•5•
Sidney drukte ongeduldig op de claxon, zodat de wagen voor haar snel optrok en door het groene licht reed. Ze keek op het dashboardklokje – te laat, zoals gewoonlijk – en wierp toen automatisch een snelle blik in de achteruitkijkspiegel van de Ford Explorer. Amy zat in het kinderzitje. Ze was diep in slaap en hield haar Winnie de Poeh in haar kleine knuistje geklemd. Net als haar moeder had ze weelderig blond haar, een krachtige kin en een smalle neus. Haar levendige blauwe ogen en een groot deel van haar lenigheid had ze van haar vader, al was Sidney zelf dan een hele sterke voorhoedespeelster in het vrouwenbasketbalteam van haar universiteit geweest. Terwijl ze zich plotseling scherp bewust werd van de extra pondjes op haar heupen en billen, draaide ze even met haar een meter tweeënzeventig lange lichaam, zodat ze wat behaaglijker kwam te zitten. Tijdens haar zwangerschap was ze aangekomen, maar dat gewicht was ze inmiddels weer kwijtgeraakt. Wat ze niet had weten kwijt te raken, was het overgewicht dat te wijten was aan een jaar of tien doorbrengen op de slagvelden van Washington D.C., waar de snelle deals je als kogels om de oren floten en waar je altijd te lang moest doorwerken en te weinig lichaamsbeweging kreeg.
Ze reed het geasfalteerde parkeerterrein op en zette haar wagen in een van de vakken. Nadat haar grote, stralend-groene ogen het lage bakstenen gebouw even in zich opgenomen hadden, stapte ze uit, maakte het achterportier van de Ford open en tilde haar dochtertje voorzichtig uit het kinderzitje. Ze lette er goed op dat ze Poeh en Amy’s overblijftas niet vergat en nadat ze Amy’s capuchon omhoog had getrokken, sloeg ze haar overjas om haar dochtertje heen om ook haar gezichtje te beschermen tegen de bijtende wind. Een bord boven de dubbele glazen deuren gaf aan dat hier het ‘Jefferson County Day Care Center’ was gevestigd.
Binnen trok Sidney snel Amy’s jasje uit. Ze nam even de tijd om de melk en cornflakes af te vegen en keek even of ze niets was vergeten voordat ze Karen, een van de leidsters, de overblijftas aangaf. De voorkant van Karens witte jumpsuit zat nu al vol rode potloodstrepen en op haar rechtermouw had ze een grote vlek zitten. Zo te zien was het pruimenjam.
‘Dag, Amy. We hebben wat nieuw speelgoed. Ga maar eens kijken.’ Karen ging op haar knieën zitten. Amy hield haar beer nog steeds stevig vast en had haar rechterduim nu in haar mond gestoken.
Sidney hield Amy’s tas omhoog. ‘Bonen en knakworst, wat sap en een banaan. Ze heeft al ontbeten. Er zitten ook wat chips en een chocoladecakeje bij, maar die krijgt ze alleen als ze zich goed gedraagt. Laat haar vanmiddag maar wat langer slapen, Karen. Ze heeft een zware nacht achter de rug.’
Karen stak haar vinger uit, zodat Amy die kon vastpakken. ‘Oké, mevrouw Archer. Amy is altijd zoet, hè?’
Sidney ging op haar knieën zitten en gaf haar dochtertje snel een kus op de wang. ‘Precies. Behalve als ze niet wil eten, slapen of doen wat haar gezegd wordt.’
Karen had een zoontje van dezelfde leeftijd als Amy en de twee moeders wisselden een blik van verstandhouding uit.
‘Ik ben rond half acht vanavond weer terug, Karen.’
‘Ja, mevrouw.’
‘Dag, mama. Tsiens.’
Sidney draaide zich om en zag dat Amy naar haar stond te zwaaien. De kleine vingertjes bewogen op en neer en het scherpe kinnetje was nu een schattig klein bobbeltje. Toen ze dat zag, smolt het slechte humeur dat Sidney had overgehouden aan de worsteling van daarnet weg als sneeuw voor de zon. Ze zwaaide terug.
‘Tot ziens, Amy. We hebben ijs na het eten, en ik weet zeker dat pappie vanavond even belt.’ Er verscheen een stralende glimlach op Amy’s gezichtje.
