•50•

Meestal gebruikte Sidney heel weinig make-up, maar terwijl ze met haar poederdoos in een toilethokje in het damestoilet van Penn Station stond, voorzag ze haar gezicht van een dikke laag plamuur. Ze had besloten dat haar achtervolger waarschijnlijk niet zou denken dat ze hier ooit nog zou durven terugkomen. Toen ze klaar was, zette ze een geelbruine cowboyhoed op en trok de rand diep over haar voorhoofd. Ze had nu zo veel kleur op haar gezicht dat ze bijna een hoertje leek, en haar bebloede kleren zaten in een plastic tas, die ze straks ergens in een afvalcontainer zou gooien. Ze was een groot deel van de dag bezig geweest met het kopen van nieuwe kleren – een strakke stonewashed spijkerbroek, puntige cowboylaarzen, een dikke, witte katoenen bloes en een zwaar gevoerd bomberjack – zodat ze, toen ze het toilet uit stapte, in niets meer op de conservatieve Washingtonse advocate leek die ze tot voor kort was geweest en die nu binnenkort door de politie gezocht zou worden wegens moord. Ze voelde even of de .32 nog steeds veilig in haar binnenzak zat. De wapenwet van New York was een van de strengste van het hele land.

Na een halfuurtje in een boemeltrein naar het noordwesten kwam ze in Stamford, Connecticutt, een van de lange rij slaapsteden die voldeden aan de wens van vele Newyorkers om buiten de jachtige metropool te wonen. Een taxirit van twintig minuten bracht haar vervolgens naar een prachtig wit bakstenen huis met zwarte luiken, dat veilig beschut in een buurt vol met soortgelijke dure woningen lag. Op de brievenbus stond de naam Patterson. Sidney rekende af met de chauffeur en liep toen achterom naar de garage. Naast de garage hing een grote zwarte vogelvoerautomaat. Sidney keek even om zich heen en stak toen haar hand zo diep in het zaad dat ze de bodem van de houder voelde. Ze trok de sleutelbos die daar verborgen lag eruit, liep naar de achterdeur, stak de sleutel in het slot en maakte de deur open. Haar broer Kenny en zijn gezin zaten nu in Frankrijk. Kenny was ongelooflijk intelligent en had de dagelijkse leiding over een zeer succesvolle onafhankelijke uitgeverij, maar hij was ook verschrikkelijk verstrooid. Overal waar hij ooit had gewoond, had hij zich weleens buitengesloten en zoals ieder lid van de familie maar al te goed wist, moest er daarom altijd een extra sleutelbos in het vogelvoer liggen.

Het stevig gebouwde huis was oud, maar goed onderhouden, en de ruime kamers waren comfortabel ingericht. Sidney had echter geen tijd om haar omgeving te bewonderen. Ze liep snel de kleine studeerkamer binnen, waar een grote eikehouten wandkast stond. Met een andere sleutel aan de sleutelring maakte ze de zware dubbele deuren open, zodat er een indrukwekkende collectie jachtgeweren en pistolen werd onthuld, en ze koos een Winchester 1300 Defender uit. Het 12-kaliber geweer woog nauwelijks meer dan drie kilo en was dus betrekkelijk licht. Er gingen zevenenhalve centimeter lange Magnum-patronen in de kamer. Daarmee kon je alles wat op twee benen rondliep buiten gevecht stellen en wat misschien nog belangrijker was, het wapen was voorzien van een achtpatroonsmagazijn. Ze stopte een paar dozen met Magnum-patronen in een van de patroontassen die ze uit een la van de kast had gepakt, en richtte haar blik toen op de pistolen die naast de geweren hingen. Ze had niet al te veel vertrouwen in de . 32. Daar bracht je een aanvaller alleen maar mee tot staan bij een voltreffer. Nadat ze er verschillende van de haak had genomen om te proberen hoe ze in de hand lagen, verscheen er een glimlach op haar gezicht toen ze een oude bekende tegenkwam: een Smith & Wesson Slim Nine, compleet met onbeschadigde kolf. Snel pakte ze een doos met 9mm-patronen en stopte ze in de patroontas. Daarna sloot ze de kast weer af, griste een verrekijker van een van de boekenplanken en liep de kamer uit.

Ze rende de trap naar de slaapkamers op en keek snel de kleerkast van haar schoonzuster door. Een paar minuten later had ze een koffer vol warme kleren en goed gevoerd schoeisel gepakt. Toen schoot haar plotseling iets te binnen. Ze zette het kleine tv-tje in de slaapkamer aan en bleef net zolang zappen tot ze een nieuwszender had gevonden. Ze waren net bezig met het belangrijkste item van de dag, en hoewel ze dat had verwacht, zonk het hart haar toch in de schoenen toen ze naast een foto van de wagen haar eigen gezicht op het scherm zag. Het was maar een kort bericht, maar de verslaggevers die het hadden gemaakt, leken er zo zeker van te zijn dat ze schuldig was, dat het een bijzonder deprimerende uitwerking op haar had. Sidney kreeg een tweede schok toen het beeld opnieuw in tweeën werd gesplitst en er een foto van Jason naast de hare verscheen. Ze zag onmiddellijk dat het de foto van zijn Triton-toegangspasje was. Kennelijk vonden de media het idee van een ‘misdadig echtpaar’ wel interessant. Jason zag er moe uit, en toen Sidney naar haar eigen foto keek, viel het haar op dat zij er ook niet al te fris uitzag en dat haar kapsel aan één kant helemaal uit model was. Jason en zij maakten een... schúldige indruk, vond ze, zelfs al waren ze dat niet. Maar op dit ogenblik zou het grootste deel van het land ervan uitgaan dat ze een soort moderne Bonnie en Clyde waren.

