•17•

Een geüniformeerde bewaker liep met Lee Sawyer mee door de enorme lobby van het Marriner Eccles Building, het kantoor van de Federal Reserve Board aan Constitution Avenue. Sawyer bedacht dat het gebouw goed paste bij de enorme macht van de organisatie die erin was gehuisvest. Nadat ze een eindje door een lange gang hadden gelopen, kwamen Sawyer en zijn begeleider tot stilstand voor een houten deur die zo dik was dat het woord ‘Binnen’ er nauwelijks doorheen drong. Sawyer liep een groot, gezellig ingericht kantoor binnen. De tot aan het plafond reikende boekenkasten, het donkere meubilair en de fraaie gipsen ornamenten aan het plafond maakten een sobere indruk. De dikke gordijnen waren dichtgetrokken en op het grote bureau straalde een koperen bureaulamp met groene kap een zachte gloed uit. Het rook er sterk naar sigaren en hier en daar zag Sawyer wat grijze rookwolkjes hangen. Het leken wel geestverschijningen. Het vertrek deed hem denken aan de studeerkamers van een paar van zijn vroegere professoren. Een klein vuur in de open haard gaf zowel licht als warmte.

Toen de stoel achter het bureau snel werd rondgedraaid, keek hij ineens in het opgezwollen gezicht van een enorme, dikke man. Zijn blauwe ogen gingen grotendeels schuil achter uitgezakte huidplooien en zware borstelige wenkbrauwen, de grootste die Sawyer ooit had gezien. Zijn witte haar was lang en zijn brede neus was zelfs nog roder dan de rest van zijn gezicht. Een ogenblik vroeg Sawyer zich af of hij soms tegenover het kerstmannetje zat.

De man stond op en zijn zware, uiterst beschaafde stem stroomde door de ruimte en wikkelde zich om Lee Sawyer heen.

‘Agent Sawyer, mijn naam is Walter Burns. Ik ben vice-voorzitter van de Federal Reserve Board.’

Sawyer stapte naar voren om de vlezige hand te drukken. Burns was even lang als de bijna één meter negentig lange Sawyer, maar was minstens vijftig kilo zwaarder dan de al behoorlijk zwaargebouwde fbi -agent. Sawyer liet zich in de leren stoel zakken die Burns hem had aangewezen en toen hij zag dat Burns eveneens weer ging zitten, viel het hem op dat de vice-voorzitter zich bewoog met een gratie die je wel vaker aantrof in zulke zwaarlijvige mannen.

‘Ik stel het op prijs dat u me hebt willen ontvangen, meneer.’

Burns wierp de fbi -man een doordringende blik toe. ‘Ik neem aan dat het feit dat uw organisatie bij deze ramp is betrokken, aangeeft dat het vliegtuig niet eenvoudigweg het slachtoffer is geweest van een mechanische storing of iets dergelijks?’

‘We lopen alle mogelijke scenario’s na, meneer. Tot nu toe kunnen we geen enkele mogelijkheid uitsluiten.’ Sawyer keek de man met een uitdrukkingsloos gezicht aan.

‘Ik heet Walter, agent Sawyer. We maken allebei deel uit van dat soms nogal logge systeem dat bekend staat als de federale regering, en ik denk dat dat ons wel het recht verschaft om elkaar te tutoyeren.’

Sawyer grijnsde: ‘Ik heet Lee.’

‘Wat kan ik voor je doen, Lee?’

De hagel kletterde tegen het raam en plotseling leek er een kilte in de kamer te hangen. Burns liep naar de open haard en wenkte dat Sawyer zijn stoel daarnaartoe moest schuiven. Terwijl Burns een paar kleine stukjes brandhout uit een koperen emmer pakte en in het vuur wierp, sloeg Sawyer zijn notitieboekje open en keek snel zijn aantekeningen even door. Toen Burns tegenover hem ging zitten, was hij gereed.

‘Ik besef dat een groot aantal mensen geen flauwe notie heeft van wat de Fed eigenlijk doet... Ik bedoel mensen die niet op de geldmarkt werken.’

Burns wreef in zijn oog en Sawyer dacht even dat hij de man hoorde grinniken. ‘Als ik iemand was die weddenschappen afsloot, zou ik mijn geld erop inzetten dat minstens de helft van de inwoners van dit land geen idee heeft van het bestaan van het Federal-Reservesysteem, en dat negen van de tien geen flauw benul hebben van het doel ervan. Ik moet bekennen dat ik die anonimiteit erg geruststellend vind.’

Sawyer zweeg even en leunde toen voorover in zijn stoel. ‘Wie heeft er iets te winnen bij de dood van Arthur Lieberman? Ik bedoel niet persoonlijk. Ik heb het nu over zijn werk als voorzitter van de Fed.’

Burns ogen werden nu zo groot dat de zware huidplooien boven zijn ogen de vorm van halvemaantjes aannamen, groter dan dat was fysiek niet mogelijk. ‘Wil je daarmee zeggen dat iemand dat vliegtuig heeft opgeblazen om Arthur Lieberman te vermoorden? Ik hoop dat je het me niet kwalijk neemt, maar dat lijkt me wel heel erg vergezocht.’

‘Ik heb niet gezegd dat we dat vermoeden, maar we kunnen op dit ogenblik nog niets uitsluiten.’ Sawyer zei het met zachte stem, alsof hij bang was dat iemand hen anders zou kunnen afluisteren. ‘Ik heb de hele passagierslijst nagelopen en je collega was de enige vip aan boord. Als het sabotage is geweest, dan zou de voorzitter van de Fed daar het enige voor de hand liggende doelwit van zijn geweest.’

‘Of het was een terreuraanslag en dan heeft Arthur gewoon pech gehad.’

Sawyer schudde zijn hoofd. ‘Als dit sabotage is geweest, dan denk ik niet dat het toeval is geweest dat Lieberman aan boord was.’

Burns leunde achterover en schoof langzaam zijn voeten naar de open haard toe. ‘Mijn god!’ zei hij uiteindelijk terwijl hij naar de vlammen staarde. Hoewel driedelig grijs met een krijtstreepje, een horlogeketting en eventueel een kleurig strikje heel goed bij iemand van zijn postuur zouden passen, misstond zijn huidige kledij hem ook niet. Hij had een camelkleurige blazer aan, met daaronder een donkerblauwe trui en een wit overhemd, en het geheel werd voltooid door een grijze pantalon en lage zwarte schoenen. Het viel Sawyer op dat Burns voor een man van zijn formaat verbazend kleine voeten had. Beide mannen bleven minstens een minuut lang zwijgend voor zich uit zitten staren.

