•28•
‘Paul Brophy. Ik ben een medefirmant van Sidney, meneer...?’
Brophy stond in de vestibule, met zijn koffer in de hand.
‘Bill Patterson. Ik ben Sidneys vader.’
‘Ze heeft veel over u verteld, meneer Patterson. Jammer dat we kennis moeten maken naar aanleiding van zo’n verschrikkelijke gebeurtenis. Ik heb Jason vrij goed gekend en ben hierheen gekomen om uw dochter bij te staan. Ze is een van mijn beste collega’s, een zeer bijzondere vrouw.’
Bill Patterson wierp een scheef oog op de koffer die Brophy inmiddels in een hoek van de vestibule had gezet. Met zijn donkerblauwe double-breasted pak aan was de lange en slanke Brophy een opmerkelijke verschijning, maar de wat al te vlotte manier waarop hij zo achteloos binnen kwam lopen, wekte Pattersons weerzin op. Het grootste deel van zijn werkende leven had hij behoorlijk op zijn hoede moeten zijn voor mensen die hem wilden belazeren en zijn alarmsirene was nu luid aan het loeien.
‘Er logeren hier wat familieleden, ter gelegenheid van de... Paul heette je toch, hè?’ Patterson sprak het woord ‘familieleden’ met bijzondere nadruk uit.
Brophy keek hem even aandachtig aan. ‘Ja. Op zo’n moment als dit is familie het belangrijkste wat er is. Ik hoop niet dat u me te opdringerig vindt. Dat zou ik absoluut niet willen. Ik heb Sidney vannacht gebeld en ze zei dat het in orde was. Ik werk al jarenlang samen met uw dochter. We hebben samen een paar deals opgezet waar je gemakkelijk een maagzweer van kunt krijgen, maar daar hoef ik u niets over te vertellen. In de laatste vijf jaar dat u daar hebt gewerkt, hebt u vrijwel in uw eentje de leiding gehad over de Consolidated Bank. In de Wall Street Journal heb ik in die tijd bijna elke dag wel iets over u gelezen. En dan was er een paar jaar geleden natuurlijk nog dat grote artikel over u in de Forbes .’
‘In het zakenleven kan het er inderdaad hard aan toe gaan,’ zei Sidneys vader. Terwijl hij zich de triomfen uit zijn zakelijke carrière weer herinnerde, ontspande hij zich enigszins.
‘Voor uw concurrenten in elk geval wel, ja.’ Brophy wierp hem zijn vriendelijkste grijns toe en Patterson lachte terug. Waarschijnlijk was die vent wel oké; hij was per slot van rekening helemaal hierheen gekomen, en bovendien, dit was niet het moment om moeilijk te gaan doen. ‘Wil je soms iets drinken of eten? Je zei dat je vanochtend uit New York bent overgekomen?’
‘Met het eerste vliegtuig. Als u wat koffie hebt, zou dat geweldig zijn... Sidney?’ Snel richtte Brophy zijn blik op de lange gestalte die de kamer binnen kwam lopen. Ze was in het zwart en haar eveneens in het zwart geklede moeder liep naast haar.
‘Dag, Paul.’
Brophy liep snel naar haar toe, sloeg zijn armen om haar heen en gaf haar een kus op de wang die wel een paar seconden leek te duren. Een beetje verward stelde Sidney hem voor aan haar moeder.
‘Waar is Amy?’ vroeg Paul.
‘Die logeert bij vrienden. Ze zou de dienst niet begrijpen.’
Sidneys moeder stond hem aan te staren. De blik in haar ogen was niet vriendelijk.
‘Juist, ja, natuurlijk.’ Brophy deed een stap achteruit. Hij had zelf geen kinderen, maar het bleef een stomme vraag.
Zonder het te beseffen, schoot Sidney hem te hulp. Ze keek haar moeder aan en zei: ‘Paul is vanochtend komen overvliegen uit New York.’