Ze stond op en toen ze merkte hoe wankel ze op haar benen stond, liep ze in een plotselinge opwelling naar de badkamer, waar ze haar kleren uittrok en onder de douche ging staan. De foto van de wagen had haar eraan herinnerd dat ze nog steeds niet alle resten van die afschuwelijke gebeurtenissen van zich af had gewassen. Nadat ze de badkamer binnen was gestapt, deed ze de deur op slot en toen ze onder de douche stond, liet ze het douchegordijn wijd open en lette er goed op dat ze geen moment met haar rug naar de deur kwam te staan. De geladen . 32 lag binnen handbereik. Het hete water spoelde de kou uit haar botten, maar toen ze toevallig in het kleine spiegeltje aan de wand van de douchecabine keek en een glimp opving van haar vale, uitgeputte gezicht, ging er een huivering door haar heen. Ze voelde zich oud en moe. Zowel geestelijk als lichamelijk was ze volkomen uitgeput en haar lichaam begon haar in de steek te laten. Ze kon haar fysieke neergang gewoon vóelen; met de minuut nam haar energie af. Toen klemde ze haar kaken op elkaar en gaf zichzelf een klap in het gezicht. Ze kon het nu niet opgeven. Ze mocht dan een leger met maar één soldaat zijn, maar wel een erg vastberaden leger. Ze had Amy. Dat was iets wat niemand haar ooit kon afnemen.

Snel draaide ze de kraan dicht, trok warme kleren aan en rende naar de keuken, waar ze een briefje schreef aan haar broer om hem te laten weten dat ze wat spullen had geleend. Ze legde het op het aanrecht, liep de bijkeuken in, griste een zware zaklantaarn van de haak en droeg alles naar de garage. Daar stond een donkerblauwe Land Rover Discovery, een van de stevigste wagens die ooit zijn gebouwd. Ze stak haar hand onder de linkerbumper en haalde er een stel autosleutels uit. Die broer van haar was me er toch eentje. Ze zette het geavanceerde beveiligingssysteem af door een klein knopje op de autosleutel in te drukken en voelde een lichte huivering door zich heen gaan toen het systeem een vreemd vogelachtig piepje gaf. Ze legde het jachtgeweer in de voetenruimte voor de achterbank en trok er toen zorgvuldig een dikke plaid overheen. De handwapens gingen in de patroontas, die ze daarna onder de voorstoel schoof. Geen van de handwapens was geladen, maar zodra ze op haar bestemming arriveerde, zou ze ze laden en van dat moment af zouden ze geladen blijven tot deze nachtmerrie achter de rug was.

De V-8 motor kwam met een brullend geluid tot leven. Sidney drukte op de deuropener die aan de achteruitkijkspiegel was bevestigd, en reed de Land Rover toen achterwaarts de garage uit. Nadat ze voorzichtig naar links en rechts had gekeken en niemand op straat had gezien, stuurde ze de zware tweetonner langzaam de oprit af en reed toen snel de stille voorstad uit.

Binnen twintig minuten bereikte ze de Interstate 95. Er was veel verkeer op de weg en het duurde een tijdje voor ze Connecticutt achter zich had gelaten. Ze reed dwars door Rhode Island heen en om één uur ’s nachts zat ze op de rondweg van Boston. De Land Rover was voorzien van een mobiele telefoon, maar na wat Jeff Fisher haar allemaal had verteld, maakte ze daar liever geen gebruik meer van. En bovendien, wie zou ze moeten bellen? Ze stopte één keer, in New Hampshire, om een kop koffie en een gevulde reep te kopen en te tanken. Er viel nu een zware sneeuw, maar daar ploegde de Land Rover zonder moeite doorheen, en het flappende geluid van de ruitewissers hield haar in elk geval wakker. Om een uur of drie begon het haar echter zo veel moeite te kosten om niet achter het stuur in slaap te vallen, dat ze uiteindelijk maar het parkeerterrein van een restaurant voor vrachtwagenchauffeurs op reed. Ze parkeerde de wagen tussen twee bestelwagens en nadat ze de portieren op slot had gedaan, kroop ze op de achterbank en viel daar met één hand om de 9mm geklemd in slaap. Tegen de tijd dat ze wakker werd, was de zon allang op. Ze ontbeet snel in het restaurant en een paar uur later had ze Portsmouth, Maine al ver achter zich gelaten. Twee uur later zag ze de afrit die ze hebben moest en reed de snelweg af. Ze zat nu op US Route 1 en in deze tijd van het jaar had ze de weg een groot deel van de tijd voor zich alleen.

In een dichte sneeuwjacht reed ze langs een bord dat aankondigde dat ze zich nu in Bell Harbor, 1650 inwoners bevond. Tijdens haar jeugd hadden ze vele heerlijke zomers in het vredige stadje doorgebracht: brede privé-stranden, grote sorbets en dikbelegde sandwiches in de talloze restaurantjes, een voorstelling in de plaatselijke schouwburg, lange fietstochten en wandelen langs Granite Point, waar je op een winderige middag de onheilspellende kracht van de Atlantische Oceaan van dichtbij kon bewonderen. Jason en zij waren van plan geweest om ooit een strandhuisje te kopen, vlak bij dat van haar ouders. Ze hadden er alle twee naar uitgezien om hun zomers daar door te brengen en te zien hoe Amy over het strand rende en kuilen groef, net zoals Sidney dat vijfentwintig jaar geleden had gedaan. Het was een aangename gedachte. Ze hoopte maar dat dat nog steeds mogelijk zou zijn; op dit ogenblik leek het allemaal een volstrekt onwerkelijke droom.

