•49•
De trein naar New York denderde door de donkere nacht. Sidney zat als enige in de restauratiewagen en terwijl de vage contouren van het in het duister gehulde landschap langs de ramen schoten, nam ze zo nu en dan verstrooid een slokje van haar koffie en knabbelde wat aan een in de magnetron opgewarmd broodje. De regelmatige cadans van de treinwielen en de manier waarop de wagon licht heen en weer wiegde, terwijl hij door de drukke noordoostelijke corridor reed, bracht haar wat tot rust. Toen ze was ingestapt, was ze zeer alert geweest, en ze was verschillende wagons doorgelopen voor ze deze had uitgekozen. Een groot deel van de reis had ze aan haar dochtertje zitten denken. De laatste keer dat ze haar in haar armen had gehouden, leek nu wel een eeuwigheid geleden. Het enige wat haar van Amy weghield, was de zekerheid dat het kind gevaar zou lopen als ze haar nu ging opzoeken. En ze wilde haar dochtertje niet in gevaar brengen. Dat nooit! Zelfs als dat betekende dat ze haar nooit meer zou kunnen zien. Ze zou echter wel bellen, zodra ze in New York was. Ze vroeg zich af hoe ze haar ouders een verklaring zou kunnen geven voor de beproeving die hen nu weer te wachten stond. Ze kon niet verhinderen dat de krantekoppen hen zouden toeschreeuwen dat hun knappe, succesvolle dochter een voortvluchtige moordenares was, en ook tegen de stortvloed van aandacht die ze nu over zich heen zouden krijgen, kon ze hen niet beschermen. Want de media zouden hen ook daar in Bell Harbor, Maine wel weten te vinden, daar was ze zeker van. Maar misschien zou dat uitstapje naar het noorden hun tijd in de felle schijnwerpers wat kunnen bekorten.
Sidney wist dat ze maar één kans zou krijgen om erachter te komen wie of wat haar leven zo aan flarden had gereten, en die kans was gelegen in het harde plastic schijfje dat nu binnenkort naar het noorden zou reizen, zo snel als de Federal Express het maar kon vervoeren. Die diskette was het enige wat ze had. Jason scheen te denken dat er iets van vitaal belang op stond. Maar wat als hij het mis had? Ze huiverde en dwong zich niet aan die nachtmerrie te denken. Wat dat betreft, moest ze haar man maar vertrouwen. Ze tuurde uit het raam en zag een lange reeks bomen, lelijke verlaten bedrijfsgebouwen en kleine huisjes met scheefgezakte tv-antennes langsschieten. Ze trok haar jas om zich heen en leunde weer achterover.
Toen de trein de donkere gewelven van Penn Station binnenreed, stond Sidney al bij de uitgang. Volgens haar horloge was het half zes en hoewel ze zich niet kon herinneren wanneer ze voor het laatst had geslapen, voelde ze zich niet al te moe. Ondanks de vroegte was het al tamelijk druk op het station. Sidney ging in de rij voor de taxi’s staan en besloot voor ze naar het vliegveld ging nog even te bellen. Ze had nog steeds niet besloten waar ze heen zou gaan, maar tijdens de lange rit naar het vliegveld zou ze wel iets bedenken.
Op weg naar de telefooncel kocht ze snel de Washington Post en ze keek op de voorpagina. Er stond niets in over de moorden, maar het zou natuurlijk kunnen dat de lijken al gevonden waren en dat de verslaggevers gewoon geen kans hadden gezien om hun kopij voor de ochtendeditie op tijd in te leveren. En als haar twee voormalige medefirmanten nog niet waren gevonden, kon het nu in elk geval niet lang meer duren. De garage ging pas om zeven uur open voor het publiek, maar de huurders hadden er op elk uur van de dag toegang.
Ze draaide het nummer van haar ouders in Bell Harbor en kreeg een machinestem aan de lijn die haar vertelde dat dit nummer niet in gebruik was. Ze kreunde toen ze zich plotseling herinnerde waarom. Haar ouders lieten de telefoon ’s zomers altijd afsluiten en haar vader had er waarschijnlijk niet aan gedacht om die nu weer te laten aansluiten. Zodra ze waren aangekomen, zou hij dat ongetwijfeld meteen doen, maar kennelijk waren ze er nog niet.
Snel rekende Sidney uit hoe lang ze nodig zouden hebben om in Bell Harbor te komen. Toen ze nog klein was, was haar vader altijd gewoon in één ruk doorgereden, en waren ze alleen even gestopt om te tanken en een hapje te eten. Naarmate hij ouder was geworden, had hij echter ook meer geduld gekregen en sinds hij met pensioen was, bleven ze altijd ergens overnachten, zodat ze het in twee dagen konden doen. Als ze gisterochtend waren vertrokken, zouden ze ongeveer halverwege de middag aankomen. Als ze op de geplande tijd vertrokken waren, natuurlijk. Plotseling schoot het haar te binnen dat ze nog helemaal niet had gecontroleerd of haar ouders ook werkelijk waren weggegaan, en ze besloot om dat onmiddellijk te doen. De telefoon ging drie keer over voordat het antwoordapparaat aansloeg. Omdat ze vaak even luisterden wie er aan de lijn was, zei ze dat zij het was, maar er werd nog steeds niet opgenomen. Ze hing op en liep weer naar de taxistandplaats. Op het vliegveld zou ze het nog een keer proberen. Ze keek op haar horloge en besloot nog één keer te bellen. Nu ze wist dat Paul Brophy voor rtg had gewerkt, vond ze dat er iets niet klopte. Er was maar één persoon aan wie ze daar iets over durfde vragen en die moest ze zien te bereiken voor het nieuws over de moorden algemeen bekend werd.
‘Kay? Met Sidney Archer.’ De stem aan de andere kant van de lijn klonk eerst nog slaperig, en toen, nadat Kay Vincent rechtop in bed was gaan zitten, ineens klaarwakker. ‘Sidney?’
‘Het spijt me dat ik je uit bed bel, maar ik heb echt dringend je hulp nodig.’ Kay gaf geen antwoord. ‘Kay, ik weet wat er allemaal over Jason in de kranten heeft gestaan.’
Snel zei Kay: ‘Daar geloof ik allemaal niets van, Sidney. Jason zou nooit bij zoiets betrokken raken.’
Sidney slaakte een zucht van opluchting. ‘Bedankt, Kay. Ik begon bijna te denken dat ik de enige was die nog vertrouwen in hem had.’
‘Nee hoor, Sidney. Wat kan ik voor je doen?’
Sidney nam even de tijd om haar zenuwen in bedwang te krijgen. Ze wilde niet dat haar stem al te veel zou gaan trillen. Toen ze een politieman door de stationshal zag lopen, ging ze met haar rug naar hem toe staan en maakte zich zo klein mogelijk. ‘Kay, je weet toch dat Jason nooit met mij over zijn werk heeft gepraat?’