Uiteindelijk zei Sawyer: ‘Walter, ik weet dat ik je niet hoef te vertellen dat alles wat ik tegen je zeg uiterst vertrouwelijk is.’

Burns keek de fbi -man aan. ‘Ik kan erg goed geheimen bewaren, Lee.’

‘Dus, terug naar mijn oorspronkelijke vraag. Wie zou daar voordeel bij hebben?’

Burns dacht even na en haalde toen eens diep adem. ‘De economie van de Verenigde Staten is de grootste ter wereld, dus de rest van de wereld volgt de koers die wij uitzetten. Als een land dat ons vijandig gezind is, zich ten doel stelt om onze economie te beschadigen of de financiële markten te ontwrichten, zou zoiets als dit het gewenste effect kunnen sorteren. Ik twijfel er niet aan dat de markt een enorme klap krijgt als blijkt dat dit een moordaanslag op Arthur Lieberman is geweest.’ De vice-voorzitter schudde verdrietig zijn hoofd. ‘Ik had niet gedacht dat ik zoiets als dit nog zou moeten meemaken.’

‘Zijn er ook mensen in dit land die de voorzitter graag dood zouden willen hebben?’ vroeg Sawyer.

‘Al sinds de oprichting van de Fed zijn er voortdurend zulke wilde complottheorieën over ons in omloop dat ik er heel zeker van ben dat er een vrij groot aantal mensen in dit land rondloopt dat die serieus neemt, hoe onzinnig ze ook mogen zijn.’

Sawyers pupillen vernauwden zich. ‘Complottheorieën?’

Burns hoestte even en schraapte toen luid zijn keel. ‘Er zijn mensen die denken dat de Fed een instrument is dat de rijken gebruiken om de armen onder de duim te houden. Of dat we de opdrachten krijgen van een klein groepje internationale bankiers. Op mijn geboortebewijs staat trouwens dat ik geboren ben in Boston, Massachusetts, maar ik heb weleens gehoord dat we pionnen zouden zijn van buitenaardse wezens die de hele overheid geïnfiltreerd hebben.’

Sawyer schudde zijn hoofd. ‘Christus, dat is behoorlijk gestoord.’

‘Precies. Alsof een economie van zevenduizend miljard dollar waarin meer dan honderd miljoen mensen werkzaam zijn in het geheim bestuurd zou kunnen worden door een handjevol magnaten met dikke sigaren.’

‘Dus een van die groepjes die in een dergelijke samenzwering geloven, zou een aanslag op de voorzitter van de Fed kunnen plegen als vergelding voor vermeend onrecht of corruptie?’

‘Tja, er zijn weinig overheidsinstellingen waarover zo veel indianenverhalen de ronde doen als de Federal Reserve Board. Toen je die mogelijkheid voor het eerst noemde, vond ik het erg vergezocht, maar nu ik er een paar minuten over heb kunnen nadenken, moet ik zeggen dat mijn eerste reactie waarschijnlijk voorbarig is geweest. Maar een heel vliegtuig opblazen...’ Vermoeid schudde Burns zijn hoofd.

Sawyer maakte een paar aantekeningen. ‘Ik zou graag wat meer over Lieberman willen weten.’

‘Arthur Lieberman was in financiële kringen zeer geliefd. Voordat hij in dienst van de overheid kwam, is hij vele jaren lang een van de meest verdienende handelaren van Wall Street geweest. Arthur nam geen blad voor de mond en bleek het op den duur meestal bij het rechte eind te hebben. Vrijwel onmiddellijk na zijn aantreden als voorzitter heeft hij de financiële markten danig overhoop gehaald en ze eens goed laten merken wie daar de dienst uitmaakte.’ Burns stond op en gooide nog een stuk hout op het vuur. ‘In feite gaf hij leiding aan de Fed op de manier waarop ik hoop dat ik dat zelf zou doen, als ik daar ooit de kans voor krijg.’

‘Enig idee wie Lieberman gaat opvolgen?’

Burns schudde snel zijn hoofd. ‘Nee.’

‘Heeft er zich rond de tijd dat hij naar Los Angeles vertrok, iets ongebruikelijks voorgedaan bij de Fed?’

Burns haalde zijn schouders op. ‘Op 15 november hebben we onze fomc -bespreking gehad, maar dat is niets ongebruikelijks.’

Sawyer keek verbaasd op. ‘fomc ?’

‘Het Federal Open Market Committee. Dat is de instantie die ons beleid bepaalt.’

‘Wat gebeurt er tijdens die vergaderingen?’

‘Nou, kort samengevat, nemen de raad van bestuur en de directeuren van de twaalf Federal Reserve Banken alle relevante financiële gegevens over de economie in ogenschouw en besluiten dan of die gegevens aanleiding vormen tot maatregelen met betrekking tot de geldvoorraad en de rentetarieven.’

Sawyer knikte. ‘Als de Fed bijvoorbeeld de rentetarieven verhoogt of verlaagt, dan heeft dat invloed op de hele economie. Het volume daarvan wordt dan groter of kleiner.’

‘Dat denken we tenminste,’ zei Burns sardonisch. ‘Hoewel ons handelen niet altijd de resultaten oplevert die we ervan verwachten.’

‘Is er iets ongewoons gebeurd tijdens die vergadering?’

‘Nee.’

‘Kun je me toch even kort vertellen wat er allemaal besproken is? Of heb je misschien de notulen ergens bij de hand? Het lijkt misschien niet terzake doende, maar als we een mogelijk motief ontdekken, zou dat ons misschien op het spoor van de dader kunnen brengen.’

Burns’ stem klonk nu ineens een octaaf hoger. ‘Dat is niet mogelijk. De besprekingen van het fomc zijn volstrekt geheim. Ik kan daar niets over onthullen. Niet alleen niet aan jou, maar aan niemand.’