Sidney reed in de richting van de oceaan en sloeg toen rechtsaf, Beach Street in, en minderde vaart. Het huis van haar ouders was een groot gevaarte van grijs verweerd hout met dakkapellen en een balkon over de hele lengte van het huis, zowel aan de straatzijde als aan de kant van het huis die naar de oceaan gekeerd stond. De kelder was een grote garage. De oceaanwind loeide zo hard door de openingen tussen de huizen door dat zelfs de zware Land Rover erdoor aan het schudden werd gebracht. Sidney kon zich niet herinneren dat ze ooit eerder in december in Maine was geweest. De hemel deed bijzonder onvriendelijk aan en toen ze de eindeloze duisternis van de Atlantische Oceaan zag, realiseerde ze zich dat ze het nog nooit had zien sneeuwen op zee.

Toen het huis van haar ouders in zicht kwam, minderde ze vaart. Alle andere huizen in de straat stonden leeg. ’s Winters was het in Bell Harbor bijna uitgestorven en om de ellende nog groter te maken, was er buiten het seizoen maar één enkele politieman voor de hele gemeente. Als de man die zo kalm en rustig drie moorden had gepleegd in een Washingtonse parkeergarage en die haar daarna was gevolgd naar New York, besloot om opnieuw achter haar aan te gaan, zou die ene agent echt geen partij voor hem zijn. Ze reed de met sneeuw bedekte oprit van haar ouders op en nadat ze de patroontas onder de stoel vandaan had getrokken en de 9mm had geladen, stapte ze uit. Er was niets wat erop wees dat haar ouders al gearriveerd waren. Ze zouden onderweg wel ergens zijn blijven overnachten vanwege het slechte weer. Ze reed de Land Rover de garage binnen en trok de deur achter zich dicht. Daarna haalde ze haar spullen eruit en liep ermee naar de binnentrap die van de garage naar het huis leidde.

Ze kon niet weten dat de zware sneeuwval de verse wielsporen op de oprit had uitgewist, en ze kwam niet in de achterkamer, waar een keurige stapel bagage stond. De wagen die langzaam langs kwam rijden toen ze de keuken binnenliep, kon ze niet zien.

Het enorme onderzoekslab van de fbi draaide op volle toeren. Een fbi -technicus in een witte jas liep om de wagen heen en wenkte Sawyer en Jackson dat ze haar moesten volgen. Het linker achterportier stond open, maar gelukkig waren de inzittenden kort geleden overgebracht naar het gemeentelijke mortuarium. Naast de wagen stond een pc met een monitor die een diameter had van maar liefst 21 inch. De technicus ging ervoor staan en terwijl ze rustig begon te praten, tikte ze een reeks commando’s in. Liz Martin had brede heupen, een prachtige olijfkleurige huid en een gezicht vol met lachrimpeltjes. Ze was een van de beste laboratoriumtechnici waarover de fbi beschikte.

‘Zoals je ons had gevraagd, Lee, hebben we het hele interieur besproeid met Luma-lite voordat we ook maar iets hebben verwijderd. Dat heeft een paar interessante aanwijzingen opgeleverd. Terwijl ze met het onderzoek bezig waren, hebben we video-opnamen gemaakt van het interieur, en die opnamen zitten nu in het systeem. Dat maakt het onderzoek heel wat gemakkelijker te volgen.’ Ze overhandigde de beide agenten een brilletje en zette er zelf ook een op. ‘Welkom in dit theater. Deze brilletjes zullen de voorstelling nog mooier maken,’ zei ze met een glimlach. ‘Ze zijn bedoeld om golflengten uit te filteren die tijdens het onderzoek zouden zijn opgewekt en die het beeld anders kunnen vertroebelen.’ Terwijl ze dat zei, kwam het scherm tot leven. Ze keken nu in de wagen. Het was er erg donker, want een Luma-lite-onderzoek moest in het donker gedaan worden. Het onderzoek maakte gebruik van een laser met een bijzonder groot vermogen en was bedoeld om aanwijzingen aan het licht te brengen die anders over het hoofd zouden worden gezien.

Liz schoof wat met de muis en de twee agenten zagen een witte pijl over het scherm bewegen. ‘We zijn begonnen met inherente fluorescentie. Daarvoor hebben we dus geen chemicaliën gebruikt en één enkele lichtbron. Daarna hebben we een reeks verven en poeders aangebracht.’

‘Je zei toch dat je een paar interessante dingen had gevonden?’ Er klonk wat ongeduld door in Sawyers stem en zelfs terwijl hij die vraag stelde, bleef hij onafgebroken naar het scherm turen.

‘Als je bedenkt wat er allemaal in die kleine besloten ruimte is gebeurd, is dat ook niet verwonderlijk.’ Ze wierp een snelle blik op de wagen. Terwijl haar vingers behendig de muis hanteerden, kwam de pijl tot stilstand op iets wat zo te zien op de achterbank van de wagen lag. Liz sloeg een paar toetsen aan en er verscheen een fijn raster op het scherm. Daarna werd het beeld vergroot tot het duidelijk zichtbaar werd. Duidelijk zichtbaar bleek echter niet hetzelfde te zijn als gemakkelijk herkenbaar.