Kay snoof. ‘Zo vreemd is dat niet. Dat wordt ons hier elke dag opnieuw ingepompt: “Alles is hier even geheim”.’
‘Precies. Maar aan geheimen heb ik nu niet veel. Ik moet weten waar Jason de afgelopen maanden aan heeft gewerkt. Had hij grote projecten onderhanden?’
Kay zette de hoorn aan haar andere oor. Naast haar lag haar man nog steeds te snurken. ‘Nou, je weet dat hij bezig was om de financiële administratie op orde te brengen voor de CyberCom-deal. Daar was hij een groot deel van zijn tijd aan kwijt.’
‘Precies. Daar wist ik wel van.’
Kay grinnikte. ‘Telkens als hij uit dat magazijn terugkwam, zag hij eruit alsof hij een partijtje modderworstelen met een krokodil achter de rug had. Hij zat van top tot teen onder het stof. Maar hij bleef volhouden en heeft uitstekend werk geleverd. In feite scheen hij het zelfs wel leuk te vinden. Iets anders waar hij veel tijd aan besteedde, was het integreren van het back-upsysteem.’
‘Je bedoelt het computersysteem dat automatisch een kopie van alle e-mailberichten en documenten bewaart?’
‘Ja.’
‘Waarom wilden ze dat integreren?’
‘Tja, voor het werd overgenomen door Triton beschikte het bedrijf van Quentin Rowe over een uitstekend back-upsysteem, maar van Nathan Gamble en Triton kun je dat bepaald niet zeggen. Onder ons gesproken, ik denk niet dat Nathan Gamble weet wat een tape-back-up ís. Maar goed, Jason moest Tritons oude back-upsysteem samenvoegen met Quentins veel geavanceerdere systeem.’
‘Wat hield dat zo ongeveer in?’
‘Alle back-upbestanden van Triton zo bewerken dat ze uitwisselbaar zouden worden met het nieuwe systeem: e-mail, documenten, rapporten, grafieken, alles wat er ooit op het Triton-netwerk was aangemaakt. Ook dat project heeft hij succesvol weten af te ronden. Het hele systeem is nu volkomen geïntegreerd.’
‘Waar werden de oude tapes bewaard? Op kantoor?’
‘O, nee. In het magazijn in Reston. Stapels van tien dozen hoog. Het was hetzelfde gebouw waar de financiële gegevens waren opgeslagen. Jason heeft daar echt veel tijd doorgebracht.’
‘Wie heeft er toestemming gegeven voor die projecten?’
‘Quentin Rowe.’
‘Niet Nathan Gamble? ‘
‘Ik denk dat die er aanvankelijk zelfs niets over te horen heeft gekregen. Maar nu is hij wél op de hoogte.’
‘Hoe weet je dat zo zeker?’
‘Omdat hij Jason een e-mailbericht heeft gestuurd waarin hij hem feliciteerde met zijn goede werk.’
‘Werkelijk? Dat lijkt me niets voor Nathan Gamble.’
‘Het verbaasde mij ook nogal. Maar hij heeft het toch gedaan.’
‘Ik neem aan dat je je niet kunt herinneren wanneer dat bericht is ontvangen?’
‘Dat weet ik maar al te goed, en om een afschuwelijke reden.’
‘Hoezo?’
Kay Vincent slaakte een diepe zucht. ‘Het was op de dag dat het vliegtuig neerstortte.’
Sidney ging met een ruk rechtop staan. ‘Weet je dat zeker?’
‘Hoe zou ik dat kunnen vergeten, Sid?’
‘Maar Nathan Gamble zat op die dag in New York. Ik heb hem daar zelf gezien.’
‘O, dat maakt niet uit. Hij laat zijn secretaresse zijn e-mail volgens een van tevoren opgesteld schema versturen, zodat het niet uitmaakt of hij op kantoor is of niet.’
Dat sloeg helemaal nergens op, vond Sidney. ‘Kay, er is toch zeker geen nieuws over de CyberCom-deal? De kwestie van de financiële gegevens houdt alles nog steeds op, hè?’
‘Wat is dat voor een kwestie?’
‘Gamble wilde de financiële gegevens niet aan CyberCom ter inzage geven.’
‘Daar weet ik niets van, maar ik weet wél dat de financiële gegevens al lang aan CyberCom ter beschikking zijn gesteld.’
‘Wát!’ Sidney stond nu bijna te schreeuwen. ‘Hebben de juristen van Tyler, Stone die dan niet eerst ter inzage gekregen?’
‘Dat zou ik niet weten, hoor.’
‘Wanneer zijn die de deur uit gegaan?’
‘Vreemd genoeg op dezelfde dag dat Gamble Jason dat e-mailtje heeft gestuurd.’
Het begon Sidney nu te duizelen. ‘De dag waarop het vliegtuig is neergestort? Ben je daar honderd procent zeker van?’
‘Ik ben goed bevriend met iemand die in de postkamer werkt. Ze hebben hem even laten helpen toen de tapes naar de kopieerafdeling moesten en daarna is hij meegegaan om ze bij CyberCom te bezorgen. Hoezo? Is dat dan zo belangrijk?’
Na een lange stilte zei Sidney: ‘Ik weet eigenlijk niet hoe belangrijk dat is.’
‘O, nou, was er verder nog iets wat je wilde weten?’
‘Nee, Kay. Ik heb voorlopig weer ruim voldoende om over na te denken.’ Sidney bedankte haar, hing op en liep naar de taxi’s.
Kenneth Scales keek naar het bericht dat hij in zijn handen hield, en kneep zijn ogen half dicht. De informatie op de diskette was gecodeerd. Ze hadden een wachtwoord nodig. Hij keek naar de ene persoon van wie ze nu wisten dat hij dat kostbare e-mailbericht had ontvangen. Jason zou zijn vrouw de diskette niet hebben toegestuurd zonder wachtwoord. Dat moest dat e-mailbericht zijn dat hij vanuit het pakhuis had verstuurd. Het wachtwoord. Sidney stond nu bij de taxistandplaats voor Penn Station. Hij had haar toen in de wagen gelijk moeten afschieten. Hij vond het erg onbevredigend om levende getuigen achter te laten en dat was ook helemaal zijn gewoonte niet, maar bevel was bevel. Het was maar goed dat ze haar waren blijven volgen tot ze zeker wisten waar het e-mailbericht heen was gestuurd. Nu hij eindelijk gewoon zijn gang kon gaan, zou hij haar wel even aan zijn mes rijgen. Hij deed een stap naar voren.