‘Walter, ik zal er nu niet verder op aandringen, maar met alle respect, als er tijdens die besprekingen iets is gezegd wat van belang zou kunnen zijn voor het onderzoek naar de aanslag op dat vliegtuig, dan komt de fbi er vroeg of laat toch wel achter. Daar kun je op rekenen.’ Sawyer bleef Burns net zolang aankijken tot die zijn ogen neersloeg. Langzaam zei hij: ‘Zes tot acht weken nadat de vergadering is gehouden, wordt er een kort verslag vrijgegeven, maar dat gebeurt altijd pas nadat de volgende vergadering is gehouden. En er wordt nog dezelfde dag een persverklaring van de eigenlijke resultaten van de bijeenkomst uitgegeven; daarin staat dus of er tot de een of andere maatregel is besloten.’

‘Ik heb in de krant gelezen dat de Fed de rentetarieven niet heeft aangepast.’

Burns tuitte zijn lippen en keek Sawyer toen weer aan. ‘Dat is juist. Dat hebben we inderdaad niet gedaan.’

‘Hoe gaat dat aanpassen eigenlijk precies in zijn werk?’

‘Er zijn in feite twee verschillende rentetarieven die rechtstreeks door de Fed worden beïnvloed. De Federal Funds Rate is het interestpercentage dat de banken aan andere banken in rekening brengen als die geld willen lenen om hun reserves op het vereiste pijl te houden. Als dat tarief stijgt of daalt, zullen de rentepercentages van spaarrekeningen, schatkistpapier, hypotheken en effecten snel volgen. Tijdens de fomc -besprekingen stelt de Fed dat percentage vast. Daarna koopt of verkoopt de afdeling Binnenlandse Effecten van de New York Federal Reserve Bank schatkistpapier en daardoor wordt de hoeveelheid geld die de banken tot hun beschikking hebben om de rentetarieven op pijl te houden, groter of kleiner. We noemen dat vergroten of verkleinen van de hoeveelheid secundaire liquiditeiten. Dat is de manier waarop Arthur het heft in handen heeft genomen toen hij voorzitter werd; hij heeft de Federal Funds Rate aangepast op een manier die de markt niet had verwacht. Het tweede interesttarief waarop de Fed invloed kan uitoefenen, is het disconto, wat in wezen het rentetarief is dat de Fed in rekening brengt aan banken die geld van haar willen lenen. Dat discontopercentage is echter uitsluitend bestemd voor... noodgevallen, zullen we maar zeggen. Omdat het in financiële kringen als een teken van zwakte wordt gezien om geld te lenen bij de centrale bank, staat die bekend als het ‘loket van laatste instantie’. Banken die daar te vaak aankloppen, kunnen op verscherpt toezicht rekenen en daarom geven de meeste banken er de voorkeur aan om tegen het iets hogere Federal Funds-percentage te lenen bij andere banken. Dat werkt namelijk niet stigmatiserend.’

Sawyer besloot een ander onderwerp aan te snijden. ‘Oké. Heeft Lieberman zich de afgelopen tijd vreemd gedragen? Zat hem iets dwars? Werd hij soms bedreigd?’ Burns schudde zijn hoofd.

‘Die reis naar LA, was dat iets wat hij vaker deed?’

‘Heel regelmatig. Arthur had een afspraak met Charles Tiedman, de voorzitter van de raad van bestuur van de San Francisco Federal Reserve Bank. Arthur hield altijd heel nauw contact met alle voorzitters en Tiedman en hij waren oude vrienden.’

‘Wacht eens even. Als Tiedman voorzitter is van de bank van San Francisco, waarom vloog Lieberman dan naar LA?’

‘We hebben daar ook een afdeling, en behalve dat wonen Charles en zijn vrouw in Los Angeles en hij heeft daar een kantoor. Arthur logeerde altijd bij hen als hij in de stad was.’

‘Maar hij had Tiedman toch net gesproken op de vergadering van 15 november?’

‘Inderdaad, maar Arthurs reisje was al lang van tevoren gepland. Het was stom toeval dat die datum net na een fomc -vergadering viel. Maar ik weet wel dat hij Charles dringend wilde spreken.’

‘Weet je ook waarover?’

Burns schudde van nee.

‘Weet je verder nog iets waar ik wat aan zou kunnen hebben?’

Burns dacht even na en schudde toen opnieuw zijn hoofd. ‘Voor zover ik weet was er niets in Arthurs persoonlijke leven wat aanleiding zou kunnen zijn tot deze gruwelijke aanslag.’

Sawyer stond op en drukte Burns de hand. ‘Fijn dat je me te woord hebt willen staan, Walter.’ Toen Sawyer zich omdraaide en weg wilde gaan, legde Burns zijn hand op zijn schouder. ‘Agent Sawyer, de informatie waarover wij van de Fed beschikken, is zo enorm waardevol dat zelfs een kleine verspreking mensen die daar helemaal niets voor hebben gedaan al ongelooflijke winsten zou kunnen opleveren. Ik denk dat we daarom in de loop der jaren allemaal buitengewoon terughoudend zijn geworden.’

‘Dat kan ik begrijpen.’

Terwijl Sawyer zijn jas dichtknoopte, liet Burns een van zijn weke handen op de deur rusten. ‘Heb je al verdachten?’

De agent draaide zich om en zei: ‘Sorry, Walter, maar wij van de fbi hebben ook zo onze geheimen.’

Henry Wharton zat aan zijn bureau en tikte nerveus met zijn voet op de vloer. De leidende firmant van Tyler, Stone was klein van stuk, maar beschikte over grote capaciteiten. Met zijn kalende kruin en nette grijze snor zag hij er precies zo uit als een vooraanstaand firmant van een vooraanstaande advocatenpraktijk eruit diende te zien en nadat hij vijfendertig jaar de elite van de Amerikaanse zakenwereld had vertegenwoordigd, was Wharton niet gemakkelijk te intimideren. Maar als iemand dat kon, dan was het de man die nu tegenover hem zat.

‘Dus dat is alles wat ze wilde loslaten? Dat ze niet wist dat haar man in dat vliegtuig zat?’ vroeg Wharton. Gamble had zijn ogen half gesloten en staarde naar zijn handen. Toen hij plotseling opkeek, maakte de advocaat een geschrokken beweging.

‘Dat is het enige wat ik haar heb gevraagd.’

Wharton schudde verdrietig zijn hoofd. ‘O, ik snap het. Tja, toen ik haar sprak, was ze helemaal van de kaart. Arme meid. Wat een schok moet dat voor haar geweest zijn, zo onverwacht, en...’

