•20•

Sidney reed het reusachtige parkeerterrein op en stapte uit de auto. Er stond een kille wind en daarom knoopte ze snel haar jas dicht voordat ze nogmaals in haar tasje keek om te zien of de plastic kaart er wel in zat. Daarna liep ze zo snel als ze maar kon naar het vijftien verdiepingen hoge gebouw waarin het hoofdkantoor van Triton was gevestigd. Terwijl er een videocamera recht op haar hoofd gericht stond, sprak ze haar naam in in de microfoon naast de ingang. Nadat er naast de microfoon een luikje open was geklapt, kreeg ze opdracht om haar duim op de nu onthulde scanner te leggen. Buiten kantooruren was Triton waarschijnlijk net zo zwaar beveiligd als de cia , bedacht ze. De glazen, met chroom afgezette deuren schoven geluidloos open en ze liep naar binnen. De lobby was voorzien van een zacht ruisende waterval, een hoog atrium en voldoende glanzend marmer om een complete marmergroeve uit te putten. Toen ze naar de lift liep, sprongen de lampen langs haar route automatisch aan en tegelijkertijd werd ze omgeven door rustige muziek. Voor de inrichting van zijn hoofdkantoor had Triton al zijn technisch vernuft aangewend.

Ze nam de lift naar de achtste verdieping en stapte uit.

De dienstdoende beveiligingsmedewerker stond op en pakte haar hand vast. Er stond verdriet in zijn ogen te lezen.

‘Hallo, Charlie.’

‘Dag, mevrouw. Ik vind het zo vreselijk voor u.’

‘Dank je wel, Charlie.’

Charlie schudde zijn hoofd. ‘Op weg naar de top. Hij werkte harder dan wie dan ook hier. Het kwam geregeld voor dat wij tweeën hier de enige aanwezigen waren. Hij nam altijd koffie en iets te eten voor me mee uit de kantine. Daar heb ik nooit om gevraagd, maar hij deed het gewoon. Hij was niet een van die dure meneren die zich zo hoog boven het gewone volk verheven voelen.’

‘Daar heb je gelijk in. Zo was hij helemaal niet.’

‘Nee, mevrouw, zo was hij niet. En wat kan ik voor u doen? Hebt u iets nodig? U zegt het maar, hoor.’

‘Nou, ik vroeg me af of Kay Vincent er nog was.’

Charlie keek haar verbaasd aan. ‘Kay? Dat denk ik niet. Ik ben hier om negen uur begonnen, en zij vertrekt meestal om een uur of zeven, dus dan kan ik haar niet hebben zien vertrekken. Ik zal eens even kijken.’

Charlie liep naar het controlepaneel. Telkens als hij een stap deed, sloeg de holster met zijn revolver erin tegen zijn dijbeen en maakten de sleutels die hij aan zijn broekriem had gehangen een rinkelend geluid. Hij zette zijn koptelefoon op en drukte een paar knoppen in. Een paar seconden later schudde hij zijn hoofd.

‘Ik ben net haar voice-mail aan het doornemen, Sidney.’

‘O, nou, ze had een paar dingen liggen... van Jason, en ik wilde ze even ophalen.’ Sidney keek naar de vloer. Kennelijk was ze niet in staat om haar zin af te maken.

Charlie kwam weer naar haar toe lopen. ‘Misschien heeft ze die op haar bureau liggen.’

Sidney keek naar hem op. ‘Waarschijnlijk wel, ja.’

Charlie aarzelde. Hij wist dat dit volkomen tegen de regels indruiste. Maar aan de andere kant: de uitzondering bevestigde de regel. Hij liep weer naar zijn controlepaneel en nadat hij een paar toetsen had ingedrukt, zag Sidney het rode licht naast de deur die toegang gaf tot de gang waaraan de kantoren lagen, van rood op groen springen. Terwijl hij weer naar haar toe kwam lopen, trok hij de sleutelring van zijn riem en maakte de deur open.

‘U weet dat de hoge heren hier helemaal bezeten zijn van beveiliging, maar dit ligt natuurlijk wel even anders. Er is nu toch niemand. Meestal is het hier tot een uur of tien hartstikke druk, maar nu met de feestdagen op komst is het uitgestorven. Ik moet nu mijn ronde doen op de derde verdieping. U weet waar Kays kantoor is, hè?’

‘Ja, Charlie. Heel aardig van je. Ik stel dit erg op prijs.’