Toen de taxi voor Sidney tot stilstand kwam, viel het licht zo op de ruit in het portier dat die even spiegelend werd, en in dat spiegelbeeld zag ze een man. Het beeld was vrijwel meteen weer verdwenen, maar haar zenuwen stonden toch al op springen en daarom was het lang genoeg. Ze draaide zich met een ruk om en één angstaanjagend ogenblik keken ze elkaar recht in de ogen. Het waren dezelfde duivelse ogen als in de wagen! Scales vloekte en rende op haar af. Sidney sprong in de wagen, die er met een ruk vandoor schoot. Scales duwde een aantal mensen opzij die voor hem in de rij stonden, sloeg de protesterende taxistandplaatsbeheerder tegen de grond en sprong in de eerstvolgende gereedstaande taxi, die snel achter Sidney aan reed.
Sidney keek achterom. Vanwege de duisternis en de regen kon ze niet veel zien, maar omdat er op dit uur van de dag nog maar betrekkelijk weinig verkeer bij de weg was, merkte ze de naderende koplampen al snel op. Ze keek weer voor zich en zei: ‘Ik weet dat het raar klinkt, maar we worden gevolgd.’ Ze gaf de chauffeur een ander adres op. Hij maakte een scherpe bocht naar links, toen een scherpe naar rechts en reed met brullende motor een lege straat door en toen weer Fifth Avenue op.
Sidneys taxi kwam tot stilstand voor een wolkenkrabber. Ze sprong eruit en terwijl ze naar de ingang rende, trok ze iets uit haar portefeuille. Ze haalde de chipkaart door de gleuf in de muur en nadat de deur met een klikkend geluid open was gegaan, liep ze naar binnen en trok hem achter zich dicht.
De bewaker achter de granieten balie in de hal keek slaperig op. Sidney zocht opnieuw in haar portefeuille en haalde haar pasje van Tyler, Stone eruit. De bewaker knikte en ging weer achterover zitten. Zo vroeg in de ochtend was er maar één lift in werking. Sidney duwde op de liftknop en net toen ze nog even omkeek, kwam de tweede taxi met piepende remmen tot stilstand voor het gebouw. Er sprong een man uit die snel naar de ingang rende en op de glazen deuren begon te bonzen. Sidney zag de bewaker opstaan uit zijn stoel en riep: ‘Ik denk dat die man me gevolgd is. Het zou weleens een gek kunnen zijn. Wees alstublieft voorzichtig.’
De bewaker keek haar even aan en knikte toen. Hij richtte zijn blik weer op de glazen deuren en liep met één hand op het pistool in zijn holster naar de ingang toe. Terwijl ze in de lift stapte, keek Sidney nog een keer om. De bewaker stond nu naar beide zijden de straat af te speuren. Sidney slaakte een zucht van opluchting en drukte op het knopje van de tweeëntwintigste verdieping. Even later liep ze de nog in duisternis gehulde vestiging van Tyler, Stone binnen en rende snel een kantoor in, deed het licht aan, haalde haar adresboekje te voorschijn en toetste een nummer in.
Het was het nummer van een oude buurvrouw van haar ouders met wie ze al heel lang bevriend waren: de zeventig jaar oude Ruth Childs. Ruth nam de telefoon al na de eerste bel op en de energieke klank in haar stem maakte duidelijk dat ze al een tijdje op was. Ruth zei hoe erg ze het voor Sidney vond dat Jason dood was en zei toen, in antwoord op Sidneys vraag, dat de Pattersons de vorige ochtend om tien uur samen met Amy waren vertrokken, nadat ze haastig hun koffers hadden gepakt. Ze wist dat ze naar Bell Harbor gingen, maar dat was dan ook alles.
‘Ik zag je vader zijn geweerfoedraal in de achterbak leggen, Sidney,’ zei Ruth uitdagend.
‘O, ik vraag me af waarom?’ zei Sidney zwakjes en ze wilde het gesprek net beëindigen toen Ruth iets zei wat haar hart een slag deed overslaan.
‘Ik moet bekennen dat ik me de nacht voor hun vertrek nogal zorgen heb gemaakt. Er is heel laat nog een wagen langsgekomen. Ik slaap niet zo veel en als ik dan slaap, ben ik bij het minste of geringste weer wakker. Dit is een rustige buurt, dat weet jij ook wel. Er komt hier nooit iemand, tenzij het bezoek is voor een van de mensen die hier wonen. En gisterochtend was die wagen er wéér.’
‘Zat er iemand in?’ vroeg Sidney met trillende stem.
‘Nee, daar zijn mijn ogen niet scherp genoeg meer voor, zelfs niet met een driedubbele-focusbril.’
‘Staat die wagen er nog?’
‘Nee, die is onmiddellijk nadat je ouders zijn vertrokken weggereden, en ík zal ze niet missen. Ik heb mijn honkbalknuppel trouwens toch maar naast de deur gezet. Als ze bij mij proberen in te breken, dan zullen ze daar nog spijt van krijgen.’
Voordat ze ophing, zei Sidney nog tegen Ruth dat ze voorzichtig moest zijn en de politie moest bellen als die wagen weer kwam opdagen. Ze had er trouwens alle vertrouwen in dat die niet meer terug zou komen. Die wagen was nu al heel ver van Hanover, Virginia verwijderd en ze was er bijna zeker van dat die op weg was naar Bell Harbor, Maine. Net als zij nu.
Ze hing op en wilde net het kantoor uit lopen toen ze de lift tot stilstand hoorde komen op haar verdieping. Ze bleef niet wachten om zich af te vragen wie er zo vroeg op zijn werk zou komen, maar ging onmiddellijk van het ergste uit, trok de .32 uit de holster en rende de gang in, van de lift weg. In elk geval wist zij hoe de plattegrond van het kantoor eruitzag.
Het geluid van hollende voetstappen achter haar bevestigde haar ergste vermoedens. Ze zette het op een lopen, zo hard als ze maar kon. Haar tasje flapte wild heen en weer. Toen hij de hoek om kwam rennen, de donkere gang in waarin zij zich ook bevond, kon ze hem horen hijgen. Hij kwam steeds dichterbij. Ze rende nu sneller dan ze sinds haar basketbaltijd ooit had gedaan. Ze zou het over een andere boeg moeten gooien. Ze rende een hoek om, draaide zich snel om, liet zich op één knie zakken en bracht de revolver in de aanslag. De man kwam de hoek om rennen en bleef nauwelijks twee meter vóór haar staan. Ze wierp een snelle blik op het mes in zijn hand en zag dat er vers bloed aan zat. Hij leek zijn spieren te spannen voor een aanval en daarom haalde Sidney de trekker over. De kogel schoot rakelings langs zijn linkerslaap.
‘De volgende gaat dwars door je kop.’ Terwijl ze haar ogen strak op zijn gezicht gericht bleef houden, kwam Sidney overeind. Ze gebaarde dat hij het mes moest laten vallen en dat deed hij. ‘Lopen,’ blafte ze en ze wees met de revolver dat hij achteruit moest gaan. Ze bleven zo doorlopen tot ze bij een metalen deur kwamen. ‘Maak open.’
