in de andere was beland.
‘Na de herdenkingsdienst is ze naar huis gegaan. Daar is ze een tijdje gebleven en toen werd ze opgehaald door een taxi. Te oordelen naar de richting waarin ze nu rijdt, gaat ze naar Dulles Airport,’ zei Ray Jackson in de autotelefoon. ‘Ze is één keer uitgestapt, bij een bank. Waarschijnlijk heeft ze wat geld opgenomen.’
Lee Sawyer drukte de hoorn tegen zijn oor en stuurde zijn wagen zo snel als het maar ging door het spitsverkeer. ‘Waar zijn jullie nu?’
Jackson gaf zijn positie door. ‘Je moet ons zonder moeite kunnen inhalen, Lee. We rijden stapvoets.’
Sawyer begon naar de zijstraten te kijken. ‘Over een minuut of tien ben ik bij jullie. Hoeveel bagage heeft ze bij zich?’
‘Een middelgrote koffer.’
‘Dat wordt dus een kort verblijf.’
‘Waarschijnlijk,’ zei Jackson. ‘O, shit!’
‘Wat?’ brulde Sawyer in de hoorn.
Geschrokken keek Jackson toe hoe de taxi abrupt het metrostation Vienna in reed. ‘Het ziet ernaar uit dat de dame zojuist haar reisplannen heeft veranderd. Ze neemt de metro.’
Jackson keek toe hoe Sidney uit de taxi stapte.
‘Stuur een paar man achter haar aan, Ray.’
‘Oké, wordt aan gewerkt.’
Sawyer zette zijn zwaailicht aan en zwenkte om het stilstaande verkeer heen. Toen de telefoon opnieuw ging, rukte hij de hoorn van de haak. ‘Schiet op, Ray. Alleen het goede nieuws.’
Zijn partners adem klonk nu wat rustiger. ‘Alles in orde, ik heb twee man achter haar aan gestuurd.’
‘Ik rij in één minuut naar het station. Welke kant gaat ze op? Wacht even. Vienna is het eindpunt van de oranje lijn. Dus gaat ze weer terug naar de stad.’
‘Zou kunnen, Lee, tenzij ze zo dadelijk het station weer uit komt rennen en in een andere taxi springt. Dulles is de andere kant op. We zouden trouwens weleens een probleem kunnen krijgen met onze verbindingen. De portofoons doen het niet altijd goed in de metro. Als ze onder de grond overstapt voordat onze jongens dat in de gaten krijgen, zijn we haar kwijt.’
Sawyer dacht even na. ‘Heeft ze haar bagage meegenomen, Ray?’
‘Wat? Nee, verdomme, die staat nog in die taxi!’
‘Stuur twee wagens achter die taxi aan, Ray, en zorg dat ze hem niet uit het oog verliezen. Ik denk niet dat mevrouw Archer zomaar haar schone ondergoed en haar make-up achterlaat.’
‘Ik ga er zelf wel achteraan. Jij ook?’
Sawyer wilde net ja zeggen toen hij plotseling van plan veranderde. Hij reed door een rood licht. ‘Blijf erachter hangen, Ray. Ik probeer het vanuit een andere invalshoek. Neem om de vijf minuten contact op en laten we hopen dat ze niet weet te ontsnappen.’
Sawyer maakte een scherpe U-bocht en reed met hoge snelheid naar het noorden.
Op station Rosslyn was Sidney overgestapt op een treinstel van de blauwe lijn dat naar het zuiden reed. Toen de deuren op station Pentagon open schoven, stapten er ongeveer duizend mensen tegelijk uit. Ze wilde niet opvallen in de massa en daarom hing de witte jas die ze daarnet had aangehad, nu over haar arm. De blauwe trui die ze daaronder droeg, ging verloren in de steeds dichter wordende massa in precies dezelfde kleur geklede militairen.
Terwijl ze wanhopig probeerden om Sidney weer in het oog te krijgen, drongen de twee fbi -agenten zich wanhopig door de menigte. Geen van beiden merkte dat Sidney een paar deuren verderop weer in de trein stapte en doorreed naar National Airport. Ze keek een paar keer om, maar er zat nu niemand meer in de wagon die duidelijk een achtervolger was.
Sawyer bracht zijn wagen tot stilstand voor het hoofdgebouw van National Airport, liet de verbaasde parkeerwacht zijn fbi -identiteitsbewijs zien en rende het gebouw binnen. Een paar seconden later toen hij de enorme mensenmassa zag, bleef hij abrupt stilstaan en liet verslagen zijn schouders hangen. ‘Shit!’ Vrijwel onmiddellijk daarna ging hij echter zo dicht als hij maar kon tegen de muur staan omdat Sidney op nog geen drie meter afstand langs kwam lopen.
