•35•
Aan de overkant van de straat, recht tegenover het Lafitte Guest House, stond Lee Sawyer vanuit een in het duister gehulde kamer naar het oude hotel te staren. De fbi had zijn observatiehoofdkwartier ingericht in een verlaten bakstenen gebouw dat de eigenaar over een jaar of zo eens wilde gaan renoveren. Sawyer nam een slokje van zijn hete koffie en keek op zijn horloge. Half zeven. Het zou niet lang meer duren voor de zon opging. De regendruppels tikten tegen het raam toen er een kille regenbui kwam overdrijven.
Naast het raam stond een driepoot met een camera erop. De telelens was bijna dertig centimeter lang, maar tot nu toe was er alleen maar een foto van de ingang van het Lafitte Guest House mee genomen, en dat alleen maar om te controleren of de scherpte, de afstand en de belichting goed waren ingesteld. Sawyer liep naar de tafel en keek naar de reeks foto’s die daarop lag uitgestald. Ze deden geen recht aan Sidneys gezicht en haar smaragdgroene ogen. Voordat ze bij het vliegveld in de taxi stapte, had de fbi een paar foto’s van haar gemaakt. Hoewel ze dat helemaal niet in de gaten had gehad, leek het wel of ze had staan poseren. Ze had een lief gezicht en weelderig blond haar. Zachtjes liet Sawyer zijn vinger over de smalle neus en de volle lippen glijden tot hij ineens met een ruk zijn hand wegtrok en gegeneerd om zich heen keek. Gelukkig leek geen van de andere agenten in de kamer het gemerkt te hebben.
Hij keek om zich heen. De lange tafel stond in het midden van een grote en vrijwel lege ruimte met kale bakstenen muren, donkere houten plafonds en smerige vloeren. Er stonden twee grote pc’s op tafel en daarnaast stond een taperecorder. De machines werden bediend door een paar agenten van het plaatselijke fbi -kantoor. Een jonge agent zag dat Sawyer naar hem stond te kijken en zette zijn koptelefoon af. ‘Onze mensen zijn allemaal in positie. Zo te horen, slaapt ze nog.’
Sawyer knikte langzaam en keek toen weer uit het raam. Zijn mensen hadden vastgesteld dat er vijf andere kamers bezet waren, en allemaal door stelletjes. Geen van de mannen voldeed aan Jason Archers signalement.
De daaropvolgende uren gingen heel langzaam voorbij, maar omdat hij wel gewend was aan lange observaties die uiteindelijk niets anders opleverden dan pijn in je rug en een zuur gevoel in je maag, liet Sawyer zich door de verveling niet uit het veld slaan.
De jonge agent zat aandachtig naar het geluid uit zijn koptelefoon te luisteren. ‘Ze gaat nu haar kamer uit.’
Sawyer stond op, rekte zich uit en keek weer eens op zijn horloge.
‘Het is elf uur. Misschien gaat ze alsnog ontbijten.’
‘Hoe zullen we dat aanpakken?’
Sawyer dacht even na. ‘Zoals we al besproken hebben. Twee teams. Neem de vrouw in de kamer naast Archer maar en een van de stelletjes. Ze kunnen elkaar afwisselen. Zeg tegen hen dat ze goed op hun tellen moeten passen. Archer zal op haar hoede zijn. Vergeet niet dat ze geen bagage heeft meegenomen, dus zeg maar dat ze op alle soorten vervoer bedacht moeten zijn. Het zou zelfs kunnen dat ze straks weer een vliegtuig neemt. Zorg dat er altijd een wagen in de buurt is.’
‘Jawel, meneer.’
Terwijl zijn instructies werden doorgegeven aan de teams, keek Sawyer weer uit het raam. Hij had een gevoel dat hij niet goed thuis kon brengen. Waarom New Orleans? Waarom zou ze vlak nadat de fbi haar had verhoord zoiets doen? Toen Sidney op het bordes van Lafitte Guest House verscheen, kwamen zijn gedachten abrupt tot stilstand. Ze keek over haar schouder en de angst in haar blik was goed te zien. Er liep een rilling over Sawyers rug toen hij zich ineens realiseerde waar hij Sidney eerder had gezien: op de plek waar het vliegtuig was neergestort. Hij rende de kamer door en rukte de hoorn van de haak.