Zijn felle blik boorde zich diep in haar vlees. Zelfs nu ze een revolver op hem gericht hield, voelde ze zich als een kind dat met een dunne tak een dolle hond tegemoet trad. Hij maakte de deur wijd open en keek naar binnen. De lichten sprongen automatisch aan. Het was de kopieerkamer, een grote zaal vol met grote machines, hoge stapels papier en al de andere alledaagse dingen die je in een drukke advocatenpraktjk kon verwachten. Ze gebaarde naar een deur aan de andere kant van de zaal. ‘Daarin.’
Hij liep de kopieerruimte door en terwijl hij verder naar binnen liep, bleef Sidney de deur openhouden. Toen hij bij de andere deur was gekomen, maakte hij die open en keek vragend om. Het was een bergkast voor kantoorartikelen.
‘Als je die deur openmaakt, ben je dood.’ Ze hield met haar schouder de deur open en bleef de revolver op hem gericht houden. Toen boog ze zich vanuit de deuropening naar de dichtstbijzijnde balie en nam nadrukkelijk de telefoon van de haak. Zodra hij de deur had dichtgetrokken, legde ze de hoorn neer en rende toen snel door de hal naar de lift. Toen ze op het knopje drukte, schoven de deuren onmiddellijk open. Godzijdank was de lift op de tweeëntwintigste verdieping blijven hangen. Terwijl ze voortdurend aandachtig bleef luisteren of de man achter haar aan kwam, sprong ze de lift in en drukte op de knop voor de begane grond. Ze hield de revolver voortdurend op de deuropening gericht, maar het bleef rustig. Toen ze op de begane grond was aangekomen, drukte ze op alle knoppen tussen de één en de tweeëntwintig en nadat ze was uitgestapt, blies ze haar ingehouden adem uit en permitteerde zich een klein glimlachje. Die opluchting ging echter onmiddellijk over in afschuw toen ze de hoek om liep en bijna over het lijk van de bewaker struikelde. Ze dwong zichzelf om het niet uit te gillen en rende zo snel ze maar kon het gebouw uit en de straat in.
Het was nu kwart over zeven ’s ochtends en Lee Sawyer had net zijn ogen dichtgedaan toen de telefoon ging. Hij klemde zijn grote hand om de hoorn en nam op.
‘Ja?’
‘Lee?’
Sawyers vermoeide brein begon plotseling op volle toeren te draaien.
‘Sidney?’
‘Ik heb niet lang de tijd.’
‘Waar zit je?’
‘Luister!’ Ze stond opnieuw in een telefooncel in Penn Station.
Hij hield de hoorn tegen zijn andere oor en wierp de dekens van zich af. ‘Oké, ik luister.’
‘Iemand heeft net geprobeerd me te vermoorden.’
‘Wie? Waar?’ sputterde Sawyer terwijl hij zijn broek van het bed griste en zijn benen in de pijpen begon te wurmen.
‘Ik weet niet wie het is.’
‘Je bent toch niet gewond?’
Sidney keek om zich heen. Er liep nu een aantal agenten rond op het station. Het probleem was dat die nu ook de vijand waren. ‘Nee.’
Sawyer blies zijn ingehouden adem uit. ‘Oké, wat is er aan de hand?’
‘Na de vliegramp heeft Jason een e-mailbericht naar ons huis gestuurd. Er stond een wachtwoord in.’
‘Wat?’ Sawyer begon weer te sputteren. ‘Jezus Christus, een e-mailbericht, zei je?’ Zijn gezicht werd bloedrood en terwijl hij met de draadloze telefoon door de kamer banjerde, schoot hij snel zijn overhemd aan.
‘Ik heb geen tijd om je te vertellen hoe ik dat e-mailbericht uiteindelijk in handen heb gekregen maar ik heb het.’
Met een zelfbeheersing die hem enorm veel energie kostte, wist Sawyer zich weer wat tot kalmte te brengen. ‘Nou, wat stond erin, verdomme?’
Sidney haalde het velletje papier uit haar zak. ‘Heb je iets om mee te schrijven bij de hand?’
‘Wacht even.’
Sawyer rende de keuken binnen en haalde een pen en een stukje papier uit de keukenla. ‘Vooruit, maar let erop dat je precies zegt wat er staat.’
Dat deed Sidney. Ze zei het er zelfs keurig bij als er geen spatie tussen twee woorden stond en ook de punten waarmee de verschillende cijfergroepen van elkaar waren gescheiden, liet ze niet onvermeld. Sawyer keek wat hij had opgeschreven en las het nog eens terug om er zeker van te zijn dat hij niets verkeerd had overgenomen.
‘Enig idee wat dit betekent, Sidney?’
‘Ik heb nog niet veel tijd gehad om me er uitgebreid mee bezig te houden. Jason schrijft dat “alles omgekeerd” is, en ik denk dat hij daarmee bedoelt dat er van alles vreselijk mis gegaan is. Nou, daar heeft hij wel gelijk in; het is allemaal vreselijk mis gegaan.’
‘Maar hoe zit het met die diskette. Weet je wat erop staat?’ Snel las hij het bericht nog eens door. ‘Zat die bij de post?’
Sidney aarzelde en zei toen: ‘Ik heb hem nog niet.’
‘Is het een wachtwoord voor de diskette? Is het een vercijferd bestand?’
‘Ik wist niet dat je zo’n computerdeskundige was?’
‘Ik zit vol verrassingen.’
‘Ja, ik denk van wel.’
‘Wanneer denk je dat die diskette wordt bezorgd?’
‘Weet ik niet. Hé, ik moet ervandoor.’
‘Wacht even. Die man die geprobeerd heeft je te vermoorden, hoe zag die eruit?’
Ze gaf hem een signalement. De herinnering aan die maniakale blauwe ogen deed haar huiveren. Sawyer schreef het netjes op. ‘Ik tik het wel even in het systeem in en kijk wat eruit komt.’ Met een ruk ging hij rechtop zitten. ‘Hé, wacht ’s even, ik heb een paar agenten bij je huis neergezet om je in de gaten te houden. Wat is daarmee gebeurd? Ben je soms niet thuis?’
Sidney slikte moeizaam. ‘Ik word niet in de gaten gehouden, Lee, in elk geval niet door jouw mensen, en nee, ik ben niet thuis.’
‘Zou je me misschien willen vertellen waar je dan wel uithangt?’
‘Ik moet weg.’
‘Godverdomme. De een of andere griezel heeft net geprobeerd je te vermoorden en mijn mensen schijnen zelfs niet in de buurt te zijn. Ik wil weten wat er aan de hand is,’ zei hij woedend.
‘Lee?’
Hij kalmeerde een beetje.
‘Wat?’ zei hij ruw.
‘Wat er ook gebeurt, ik wil toch even zeggen dat ik niets misdaan heb. Niets.’ Ze slikte een traan weg en voegde er met zachte stem aan toe: ‘Geloof me, alsjeblieft.’
‘Waar heb je het in vredesnaam over? Wat bedoel je daar nou weer mee?’
‘Vaarwel.’