Sawyer keek naar Liz. ‘Wat moet dát voorstellen?’ Het leek op een stuk touw of zoiets, maar omdat het nu zo sterk vergroot was, leek het zo dik als een potlood te zijn.

‘Eenvoudig gezegd is het een vezel.’ Liz drukte op een andere toets en de vezel nam een driedimensionale vorm aan. ‘Zo te zien, zou ik zeggen dat het wol is, echte dierlijke wol, geen acryl of zo. Het is grijs van kleur. Komt dat jullie bekend voor?’

Jackson knipte met zijn vingers. ‘Sidney Archer had die ochtend een grijze blazer aan.’

Sawyer zat al te knikken. ‘Dat klopt.’

Liz keek weer naar het scherm en knikte peinzend. ‘Een wollen blazer, dat kan wel kloppen.’

‘Waar heb je die precies gevonden, Liz?’ vroeg Sawyer.

‘Links op de achterbank, of liever gezegd, links van het midden.’ Met behulp van de muis trok Liz een lijn op het scherm tussen de plek waar de vezel was aangetroffen en de linkerrand van de achterbank.

‘Zevenenzestig centimeter van de linkerrand van de achterbank en zeventienenhalve centimeter van de voorkant. Dat betekent dat die wolvezel inderdaad best uit een jasje afkomstig zou kunnen zijn. We hebben vlak naast het linkerportier ook een paar synthetische vezels aangetroffen, die overeenstemden met de kleding van het lijk dat daar lag.’

Ze keek weer naar het scherm. ‘Hier hebben we de laser nog niet voor nodig gehad. Ze waren zo ook duidelijk te zien.’ Het beeld op het scherm veranderde en met behulp van de pijl wees Liz hen een paar haren aan.

‘Laat me raden,’ zei Sawyer. ‘Lang en blond, echt blond, niet gebleekt, en het lag heel dicht bij dat wolvezeltje.’

‘Heel goed, Lee. Je wordt nog weleens een wetenschapper.’ Liz lachte hem vriendelijk toe. ‘Daarna hebben we leukokristal violet gebruikt om bloedsporen te zoeken. Zoals je je wel kunt voorstellen, hebben we daar een heleboel van gevonden. De patronen waarin het op de diverse oppervlakken is terechtgekomen, zijn heel duidelijk en leveren in dit geval bijzonder veel aanwijzingen op, wat waarschijnlijk te danken is aan de kleine ruimte waarin het misdrijf is gepleegd.’ Op het beeldscherm zagen ze de binnenkant van de wagen nu op verschillende plekken duidelijk oplichten. Even leek het alsof ze zich diep in een mijn bevonden en in alle hoeken en gaten goud zagen blinken. Liz wees verschillende plekken aan. ‘Dit patroon leidt tot de conclusie dat de man die op de vloer voor de achterbank lag, met zijn gezicht naar de achterkant of half naar het rechterportier gekeerd heeft gezeten. De schotwond bevond zich vlak naast de rechterslaap. Er is behoorlijk veel bloed, bot en ander weefsel vrijgekomen. Zoals jullie zien, zit de zitting helemaal onder.’

‘Ja, maar er is een hele grote plek waar duidelijk niets zit. Dáár.’ Sawyer wees naar de linkerkant van de bank.

‘Goed gezien. Dat is inderdaad zo,’ zei Liz. Ze gebruikte haar meetprogramma weer. ‘Het materiaal is vrij gelijkmatig over de bank verdeeld. Daarom vermoed ik dat het slachtoffer...’ Ze wierp een snelle blik op een bloknoot die naast de computer lag, ‘... Brophy, zich half omgedraaid heeft, naar links, wat er dan toe geleid zou hebben dat de rechterslaap, waar de wond zat, zich recht tegenover de achterbank bevond en dat zou dan weer verklaren waarom er zo veel kruitsporen op de achterbank zijn terechtgekomen.’

‘Het lijkt wel of er een kanon is afgevuurd,’ zei Sawyer droogjes.

‘Dat is bepaald geen technische term, maar voor een leek is het niet slecht, Lee.’ Liz trok haar wenkbrauwen op en ging verder: ‘De linkerhelft van de achterbank is echter vrijwel schoon. Dat betekent dus dat er over een breedte van meer dan een meter geen kruitsporen, geen menselijk weefsel en geen botfragmenten zijn aangetroffen. Hoe kan dat?’ Ze keek de twee agenten aan als een schooljuf die wacht tot haar leerlingen hun vinger opsteken.

Sawyer antwoordde. ‘We weten dat een van de slachtoffers links op de achterbank zat: Philip Goldmans lijk is daar aangetroffen. Maar hij was van gemiddeld postuur en zo breed in de heupen kan hij dus echt niet zijn geweest. Te oordelen naar de breedte van het schone gebied en het haar en de vezels die jullie al hebben gevonden, kunnen we opmaken dat er iemand anders vlak naast hem gezeten moet hebben.’

‘Dat lijkt mij ook,’ zei Liz. ‘Goldmans wond zal ook best een hoop materiaal opgeleverd hebben, maar het deel van de zitting vlak naast hem was volkomen schoon. Dat vormt dus nóg een bewijs voor de veronderstelling dat daar iemand heeft gezeten en dat diegene de volle lading over zich heen gekregen moet hebben. Dat kan bepaald niet plezierig zijn geweest, en dat is heel zwak uitgedrukt. Ik denk dat ik een week in bad zou blijven zitten als mij ooit zoiets zou overkomen. God verhoede.’