Zodra Sidney veilig een eind voor hem uit liep, begon hij haar te volgen. De korte wandeling eindigde in een rij van twintig mensen voor de balie van United Airlines.
Een eindje verderop, uit het zicht van zowel Sidney als Sawyer, duwde Paul Brophy zijn bagagekarretje naar een instapruimte van American Air lines. In de binnenzak van zijn jasje zat de complete reisroute die Sidney met Jason had afgesproken tijdens het telefoongesprek dat hij had afgeluisterd. Zonder haast liep hij door de chaos rondom hem. Die luxe kon hij zich veroorloven. Hij had zelfs nog tijd om Goldman te bellen.
Vijfenveertig minuten later nam Sidney eindelijk haar ticket en instapkaart in ontvangst. Het viel de van een afstand toekijkende Sawyer op dat ze ervoor betaalde met een dikke stapel bankbiljetten. Zodra ze de hoek om was, drong Sawyer met zijn fbi- penning duidelijk zichtbaar in de hand door een lange rij nijdige reizigers heen.
De vrouw achter de balie staarde naar de penning en daarna naar Sawyer zelf.
‘Die vrouw aan wie u net een ticket hebt verkocht, Sidney Archer,’ zei Sawyer. ‘Een lange, knappe blondine met een blauwe trui en een witte jas over haar arm,’ voegde hij er toen snel aan toe. Zijn prooi zou een valse naam gebruikt kunnen hebben. ‘Welke vlucht heeft ze geboekt? Snel!’
De vrouw verstarde even en drukte toen een paar toetsen in. ‘Vlucht 715 naar New Orleans. Die vertrekt over vijftien minuten.’
‘New Orleans?’ zei Sawyer, meer tegen zichzelf dan tegen de vrouw. Even had hij er spijt van dat hij Sidney in eigen persoon had ondervraagd. Ze zou hem ogenblikkelijk herkennen. Maar hij had geen tijd om een andere agent te bellen. ‘Welke instapruimte?’
‘Elf.’
Sawyer leunde over de balie en zei zachtjes: ‘Oké, wat is haar stoelnummer?’
De vrouw keek op het scherm.’
‘Zevenentwintig C.’
‘Problemen?’ De chef van de vrouw was naar hen toe komen lopen. Sawyer liet haar zijn identiteitsbewijs zien en legde snel uit wat er aan de hand was. De chef nam een telefoonhoorn op en belde snel het personeel van de instapruimte en de beveiliging, die op hun beurt de bemanning weer op de hoogte zouden stellen. Het laatste waar Sawyer behoefte aan had, was dat een stewardess zijn pistool zou opmerken. In dat geval zou de politie van New Orleans hem op het vliegveld staan opwachten.
Met een beveiligingsmedewerker in zijn kielzog liep Sawyer een paar minuten later snel over het brede middenpad van de vertrekhal. Hij had zijn kraag opgetrokken en een verfomfaaide hoed opgezet die hij haastig van iemand van de beveiliging had geleend. Toen hij Sidney weer zag, stond ze al in de rij. Hij draaide zich met een ruk om en ging zitten, met zijn rug naar de instapruimte. Een paar minuten nadat de laatste groep passagiers aan boord was gegaan, liep Sawyer door de slurf en ging in de eerste klasse zitten, verder waren er nauwelijks plaatsen vrij geweest. Er verscheen even een glimlach op zijn gezicht. Het was voor het eerst dat hij ooit in zo’n luxe had gevlogen. Hij zocht in zijn portefeuille naar zijn telefoonkaart en merkte toen dat Sidneys kaartje er nog in zat. Er stonden telefoonnummers op van haar kantoor, haar buzzer, haar fax en haar mobiele telefoon. Sawyer schudde zijn hoofd. Dat was typisch de particuliere sector. Je moest elke minuut van de dag bereikbaar zijn. Hij pakte de vliegtuigtelefoon en haalde zijn kaart erdoorheen.
Het was een vlucht zonder tussenlandingen en tweeënhalf uur later landde het toestel op New Orleans International Airport. Tot Lee Sawyers intense opluchting was Sidney al die tijd op haar stoel blijven zitten. Hij had tijdens de vlucht een aantal telefoongesprekken gevoerd en inmiddels was er al een fbi -team op het vliegveld gearriveerd. Toen de vliegtuigdeur openging, was Sawyer de eerste die uitstapte.
Toen Sidney de klamme nacht van New Orleans in liep, viel de wagen haar niet op. Het was een vierdeurswagen met getinte ramen en hij stond geparkeerd aan de overkant van het smalle weggetje bestemd voor de auto’s die passagiers kwamen afzetten of ophalen. Sidney stapte in een gebutste oude Cadillac met de woorden cajun cab company op de zijkant en nadat ze zich op de achterbank had laten zakken, maakte ze het bovenste knoopje van haar blouse open en veegde wat transpiratie van haar voorhoofd. ‘Het Lafitte Guest House, alstublieft, in Bourbon Street.’