‘Nee, wacht!’ Hij hoorde hoe de verbinding werd verbroken en smeet boos de telefoon neer. Daarna keek hij naar het bericht en legde het langzaam naast de telefoon op tafel. Toen voelde hij een hevige pijnscheut in zijn maag en zijn knieën begonnen te knikken. Hij liep naar de keuken en nam een flinke slok Maalox. Terwijl hij met de rug van zijn hand zijn mond schoonveegde, pakte hij het stukje papier waar hij de tekst van het e-mailbericht op had geschreven en ging aan het kleine keukentafeltje zitten. Hij streek het briefje zorgvuldig glad en terwijl hij het nog eens door las, sprak hij de woorden geluidloos uit. Pas op met wat je typt. Die eerste woorden leken te suggereren dat Archer het bericht aan de verkeerde had toegestuurd.
Misschien had Archer een verkeerde toets aangeslagen. Sawyer las de naam van de afzender en keek nog eens naar de naam van de geadresseerde. Sidney had gezegd dat Jason het e-mailbericht naar hun huis had gestuurd. ArchieJW2. Dat zou dan wel Jason Archers gebruikersnaam zijn: zijn achternaam plus zijn initialen. Dan zou ArchieKW2 dus wel degene zijn aan wie het bericht aanvankelijk was toegestuurd. Dan had Jason dus per ongeluk de ‘K’ aangeslagen in plaats van de ‘J’. Dat lag nogal voor de hand. ArchieKW2 had het bericht retour afzender gestuurd met een bericht erbij over de gemaakte vergissing, maar daardoor had hij het juist aan de oorspronkelijke geadresseerde toegestuurd: Sidney Archer.
Die verwijzing naar het pakhuis in Seattle klopte wel. Kennelijk had Archer serieuze problemen gekregen met de mensen die hij daar had ontmoet, wie dat dan ook zijn mochten. Op de een of andere manier was er tijdens de uitwisseling iets misgegaan. Alles omgekeerd? Dat was een rare manier van uitdrukken. Sawyer keek naar het wachtwoord. Jezus, die Archer moest inderdaad wel over een goed stel hersenen beschikken als hij zo’n lang wachtwoord zomaar uit zijn hoofd kende. Sawyer kon er geen touw aan vastknopen. Met half dichtgeknepen ogen hield hij zijn gezicht vlak boven het papier. Het was duidelijk dat Archer niet de gelegenheid had gehad om zijn bericht af te maken.
Om zijn nekspieren wat te ontspannen, strekte Sawyer zijn nek en draaide toen even zijn hoofd naar links en naar rechts. Daarna leunde hij achterover. De floppy, die moesten ze in handen zien te krijgen. Of beter gezegd: Sidney Archer zou hem in handen moeten zien te krijgen. Zijn gedachten werden onderbroken doordat de telefoon begon te rinkelen. Dat zou Sidney wel zijn. Snel nam hij op.
‘Ja.’
‘Lee, met Frank.’
‘Christus, Frank, kun je nooit eens gewoon tussen negen en vijf bellen?’
‘Dit is ernstig, Lee, heel ernstig. Tyler, Stone, die advocatenpraktijk... in de parkeergarage.’
‘Wat is daarmee?’
‘Een drievoudige moord. Je kunt maar beter hierheen komen.’
Langzaam legde Sawyer de telefoon weer neer. Nu drong het tot hem door wat Sidney met die laatste woorden had willen zeggen. God nog aan toe!
Terwijl de politiewagens en de wagens van de andere overheidsdiensten her en der tot stilstand kwamen, veranderde de straat naar de ondergrondse parkeergarage in een zee van rode en blauwe lampen. Nadat ze met hun fbi -penningen hadden gezwaaid, werden Sawyer en Jackson door de afzetting gelaten. Frank Hardy stond hen bij de ingang van de garage met een bezorgd gezicht op te wachten en ging hen voor naar de laagste verdieping van de garage, vier verdiepingen onder de grond, waar de temperatuur nog steeds ruim onder het vriespunt lag.
‘Het ziet ernaar uit dat de moorden vanochtend vroeg hebben plaatsgevonden, dus het spoor is nog vers. De lijken zijn vrijwel gaaf; er zitten alleen een paar kogelgaten in,’ zei Hardy.
‘Hoe ben jij hierachter gekomen, Frank?’
‘De hoofdfirmant van de firma, Henry Wharton, is gewaarschuwd door de politie in Florida, waar hij een zakelijke bespreking had. Hij heeft Nathan Gamble op de hoogte gebracht en die heeft onmiddellijk mij weer gebeld.’
‘Dus de slachtoffers waren verbonden aan de firma?’ vroeg Sawyer.
‘Kijk zelf maar even, Lee. Ze liggen er allemaal nog. Laten we het er maar op houden dat Triton een speciale reden heeft om belangstelling voor deze moorden te hebben. Dat is waarom Henry Wharton Gamble zo snel heeft gebeld. We zijn ook net te weten gekomen dat de nachtwaker van de Tyler, Stone-vestiging in New York vanochtend vroeg met een mes is vermoord.’
Sawyer staarde hem aan. ‘New York?’
Hardy knikte.
‘Verder nog iets bekend over die moord?’
‘Nog niet. Maar er zijn getuigenverklaringen over een vrouw die een uur voordat het lijk werd gevonden het gebouw uit is komen rennen.’
Terwijl ze door de dichte menigte politiemensen en medewerkers van de forensische diensten liepen, liet Sawyer de nieuwe ontwikkelingen tot zich doordringen. Toen ze bij de linkerkant van de fraaie wagen kwamen, zag hij dat beide portieren open stonden en dat de vingerafdrukdeskundigen bijna klaar waren met de buitenkant van de carrosserie. Een politiefotograaf was druk bezig om foto’s te maken en een andere technicus was druk in de weer met een videocamera. De patholoog-anatoom, een man van middelbare leeftijd, had een wit overhemd met opgerolde mouwen aan en had zijn das in zijn overhemd geschoven om er geen last van te hebben in zijn werk. Bovendien had hij een operatiemasker om zijn nek bungelen en rubberhandschoenen aan. Hij stond te praten met twee mannen in donkerblauwe regenjassen. Toen de twee mannen de fbi -agenten zagen, kwamen ze naar hen toe gelopen.
Hardy stelde Jackson en Sawyer voor aan Royce en Holman, twee rechercheurs van de afdeling Moordzaken van Washington D.C. ‘Ik heb ze al verteld waarom de fbi in deze zaak geïnteresseerd is, Lee.’
‘Wie heeft de lijken gevonden?’ vroeg Sawyer aan Royce.