Hij kneep haar nog eens in de hand. ‘Zoals ik al zei, uw man was een fijne vent.’

Sidney liep door de gedempt verlichte gang. Kays hokje zat ongeveer halverwege, en Jasons kamer lag daar schuin achter. Terwijl Sidney door de gang liep, keek ze zorgvuldig om zich heen, maar het was overal even stil. Ze liep de hoek om en bereikte Kays kantoortje. Het was er donker. In de doos naast de bureaustoel lagen een sweater en een paar ingelijste foto’s. Ze voelde er even onder en tilde er een fraai gebonden boek met goud op snee uit. David Copperfield, een van Jasons favorieten. Ze legde alles weer terug in de doos en zette die weer naast de stoel.

Toen keek ze weer om zich heen. De gang was nog steeds leeg. Charlie had gezegd dat iedereen vertrokken was, maar aan de andere kant was hij er ook niet helemaal zeker van geweest dat Kay werkelijk weg was. Toen ze tot haar tevredenheid had vastgesteld dat ze, voorlopig althans, alleen op deze verdieping was, liep Sidney naar Jasons kantoor. Toen ze het numerieke toetsenbord zag, werd al haar hoop echter onmiddellijk de bodem ingeslagen. Daar had Kay het helemaal niet over gehad. Na even nadenken, trok ze de plastic kaart uit haar zak en nadat ze nog even snel om zich heen had gekeken, haalde ze die door de gleuf. Er ging een lampje branden op het toetsenbord en daarnaast zag Sidney het woord Ready staan. Ze dacht snel na en tikte toen een paar cijfers in. Het licht bleef echter op zijn plaats. Ze voelde een golf van machteloze ergernis over zich heen komen. Ze wist niet eens hoeveel cijfers ze moest intikken, laat staan welke cijfers het waren. Ze probeerde nog een paar combinaties, maar tevergeefs.

Ze had bijna besloten om het maar op te geven, toen ze in een hoekje van het toetsenbord een klein digitaal schermpje zag zitten dat kennelijk een tijdklokje was. Het stond nu op acht seconden.

Het lampje op het toetsenbord begon nu steeds feller te gloeien. ‘O, shít!’ siste ze . Een alarmsignaal! De teller stond nu op vijf seconden. Terwijl ze als aan de grond genageld voor de deur stond, ging het snel door haar heen wat er allemaal zou kunnen gebeuren als ze werd betrapt terwijl ze het kantoor van haar man probeerde binnen te dringen. Al die mogelijkheden waren rampzalig. Terwijl ze gespannen naar de teller stond te staren, die nu op drie seconden stond, schoot haar opeens nog een mogelijke combinatie te binnen. Ze schrok op uit haar verlamming en met een gemompeld schietgebedje tikte ze snel de cijfers 0-6-1-6 in. Net toen de tijdklok op nul sprong, sloeg ze de laatste toets in. Met ingehouden adem bleef ze staan wachten tot het allesdoordringende alarmsignaal zou opklinken.

Het alarmlampje floepte uit en terwijl ze met haar rug tegen de muur leunde om weer op adem te kunnen komen, sprong het deurslot open. De 16e juni, dat was Amy’s verjaardag. Waarschijnlijk was het tegen het veiligheidsbeleid om persoonlijke getallen als beveiligingscode te gebruiken; die waren te gemakkelijk te achterhalen. Voor Sidney vormde dit een overtuigend bewijs dat de kleine meid nooit helemaal uit haar vaders gedachten was.

Ze trok de plastic kaart uit het slot en voordat ze de deurknop omdraaide, pakte ze een zakdoek uit haar tas en wikkelde die om haar hand, zodat ze geen vingerafdrukken zou achterlaten. Inbrekertje spelen was zowel hoogst opwindend als zeer angstaanjagend. Ze voelde haar hart in haar keel kloppen toen ze snel het kantoor binnenliep en de deur achter zich dichtdeed.

Het zou te riskant zijn om het licht aan te doen, maar omdat ze dat wel verwacht had, had ze een kleine maar goede zaklantaarn in haar tasje gestopt. Voordat ze die aandeed, keek ze goed of de luxaflex helemaal naar beneden was getrokken en goed dicht was gedraaid. De zwakke lichtbundel gleed door het kantoor. Hoewel ze er nooit lang was gebleven, was ze hier weleens eerder geweest, een paar keer zelfs al, als ze was gaan lunchen met Jason. Meestal hadden ze snel even wat staan kussen. De lichtbundel streek over boekenkasten vol met technische handboeken over zaken die haar begrip ver te boven gingen. De technocraten hadden inderdaad de macht tegenwoordig, dacht ze peinzend, al was het maar omdat ze de enigen waren die al die apparatuur konden repareren als die het weer eens begaf.