Een half uur later kwam Sidneys wagen tot stilstand in de parkeergarage van haar kantoor. Ze griste haar koffertje van de stoel naast haar en nadat ze het portier met een klap had dichtgeslagen, rende ze naar de lift. De kille wind die door de ingang van de ondergrondse garage stroomde, friste haar wat op. Binnenkort zou de open haard in hun woonkamer klaar zijn. Ze was gaan houden van de geur van een haardvuur; het was gezellig en gaf haar een veilig gevoel. Het begin van de winter deed haar aan de kerst denken. Dit zou de eerste kerstviering worden waarbij Amy oud genoeg was om te beseffen wat een speciale gelegenheid dat was. Sidney merkte dat ze met groeiend plezier aan de komende feestdagen liep te denken. Met Thanksgiving zouden ze naar haar ouders gaan, maar met de kerst zouden ze dit jaar thuisblijven. Gewoon met hun drietjes. Voor een knappend haardvuur, met een grote witbestoven kerstboom ernaast en een hele berg cadeautjes voor hun kleine meid.
Hoewel Sidney het zichzelf kwalijk nam dat ze te laat was, was het in feite nog maar kwart voor acht toen ze de lift uitstapte.
Hoewel ze officieel maar een part-timer was, werkte ze nog steeds harder dan de meeste andere advocaten van de firma. De oudere firmanten van Tyler, Stone glimlachten elke keer als ze langs haar kantoor liepen en zagen hoe hun deel van de koek door haar toedoen steeds groter en groter werd. Hoewel ze waarschijnlijk dachten dat zij háár gebruikten, had Sidney haar eigen agenda. Het part-time scenario was maar een tussenstap. Advocaat kon Sidney altijd nog zijn, maar Amy’s moeder kon ze alleen maar zijn zolang haar dochtertje nog klein was.
Omdat er zo veel aan gedaan moest worden, hadden ze hun oude bakstenen huis kunnen kopen voor de helft van de normale marktwaarde. De afgelopen jaren hadden Sidney en Jason het opknapwerk voor een groot deel zelf voor hun rekening genomen, met de hulp van een stel aannemers bij wie ze na scherp onderhandelen zeer gunstige prijzen hadden weten te bedingen. De Jaguar was ingeruild voor een zes jaar oude Ford, hun studieschulden waren eindelijk afgelost en met behulp van wat zelfbeheersing en gezond verstand hadden ze hun maandelijkse uitgaven met vijftig procent weten terug te brengen. Over een jaar zou de familie Archer nauwelijks meer rood staan, en dan zou Sidney haar werk eraan geven.
Ze dacht weer terug aan de vroege ochtend. Jasons nieuws was werkelijk verbijsterend geweest, maar toen de implicaties van wat hij haar had verteld tot haar doordrongen, merkte ze dat er een glimlach op haar gezicht verscheen. Ze was trots op Jason. Dit soort succes had hij verdiend, meer dan wie dan ook. Dit zou weleens een heel goed jaar kunnen worden. Al dat overwerk van de afgelopen tijd: waarschijnlijk had hij de laatste hand gelegd aan de dingen waar hij in zijn huidige werk mee bezig was. Wat had ze zich nodeloos zorgen gemaakt. Jason hield van haar en van Amy. Alle kleine dingen in hun leven wezen daarop. Het was dwaas van haar geweest om aan zijn trouw te twijfelen en ze begon zich schuldig te voelen omdat ze daarnet zo abrupt had opgehangen. Als hij weer terug was, zou ze het wel goedmaken.
Sidney duwde de deur open, liep haastig de luxe ingerichte gang door en maakte de deur van haar kantoor open. Ze controleerde haar e-mail en haar voice-mail en zag dat er nergens iets gebeurd was wat dringend haar aandacht behoefde. Ze stopte de documenten die ze vandaag nodig zou hebben in haar koffertje, griste de vliegtickets van de stoel waarop haar secretaresse die gisteren had klaargelegd en stopte haar laptop in zijn koffertje. Ze liet een stroom voice-mail instructies achter voor haar secretaresse en de vier andere advocaten van de firma die haar bij diverse aangelegenheden terzijde stonden en strompelde toen met haar zware bepakking naar de lift.