‘Een accountant die in het gebouw werkt. Hij heeft hier zijn vaste parkeerplaats en is kort voor zessen aangekomen. Hij vond het vreemd om op dat uur van de dag al zo’n luxe wagen te zien staan, vooral omdat die dwars over een hele reeks parkeerplaatsen stond. Zoals je ziet, zijn de ruiten allemaal van getint glas. Hij klopte op het portier maar er kwam geen reactie. Dus maakte hij het achterportier open. Onverstandig van hem. Ik geloof dat hij boven nog steeds ergens ligt te kotsen, maar goed, hij heeft het in elk geval nog kunnen opbrengen om het alarmnummer te bellen.’
De mannen liepen naar de wagen. Hardy wenkte de fbi -agenten dat ze even een kijkje moesten nemen. Nadat hij zowel voorin als achterin had gekeken, zei Sawyer tegen Hardy: ‘Die ene op de vloer komt me bekend voor.’
‘Dat kan wel kloppen; het is Paul Brophy.’
Sawyer keek Jackson even aan.
‘De heer met het derde oog in zijn voorhoofd is Philip Goldman,’ zei Hardy.
‘De juridisch adviseur van rtg ,’ zei Jackson.
Hardy knikte. ‘De man voorin is James Parker, een werknemer van de plaatselijke dochteronderneming van rtg ; de wagen staat trouwens ook op naam van rtg .’
‘Dat verklaart dus waarom Triton zo geïnteresseerd is,’ zei Sawyer.
‘Precies,’ zei Hardy.
Sawyer stak zijn hoofd opnieuw in de wagen en nadat hij de wond in Goldmans voorhoofd aandachtig had bestudeerd, liet hij zijn blik langzaam over het lijk van Paul Brophy gaan. Achter hem bleef Hardy onverstoorbaar verder praten. Sawyer en hij hadden al bij talloze moorden samengewerkt en de lijken waren hier in elk geval niet ernstig verminkt, ze hadden er in hun loopbaan al een heleboel gezien waarbij dat wel het geval was geweest. ‘Ze zijn alle drie bezweken aan de gevolgen van een schot dat van zeer nabij is gelost. In Parkers geval is het wapen zelfs tegen zijn lichaam aangedrukt en voor zover ik dat in de gauwigheid heb kunnen zien, is Brophy van een paar centimeter afstand neergeschoten. Te oordelen naar de brandwonden op het voorhoofd is de kogel die Goldman heeft getroffen, waarschijnlijk afgevuurd van een afstand van minimaal een meter.’
Sawyer knikte instemmend. ‘Dus de schutter zou wel eens voorin gezeten kunnen hebben. Dan heeft hij waarschijnlijk eerst de chauffeur neergeschoten, daarna Brophy, en Goldman als laatste,’ suggereerde hij.
Hardy leek niet overtuigd te zijn. ‘Zou kunnen, maar de moordenaar zou natuurlijk ook naast Brophy kunnen hebben gezeten, tegenover Goldman. Dan heeft hij door het open luikje Parker neergeschoten, daarna Brophy en dan Goldman, of vice versa. Om erachter te komen wat de precieze baan van de kogels is geweest, zullen we moeten wachten op het resultaat van de lijkschouwing. Misschien geeft dat ons wel een beter idee van de volgorde.’ Hij zweeg even en voegde er toen aan toe: ‘Wat een rotgezicht, hè?’
‘Weet je al hoe laat de dood ongeveer is ingetreden?’
Royce keek even in zijn aantekeningen. ‘De rigor mortis is nog niet maximaal, nog bij lange na niet eigenlijk. En de lijkbleekheid is nog niet sterk ontwikkeld. Het lijkt erop dat ze allemaal kort na elkaar gestorven zijn. De patholoog-anatoom heeft net verklaard dat de dood vermoedelijk zo’n vier tot zes uur geleden is ingetreden. Hij baseert zich daarbij niet alleen op deze gegevens, maar ook op de temperatuur van de lijken.’
Sawyer keek op zijn horloge. ‘Het is nu half negen, dus dat moet ergens tussen twee en vier uur ’s ochtends zijn geweest.’
Royce knikte.
De liftdeuren schoven open en terwijl er nog meer politiemensen de garage binnen stapten, kwam er een kille tochtvlaag uit de lift. Jackson huiverde, Sawyer trok een lelijk gezicht toen hij rookpluimen uit de monden van de aanwezigen zag opstijgen, Hardy glimlachte. ‘Ik weet wat je denkt, Lee. Bij het vorige lijk stond de airconditioning heel laag, en hier is het zo koud dat...’
‘... het best eens zou kunnen dat die tijd niet klopt,’ vulde Sawyer aan. ‘En ik ben er heel zeker van dat elke minuut die we ernaast zitten in deze zaak weleens van het grootste belang zou kunnen zijn.’
‘We weten trouwens wel precies hoe laat de wagen de parkeergarage binnen is gekomen, agent Sawyer,’ zei Royce. ‘Je komt hier alleen maar binnen met een geldige chipkaart en aan de hand van die kaarten houdt het beveiligingssysteem bij wie er van de garage gebruik heeft gemaakt. Goldmans kaart is om kwart voor twee vannacht geregistreerd.’
‘Dus hij kan hier niet al te lang zijn geweest voordat alles in het honderd liep,’ zei Jackson. ‘Dat geeft ons in elk geval wat houvast.’
Sawyer gaf geen antwoord. Terwijl hij wat over zijn kaak stond te wrijven, speurden zijn ogen koortsachtig de plek van het misdrijf af. ‘Het wapen?’
Rechercheur Holman haalde een grote verzegelde plastic zak te voorschijn. ‘Een van de geüniformeerde agenten heeft dit in een rioolput gevonden, niet ver hiervandaan. Gelukkig was die put half verstopt en is het pistool ergens aan blijven haken, anders hadden we het misschien nooit gevonden. Een Smith & Wesson 9mm, met HydraShok-patronen, de serienummers staan er nog op. Het zal niet moeilijk zijn om die te traceren. Het magazijn is nog bijna vol; er ontbreken maar drie patronen, en tot nu toe hebben we ook maar drie wonden geconstateerd.’ Ze konden allemaal duidelijk zien dat er bloed aan het pistool zat, wat bepaald niet vreemd was als de moordenaar het tegen Parkers lichaam aangeduwd had toen hij het schot loste. ‘Het ziet ernaar uit dat dit het moordwapen is,’ vervolgde Holman. ‘De schutter heeft de uitgeworpen patroonhulzen opgeraapt, maar het lijkt erop dat de kogels zelf zich nog in de lijken bevinden, dus als ze niet al te erg vervormd zijn, zal het ballistiek laboratorium eenduidig kunnen vaststellen of ze met dit pistool zijn afgevuurd of niet.’
Zelfs voordat de rechercheur hem het pistool aangaf, was het Sawyer al opgevallen, en Jackson had het ook gezien. Ze keken elkaar veelbetekenend aan en voelden een onheilspellend gevoel over zich heen komen.
De manier waarop ze elkaar aankeken, was Hardy niet ontgaan. ‘Hebben jullie iets opgemerkt?’