Haar moeder knikte afwezig en liep toen snel naar de keuken om het ontbijt te gaan klaarzetten.
Brophy keek naar Sidney. Tegen de achtergrond van haar zwarte jurk was haar zijdezachte blonde haar nog mooier en opvallender dan anders, en dat haar gezicht nu zo mager was en zo vaal zag, maakte haar in zijn ogen nog aantrekkelijker. Hoewel hij hier met een geheime bedoeling was gekomen, was Brophy nog steeds diep onder de indruk. Die vrouw was beeldschoon.
‘Iedereen komt rechtstreeks naar de kerk en daarna hierheen.’ Brophy vond dat het klonk alsof ze er enorm tegen opzag. ‘Kalm aan maar, meid. Als je er genoeg van hebt en even alleen wil zijn, dan blijf ik de gasten wel bezighouden. Als ik iets geleerd heb in mijn bestaan als advocaat, dan is het wel hoe je met heel veel woorden weinig kunt zeggen.’
‘Moet je dan niet terug naar New York?’
Brophy schudde zijn hoofd. Er stond nu een triomfantelijke grijns op zijn gezicht. ‘Ik blijf een tijdje in het Washingtonse kantoor.’ Hij haalde een platte cassetterecorder uit zijn binnenzak. ‘Ik ben er al helemaal klaar voor. Ik heb al drie brieven gedicteerd, plus een toespraak die ik volgende maand moet houden op een diner waar geld wordt ingezameld voor een politicus. Waar ik maar mee wil zeggen dat ik hier zo lang kan blijven als je me nodig hebt.’ Hij lachte haar teder toe, stopte de recorder weer in zijn zak en pakte haar hand vast. ‘Ik moet nog wel even wat opruimen voor we gaan.’
‘Prima, dan ga ik je ouders wel even lastig vallen in de keuken.’
Terwijl ze door de hal naar haar slaapkamer liep, bleef Brophy haar staan nakijken, en toen hij aan zijn vooruitzichten bij de firma dacht, verscheen er een brede glimlach op zijn gezicht. Even later liep hij de grote keuken binnen, waar Sidneys moeder druk bezig was met het klaarmaken van eieren, geroosterd brood en uitgebakken spek. Op de achtergrond stond Bill Patterson een beetje met het koffiezetapparaat te knoeien. De telefoon ging. Patterson zette zijn bril af en net toen de telefoon voor de tweede keer begon te rinkelen, rukte hij hem van zijn haak aan de muur.
‘Hallo?’ Hij nam de telefoon over met zijn andere hand. ‘Ja, met Patterson. Wat? O, eh, hoor ’s, kunt u morgen even terugbellen? O... Nou, als u even wilt wachten dan?’
Mevrouw Patterson keek haar man aan. ‘Wie is dat?’
‘Henry Wharton.’ Patterson keek Brophy aan. ‘Dat is toch de baas van jullie firma, als ik me niet vergis?’
Brophy knikte. Hoewel zijn band met Goldman een goed bewaard geheim was, was hij nog steeds bepaald niet een van Whartons favorieten en hij keek reikhalzend uit naar de dag waarop Wharton ruw terzijde zou worden geschoven als leider van Tyler, Stone. ‘Een geweldige man, die heel veel geeft om zijn medewerkers,’ zei hij.
‘Ja, nou zijn timing is behoorlijk beroerd,’ zei Patterson. Hij legde de telefoon neer en liep de keuken uit. Met een verzoenende glimlach op zijn gezicht liep Brophy naar mevrouw Patterson toe om haar te helpen met het ontbijt.
Haar vader klopte zachtjes op de deur. ‘Sidney?’
Sidney maakte de deur van de slaapkamer open. Achter haar zag Patterson een groot aantal foto’s van Jason en de rest van het gezin op het bed liggen. Hij haalde diep adem en slikte moeizaam iets weg.