Sidney checkte in bij de balie van de USAir Shuttle op het National Airport en een paar minuten later liet ze zich al in haar stoel van de Boeing 737 zakken. Ze had er alle vertrouwen in dat het vliegtuig precies op tijd zou beginnen aan zijn vijftig minuten durende reis naar het vliegveld La Guardia in New York, de hoofdstad van de financiële wereld.
Zoals gewoonlijk waren alle stoelen bezet. Terwijl ze zich in haar stoel liet zakken, zag ze dat ze naast een heer op leeftijd kwam te zitten. Hij had een ouderwets driedelig pak met een krijtstreepje aan en zijn felrode das vormde een scherp contrast met zijn pas gewassen witte overhemd. Hij had een gehavend leren koffertje op zijn schoot liggen en terwijl hij uit het raam keek, zat hij voortdurend nerveus in zijn handen te wrijven. Er hingen kleine plukjes wit haar aan zijn oorlelletjes en de boord van zijn overhemd bungelde losjes om zijn magere nek. Sidney zag dat er zweetdruppeltjes op zijn linkerslaap en op zijn dunne lippen stonden.
Log en onbeholpen rolde het vliegtuig over de startbaan. Het zachte gesnor waarmee de voorliggers in de startpositie werden geklapt leek de oude man echter te kalmeren en hij keek naar Sidney.
‘Dat is het enige waar ik nog op let,’ zei hij. Hij had een diepe en nogal hese stem, met die lijzige klank erin die je alleen maar hoort bij mensen die hun hele leven in het zuiden van de Verenigde Staten hebben doorgebracht.
Sidney keek hem nieuwsgierig aan. ‘Wat bedoelt u?’
Hij wees door het kleine raampje. ‘Dat ze die verdomde kleppen voor in de vleugel zo instellen dat dit ding ook werkelijk kan opstijgen. Herinnert u zich dat vliegtuig in De-troit nog?’ Hij sprak de plaatsnaam uit alsof het twee afzonderlijke woorden waren. ‘Die verdomde piloten waren vergeten om de voorliggers goed in te stellen en dat heeft iedereen aan boord het leven gekost, op dat kleine meisje na.’
Sidney keek even uit het raam. ‘Ik weet zeker dat de piloten daar heel goed van op de hoogte zijn,’ zei ze. O, alsjeblieft zeg, het laatste waar ze nu behoefte aan had, was een buurman met vliegangst. Sidney richtte haar aandacht weer op haar aantekeningen. Ze wilde ze nog snel even doorkijken voordat de stewardessen opdracht zouden geven om alle spullen weg te bergen onder de stoelen. Toen de stewardessen nog eens langskwamen om iedereen te controleren, stopte ze haar papieren weer in haar koffertje en schoof dat onder de stoel voor haar. Ze keek even uit het raam en zag het donkere, woelige water van de Potomac. Hier en daar vlogen zwermen zeemeeuwen; op deze afstand waren het net dwarrelende stukjes papier. De gezagvoerder kondigde aan dat het USAir-toestel het volgende was dat zou opstijgen.
Een paar seconden later kwam het vliegtuig los van de grond en na een zwenking naar links om te vermijden dat ze in de verboden zone rondom het Witte Huis zouden terechtkomen, klom het snel naar zijn kruishoogte.
Een paar minuten nadat het vliegtuig op 8700 meter horizontaal was gaan liggen, kwam het karretje met drankjes voorbij. Sidney nam een kopje thee en het eeuwige zakje zoute pinda’s. Toen hem gevraagd werd wat hij wilde drinken, schudde de heer naast haar zijn hoofd en bleef angstig naar buiten kijken.