Wharton viel stil toen Gamble opstond en naar het raam achter zijn bureau liep, waar hij aandachtig naar de Washingtonse ochtend bleef staan kijken. ‘Eigenlijk denk ik dat jij de meest aangewezen persoon bent om haar verdere vragen te stellen, Henry.’

Wharton knikte snel. ‘Ja, ja, daar heb ik alle begrip voor.’

Gamble liep het grote kantoor door, naar de muur waar Wharton zijn diploma’s had hangen, en bleef daar aandachtig naar staan kijken. ‘Heel indrukwekkend. Zelf heb ik de middelbare school niet eens afgemaakt. Wist je dat?’

‘Nee,’ zei Wharton zachtjes.

‘Ach, ik mag dan m’n school niet af hebben gemaakt, maar ik heb me toch aardig weten te redden.’ Gamble haalde zijn gespierde schouders op.

‘Dat is het understatement van de dag. Je succes is ongeëvenaard,’ zei Wharton snel.

‘Ach, ik ben met niets begonnen, en zo zal ik waarschijnlijk ook wel aan mijn eind komen.’

‘Dat lijkt me niet.’

Gamble nam even de tijd om een van de diploma’s recht te hangen en draaide zich toen om. ‘En nu even concreet. Het was volkomen duidelijk dat Sidney Archer wél wist dat haar man in dat vliegtuig zat.’

Wharton schrok op. ‘Wil je daarmee zeggen dat ze je heeft voorgelogen? Sorry, Nathan, maar dat geloof ik niet.’

Gamble ging weer in zijn stoel zitten. Wharton wilde iets gaan zeggen, maar Gamble keek hem zo scherp aan dat de man verstijfde. ‘Jason Archer werkte aan een van mijn belangrijkste projecten; hij was alle financiële gegevens van Triton op orde aan het brengen voor de CyberCom-deal. Die vent is een computergenie, verdomme! Hij had overal toegang toe; hij heeft alles gezien!’ Gamble richtte zijn wijsvinger op Wharton. Die begon nerveus in zijn handen te wrijven, maar hield zich verder stil. ‘Nou, Henry, je weet dat die CyberCom-deal absoluut noodzakelijk is, dat is in elk geval wat ik telkens weer van iedereen te horen krijg.’

‘Jullie zijn voor elkaar bestemd,’ zei Wharton voorzichtig.

‘Zoiets, ja.’ Gamble pakte een sigaar, nam een minuut de tijd om het ding op te steken en blies toen wat rook in Whartons richting. ‘Maar goed, aan de ene kant heb ik dus Jason Archer, die inzage heeft in al mijn boeken, en aan de andere kant heb ik Sidney Archer, die de leiding heeft over het team dat die deal voorbereidt. Begrijp je waar ik op aanstuur?’

Wharton fronste zijn voorhoofd. ‘Nee, ik vrees van niet. Ik...’

‘Er zijn andere bedrijven in de markt die CyberCom even graag willen overnemen als ik, en die er een hoop geld voor over zouden hebben om te weten welke voorwaarden ik met CyberCom overeen ben gekomen, zodat ze daarna zelf een hoger bod kunnen doen. Dan word ik genaaid, en als er genaaid moet worden, dan wil ik dat zelf doen. Begrepen?’

‘Jazeker, Nathan, maar hoe...’

‘En je weet ook dat rtg een van de bedrijven is die CyberCom in handen wil krijgen.’

‘Nathan, je wil toch niet zeggen dat...’

‘rtg wordt eveneens vertegenwoordigd door jouw firma.’

‘Nathan, je weet hoe we hier met dergelijke zaken omgaan, en trouwens, wij zijn op geen enkele wijze betrokken bij rtg ’s bod op CyberCom.’

‘Philip Goldman is toch zeker nog steeds firmant hier? En hij is toch ook de belangrijkste advocaat van rtg ?’

‘Natuurlijk. We kunnen hem niet vragen te vertrekken. Het was gewoon een kwestie van cliënten met strijdige belangen en daar hebben we meer dan adequaat op gereageerd. Philip Goldman heeft geen bemoeienis met rtg ’s overnamebod op CyberCom.’

‘Zeker weten?’

‘Daar ben ik absoluut zeker van,’ zei Wharton snel.

Gamble streek zijn overhemd glad. ‘Laat je Goldman vierentwintig uur per dag volgen, worden zijn telefoongesprekken afgeluisterd en laat je degenen met wie hij zaken doet, schaduwen?’

‘Nee, natuurlijk niet!’

‘Dan kun je daar toch niet zo zeker van zijn?’

‘Hij heeft me zijn woord gegeven,’ zei Wharton kortaf. ‘En we hebben wel een paar controlemechanismen.’

Gamble speelde wat met een elegante ring om een van zijn vingers. ‘Je weet dus niet werkelijk waar de andere firmanten mee bezig zijn, en dat geldt ook voor Sidney Archer.’

‘Haar integriteit is boven alle twijfel verheven en ze heeft een bijzonder scherpe geest.’ Wharton was nu behoorlijk nijdig.

‘Ze had er dus geen flauw idee van dat haar man in een vliegtuig naar Los Angeles zat, en dat rtg daar zijn hoofdkantoor heeft staan, is zeker stom toeval?’

‘Je kunt Sidney niet aansprakelijk stellen voor wat haar man doet.’

Nadat Gamble langzaam de sigaar uit zijn mond had gehaald, nam hij rustig de tijd om een pluisje van zijn jas te plukken. ‘Hoeveel omzet hebben jullie per jaar aan Triton, Henry? Dertig miljoen? Veertig miljoen? Als ik weer op kantoor ben, kan ik daar het precieze bedrag wel opvragen. De bal is nu aan ons, vind je ook niet?’ Gamble stond op. ‘We werken al een hele tijd samen en je kent mijn stijl. Als iemand denkt dat hij mij kan belazeren dan heeft hij het mis. Het kan even duren, maar ik sla altijd twee keer zo hard terug.’ Gamble legde zijn sigaar op Whartons bureau en leunde over het bureau heen, zodat zijn gezicht nog maar een centimeter of dertig van dat van Wharton verwijderd was. ‘Als ik CyberCom verspeel omdat mijn eigen mensen me een mes in mijn rug hebben gestoken, dan neem ik wraak op een manier die je niet gelooft. Er lopen hier een heleboel mensen rond die hier part noch deel aan hebben, maar ik ga echt niet uitzoeken wie er schuldig is en wie niet. Begrijp je dat?’ Gambles stem klonk zacht en kalm, maar toch voelde Wharton zich alsof hij een harde stomp in zijn maag had gekregen.