‘Wollen jasje, lang blond haar...’ begon Jackson.

‘En dit...’ viel Liz hem in de rede terwijl ze naar het scherm wees. Toen het beeld opnieuw veranderde, keken ze allemaal aandachtig naar het scherm. De achterbank was weer te zien. Het leer was op verschillende plekken beschadigd en vlak bij de plek waar Goldman was gevonden, zagen ze drie rafelige strepen. Te midden van de ravage lag een enkel voorwerp. De agenten keken naar Liz.

‘Dat is een stukje vingernagel. We hebben nog geen tijd gehad om het dna -type te bepalen, maar het is zeker een vrouwennagel.’

‘Hoe weten jullie dat?’ vroeg Jackson.

‘Het hoeft niet altijd heel ingewikkeld te zijn, Ray. Een lange, goed-gemanicuurde nagel, met nagellak erop. Die tref je doorgaans niet bij mannen aan.’

‘O.’

‘Die evenwijdige strepen...’

‘Krassen,’ zei Sawyer. ‘Ze heeft met haar vingers over de zitting gekrabt en een nagel gebroken.’

‘Juist. Ze moet volkomen in paniek zijn geweest.’

‘Dat verbaast me niets,’ voegde Jackson eraan toe.

‘Verder nog iets, Liz?’ vroeg Sawyer.

‘O, ja. Een heleboel. Vingerafdrukken, bijvoorbeeld. We hebben mdb gebruikt. Dat is een chemisch middel dat heel vage vingerafdrukken doet oplichten als er een laserstraal op gericht wordt. En we hebben een diepblauwe lens op de Luma-lite gezet. Dat heeft uitstekende resultaten opgeleverd. We hebben de vingerafdrukken van de drie slachtoffers weggestreept. Die zaten overal, en dat verbaast me niets. Maar we hebben nog een aantal andere vage vingerafdrukken gevonden, inclusief eentje bij die drie krassen, wat natuurlijk ook al niet zo vreemd is. Er is er ook een aangetroffen die van bijzonder groot belang was.’

‘Wat was dat er dan voor een?’ Sawyers neus trilde nu bijna van verwachting.

‘Brophy’s kleren zaten onder het bloed en ander menselijk weefsel dat uit de wond afkomstig was. Met name zijn rechterschouder zat onder het bloed. Dat klopt wel, want er moet veel bloed uit zijn rechterslaap zijn gestroomd. Op zijn rechterschouder is een aantal vingerafdrukken aangetroffen: duim, wijsvinger en pink, in feite een complete handafdruk dus.’

‘Hoe verklaar je dat? Heeft iemand soms geprobeerd hem om te draaien?’ vroeg Sawyer.

‘Nee, dat lijkt me niet. Ik kan het niet echt hard maken, maar de afdruk van de handpalm geeft me het idee dat iemand heeft geprobeerd over hem heen te klimmen, of in elk geval schrijlings op hem is gaan zitten. Gezien de omstandigheden is dat tamelijk bizar, dat weet ik, maar de hoek waarop de handpalm op de schouder heeft gerust en het feit dat de vingerafdrukken zo dicht naast elkaar lagen, wekken bij mij sterk de indruk dat het zo gegaan is.’

Er verscheen een uiterst sceptische uitdrukking op Sawyers gezicht. ‘Over hem heen klimmen? Is dat niet een beetje vergezocht, Liz? Dat kun je toch niet opmaken uit die vingerafdrukken? Iemand die gewoon zijn schouder heeft vastgegrepen, zou toch precies dezelfde vingerafdrukken hebben achtergelaten?’

‘Dat zou kunnen, maar mijn conclusie is niet alleen daarop gebaseerd. We hebben ook dít gevonden.’ Ze wees weer op het scherm en er verscheen iets vreemds in beeld, een vorm of patroon, meer dan één in feite. De donkere achtergrond maakte het moeilijk om te doorgronden wat ze nu eigenlijk zagen.

‘Ik weet dat het niet eenvoudig is om dit in het juiste perspectief te zien, maar het is een beeld van Brophy’s lijk,’ zei Liz. ‘Hij ligt met zijn gezicht naar beneden op de vloer en we kijken naar zijn rug. In het midden van zijn rug zie je daar die vreemde vorm. Ook die is achtergebleven in een bloedvlek.’

Jackson en Sawyer tuurden met half dichtgeknepen ogen naar het scherm en bogen zich ver voorover om beter te kunnen zien wat het was. Na een tijdje gaven ze het op en keken Liz vragend aan.

‘Een knie.’ Ze vergrootte het beeld uit tot het het hele scherm vulde. ‘De menselijke knie laat een unieke afdruk achter, vooral als je zo’n makkelijk vervormbare achtergrond hebt als bloed.’ Ze klikte een andere knop aan en er verscheen een nieuw beeld op het scherm. ‘En dit hebben we ook.’

Sawyer en Jackson keken weer naar het scherm. Deze keer was het patroon gemakkelijk te herkennen. ‘Een schoenafdruk, de hak,’ zei Jackson.