Terwijl de auto langzaam van de stoeprand wegreed, bleef de wagen met de getinte ramen even staan en reed toen achter haar aan. In de wagen bracht Lee Sawyer zijn mede-agenten snel op de hoogte van de situatie, zonder de vuile Cadillac ook maar een seconde uit het oog te verliezen.
Sidney staarde nerveus door het zijraampje. Bij het Vieux Carré sloegen ze van de snelweg af. Op de achtergrond tekende het fonkelende silhouet van New Orleans zich scherp af tegen de duisternis. Op de voorgrond zag ze de logge vorm van de gigantische Superdome.
Bourbon Street was een kleine straat en alle huizen waren voorzien van de opzichtige geveltjes die zo typerend waren voor het naar Amerikaanse maatstaven ‘oeroude’ French Quarter. In deze tijd van het jaar was het betrekkelijk rustig in het zesenzestig huizenblokken omvattende Quarter, hoewel er een overweldigende bierwalm oprees van de trottoirs vol aangeschoten toeristen die daar met bierglazen in hun hand rondliepen. Voor het Lafitte Guest House stapte Sidney uit. Ze speurde snel in beide richtingen de straat af, maar er was nergens een wagen te bekennen. Dus liep ze het trapje op en duwde de zware voordeur open.
Binnen rook het behaaglijk naar antieke meubelen. Aan haar linkerhand bevond zich een grote, stijlvol ingerichte zitkamer. De nachtklerk trok even zijn wenkbrauwen op toen hij zag dat Sidney geen bagage bij zich had, maar hij knikte glimlachend toen ze hem uitlegde dat die nog gebracht zou worden. Ze kon kiezen tussen de brede trap naar de tweede verdieping of een klein liftje, maar koos voor de trap en liep met haar sleutel in de hand naar boven. Haar kamer was niet alleen voorzien van een groot hemelbed, maar ook van een schrijftafel, drie wanden met boekenkasten en een chaise longue in Victoriaanse stijl.
Buiten, op een half blok afstand van het hotel, stond de zwarte wagen in een steegje geparkeerd. Het achterportier ging open en er stapte een man uit. Hij had een spijkerbroek en een windjack aan en liep nonchalant de straat door tot hij bij het hotel kwam. Vijf minuten later zat hij weer in de wagen.
Lee Sawyer leunde bezorgd over de leuning van de voorstoel. ‘Wat is er aan de hand, daar?’
De man ritste zijn windjack open, zodat het pistool in zijn broekband zichtbaar werd. ‘Sidney Archer zit in een kamer op de tweede verdieping, recht tegenover de trap. Ze heeft hem voor twee dagen gehuurd.’
De chauffeur keek Sawyer eens aan. ‘Denkt u dat ze hier een afspraak heeft met Jason Archer?’
‘Laat ik het zo zeggen: het zou me ten zeerste verbazen als ze hier alleen maar naar toe is gegaan om even wat uit te rusten.’
‘Wat bent u nu van plan?’
‘Op discrete wijze een kordon rond het hotel leggen. Als Jason Archer zich hier vertoont, grijpen we hem in zijn kraag. En laten we intussen maar eens proberen of we wat afluisterapparatuur in de kamer naast haar kunnen krijgen. Daarna moet je maar eens zien of je erin slaagt om haar telefoon af te laten tappen. Gebruik een man-vrouwteam, zodat de Archers geen argwaan krijgen. Sidney Archer is niet iemand die je moet onderschatten.’ Er klonk onbewust bewondering in zijn stem. Hij keek naar buiten. ‘Laten we hier weggaan. Ik wil Jason Archer geen reden geven om niet te komen opdagen.’ Langzaam reed de wagen weg.
Sidney zat in de stoel naast het bed en staarde uit het raam dat uitkeek over het zijbalkon van Lafitte Guest House. Straks zou haar man komen. Ze stond op en begon nerveus heen en weer te lopen. Ze was er redelijk van overtuigd dat ze de fbi -agenten in de metro van zich af had weten te schudden, maar helemaal zeker kon ze daar niet van zijn. Als ze haar nu toch hadden weten te volgen? Ze huiverde. Sinds dat telefoontje haar leven voor de tweede keer op zijn grondvesten had doen trillen, had Sidney het gevoel dat een stel onzichtbare muren steeds dichter om haar heen kwam te staan.