Hij slikte moeizaam en keek de president-directeur van Triton diep in diens intense bruine ogen. ‘Ja, ik geloof van wel, ja.’

Gamble trok zijn overjas aan en pakte zijn sigarepeukje op. ‘Prettige dag verder, Henry. Als je Sidney spreekt, doe haar dan de groeten van me.’

Het was één uur ’s middags toen Sidney op het parkeerterrein van de Boar’s Head Inn in haar Ford stapte en snel naar Route 29 reed. Onderweg passeerde ze de oude Memorial-sporthal, waar ze ooit tussen de colleges door met veel gegrom en gezweet had getennist. Ze parkeerde haar wagen in een parkeergarage bij de Corner, een populaire studentenbuurt met veel boekwinkels, restaurantjes en cafés.

Ze liep een van de cafeetjes binnen en ging met een kop koffie en de Washington Post aan een van de kleine houten tafeltjes zitten. Toen ze de krantekop zag, viel ze bijna van haar stoel.

Het waren grote, vette letters, en hun grote formaat werd volkomen gerechtvaardigd door het nieuws dat ze brachten. Federal Reserve Board-voorzitter Arthur Lieberman gedood bij luchtramp. Naast de kop stond een foto van Lieberman. Sidney werd getroffen door de scherpzinnige blik in zijn ogen.

Snel las ze het bericht door. Lieberman was aan boord van vlucht 3223 geweest. Hij ging regelmatig naar Los Angeles om daar Charles Tiedman, de directeur van de San Francisco Federal Reserve Bank, te spreken en dat was dan ook de reden geweest voor zijn aanwezigheid aan boord van het rampvliegtuig. Lieberman, tweeënzestig jaar oud en gescheiden, was sinds vier jaar directeur van de Fed. Het artikel besteedde veel aandacht aan Liebermans schitterende carrière in de financiële wereld en het enorme respect dat hij over de hele wereld genoot. Dat gezag was zelfs zo groot dat de regering om een wereldwijde paniek op de internationale geldmarkt te voorkomen het nieuws van zijn dood nu pas officieel bekend had gemaakt. Ondanks dat begon de markt nu al instabiel te worden. Het bericht werd afgesloten met een aankondiging van de herdenkingsdienst, die aanstaande zondag in Washington gehouden zou worden.

Iets lager op de voorpagina stond nog een bericht over het ongeluk. Er hadden zich geen nieuwe ontwikkelingen voorgedaan; de ntsb zette haar onderzoek voort. Het zou nog wel een jaar kunnen duren voordat de wereld zou weten waarom Vlucht 3223 in plaats van op Los Angeles International in een omgeploegd maïsveld was terechtgekomen. Het weer, mechanische gebreken, sabotage en alles wat er tussenin zit, was al besproken, maar voorlopig bleef het bij speculaties.

Sidney dronk haar koffie op, legde de krant weg en haalde de mobiele telefoon uit haar tas. Ze belde haar ouders en praatte een tijdje met haar dochtertje. Het kostte haar heel wat moeite om een paar woordjes uit Amy los te krijgen; het kind was nog steeds verlegen aan de telefoon. Daarna overlegde ze een paar minuten met haar vader en moeder en toen belde ze haar antwoordapparaat. Er stond een hele reeks berichten op, maar één daarvan was duidelijk belangrijker dan de rest: Henry Wharton. Tyler, Stone was zo vriendelijk geweest om haar vrijaf te geven tot ze deze catastrofe een beetje verwerkt zou hebben, maar Sidney was ervan overtuigd dat ze daar haar hele leven nog wel mee bezig zou zijn. Haar collega’s vielen voor haar in, maar Henry had bezorgd geklonken en ze wist wat dat betekende: hij had Nathan Gamble op bezoek gehad.

Nadat ze het vertrouwde nummer had ingetoetst, werd ze doorverbonden met Whartons kantoor. Terwijl ze zat te wachten, deed ze haar uiterste best om haar zenuwen in bedwang te houden. Afhankelijk van of je bij hem in de gratie stond of niet kon Wharton een inspirerende mentor zijn of een afschuwelijke tiran. Hij was altijd een van Sidneys beschermheren geweest, maar nu? Ze haalde diep adem toen ze hem hoorde opnemen.

‘Dag, Henry.’

‘Sid, hoe staat het ermee?’

‘Nou, eerlijk gezegd, ben ik nog steeds helemaal van de kaart.’

‘Misschien is dat wel het beste. Voorlopig althans. Je komt er wel overheen. Het lijkt nu misschien van niet, maar jij bent sterk, hoor.’

‘Bedankt, Henry. Ik vind het erg vervelend dat ik je zo in de steek moet laten, net nou dat CyberCom-gedoe losbarst.’

‘Dat weet ik, Sidney. Maak je er maar niet al te druk om.’

‘Wie neemt het van me over?’ Ze wilde het onderwerp ‘Nathan Gamble’ niet rechtstreeks aansnijden.

Wharton gaf niet onmiddellijk antwoord, en toen hij weer wat zei, klonk zijn stem ineens een stuk zachter. ‘Sid, wat denk je van Paul Brophy?’

De vraag verraste haar, maar kwam ook als een opluchting. Misschien had ze het mis gehad, en had Gamble Wharton niet onder druk gezet. ‘Ik mag hem wel, Henry.’

‘Ja, ja, dat weet ik ook wel. Het is een aardige vent en een succesvol lobbyist. Hij kan praten als Brugman.’

Langzaam zei Sidney: ‘Wil je weten of je hem de leiding over de CyberCom-deal kunt toevertrouwen?’

‘Zoals je weet, is hij er tot nu toe altijd nauw bij betrokken geweest, maar het wordt nu steeds belangrijker en ik wil de kring advocaten die toegang hebben tot de informatie daarover zo beperkt mogelijk houden. Je weet wel waarom. Het is geen geheim dat Goldman en zijn banden met rtg een probleem voor ons kunnen gaan vormen en ik wil zelfs de schijn van belangenverstrengeling vermijden. En ik wil alleen mensen in het team hebben die werkelijk een bijdrage kunnen leveren. Als we in dit stadium een vergissing begaan, kan dat ernstige afbreuk doen aan de goede relatie met onze cliënt. Gezien die omstandigheden wil ik graag je mening over hem horen.’