Sawyer leek niet overtuigd. ‘Ja, maar waarom zou je helemaal over dat lijk heen klimmen, zodat je onder het bloed en god mag weten wat verder nog komt te zitten en overal sporen achterlaat, als je ook gewoon het linkerportier kunt openen en kunt uitstappen? Ik bedoel: degene over wie we het waarschijnlijk hebben, zat línks van Goldman.’

Jackson en Liz keken elkaar aan. Daar hadden ze geen van beiden zo een-twee-drie een antwoord op. Liz haalde haar schouders op. ‘Daarom betalen ze jullie zo veel geld, jongens. Ik ben maar een gewone laboratoriummedewerker.’

Jackson lachte haar toe. ‘Ik wilde dat we er meer hadden zoals jij, Liz.’

Glimlachend nam ze het compliment in ontvangst. ‘Later op de dag krijgen jullie een schriftelijk verslag.’

Ze zetten allemaal hun brilletjes af.

‘Ik neem aan dat je de afdrukken al hebt gecontroleerd?’ Sawyer keek haar vragend aan.

‘Jezus. Neem me niet kwalijk. Dat was ik helemaal vergeten te noemen. Ik heb het lekkerste wel voor het laatst bewaard, hè? Alle afdrukken, de afdruk die we op het scherm hebben gezien, de afdrukken op het vermoedelijke moordwapen en alle afdrukken in het bloedspoor van de wagen naar de achtste verdieping, waren afkomstig van één en dezelfde persoon.’

‘Sidney Archer,’ zei Jackson.

‘Inderdaad,’ zei Liz. ‘En het bloedspoor leidde naar haar kantoor.’

Sawyer liep naar de wagen toe, tuurde even naar binnen en wenkte Liz en Jackson dat ze naast hem moesten komen staan.

‘Oké, kunnen we er op basis van wat we nu weten van uitgaan dat Sidney Archer ongeveer hier heeft gezeten?’ Hij wees op een plek iets links van het midden van de achterbank.

‘Op basis van het bewijsmateriaal dat we tot nu toe verzameld hebben, lijkt dat me een heel redelijke veronderstelling. De manier waarop het bloed, de vezels en de vingerafdrukken over het interieur zijn verspreid, lijken die conclusie te ondersteunen,’ zei Liz.

‘Oké. Als we dan eens kijken waar het lijk is terechtgekomen, heeft Brophy waarschijnlijk met zijn gezicht naar de achterkant van de wagen gezeten. Je zei dat hij zijn hoofd opzij gedraaid zou kunnen hebben en dat dat de grote hoeveelheid bloed op de achterbank zou kunnen verklaren. Is dat correct?’

‘Correct.’ Liz zat aandachtig te knikken.

‘Nou, Brophy’s wond was een contactwond. Het wapen is tegen zijn hoofd geduwd voordat de trekker werd overgehaald, dat staat wel vast. Hoe ver zou je zeggen dat dit is?’ Sawyer wees nu naar de ruimte tussen de voorste en de achterste bank in het passagiersgedeelte.

‘Daar hoeven we niet naar te raden,’ zei Liz. Ze liep naar haar bureau, pakte een rolmaatje en kwam weer teruglopen. Met hulp van Jackson mat ze de open ruimte op. Toen ze zag hoe groot de afstand was en het tot haar doordrong waar Sawyer heen wilde, trok ze haar wenkbrauwen op.

‘Van het midden van de ene zitting naar het midden van de andere: één meter vijfennegentig.’

‘Oké, gebaseerd op de plek waar geen bloed op de achterbank zat, kunnen we ervan uitgaan dat Goldman en Archer daar hebben gezeten, met hun rug tegen de leuning. Ben je dat met me eens?’ Liz knikte, en Jackson ook. ‘Nou, zou het mogelijk zijn geweest voor Sidney Archer, als ze met haar rug tégen de leuning aan heeft gezeten, om dat pistool op Brophy’s rechterslaap te zetten?’

Liz was de eerste die antwoord gaf. ‘Nee, tenzij haar armen over de grond slepen als ze loopt.’

Sawyer keek Liz aandachtig aan. ‘Wat als Brophy zich naar haar toe gebogen heeft, tot zijn gezicht heel dicht bij het hare was, en ze toen snel het pistool heeft getrokken en een schot heeft gelost? Stel dat zijn lichaam op het hare is gevallen, maar dat ze hem van zich af heeft geduwd en dat hij op de vloer is beland. Wat is er mis met dat idee?’

Liz dacht even na. ‘Zelfs als hij helemaal voorovergebogen heeft gezeten, zo ver dat hij echt bijna van de bank was opgestaan, dan zou de schutter ook nog ver voorover hebben moeten leunen om hem te kunnen bereiken; ze zouden elkaar halverwege tegemoet hebben moeten komen, zal ik maar zeggen, anders had ze hem nooit dat pistool tegen zijn hoofd kunnen zetten. Maar als Archer zo ver voorovergebogen had gezeten, zou het patroon van de bloedspatten er hoogstwaarschijnlijk heel anders hebben uitgezien. Ze zou dan niet met haar rug tegen de rugleuning hebben gezeten, dus zelfs als haar lichaam het grootste deel ervan zou hebben opgevangen, zou er waarschijnlijk toch wel wat bloed op de rugleuning achter haar zijn terechtgekomen. En als ze met haar rug tegen de rugleuning zat toen ze het schot loste, moet Brophy min of meer bij haar op schoot hebben gezeten. Dat is tamelijk onwaarschijnlijk, hè?’