Sidney had haar witte jas aan. De temperatuur was inmiddels sterk gedaald. Ze was erin geslaagd om in het hotelregister te kijken zonder dat de klerk haar had opgemerkt. Sinds haar aankomst was er maar één kamer verhuurd. Een echtpaar uit Ames, Iowa logeerde in de kamer naast haar. Die moesten om een uur of twaalf pas zijn aangekomen, misschien zelfs nog later. Het leek haar niet waarschijnlijk dat een man en vrouw uit de Midwest in een hotel zouden aankomen op een tijd waarop ze onder normale omstandigheden al diep in slaap zouden zijn en dat ze die mensen helemaal niet had gehoord, vond ze nog veel verdachter. Vermoeide reizigers die pas laat in hun hotel aankwamen, hielden meestal niet zo veel rekening met hun buren. Ze moest er dus wel van uitgaan dat de fbi in de kamer naast haar zat. Ondanks al haar voorzorgsmaatregelen hadden ze haar weten te vinden. Dat was nauwelijks verrassend, hield ze zichzelf voor terwijl ze door de grotendeels verlaten straten liep. De fbi deed dit voor zijn brood. Zij niet. En als de fbi besloot haar op te pakken? Nou, op het ogenblik dat ze te horen had gekregen dat haar man nog in leven was, had ze al besloten dat zijn kansen om in leven te blijven een stuk groter zouden worden als hij zichzelf zou overleveren aan de autoriteiten.
Met zijn handen in zijn zakken ijsbeerde Sawyer door de kamer. Hij had zo veel koffie gedronken dat zijn blaas nu op springen stond. De telefoon ging. De jonge agent nam op, zei dat het Ray Jackson was en gaf de hoorn toen aan Sawyer, die zijn koptelefoon afzette.
‘Ja.’ Sawyers stemde trilde van de spanning. Hij wreef in zijn bloeddoorlopen ogen; hij had vijfentwintig jaar ervaring met dit soort werk, maar lichamelijk maakte dat het er niet minder zwaar op.
‘Hoe gaat het ermee in het prachtige New Orleans?’ Ray Jacksons stem klonk goed uitgerust en alert.
Sawyer keek naar het armetierige kamertje. ‘Nou, de kamer waar ik nu ben, heeft nodig een lik verf nodig en er mag ook weleens een bezem doorgehaald worden.’
Jackson grinnikte. ‘Nou, de manier waarop je Sidney Archer op het vliegveld hebt weten terug te vinden, is hier al legendarisch. Ik weet nog steeds niet hoe je hem dat gelapt hebt.’
‘Ja, maar ik vrees dat ik daarmee mijn geluk ook wel opgebruikt heb, Ray. Alsjeblieft, zeg dat je iets hebt gevonden.’ Sawyer nam de hoorn over met zijn andere hand en strekte zijn arm om de plotselinge kramp in zijn spieren kwijt te raken.
‘Reken maar. Wil je raden wat?’
‘Ray, ik ben dol op je, echt, maar ik heb het ontbijt overgeslagen en ook nog niet geluncht, en bovendien heb ik geen schoon ondergoed bij me, dus voor de draad ermee, anders schiet ik je neer zodra ik je onder ogen krijg.’
‘Kalm aan, stoere jongen. Oké, je had volkomen gelijk. Sidney Archer is midden in de nacht op de plek van de ramp geweest.’
‘Weet je dat zeker?’ Sawyer was ervan overtuigd dat hij het bij het rechte eind had, maar uit jarenlange gewoonte wilde hij dat wel bevestigd zien.
‘Een van de plaatselijke agenten.’ Sawyer hoorde Jackson even bladeren. ‘Agent Eugene McKenna, hij had die nacht dienst. Sidney Archer is daar rond een uur of één ’s nachts aangekomen. McKenna dacht dat het gewoon de zoveelste ramptoerist was en zei dat ze weg moest gaan, maar toen vertelde ze hem dat haar man in dat vliegtuig had gezeten. Ze wilde gewoon even rondkijken. Ze was helemaal van streek en McKenna had medelijden met haar, omdat ze de hele nacht onderweg was geweest, snap je. Hij heeft gecontroleerd of ze werkelijk was wie ze beweerde te zijn en heeft haar er toen naartoe gereden, zodat ze in elk geval kon zien wat er gedaan werd.’ Jackson zweeg even.
Geërgerd zei Sawyer: ‘Maar wat schieten wij daar mee op?’
‘Wat heb jij een pesthumeur, man. Dat wilde ik net vertellen. Terwijl ze naar de krater reden, heeft Archer naar een canvas reistas gevraagd met de initialen van haar man erop. Die had ze op de tv gezien. Ik neem aan dat die tijdens het neerstorten uit het vliegtuig is gevallen en daarna tussen de wrakstukken is gevonden. Maar waar het op neerkomt: ze wilde die tas hebben.’
Sawyer ging zitten, keek uit het raam en richtte zijn aandacht toen weer op de telefoon. ‘Wat heeft McKenna haar gezegd?’