Sidney bukte zich en trok haar koffertje onder de stoel vandaan om een halfuurtje te gaan werken. Ze leunde achterover en haalde een paar documenten uit haar koffertje. Terwijl ze die begon door te nemen, merkte ze dat de oude man nog steeds uit het raam zat te kijken; telkens als het vliegtuig even schokte, zag ze zijn magere gestalte verstrakken; het was duidelijk dat hij dan aandachtig zat te speuren naar elk geluid dat op een naderende ramp zou kunnen wijzen. De aderen in zijn nek waren opgezwollen en hij hield zijn handen strak om de leuningen van zijn stoel geklemd. Een typisch geval van vliegangst. Dat kwam vrij veel voor. Zelf voelde ze zich trouwens ook niet echt op haar gemak. Haar gezichtsuitdrukking werd wat minder streng en afkeurend. De man had het al moeilijk genoeg en als hij het idee zou hebben dat hij volkomen alleen stond in zijn angst, zou dat alles nog veel moeilijker voor hem maken. Ze gaf hem een klopje op zijn arm en lachte hem vriendelijk toe. Hij draaide zijn hoofd met een ruk naar haar toe en terwijl hij licht begon te blozen, lachte hij wat gegeneerd terug.
‘Ze vliegen dit traject zo vaak dat ze het nu vast heel goed in hun vingers hebben,’ zei ze sussend.
Hij lachte haar weer toe en wreef in zijn handen om zijn bloedsomloop weer op gang te brengen.
‘U hebt volkomen gelijk... mevrouw?’
‘Sidney. Sidney Archer.’
‘George Beard is de naam. Aangenaam, Sidney.’ Ze gaven elkaar een hand.
Plotseling keek Beard weer uit het raam, naar de donzige wolkjes. Het zonlicht was scherp en doordringend en daarom trok hij het luikje half naar beneden. ‘Ik heb inmiddels al zo vaak gevlogen dat ik er nou toch weleens overheen zou moeten zijn.’
‘Iedereen kan daar nerveus van worden, George, hoe vaak je het ook gedaan hebt,’ zei Sidney vriendelijk. ‘Maar het is niet half zo angstaanjagend als de taxi die we straks moeten nemen.’
Ze moesten allebei lachen. Toen raakte het vliegtuig echter in een uitzonderlijk hardnekkige luchtzak en ze zag Beards gezicht plotseling asgrauw worden. ‘Moet je vaak in New York zijn, George?’ Ze probeerde oogcontact met hem te houden, zodat hij niet voortdurend zou blijven denken aan het feit dat ze nu op een hoogte van bijna tien kilometer zaten. Vroeger had geen enkel vervoermiddel haar ooit angst ingeboezemd, maar sinds Amy’s geboorte voelde ze altijd een scheut van angst als ze in een trein of vliegtuig stapte, of zelfs in een auto. Terwijl er opnieuw een gespannen uitdrukking op Beards gezicht verscheen, keek ze hem aandachtig aan. ‘Niets aan de hand, George. Gewoon een beetje turbulentie.’
Hij haalde eens diep adem en keek haar toen eindelijk recht in de ogen. ‘Ik zit in de raad van bestuur van een paar Newyorkse bedrijven, en dus moet ik daar een paar keer per jaar heen.’
Plotseling schoot haar iets te binnen en ze keek snel even naar haar documenten. Er was een vergissing gemaakt op pagina vier. Dat zou verholpen moeten worden zodra ze in New York was.
George Beard legde zijn hand op haar arm. ‘Het zal vandaag wel in orde zijn. Ik bedoel, hoe vaak komt het nou voor dat er twee vliegtuigen op één dag neerstorten?’
Sidney was met haar aandacht bij haar documenten en gaf niet onmiddellijk antwoord. Toen het tot haar doordrong wat hij gezegd had, keek ze echter met een ruk op: ‘Neem me niet kwalijk?’
Beard boog zich naar haar toe en zei op vertrouwelijke toon: ‘Ik was vanochtend al vroeg op het vliegveld en hoorde twee piloten met elkaar praten. Ik kon het nauwelijks geloven. Wat waren die lui zenuwachtig! Maar dat zou ik ook zijn in hun positie.’
Sidneys verwarring stond nu duidelijk op haar gezicht te lezen. ‘Wat zegt u nou?’
Beard boog zich nog dichter naar haar toe. ‘Ik weet niet of dit al algemeen bekend is, maar met die nieuwe batterijen werkt mijn gehoorapparaat ineens een stuk beter, en die piloten zouden best eens gedacht kunnen hebben dat ik hen niet kon horen.’ Hij liet een dramatische stilte vallen en keek snel even om zich heen. ‘Er is vanochtend een vliegtuig neergestort. Geen overlevenden.’ Hij keek haar aan. Zijn borstelige witte wenkbrauwen dansten als een kattestaart op en neer.