‘Schat, er is een of andere vent van je kantoor aan de lijn. Hij zegt dat het erg dringend is.’
‘Heeft hij ook gezegd wie hij was?’
‘Henry Wharton.’
Sidneys gezicht betrok, maar klaarde vrijwel onmiddellijk weer op. ‘Hij belt waarschijnlijk om te zeggen dat hij verhinderd is. Ik sta op dit ogenblik niet echt op zijn top-tienlijstje. Ik neem het hier wel, pa. Vraag hem maar of hij even een minuutje geduld heeft.’
Terwijl haar vader de deur weer wilde dichtdoen, ving hij nog een keer een glimp van de foto’s op. Hij keek abrupt op en zag dat zijn dochter hem zat aan te staren met een bijna beschaamde uitdrukking op haar gezicht, als een tiener die zojuist was betrapt terwijl ze op haar kamer stiekem een sigaretje zat te roken.
Patterson stapte de kamer binnen, sloeg zijn armen om zijn dochter heen, gaf haar een kus op de wang en bleef haar even stevig vasthouden.
In de keuken nam Patterson de telefoon weer op. ‘Ze komt eraan,’ zei hij zonder verdere plichtplegingen. Hij legde de telefoon neer en wilde zich net weer gaan bezighouden met de koffiemachine toen er op de deur werd geklopt. Alle drie de aanwezigen keken op en Patterson vroeg aan zijn vrouw: ‘Verwachten we iemand, zo vroeg op de ochtend?’
Ze schudde van nee. ‘Waarschijnlijk gewoon een van de buren, die wat te eten komt brengen voor vanmiddag of zo. Doe maar even open.’
Patterson liep naar de voordeur en deed open. Er stonden twee heren in nette pakken voor de deur.
‘Wat is er van uw dienst, heren?’ vroeg Patterson.
Lee Sawyer liet zijn pasje zien en de man naast hem deed hetzelfde. ‘Ik ben special agent Lee Sawyer van de fbi , en dit is mijn partner Raymond Jack son.’ Toen hij opkeek van de pasjes, was Bill Pattersons verwarring hem duidelijk aan te zien. De twee mannen bleven hem echter onbewogen aanstaren.
Terwijl ze snel de foto’s wegborg, bleef Sidney even kijken naar één daarvan, van de dag waarop Amy was geboren. Jason had zijn ziekenhuiskleding aan en hield zijn op dat ogenblik nog slechts enkele minuten oude dochtertje omhoog. De blik van absolute trots op het gezicht van de jonge vader was zo prachtig om te zien dat ze die foto maar in haar tasje stopte. Ze was er zeker van dat ze die in de loop van de dag, als het haar allemaal te veel zou worden, nog hard nodig zou hebben. Ze streek haar rok glad en liep naar het nachtkastje, ging op het bed zitten en nam de hoorn op.
‘Hallo, Henry.’
‘Sid.’
Als ze niet al gezeten had, zou Sidney op dat ogenblik ongetwijfeld zijn gevallen. Elke spier in haar hele lichaam leek ineens van elastiek te zijn en haar hersenen voelden aan alsof er een loodzwaar gewicht op drukte.
‘Sid?’ zei de stem opnieuw, ditmaal met een bezorgdere klank erin.
Stapje voor stapje slaagde Sidney erin weer bij haar positieven te komen. Ze had het gevoel alsof ze zich diep onder water bevond, zo verschrikkelijk diep dat geen mens het daar kon uithouden, en dat ze nu wanhopig probeerde de oppervlakte weer te bereiken. Nadat haar brein weer op gang was gekomen, wist ze zich echter centimeter voor centimeter omhoog te worstelen en terwijl ze de overweldigende behoefte om flauw te vallen wist te onderdrukken, slaagde Sidney erin om dat ene woord uit te brengen waarvan ze niet verwacht had het ooit nog te zullen uitspreken. Moeizaam ontglipten de twee lettergrepen aan haar lippen.
‘Jason?’