Jasons instructies waren echter volkomen duidelijk geweest en ze was van plan die letterlijk op te volgen. Haar man had haar verzekerd dat hij niets misdaan had en ze wilde hem beslist blijven geloven. Hij had haar hulp nodig; dat was waarom ze het vliegtuig had genomen en nu door een fraai ingerichte kamer in de beroemdste stad van Louisiana liep te ijsberen. Ze had nog steeds vertrouwen in haar man, in weerwil van een aantal gebeurtenissen die, dat moest ze toegeven, dat vertrouwen wel aan het wankelen had gebracht, en buiten de dood was er niet veel wat haar ervan zou kunnen weerhouden om hem de helpende hand te bieden. De dood? Haar man was al één keer uit de klauwen van de dood ontsnapt. De klank in zijn stem had haar een knagende twijfel over zijn huidige veiligheid bezorgd. Hij had haar niet veel opheldering kunnen verschaffen. Niet over de telefoon. Onder vier ogen had hij gezegd. Ze wilde hem nu zo graag zien en aanraken, om zichzelf ervan te vergewissen dat hij geen geestverschijning was.
Ze ging zitten en staarde weer uit het raam. Een frisse wind deed een groot deel van de bedomptheid verdwijnen. Ze hoorde niet hoe het echtpaar van midden-dertig, welwillend ter beschikking gesteld door het fbi -districtskantoor in New Orleans, zijn intrek nam in de kamer naast haar. Toen Sidney om één uur ’s nachts eindelijk in slaap viel, was haar telefoon afgetapt en in de aangrenzende kamer stond afluisterapparatuur opgesteld. Ze zat toen nog in haar stoel en Jason Archer was nog steeds niet gearriveerd.
Het was donker in het huis. Een laag verse sneeuw glinsterde in het felle schijnsel van de volle maan. De gestalte kwam te voorschijn uit het niet ver verwijderde bos en sloop naar de achterkant van het gebouw. Nadat de in het zwart gehulde indringer even bij de achterdeur was blijven staan, begaf het oude slot het onder zijn behendige pogingen om het te openen. Hij trok zijn laarzen uit en liet die voor de deur staan. Even later doorsneed een enkele straal licht de duisternis in het verlaten huis. Sidneys ouders en Amy waren kort na Sidneys vertrek weer teruggegaan naar hun eigen huis.
De indringer liep recht naar Jasons studeerkamer. Het raam keek niet uit op de straat maar op de achtertuin, en daarom waagde hij het er maar op en deed de bureaulamp aan. Een paar minuten lang was hij druk bezig met het doorzoeken van het bureau en verschillende hoge stapels floppy’s. Daarna werd Jasons computer aangezet en werden alle bestanden van zijn databaseprogramma doorzocht. Elke floppy werd nauwkeurig afgespeurd. Toen hij daarmee klaar was, stak de gedaante zijn hand in zijn jack, haalde er een eigen floppy disk uit en duwde die in de diskdrive. Na een paar minuten was hij klaar. De ‘snuffel’-software die er nu op stond, zou alles registreren wat op Jasons computer zou verschijnen.
Vijf minuten later was het huis weer verlaten. De voetsporen die van de rand van het bos naar de achterdeur leidden, waren netjes weggeveegd.
Zonder dat de nachtelijke bezoeker daar weet van had, had Bill Patterson voor zijn terugkeer naar Hanover één ding bewerkstelligd, al was het dan in alle onschuld. Toen hij zijn wagen de oprit had afgereden, had hij de bekende rood-wit-blauwe bestelwagen tot stilstand zien komen voor het huis van zijn dochter. Nadat de bestelwagen weer was vertrokken, stond Patterson even te aarzelen en nam toen een besluit; het zou zijn dochter in elk geval wat moeite besparen. Hij maakte de brievenbus open, die zoals bij de meeste vrijstaande Amerikaanse huizen in de voortuin stond, haalde de post eruit en stopte die in een plastic tasje. Hij wilde naar het huis lopen, maar herinnerde zich toen dat hij de deur al op slot had gedaan en dat zijn vrouw de sleutels in haar tas had. Hij liep naar de deur van de garage. Er zat een elektrische opener op, maar het slot was al maanden kapot. Dat was ook weer zo’n klusje waar Jason nooit meer tijd voor zou hebben. Patterson liep de garage in, maakte het portier van de Explorer open en zette de tas op de voorbank. Daarna deed hij het portier op slot en trok de garagedeur dicht.
Ongeveer halverwege de stapel post, zonder dat Patterson het was opgevallen, lag een zachte envelop die aan de binnenkant was bekleed met een stuk nopjesplastic. Hij was bestemd voor het versturen van breekbare artikelen en Sidney zou het handschrift op het etiket onmiddellijk hebben herkend.
Jason Archer had de computerdiskette aan zichzelf toegestuurd.