Een ogenblik leken al Sidneys vitale organen tegelijkertijd tot stilstand te komen. ‘Wáár?’
Beard schudde zijn hoofd. ‘Dat heb ik niet gehoord. Maar het was een straalvliegtuig en niet zo’n kleintje ook. Kennelijk is het ding ineens gewoon uit de lucht komen vallen. Ik vermoed dat ze daarom zo nerveus waren. Ik bedoel dat zoiets altijd heel bedreigend is als je niet weet wat de oorzaak is. Vind je ook niet?’
‘Weet je welke maatschappij het was?’
Hij schudde opnieuw zijn hoofd. ‘Daar komen we snel genoeg achter, denk ik. Tegen de tijd dat we in New York zijn, is het wel op tv. Wedden? Ik heb op het vliegveld mijn vrouw al gebeld om haar te laten weten dat er niets aan de hand was. Ze had het nieuws natuurlijk nog niet eens gehoord, maar ik wilde niet dat ze zich zorgen zou gaan maken als ze het op tv zag of zoiets.’
Sidney keek naar zijn felrode das. Plotseling leek die wel een gapende open wond. Ze schudde haar hoofd, staarde strak voor zich uit en zag toen een manier om haar onrust snel tot bedaren te brengen. Ze duwde haar creditcard in de gleuf in de stoel voor haar, griste de hoorn van de vliegtuigtelefoon van de haak en draaide meteen het nummer van Jasons SkyWord-buzzer. Het nummer van zijn nieuwe mobiele telefoon had ze nog niet en bovendien zette hij tijdens een vlucht meestal zijn telefoon uit. Hij had twee keer problemen met de luchtvaartmaatschappij gehad omdat hij tijdens de vlucht had zitten telefoneren op het radiotelefoonnet. Ze hoopte maar dat hij zijn buzzer niet vergeten was en keek op haar horloge. Hij zou nu boven de Midwest zitten, maar via de satelliet zou de buzzer ook aan boord van een vliegtuig gemakkelijk te bereiken zijn. Omdat 737’s nog niet van telefoonapparatuur waren voorzien, zou hij haar echter niet kunnen terugbellen en dus tikte ze na de pieptoon het nummer van haar kantoor in. Ze zou tien minuten wachten en dan haar secretaresse bellen.
Tien minuten later ging de telefoon twee keer over voordat haar secretaresse de hoorn opnam. Nee, haar man had niet gebeld. Omdat Sidney daarop aandrong luisterde ze ook even naar Sidneys voice mail. Nee, ook al niets. Haar secretaresse had niets gehoord over een luchtramp en Sidney begon zich af te vragen of George Beard het misschien verkeerd had verstaan. Waarschijnlijk zat hij op het vliegveld voortdurend aan alle mogelijke rampen te denken. Maar ze wilde nu wel zekerheid. Verwoed pijnigde ze haar hersens, maar ze kon zich niet herinneren bij welke maatschappij haar man geboekt had. Ze belde Inlichtingen Binnenland en vroeg naar het nummer van United Airlines. Toen ze na een tijdje doorzeuren eindelijk door de verdedigingslinie van antwoordapparaten had weten heen te breken en een menselijk wezen aan de lijn kreeg, kreeg ze te horen dat de maatschappij inderdaad een vroege ochtendvlucht van Dulles naar Los Angeles had, maar dat ze niets gehoord hadden over een luchtramp. De vrouw leek weinig zin te hebben om een dergelijk onderwerp over de telefoon te bespreken, en toen Sidney ophing, voelde ze de twijfel nog heftiger knagen. Daarna belde ze American Airlines en Western Airlines. Bij geen van beide maatschappijen werd er opgenomen en zo te horen, waren alle lijnen bezet. Ze probeerde het nog eens, maar ook dit keer zonder succes. Langzaam voelde ze haar hele lichaam gevoelloos worden. George Beard legde opnieuw zijn hand op haar arm. ‘Sidney... mevrouw, is alles in orde?’ Sidney gaf geen antwoord maar bleef recht voor zich uit staren, blind en doof voor alles om haar heen. Ze werd nu volledig in beslag genomen door het allesoverweldigende besef dat ze meteen na de landing zo snel mogelijk dit vliegtuig moest uit zien te komen.