Het licht viel nu op de computer. Snel liep ze ernaartoe. Hij stond uit en omdat er weer zo’n numeriek toetsenbord op zat, besloot ze haar geluk niet al te zeer op de proef te stellen. En trouwens, zelfs als het haar zou lukken om in te loggen, zou ze daarna geen idee hebben waarnaar ze moest zoeken of waar ze dat zou kunnen vinden. Het was het risico niet waard. Het viel haar op dat er een microfoontje aan de monitor was bevestigd. Een paar laden waren op slot en de andere bevatten niets van enig belang.

In scherpe tegenstelling tot haar eigen kantoor hingen er hier geen diploma’s aan de wanden. Wel zag ze met plotseling vochtige ogen dat er een foto van hun gezinnetje op zijn bureau stond. Terwijl ze het kantoor verder rondkeek, schoot het haar opeens te binnen dat ze een enorm risico had genomen en helemaal voor niets. Plotseling hoorde ze ergens een geluid. Ze draaide zich met een ruk om, sloeg met haar zaklantaarn tegen de microfoon en zag die tot haar afgrijzen dubbelbuigen. Doodstil bleef ze staan wachten of ze het geluid nog eens zou horen. Na een minuut vol angst richtte ze haar aandacht weer op de microfoon en probeerde een paar minutenlang zonder veel succes het ding weer in model te buigen. Uiteindelijk gaf ze het op, veegde haar vingerafdrukken eraf en liep naar de deur. Daar deed ze haar zaklantaarn uit en nadat ze opnieuw haar zakdoek om de deurknop had gewikkeld, bleef ze nog even staan luisteren en stapte toen snel het kantoor uit.

Vrijwel onmiddellijk nadat ze weer bij Kays kantoortje stond, hoorde ze voetstappen. Een ogenblik dacht ze dat het misschien Charlie was, maar ze hoorde geen sleutels rinkelen. Snel keek ze om zich heen om te bepalen waar het geluid vandaan kwam. Het was duidelijk dat de onbekende zich ergens achter in het kantoor bevond. Ze sloop Kays hokje binnen en knielde neer achter het bureau. Terwijl ze zo geruisloos mogelijk probeerde te ademen, hoorde ze hoe de voetstappen naderbij kwamen. De onbekende bleef stilstaan. Er ging een minuut voorbij en nog steeds hoorde ze niets. Toen hoorde ze een zacht klikkend geluid, alsof er langzaam iets heen en weer gedraaid werd, maar slechts met korte slagen.

Ze kon de verleiding niet weerstaan en keek voorzichtig even om de hoek van Kays hokje. Nog geen twee meter van haar vandaan zag ze een man die met zijn rug naar haar toe stond en langzaam aan de deurknop van Jasons kantoor draaide. De man haalde een kaart uit zijn borstzakje en maakte aanstalten om die in de gleuf te schuiven. Toen hij het toetsenbordje zag, bleef hij echter staan aarzelen, alsof hij niet goed kon besluiten of hij het risico wel wilde nemen. Uiteindelijk zonk de moed hem kennelijk in de schoenen, want hij stopte de kaart weer in zijn borstzakje en terwijl hij zich omdraaide, stond er een zeer ontevreden uitdrukking op Quentin Rowes gezicht. Snel liep hij de gang weer uit.

Sidney sloop weg uit haar schuilplaats en liep de andere kant op. Toen ze snel de hoek om liep, sloeg haar tasje tegen de muur. Hoewel het geen harde klap was, leek het geluid als een explosie door de stille gangen te daveren, en met ingehouden adem hoorde ze hoe de zich snel verwijderende voetstappen stopten en toen snel terugkwamen. Zo snel als ze kon, rende ze de gang door, trok de deur open en merkte dat ze naar Charlie stond te staren, die haar van achter zijn balie bezorgd aankeek.

‘Sidney? Voel je je wel goed? Je ziet zo bleek.’