‘Inderdaad,’ zei Sawyer. ‘Laten we het eens even over Goldmans wond hebben. Ze zat links van Goldman, oké? Zou je dan niet denken dat die wond in zijn rechterslaap zou moeten zitten in plaats van in zijn voorhoofd?’

‘Hij kan zijn hoofd natuurlijk opzij hebben gedraaid om haar aan te kijken...’ begon Liz, maar toen zweeg ze ineens. ‘Maar dat klopt dan weer niet met het patroon van de bloedvlekken. Goldman heeft beslist naar voren zitten kijken toen hij door die kogel getroffen werd. Maar het is nog steeds niet onmogelijk, Lee.’

‘Werkelijk?’ Sawyer trok een stoel bij en nadat hij was gaan zitten, deed hij of hij een pistool in zijn hand had. Hij bracht het naar de andere kant van zijn lichaam en wees er toen mee naar achteren, alsof hij iemand die links van hem naar voren zat te kijken, recht in zijn voorhoofd wilde schieten. Hij keek Liz en Jackson eens aan. ‘Tamelijk onhandig, hè?’

‘Heel erg onhandig,’ beaamde Jackson.

‘En het wordt nog onhandiger, jongens. Sidney Archer is linkshandig. Weet je nog, Ray, hoe ze koffie zat te drinken en hoe ze dat pistool vasthield? Die vrouw is linkshandig.’ Sawyer herhaalde de hele procedure, maar dit keer hield hij het denkbeeldige vuurwapen in zijn linkerhand. De zwaargebouwde agent moest zich daarbij in zulke rare bochten wringen dat het bijna lachwekkend was.

‘Dat kan niet,’ zei Jackson. ‘Om hem zo’n wond toe te brengen, moet ze zich hebben omgedraaid, anders zou haar arm uit de kom zijn geslagen door de terugslag. Zo los je geen pistoolschot.’

‘Ergo, als Archer degene is die de schoten heeft gelost, moet ze er eerst op de een of andere manier in zijn geslaagd om de chauffeur neer te schieten. Daarna moet ze dan snel op de achterbank zijn gaan zitten om Brophy een schot voor zijn kop te geven – we hebben net al aangetoond dat ze dat helemaal niet gedaan kan hebben – en om daarna Goldman neer te kunnen schieten, zou ze een volstrekt onnatuurlijke houding moeten hebben ingenomen, een houding waarin het eigenlijk niet mogelijk is om een pistoolschot te lossen.’ Sawyer stond op en schudde zijn hoofd.

‘Dat zijn allemaal zeer terzake doende opmerkingen, Lee, maar er is nog steeds een heleboel onaanvechtbaar bewijsmateriaal dat onomstotelijk bewijst dat Sidney Archer op de plek van het misdrijf aanwezig is geweest,’ wierp Liz tegen.

‘Aanwezig zijn op de plek van een misdrijf is iets heel anders dan dat misdrijf plegen, Liz,’ zei Sawyer verhit. Het kwam er zo scherp uit dat er een gekwetste uitdrukking op haar gezicht verscheen.

Terwijl ze het laboratorium uit liepen, stelde Sawyer nog een laatste vraag. ‘Hebben jullie de uitslag van de kruitsporentest al?’

‘Ik hoop dat je beseft dat onze sectie Vuurwapens dergelijke tests eigenlijk niet meer doet, omdat de resultaten meestal toch nergens toe dienden. Maar omdat jij degene was die erom vroeg, heeft natuurlijk niemand moeilijk gedaan. Eén minuut, dan vraag ik het even na.’ Liz’ stem klonk nu ijzig, maar de humeurig naar de vloer starende Sawyer leek het niet eens te merken.

Liz liep weer naar haar bureau en nam de hoorn op. Sawyer stond naar de wagen te staren, alsof hij wilde dat hij die kon laten verdwijnen. Jackson hield zijn partner zorgvuldig in de gaten; er stond iets van bezorgdheid in zijn blik te lezen.

Liz kwam weer teruggelopen. ‘Negatief. Geen van de slachtoffers had in de zes uur voor hun dood met hun blote handen een schot gelost met een vuurwapen, of een vuurwapen vastgehouden waar kort geleden een schot mee was gelost.’

‘Ben je daar zeker van?’ vroeg Sawyer. Zijn voorhoofd zat ineens vol rimpels.

Er verscheen een nijdige uitdrukking op Liz’ doorgaans zo vriendelijke gezicht. ‘Mijn mensen weten heus wel hoe ze hun werk moeten doen, Lee, en zo ingewikkeld is een kruitsporentest nou ook weer niet, hoewel ze, zoals ik al zei, tegenwoordig niet vaak meer gedaan worden, omdat een positief resultaat niet altijd even betrouwbaar is; in de praktijk blijken er een heleboel substanties in omloop te zijn die een onjuiste uitslag opleveren. Dat 9mm-pistool zou echter een heleboel kruitsporen hebben achtergelaten en de uitslag van de test was negatief, dus volgens mij is die test in dit geval echt wel betrouwbaar. Maar voor het geval dat je ontgaan is, ik zei “met hun blote handen”. Ze kunnen natuurlijk handschoenen aan hebben gehad.’

‘Maar de lijken hadden geen handschoenen bij zich,’ merkte Jackson op.

‘Precies,’ zei Liz met een triomfantelijke blik op Sawyer.

Sawyer besteedde geen aandacht aan de toon waarop dat eruit kwam. ‘Zijn er verder nog vingerafdrukken aangetroffen op het 9mm-pistool?’ vroeg hij.