Sawyer zuchtte. ‘Shit,’ was het enige wat hij op dat ogenblik wist te zeggen. Hij duwde zijn handen diep in zijn zakken, keek naar de wagen en toen weer naar het moordwapen. ‘Frank, ik ben er negenennegentig procent zeker van dat dit pistool het eigendom is van Sidney Archer.’
‘Wat was de naam precies?’ zeiden de beide rechercheurs vrijwel tegelijkertijd.
Snel vertelde Sawyer hun wie Sidney Archer was en wat ze met de advocatenfirma te maken had.
‘O ja, er heeft een artikel in de krant gestaan over haar en die man van haar. Die naam kwam me al zo bekend voor. Dat verklaart een hoop,’ zei Royce.
‘Hoezo?’ vroeg Jackson.
Royce keek in zijn aantekenboekje. ‘Bij de vooringang wordt ook bijgehouden wie er in en uit gaat. En raad eens wie er om 1.21 uur vannacht haar chipkaart heeft gebruikt om het gebouw binnen te komen?’
‘Sidney Archer,’ zei Sawyer vermoeid.
‘Bingo. Verdomme, man en vrouw, leuk stel moet dat zijn. Maar we krijgen haar wel. De lijken zijn nog vers, dus ze kan geen grote voorsprong hebben,’ zei Royce vol zelfvertrouwen. ‘In de wagen hebben we al een hele reeks gedeeltelijke vingerafdrukken aangetroffen. We zullen de vingerafdrukken van de doden eruit filteren en dan onze aandacht op de resterende afdrukken richten.’
‘Het zou me niets verbazen als we overal vingerafdrukken van haar aantreffen,’ zei Holman. ‘Vooral omdat alles daar onder het bloed zit.’ Hij keek naar de wagen.
‘Hebben jullie ook iets gevonden wat op een motief wijst?’ vroeg Sawyer de rechercheur.
Royce hield het kleine cassetterecordertje op. ‘Dit lag onder Brophy’s lijk. De vingerafdrukken zijn al genomen.’ De rechercheur drukte op de play -knop en ze bleven allemaal naar de bandopname staan luisteren. Toen die een paar minuten later stopte, was Sawyers gezicht vuurrood geworden.
‘Dat is de stem van Jason Archer,’ zei Hardy. ‘Die ken ik goed.’ Hij schudde zijn hoofd. ‘Hadden we hemzelf maar te pakken in plaats van alleen zijn stem.’
‘En dat was de stem van Sidney,’ zei Jackson. Hij keek naar zijn partner, die nu met een verslagen gezicht tegen een van de pilaren geleund stond.
Sawyer liet deze nieuwe informatie tot zich doordringen en voegde die toe aan het voortdurend veranderende landschap dat deze zaak inmiddels geworden was. Op dezelfde ochtend dat ze bij Sidney langs waren gegaan, had Paul Brophy een opname van het gesprek gemaakt. Dus daarom had die klootzak zo zelfvoldaan uit zijn ogen gekeken. Het verklaarde ook wat hij in New Orleans te zoeken had gehad en wat hij daar in Sidneys hotelkamer had uitgespookt. Sawyer trok een lelijk gezicht. Hij zou nooit uit eigen beweging hebben onthuld wat Sidney hem had verteld over dat telefoongesprek, maar het was nu toch algemeen bekend. Ze had gelogen tegen de fbi . Zelfs als hij verklaarde, wat hij zo dadelijk zou doen, dat ze hem over dat telefoongesprek had verteld, bleef het toch een feit dat ze van plan was geweest om een voortvluchtige misdadiger hulp en bijstand te verlenen, en dat wilde zeggen dat ze een heel lange gevangenisstraf tegemoet kon zien. Toen hij Amy Archers kleine gezichtje voor zich zag, liet hij zijn schouders nog verder hangen.
Holman en Royce liepen weg om verder te gaan met hun onderzoek en Hardy kwam naast Sawyer staan. ‘Wil je mijn theorie horen?’
Sawyer knikte en Jackson kwam snel bij hen staan.
‘Ik weet waarschijnlijk een paar dingen die jullie niet weten, en één daarvan is dat Tyler, Stone van plan was Archer te ontslaan,’ zei Hardy.
‘Oké.’ Sawyers ogen bleven strak op Hardy gericht.
‘Wrang genoeg is die ontslagbrief in Goldmans binnenzak aangetroffen. Het zou zó gegaan kunnen zijn: Archer gaat om de een of andere reden in haar eentje naar kantoor; misschien om een heel onschuldige reden, misschien ook niet. Daar komt ze Goldman en Brophy tegen. Wharton heeft de politie toestemming gegeven om het kantoor te doorzoeken en het onderzoeksteam van het gerechtelijk laboratorium is het nu aan het uitkammen. Ze zullen waarschijnlijk wel iets vinden. Ze moet onder het bloed hebben gezeten en waarschijnlijk is ze zich meteen even gaan wassen. Ik vermoed dat het damestoilet ons een heel stuk wijzer zal maken. Maar hoe dan ook, het is duidelijk dat Brophy en Goldman Sidney Archer op een gegeven moment zijn tegengekomen en dat ze daarna om de een of andere reden in die wagen zijn gaan zitten. Waarschijnlijk heeft Goldman Sidney verteld dat ze ontslagen zou worden en zijn ze daarna met die bandopname op de proppen gekomen. Dat is een behoorlijk zwaar chantagemiddel.’
‘Dat ben ik met je eens, maar wat zouden ze van haar hebben gewild?’ Sawyer stond zijn vriend nog steeds strak aan te kijken.
‘Zoals ik je al eens eerder heb verteld, was Sidney Archer tot dat vliegtuig neerstortte de leidende juridisch adviseur bij de CyberCom-deal. Ze had toegang tot vertrouwelijke informatie. Informatie die rtg maar al te graag in handen zou willen krijgen. De prijs voor die informatie was het bandje. Als ze hun die informatie niet zou geven, zou ze in de gevangenis terechtkomen. De firma had trouwens toch al besloten haar contract te beëindigen, dus wat maakte het haar nou nog uit?’
Sawyer keek hem verward aan. ‘Maar ik dacht dat haar man die informatie al aan rtg had doorgegeven? Dat is toch wat we op die videobanden hebben gezien?’
‘Deals kunnen veranderen, Lee. Ik weet zeker dat Triton zijn bod op CyberCom heeft veranderd sinds Jasons verdwijning. Wat Jason hun heeft gegeven, is nu oud nieuws. Ze moesten de meest recente gegevens hebben en vreemd genoeg kon mevrouw hun leveren wat meneer hun niet kon geven.’
‘Dat klinkt alsof ze een overeenkomst hebben gesloten. Maar waarom dan die schietpartij, Frank? Het feit dat het haar pistool is, wil nog niet zeggen dat zij ook degene is die de trekker heeft overgehaald.’ Sawyer klonk nu tamelijk nijdig, maar Hardy sloeg er geen acht op en ging verder met zijn analyse.