De voetstappen waren nu vlak bij de deur. Sidney hield haar vinger voor haar mond, wees naar de deur en gebaarde dat Charlie achter zijn controlepaneel moest gaan staan. Toen hij de snel naderende voetstappen hoorde, begreep hij onmiddellijk wat de bedoeling was en deed snel wat hem gevraagd werd. Sidney liep nu snel naar het toilet links van de ingang, maakte haar tasje open, ging naast de Dames staan en terwijl ze met één hand de deur halfopen hield, richtte ze haar blik weer op de deur naar de hal. Zodra die open ging en Rowe te voorschijn kwam, deed Sidney alsof ze net de wc uit kwam en nog even wat in haar tasje liep te rommelen. Toen ze opkeek, stond Rowe haar aan te staren. Met één hand hield hij de deur naar het beveiligde gebied open.

‘Quentin?’ zei ze met zo veel verrassing in haar stem als ze maar kon opbrengen.

Rowe keek van Sidney naar Charlie. De argwaan stond duidelijk op zijn gezicht te lezen.

‘Wat voer jij hier uit?’ Hij deed geen poging om zijn achterdocht te verhullen.

‘Ik kwam Kay even opzoeken. We hebben elkaar eerder op de dag aan de lijn gehad. Ze had nog wat spullen van Jason liggen, wat persoonlijke bezittingen die ze aan mij wilde geven.’

Rowe snauwde: ‘Er gaat niets het gebouw uit zonder officiële toestemming, en zeker niets wat met Jason te maken heeft.’

Sidney keek hem recht in het gezicht. ‘Dat weet ik, Quentin.’

Haar antwoord verraste hem.

Ze keek naar Charlie, die Rowe nu onvriendelijk stond aan te kijken. ‘Dat heeft Charlie hier me zojuist al verteld, zij het op een heel wat minder botte manier dan jij. En hij wilde me niet in het kantoorgedeelte toelaten omdat we allemaal weten dat dat tegen de regels is.’

‘Sorry als ik een beetje uit mijn slof ben geschoten. We staan de laatste tijd allemaal onder druk.’

Uiterst gespannen en met een mengeling van woede en ongeloof in zijn stem, zei Charlie: ‘Zij soms niet dan? Godsamme nog aan toe, haar man is pas gestorven.’

Voordat Rowe daarop kon reageren, zei Sidney snel: ‘Daar hebben Quentin en ik het al eerder over gehad, Charlie, tijdens een vorig gesprek, hè, Quentin?’

Rowe kromp in elkaar onder haar vernietigende blik en besloot dat hij maar beter op een ander onderwerp kon overgaan. ‘Ik dacht dat ik iets hoorde.’ Opnieuw wierp hij Sidney een beschuldigende blik toe.

Sidney gaf onmiddellijk antwoord. ‘Wij ook. Net voordat ik naar het toilet ging. Charlie is even gaan kijken. Ik denk dat hij jóu heeft gehoord en jij hém. Hij wist niet dat er nog iemand op kantoor was. Maar jij was er dus nog.’ Haar toon was nu al net zo beschuldigend als die van hem.

Nijdig zei Rowe: ‘Ik ben de directeur van dit bedrijf. Ik kan hier te allen tijde komen en gaan zonder dat ik daarover aan wie dan ook verantwoording verschuldigd ben.’

Sidney keek hem recht in de ogen. ‘Dat geloof ik best, maar ik denk wél dat je dan verondersteld wordt je met Tritons zaken bezig te houden en niet met je eigen persoonlijke aangelegenheden, ook al is het dan nu al lang na werktijd. Ik zeg dat natuurlijk alleen maar als juridisch adviseur van dit bedrijf, Quentin.’ Onder normale omstandigheden zou ze de directeur van een belangrijke cliënt nooit zo hebben toegesproken.

Rowe begon te sputteren: ‘Ja, natuurlijk, ik bedoel, ik was nog aan het werk voor het bedrijf. Ik weet ook best dat...’ Maar hij zweeg abrupt toen Sidney naar Charlie toe liep en hem een hand gaf. ‘Dank je wel, Charlie. Regels zijn regels, dat begrijp ik ook wel.’ De veelbetekenende blik die ze de beveiligingsmedewerker toewierp, kon Rowe niet zien, maar Charlie glimlachte dankbaar terug.

Toen ze zich weer omdraaide, zei Rowe: ‘Goedenacht, Sidney.’