‘Is dit gesprek vertrouwelijk?’

‘Absoluut.’

Sidney sprak met gezag. Het deed haar goed om even over iets anders dan haar eigen verdriet te kunnen nadenken. ‘Henry, je weet net zo goed als ik dat deals die zo complex zijn als deze net een schaakspel zijn. Je moet vijf of tien zetten vooruit kunnen denken en als je een fout maakt, dan kun je die niet meer herstellen. Paul heeft een grote toekomst voor zich bij de firma, maar hij beschikt niet over voldoende visie en gevoel voor detail om deel uit te kunnen maken van het team dat de laatste stadia van de CyberCom-overname voor zijn rekening neemt.’

‘Dank je wel, Sidney. Dat was precies wat ik ook al dacht.’

‘Henry, ik denk niet dat mijn commentaar nou groot nieuws voor je is. Waarom is hij zelfs maar in aanmerking gekomen?’

‘Laten we het er maar op houden dat hij zeer grote belangstelling heeft getoond. Dat is niet verbazend, trouwens. Iedereen zou daar erg verguld mee zijn.’

‘Ik snap het.’

‘Ik zal Roger Egert de leiding geven.’

‘Dat is een eersteklas advocaat.’

‘Hij heeft zich heel complimenteus uitgelaten over je werk tot op heden. “De zaken staat er uitstekend voor.” Dat waren geloof ik zijn woorden.’ Wharton zweeg even. ‘Ik vind het heel vervelend dat ik dit moet vragen, Sidney. Werkelijk.’

‘Wát, Henry?’

Ze hoorde hem zijn lang ingehouden adem uitblazen. ‘Nou, ik heb mezelf beloofd dat ik dit niet zou doen, maar we kunnen je zo moeilijk missen.’ Hij zweeg weer even.

‘Henry, voor de draad ermee, alsjeblieft.’

‘Wil je Egert even bijpraten? Hij is al bijna warmgedraaid, maar een paar minuten overleg over strategie en tactiek zouden van onschatbare waarde zijn, daar ben ik zeker van. Als ik niet dacht dat dat van vitaal belang zou zijn, zou ik het niet vragen. En trouwens, je zult hem het wachtwoord van het computerbestand moeten doorgeven.’

Sidney legde haar hand over het mondstuk en slaakte een diepe zucht. Ze wist dat Henry geen slechte vent was, maar zaken gingen bij hem altijd voor.

‘Ik bel hem vandaag wel even, Henry.’

‘Dat stel ik zeer op prijs, Sidney.’

Het geluid van de telefoon ging nu verloren in een golf statische ruis en Sidney liep het café uit om een betere ontvangst te krijgen. Toen ze buiten stond, lag er een iets andere klank in Henry Whartons stem.

‘Ik heb vanochtend Nathan Gamble op bezoek gehad.’

Sidney bleef abrupt stilstaan en leunde tegen de bakstenen muur van het café. Ze sloot haar ogen en klemde haar kaken op elkaar tot het pijn deed. ‘Het verbaast me dat hij daar zo lang mee heeft gewacht, Henry.’

‘Hij was een beetje van streek, Sid, en dat is zwak uitgedrukt. Hij is ervan overtuigd dat je hem wat hebt voorgelogen.’

‘Henry, ik weet dat dit een slechte indruk maakt.’ Ze aarzelde even en besloot toen open kaart te spelen. ‘Jason heeft me verteld dat hij was uitgenodigd voor een sollicitatiegesprek in Los Angeles en het was duidelijk dat hij niet wilde dat Triton daarvan op de hoogte was. Hij heeft me laten beloven dat ik mijn mond zou houden. Daarom heb ik Gamble het niet verteld.’

‘Sid, je bent Tritons advocaat. Voor je cliënt hoor je geen geheimen te hebben.’

‘Schiet op, Henry, we hebben het wel over mijn man. Als hij een andere baan neemt, dan zal Triton daar echt geen schade door lijden, en hij heeft geen non-concurrentiebeding.’

‘Maar toch, Sidney, het is niet prettig om dit te moeten zeggen, maar ik vind niet dat je in deze kwestie een goed beoordelingsvermogen aan de dag hebt gelegd. Gamble heeft me in niet mis te verstane termen laten weten dat hij Jason verdenkt van het stelen van bedrijfsgeheimen.’

‘Zoiets zou Jason nooit doen!’

‘Dat doet er niet toe. Het gaat erom wat voor een indruk zoiets op de cliënt maakt, en dat je tegen Nathan Gamble hebt gelogen, maakt de zaken er niet beter op. Weet je wat er met onze firma gebeurt als hij een andere advocaat neemt? En denk maar niet dat hij zoiets niet zal doen.’ Whartons stem begon nu steeds luider te klinken.

‘Henry, toen Gamble een teleconferentie met Jason wilde organiseren, had ik hooguit twee seconden de tijd om erover na te denken.’

‘Maar waarom heb je ze dan in godsnaam niet de waarheid gezegd? Zoals je al zei, wat kan dat hun nou schelen?’

‘Omdat ik een paar seconden later te weten kwam dat mijn man dóód was!’

Ze hielden allebei een paar seconden hun mond, maar er was nu duidelijk een enorme wrijving tussen hen ontstaan.

‘Er is inmiddels al weer wat tijd voorbijgegaan,’ zei Wharton toen. ‘Als je hun dat niet wilde vertellen, had je mij toch in vertrouwen kunnen nemen? Dan had ik het verder wel voor je geregeld. Nou, ik denk dat ik de zaak nog wel kan lijmen. Gamble kan het óns moeilijk kwalijk nemen dat jouw man van baan wilde veranderen. Ik weet trouwens niet of hij het erg op prijs zal stellen als je in het vervolg nog bij zijn zaken betrokken raakt, Sidney, dus eigenlijk komt het helemaal niet zo slecht uit dat je een tijdje vrijaf neemt. Maar uiteindelijk waait het wel over, hoor. Ik bel hem nu meteen wel even.’

Toen ze daarop reageerde, was Sidneys stem nauwelijks te horen. Ze voelde zich alsof er net een enorme vuist in haar strot was geramd. ‘Je kunt Gamble niet over dat sollicitatiegesprek vertellen, Henry.’

‘Pardon?’

‘Dat kan niet.’