‘Dat die tas bewijsmateriaal was, dat die al lang ergens anders naartoe was gebracht en dat ze hem waarschijnlijk wel zou terugkrijgen als het onderzoek was afgerond, maar dat dat nog wel even zou gaan duren, misschien zelfs wel een paar jaar.’
Terwijl hij deze nieuwe gegevens tot zich liet doordringen, stond Sawyer op, pakte de kan van het kookplaatje en schonk zichzelf verstrooid nog een kop koffie in. Dat moest zijn blaas maar aankunnen. ‘Ray, wat heeft McKenna precies gezegd over hoe ze eruitzag die nacht?’
‘Ik weet waar je heen wil: dacht ze écht dat haar man in dat vliegtuig had gezeten? McKenna zei dat als ze had gedaan alsof, ze een actrice moest zijn bij wie Katherine Hepburn volkomen in het niet zou vallen.’
‘Oké, dat laten we voorlopig maar even rusten. Hoe zit het met die tas? Hebben jullie die te pakken gekregen?’
‘Jazeker. Hij staat hier voor me op mijn bureau.’
‘En?’ Sawyer voelde hoe zijn schouderspieren zich spanden en hoe de spanning er na het antwoord van zijn partner al even plotseling weer uit wegtrok.
‘Niets, in elk geval niets wat wij hebben kunnen vinden. Het laboratorium heeft hem drie keer grondig onderzocht. Alleen maar wat kleren en een paar boeken voor tijdens de reis. Een niet gebruikt schrijfblokje. Geen verrassingen dus, Lee.’
‘Shit. Waarom zou ze daar de hele nacht voor gereden hebben?’
‘Misschien dacht ze dat er iets in zat.’
‘Dat zou kloppen als haar man haar inderdaad belazerde.’
‘Hoe bedoel je?’
Sawyer nam een slokje koffie en stond op. ‘Als Archer ervandoor was gegaan, zou je denken dat hij óf van plan was om zijn gezin naderhand te laten overkomen óf om ze in de steek te laten.’ Heb ik gelijk of niet?’
‘Oké, ik snap het.’
‘Dus als zijn vrouw dacht dat hij in dat vliegtuig had gezeten, misschien als eerste etappe van zijn vluchtroute, dan zou dat kloppen met haar verdriet over het neerstorten. Ze dacht dus echt dat hij dood was.’
‘Maar het geld?’
‘Precies. Als Archer wist wat haar man had gedaan, en hem daar misschien zelfs op de een of andere manier bij had geholpen, zou ze natuurlijk wel dat geld willen hebben. Het zou haar in elk geval helpen om over haar verdriet heen te komen, lijkt me zo. En toen heeft ze die tas op tv gezien.’
‘Maar wat zou er dan in die tas gezeten kunnen hebben? Niet het geld.’
‘Nee, maar het zou iets kunnen zijn om haar de weg naar het geld te wijzen. Archer was een computerfreak. Misschien is het informatie over de plek waar hij een floppy heeft verborgen met een bestand erop waarin staat aangegeven waar het geld is. Het nummer van een Zwitserse bankrekening bijvoorbeeld, of de chipkaart van een bagagekluis op het vliegveld. Het kan van alles zijn.’
‘Nou, zoiets hebben we in de verste verte niet gevonden.’
‘Het hoeft niet per se ín de tas te zitten. Ze heeft hem op tv gezien en misschien dacht ze dat ze die wel zou kunnen bemachtigen.’
‘Dus je denkt werkelijk dat ze vanaf het allereerste begin bij deze zaak betrokken is geweest?’
Vermoeid liet Sawyer zich weer op zijn stoel zakken. ‘Ik weet het niet, Ray. Het zou allebei heel goed kunnen.’ Dat was niet helemaal waar, maar Sawyer had geen zin om zijn verontrustende gedachten met zijn partner te bespreken.
‘Maar die luchtramp. Wat speelt die voor een rol in dit geheel?’
Kortaf zei Sawyer: ‘Wie weet of die er eigenlijk wel iets mee te maken heeft? Frank Hardy denkt dat Jason Archer misschien iemand heeft betaald om dat ding te laten neerstorten en zo zijn sporen uit te wissen.’ Terwijl hij dat zei, was Sawyer weer naar het raam gelopen en wat hij daar zag, was voor hem reden om het gesprek snel te beëindigen.
‘Verder nog iets, Ray?’
‘Nee, dat was het.’
‘Mooi, want ik moet nú ophangen.’ Sawyer ging achter de camera staan en begon snel te klikken. Toen ging hij weer voor het raam staan en hij keek toe hoe Paul Brophy terwijl hij aandachtig om zich heen keek, snel de trap naar het bordes van Lafitte Guest House op liep.