‘Misschien zijn ze het niet eens geworden over de voorwaarden. Misschien is het gesprek wel erg onaangenaam geworden. Misschien hebben ze wel besloten dat het het beste zou zijn om haar de benodigde informatie te ontfutselen en haar daarna te vermoorden. Parker had een pistool bij zich; het zat nog steeds in zijn holster en het is niet gebruikt. Misschien is het tot een gevecht gekomen. Ze trekt haar pistool, haalt de trekker over en schiet een van hen dood, uit zelfverdediging. Ze schrikt zich wild en besluit geen getuigen achter te laten.’
Sawyer stond nu verwoed nee te schudden. ‘Drie volwassen mannen die zich laten vermoorden door één vrouw? Dat slaat toch nergens op? Ervan uitgaande dat ze in die wagen zat, kan ik niet geloven dat ze in staat zou zijn geweest om hen alle drie te vermoorden en dan rustig weg te lopen.’
‘Misschien is ze niet rustig weggelopen, Lee. Voor zover wij weten, zou ze best gewond kunnen zijn.’
Sawyer staarde even naar de betonnen vloer naast de wagen. Er zaten hier en daar wat bloedspatten op, maar op wat grotere afstand van de wagen was nergens meer wat te zien. Als aanwijzing was dat dus niet veel waard, maar toch klonk Harry’s scenario vrij aannemelijk.
‘Dus heeft ze hen alle drie neergeschoten en is toen weggegaan zonder het bandje mee te nemen? Waarom?’
Hardy haalde zijn schouders op. ‘Het bandje is onder Brophy’s lijk gevonden. Het was een forse man; hij woog minstens negentig kilo. Toen het lijk geïdentificeerd moest worden, zijn er twee agenten voor nodig geweest om het lijk om te draaien. Pas toen hebben ze de band gevonden. Het antwoord zou dus wel eens heel eenvoudig kunnen zijn: ze heeft er gewoon niet bij gekund, of misschien wist ze helemaal niet dat die band onder het lijk lag. Zo te zien, is die uit zijn zak gegleden toen hij op de vloer rolde. Misschien is ze toen wel in paniek geraakt en ervandoor gegaan. Ze heeft het pistool in een put gegooid en heeft gemaakt dat ze wegkwam. Hoe vaak hebben we dat niet zien gebeuren?’
Jackson keek Sawyer eens aan. ‘Dat klinkt best zinnig, Lee.’
Sawyer had echter nog zijn twijfels. Hij liep naar rechercheur Royce, die een stapel formulieren stond te ondertekenen.
‘Heb je er bezwaar tegen als ik er een paar van onze eigen deskundigen bij haal om een paar dingen te controleren?’
‘Nee, hoor, ga gerust je gang. Assistentie van de fbi is niet iets wat ik snel zal afslaan. Jullie hebben een enorm budget en wij mogen al blij zijn als er benzine in de tank van onze auto’s zit.’
‘Ik zou graag wat onderzoek willen laten doen naar het interieur van die wagen. Ik wil graag dat ze dat doen terwijl de lijken zich nog in de wagen bevinden. Ik zorg dat mijn team hier binnen twintig minuten aanwezig is, en als de lijken eenmaal weg zijn, zou ik de wagen in het laboratorium graag nog wat grondiger willen laten onderzoeken. Wij betalen voor het wegslepen.’ Royce dacht daar even over na en zei toen: ‘Ik zorg wel dat het administratief geregeld wordt.’ Hij wierp Sawyer een achterdochtige blik toe. ‘Hoor eens, ik ben altijd blij als de fbi besluit ons te helpen, maar dit valt wel binnen onze jurisdictie en ik word behoorlijk nijdig als iemand anders straks als deze zaak is opgelost met de eer gaat strijken, als je begrijpt wat ik bedoel.’
‘Ik begrijp het volkomen, Royce. Het is jullie zaak en alles wat we te weten komen, zullen we aan jullie doorgeven. Ik hoop oprecht dat je er promotie mee maakt en opslag krijgt.’
‘Mijn vrouw ook.’
‘Mag ik je om een gunst vragen?’
‘Vragen staat vrij.’
‘Heb je er bezwaar tegen als een van jullie technici wat huidmonsters neemt voor een onderzoek naar kruitsporen? Als we daar nog langer mee wachten, is het te laat. Ik laat mijn mensen de monsters wel analyseren.’
‘Denk je dat een van hen de schoten heeft gelost?’ De twijfel stond nu duidelijk op Royces gezicht te lezen.
‘Misschien wel, misschien niet. Dat zal het onderzoek moeten uitwijzen.’
Royce haalde zijn schouders op en wenkte een van de technici dat ze bij hen moest komen. Nadat hij haar zijn instructies had gegeven over wat er gedaan moest worden, keken ze toe hoe ze met een gebutste koffer vol apparatuur naar de wagen toe liep om daar een paar monsters te nemen. De tijd begon nu te dringen; zo’n monster moest eigenlijk genomen worden binnen zes uur nadat het schot was gelost en Sawyer was bang dat het daar al te laat voor was.
De technicus duwde een paar watjes in een salpeterzuuroplossing en wreef toen telkens met een vers watje over de boven- en onderkant van de handen van de lijken. Als een van hen kort geleden een pistool of revolver had afgevuurd, zouden er bij deze test op de betreffende watjes sporen barium en antimoon worden aangetroffen. Dat waren twee belangrijke bestanddelen van de kruitlading van vrijwel alle soorten ammunitie. De test zou niet doorslaggevend zijn. Een positieve uitslag zou alleen maar betekenen dat een van hen de afgelopen zes uur een schot had gelost met een handwapen en dat hoefde niet per se een van de dodelijke schoten te zijn. Bovendien zou het ook best kunnen dat een van de slachtoffers het wapen had vastgegrepen nadat het was afgevuurd, tijdens een worsteling bijvoorbeeld, en daardoor de kruitrestanten die op het wapen zelf waren achtergebleven aan zijn handen had gekregen. Maar Sawyer dacht dat een positieve uitslag misschien wel in het voordeel van Sidney Archer zou kunnen zijn, want hoewel al het beschikbare bewijsmateriaal erop wees dat ze bij deze moordpartij was betrokken, was Sawyer ervan overtuigd dat Sidney Archer niet degene was die de trekker had overgehaald.
‘Nog een gunst?’ vroeg hij aan rechercheur Royce. Die trok zijn wenkbrauwen op. ‘Ik wil graag een kopie van dat bandje hebben.’
‘Ja, hoor. Mij best.’
Sawyer nam de lift naar de lobby, liep naar zijn wagen en belde het hoofdbureau om te laten weten dat er een onderzoeksteam moest komen. Terwijl hij zat te wachten tot de fbi -onderzoekers zouden arriveren, ging er voortdurend een en dezelfde gedachte door hem heen. Waar zat Sidney Archer, verdomme?