‘Zou je me misschien willen vertellen waarom dan wel niet?’

‘Omdat ik erachter ben gekomen dat Jason daar helemaal geen sollicitatiegesprek ging voeren. Kennelijk...’ ze zweeg even om een snik te onderdrukken, ‘... kennelijk heeft hij tegen me gelogen.’

Er klonk nu nauwverholen woede in Whartons stem door. ‘Ik hoef je niet te vertellen dat deze hele situatie niet alleen enorme schade kan aanrichten, maar die misschien al heeft aangericht.’

‘Henry, ik weet niet wat er aan de hand is. Wat ik je net heb verteld, is het enige wat ik weet, en dat is niet veel.’

‘Wat moet ik nu tegen Gamble zeggen? Hij verwacht wel een antwoord.’

‘Geef mij maar de schuld, Henry. Zeg maar dat ik onbereikbaar ben. Dat je een bericht op mijn antwoordapparaat hebt ingesproken, maar dat ik nog niet heb teruggebeld. Er wordt aan gewerkt en ik word pas weer op kantoor toegelaten als jullie de hele zaak tot op de bodem hebben uitgezocht.’

Wharton dacht daar even over na. ‘Ik denk dat dat misschien wel zou kunnen werken, in elk geval voorlopig. Ik stel het op prijs dat je de verantwoordelijkheid voor deze situatie op je wil nemen, Sidney. Ik weet dat jij hier ook niets aan kunt doen, maar de firma mag hier in elk geval niet de dupe van worden. Dat is voor mij het belangrijkste.’

‘Dat begrijp ik, Henry. Ik zal mijn best doen om erachter te komen wat er aan de hand is.’

‘Weet je zeker dat je daar wel tegen opgewassen bent?’ Gezien de omstandigheden voelde Wharton zich verplicht om die vraag te stellen, al wist hij zeker hoe het antwoord zou luiden.

‘Heb ik een keus, Henry?’

‘We zullen voor je duimen, Sidney. Bel maar even als je iets nodig hebt. Wij van Tyler, Stone zijn een hechte familie. Wij laten elkaar niet vallen.’

Sidney verbrak de verbinding en borg de telefoon weg. Wharton had haar diep gekwetst, maar misschien was hij alleen maar naïef. Henry en zij waren niet alleen beroepsgenoten maar ook vrienden, tot op zekere hoogte dan, en dit gesprek had haar er weer eens op gewezen hoe oppervlakkig de meeste contacten met collega’s zijn. Zolang als je maar produktief was en geen deining veroorzaakte, een goed geolied onderdeeltje in het grote raderwerk vormde, hoefde je je nergens zorgen over te maken, maar nu ze plotseling een alleenstaande moeder was, zou ze heel goed moeten opletten dat haar hele carrière niet ineens volkomen de mist in ging. Nog een probleem erbij. Alsof ze op het moment al niet genoeg aan haar hoofd had.

Ze liep de met bakstenen betegelde stoep af, stak Ivy Road over en liep naar het bekende Rotunda-gebouw van de universiteit. Op weg daarheen kwam ze door het al even bekende Lawn-gedeelte van de campus, waar de elitestudenten in eenpersoonskamertjes woonden die sinds de dagen van Thomas Jefferson nauwelijks waren veranderd en waar een open haard de enige warmtebron vormde. Telkens als ze er kwam, had de sobere schoonheid van deze campus een betoverende uitwerking op haar, maar hoewel de gebouwen zich nu scherp aftekenden tegen de winterse hemel, viel het tafereel haar deze keer nauwelijks op. Ze zat met een heleboel vragen en het was hoog tijd dat ze eens wat antwoorden kreeg. Ze ging op de trap van de Rotunda zitten, haalde opnieuw de telefoon uit haar tasje en toetste een nummer in.

‘Triton Global.’

‘Kay?’ vroeg Sidney.

‘Sid?’ Kay Vincent was Jasons secretaresse, een mollige vrouw van in de vijftig, die Jason had aanbeden en zelfs een paar keer ’s avonds op Amy was komen passen. Sidney had haar al meteen graag gemogen; ze hadden beiden precies dezelfde kijk op het moederschap, werk en mannen.

‘Kay, hoe gaat het met je? Neem me niet kwalijk dat ik je niet eerder heb gebeld.’

‘Hoe het met mij gaat? Ach, Sidney toch. Lieve hemel, ik vind het zo erg voor je, zo ontzettend erg.’

Sidney kon de tranen in haar stem duidelijk horen.

‘Dat weet ik, Kay. Dat weet ik.’

‘Het is allemaal zo plotseling gegaan, zo...’ Sidneys stem stierf langzaam weg, maar toen vermande ze zich. Ze moest iets weten en Kay Vincent was de betrouwbaarste bron die ze kon bedenken. ‘Kay, je weet dat Jason een paar dagen vrij had genomen?’

‘Ja. Hij zei dat hij de keuken ging verven en de garage ging opknappen. Hij heeft het de hele week nergens anders over gehad.’

‘Heeft hij het tegenover jou nooit over die reis naar Los Angeles gehad?’

‘Nee, ik was erg verbaasd toen ik hoorde dat hij in dat vliegtuig zat.’

‘Is er iemand langs geweest om over Jason te praten?’

‘Een heleboel mensen. Iedereen is zo verslagen.’

‘En Quentin Rowe?’

‘Die is al een paar keer geweest.’ Kay was even stil en zei toen: ‘Sidney, waarom wil je dat allemaal weten?’

‘Kay, dit moet onder ons blijven. Oké?’

‘Oké.’ Ze zei het duidelijk met tegenzin.

‘Ik dacht dat Jason naar LA was gegaan om te solliciteren bij een ander bedrijf. Dat was wat hij mij heeft verteld, maar ik ben erachter gekomen dat dat niet waar was.’

‘Mijn god!’

Terwijl Kay dat nieuws langzaam tot zich liet doordringen, stelde Sidney voorzichtig een nieuwe vraag. ‘Kay, kun je een reden bedenken waarom Jason gelogen zou kunnen hebben? Heeft hij zich de afgelopen tijd soms vreemd gedragen?’

Er viel nu een lange stilte. ‘Kay?’ Sidney begon nerveus heen en weer te schuiven op de trap. Plotseling voelde ze de kilte uit de bakstenen door haar hele lijf dringen. Ze stond abrupt op.