Ze gaf geen antwoord en keurde hem zelfs geen blik waardig. Nadat ze de lift in was gestapt, keek Rowe boos naar Charlie, die opstond en aanstalten maakte om de lobby uit te lopen.

‘Waar ga jij heen?’ vroeg hij op hoge toon.

Charlie keek hem met een kalm gezicht aan. ‘Ik moet mijn ronde nog doen. Dat hoort bij mijn werk.’ Terwijl hij dat zei, bukte hij zich een beetje, zodat hij Rowe recht in het gezicht kon kijken. Bij de deur draaide Charlie zich nog even om. ‘O, om vergissingen te voorkomen, als u nog eens
’s avonds langskomt, kunt u me voortaan beter even waarschuwen.’ Hij tikte op zijn revolver. ‘We willen toch zeker geen ongelukken, hè?’ Toen hij de revolver zag, werd Rowes gezicht plotseling krijtwit. ‘Als u nog eens iets hoort, meneer Rowe, dan komt u maar naar mij toe. Afgesproken?’ Terwijl Charlie de deur uit liep, verscheen er een brede grijns op zijn gezicht.

Diep in gedachten verzonken, bleef Rowe nog even in de deuropening staan voordat hij terug liep naar zijn kantoor.

Op eigen gezag
titlepage.xhtml
Op_eigen_gezag_split_0.xhtml
Op_eigen_gezag_split_1.xhtml
Op_eigen_gezag_split_2.xhtml
Op_eigen_gezag_split_3.xhtml
Op_eigen_gezag_split_4.xhtml
Op_eigen_gezag_split_5.xhtml
Op_eigen_gezag_split_6.xhtml
Op_eigen_gezag_split_7.xhtml
Op_eigen_gezag_split_8.xhtml
Op_eigen_gezag_split_9.xhtml
Op_eigen_gezag_split_10.xhtml
Op_eigen_gezag_split_11.xhtml
Op_eigen_gezag_split_12.xhtml
Op_eigen_gezag_split_13.xhtml
Op_eigen_gezag_split_14.xhtml
Op_eigen_gezag_split_15.xhtml
Op_eigen_gezag_split_16.xhtml
Op_eigen_gezag_split_17.xhtml
Op_eigen_gezag_split_18.xhtml
Op_eigen_gezag_split_19.xhtml
Op_eigen_gezag_split_20.xhtml
Op_eigen_gezag_split_21.xhtml
Op_eigen_gezag_split_22.xhtml
Op_eigen_gezag_split_23.xhtml
Op_eigen_gezag_split_24.xhtml
Op_eigen_gezag_split_25.xhtml
Op_eigen_gezag_split_26.xhtml
Op_eigen_gezag_split_27.xhtml
Op_eigen_gezag_split_28.xhtml
Op_eigen_gezag_split_29.xhtml
Op_eigen_gezag_split_30.xhtml
Op_eigen_gezag_split_31.xhtml
Op_eigen_gezag_split_32.xhtml
Op_eigen_gezag_split_33.xhtml
Op_eigen_gezag_split_34.xhtml
Op_eigen_gezag_split_35.xhtml
Op_eigen_gezag_split_36.xhtml
Op_eigen_gezag_split_37.xhtml
Op_eigen_gezag_split_38.xhtml
Op_eigen_gezag_split_39.xhtml
Op_eigen_gezag_split_40.xhtml
Op_eigen_gezag_split_41.xhtml
Op_eigen_gezag_split_42.xhtml
Op_eigen_gezag_split_43.xhtml
Op_eigen_gezag_split_44.xhtml
Op_eigen_gezag_split_45.xhtml
Op_eigen_gezag_split_46.xhtml
Op_eigen_gezag_split_47.xhtml
Op_eigen_gezag_split_48.xhtml
Op_eigen_gezag_split_49.xhtml
Op_eigen_gezag_split_50.xhtml
Op_eigen_gezag_split_51.xhtml
Op_eigen_gezag_split_52.xhtml
Op_eigen_gezag_split_53.xhtml
Op_eigen_gezag_split_54.xhtml
Op_eigen_gezag_split_55.xhtml
Op_eigen_gezag_split_56.xhtml
Op_eigen_gezag_split_57.xhtml
Op_eigen_gezag_split_58.xhtml
Op_eigen_gezag_split_59.xhtml
Op_eigen_gezag_split_60.xhtml
Op_eigen_gezag_split_61.xhtml
Op_eigen_gezag_split_62.xhtml