‘Een gedeelte van een duimafdruk. Die was afkomstig van Parker, de chauffeur.’

‘Parker?’

Liz knikte.

‘Verder niets?’ vroeg Sawyer. ‘Ben je daar zeker van?’ Liz zei niets, maar haar gezicht sprak boekdelen.

‘Oké, je zei dat die vingerafdruk van Parker niet helemaal intact was. Hoe zat het met die van Archer? Waren die allemaal intact?’

‘Voor zover ik me kan herinneren, waren ze allemaal min of meer intact, hoewel ze hier en daar wel wat vaag en wazig waren. De vingerafdrukken op de loop waren echter heel duidelijk.’

‘De loop?’ Sawyer zei het meer tegen zichzelf dan tegen de twee anderen. Hij keek naar Liz. ‘Is er al een verslag van het ballistische onderzoek? Ik ben echt heel geïnteresseerd in de banen van de kogels.’

‘De lijkschouwingen worden op dit moment verricht, dus dat duurt echt niet lang meer. Ik heb gevraagd of ze me de resultaten willen doorgeven. Waarschijnlijk bellen ze jou eerst wel, maar voor het geval dat ze dat vergeten, zal ik je bellen zodra ik iets heb gehoord.’ Met een vleugje ironie voegde ze daaraan toe: ‘Je zult natuurlijk wel willen controleren dat ze geen vergissingen hebben gemaakt.’

Sawyer keek haar even aan. ‘Dank je wel, Liz. Je hebt me enorm geholpen.’ Het sarcasme ontging haar niet, en Jackson al evenmin. Diep in gedachten verzonken liep de forsgebouwde fbi- agent langzaam weg. Hij liet zijn schouders hangen en zag er een stuk ouder uit dan toen hij het lab was binnengekomen.

Jackson bleef bij Liz staan. Ze stond zijn partner even na te kijken en zei toen: ‘Wat is er met hem aan de hand, Ray? Zo heeft hij me nog nooit toegesproken.’

Jackson gaf niet onmiddellijk antwoord. Na een tijdje haalde hij zijn schouders op. ‘Ik weet niet of ik daar wel een antwoord op heb, Liz. Daar ben ik helemaal niet zo zeker van.’ Stilletjes liep hij achter zijn partner aan.

Op eigen gezag
titlepage.xhtml
Op_eigen_gezag_split_0.xhtml
Op_eigen_gezag_split_1.xhtml
Op_eigen_gezag_split_2.xhtml
Op_eigen_gezag_split_3.xhtml
Op_eigen_gezag_split_4.xhtml
Op_eigen_gezag_split_5.xhtml
Op_eigen_gezag_split_6.xhtml
Op_eigen_gezag_split_7.xhtml
Op_eigen_gezag_split_8.xhtml
Op_eigen_gezag_split_9.xhtml
Op_eigen_gezag_split_10.xhtml
Op_eigen_gezag_split_11.xhtml
Op_eigen_gezag_split_12.xhtml
Op_eigen_gezag_split_13.xhtml
Op_eigen_gezag_split_14.xhtml
Op_eigen_gezag_split_15.xhtml
Op_eigen_gezag_split_16.xhtml
Op_eigen_gezag_split_17.xhtml
Op_eigen_gezag_split_18.xhtml
Op_eigen_gezag_split_19.xhtml
Op_eigen_gezag_split_20.xhtml
Op_eigen_gezag_split_21.xhtml
Op_eigen_gezag_split_22.xhtml
Op_eigen_gezag_split_23.xhtml
Op_eigen_gezag_split_24.xhtml
Op_eigen_gezag_split_25.xhtml
Op_eigen_gezag_split_26.xhtml
Op_eigen_gezag_split_27.xhtml
Op_eigen_gezag_split_28.xhtml
Op_eigen_gezag_split_29.xhtml
Op_eigen_gezag_split_30.xhtml
Op_eigen_gezag_split_31.xhtml
Op_eigen_gezag_split_32.xhtml
Op_eigen_gezag_split_33.xhtml
Op_eigen_gezag_split_34.xhtml
Op_eigen_gezag_split_35.xhtml
Op_eigen_gezag_split_36.xhtml
Op_eigen_gezag_split_37.xhtml
Op_eigen_gezag_split_38.xhtml
Op_eigen_gezag_split_39.xhtml
Op_eigen_gezag_split_40.xhtml
Op_eigen_gezag_split_41.xhtml
Op_eigen_gezag_split_42.xhtml
Op_eigen_gezag_split_43.xhtml
Op_eigen_gezag_split_44.xhtml
Op_eigen_gezag_split_45.xhtml
Op_eigen_gezag_split_46.xhtml
Op_eigen_gezag_split_47.xhtml
Op_eigen_gezag_split_48.xhtml
Op_eigen_gezag_split_49.xhtml
Op_eigen_gezag_split_50.xhtml
Op_eigen_gezag_split_51.xhtml
Op_eigen_gezag_split_52.xhtml
Op_eigen_gezag_split_53.xhtml
Op_eigen_gezag_split_54.xhtml
Op_eigen_gezag_split_55.xhtml
Op_eigen_gezag_split_56.xhtml
Op_eigen_gezag_split_57.xhtml
Op_eigen_gezag_split_58.xhtml
Op_eigen_gezag_split_59.xhtml
Op_eigen_gezag_split_60.xhtml
Op_eigen_gezag_split_61.xhtml
Op_eigen_gezag_split_62.xhtml