‘Sidney, er zijn zeer strenge regels over het spreken over bedrijfsaangelegenheden. Ik wil geen moeilijkheden.’

‘Dat begrijp ik best, Kay. Ik ben een van Tritons advocaten, weet je nog wel?’

‘Tja, dit ligt wel even anders.’ Plotseling was Kay niet meer te horen en Sidney begon zich net af te vragen of ze had opgehangen, toen ze weer aan de lijn kwam. ‘Kun je me vanavond terugbellen? Ik wil hier liever niet over praten in de baas zijn tijd.’

‘Hoe laat?’

‘Ik kom thuis rond een uur of acht. Heb je mijn telefoonnummer nog?’

‘Ja. Bedankt, Kay.’

Zonder verder nog iets te zeggen, hing Kay op.

Hoewel Sidney als advocaat van Tyler, Stone regelmatig bij de zaken van Triton werd betrokken, had Jason zelden zakelijke aangelegenheden met haar besproken. Haar man had de ethische verantwoordelijkheid die zijn positie met zich meebracht altijd erg serieus genomen en bovendien had hij er altijd heel goed op gelet dat hij zijn vrouw niet in een onaangename positie bracht. Tot nu toe dan. Langzaam liep ze weer terug naar de parkeergarage.

Nadat ze had afgerekend, liep ze naar haar wagen. Plotseling draaide ze zich met een ruk om, maar de man was de hoek al om gelopen. Snel liep ze weer terug naar de straat naast de garage en tuurde om de hoek. Er was niemand te bekennen. Er waren echter verschillende winkels in de straat en iemand zou daar binnen enkele seconden naar binnen kunnen zijn gerend. Het was haar voor het eerst opgevallen dat hij naar haar stond te kijken toen ze op de trap van de Rotunda zat. Hij had achter een van de vele bomen gestaan waarmee het terrein van de Lawn was bezaaid, maar omdat ze druk met Kay in gesprek was geweest, had ze hem al snel uit haar hoofd gezet; gewoon iemand die om maar al te duidelijke redenen naar haar stond te kijken. Hij was lang van stuk, minstens één meter tachtig, en hij had een donkere overjas aan. Zijn gezicht ging gedeeltelijk schuil achter een zonnebril en de kraag van de overjas was omgeslagen, zodat zijn gelaatstrekken nog meer aan het oog werden onttrokken. Hij had een bruine hoed op, maar toch had ze nog iets van zijn haar kunnen zien; het was licht van kleur geweest, roodblond misschien. Een ogenblik vroeg ze zich af of ze paranoia nu ook al aan het steeds langer wordende lijstje met problemen moest toevoegen. Ze kon zich hier nu verder niet mee bezighouden. Ze moest naar huis. Morgen zou ze haar dochtertje gaan ophalen. Toen herinnerde ze zich dat haar moeder het over een herdenkingsdienst voor Jason had gehad. Daar zouden ze het ook nog even over moeten hebben. Na alle geheimzinnigheid over de laatste levensdag van haar man, riep de gedachte aan de herdenkingsdienst weer het verpletterende besef terug dat Jason echt dood was. Waarom hij haar ook om de tuin had willen leiden, hijzelf was er nu niet meer. Ze liep weer naar de wagen.

Op eigen gezag
titlepage.xhtml
Op_eigen_gezag_split_0.xhtml
Op_eigen_gezag_split_1.xhtml
Op_eigen_gezag_split_2.xhtml
Op_eigen_gezag_split_3.xhtml
Op_eigen_gezag_split_4.xhtml
Op_eigen_gezag_split_5.xhtml
Op_eigen_gezag_split_6.xhtml
Op_eigen_gezag_split_7.xhtml
Op_eigen_gezag_split_8.xhtml
Op_eigen_gezag_split_9.xhtml
Op_eigen_gezag_split_10.xhtml
Op_eigen_gezag_split_11.xhtml
Op_eigen_gezag_split_12.xhtml
Op_eigen_gezag_split_13.xhtml
Op_eigen_gezag_split_14.xhtml
Op_eigen_gezag_split_15.xhtml
Op_eigen_gezag_split_16.xhtml
Op_eigen_gezag_split_17.xhtml
Op_eigen_gezag_split_18.xhtml
Op_eigen_gezag_split_19.xhtml
Op_eigen_gezag_split_20.xhtml
Op_eigen_gezag_split_21.xhtml
Op_eigen_gezag_split_22.xhtml
Op_eigen_gezag_split_23.xhtml
Op_eigen_gezag_split_24.xhtml
Op_eigen_gezag_split_25.xhtml
Op_eigen_gezag_split_26.xhtml
Op_eigen_gezag_split_27.xhtml
Op_eigen_gezag_split_28.xhtml
Op_eigen_gezag_split_29.xhtml
Op_eigen_gezag_split_30.xhtml
Op_eigen_gezag_split_31.xhtml
Op_eigen_gezag_split_32.xhtml
Op_eigen_gezag_split_33.xhtml
Op_eigen_gezag_split_34.xhtml
Op_eigen_gezag_split_35.xhtml
Op_eigen_gezag_split_36.xhtml
Op_eigen_gezag_split_37.xhtml
Op_eigen_gezag_split_38.xhtml
Op_eigen_gezag_split_39.xhtml
Op_eigen_gezag_split_40.xhtml
Op_eigen_gezag_split_41.xhtml
Op_eigen_gezag_split_42.xhtml
Op_eigen_gezag_split_43.xhtml
Op_eigen_gezag_split_44.xhtml
Op_eigen_gezag_split_45.xhtml
Op_eigen_gezag_split_46.xhtml
Op_eigen_gezag_split_47.xhtml
Op_eigen_gezag_split_48.xhtml
Op_eigen_gezag_split_49.xhtml
Op_eigen_gezag_split_50.xhtml
Op_eigen_gezag_split_51.xhtml
Op_eigen_gezag_split_52.xhtml
Op_eigen_gezag_split_53.xhtml
Op_eigen_gezag_split_54.xhtml
Op_eigen_gezag_split_55.xhtml
Op_eigen_gezag_split_56.xhtml
Op_eigen_gezag_split_57.xhtml
Op_eigen_gezag_split_58.xhtml
Op_eigen_gezag_split_59.xhtml
Op_eigen_gezag_split_60.xhtml
Op_eigen_gezag_split_61.xhtml
Op_eigen_gezag_split_62.xhtml