•19•

Sidney was naar haar kantoor gereden en zat nu aan haar bureau; ze had de deur achter zich op slot gedaan. Hoewel het nu kort na acht uur was, hoorde ze ergens op de achtergrond nog een faxmachine zoemen. Ze nam de hoorn van de haak en draaide het thuisnummer van Kay Vincent.

De hoorn werd opgenomen door een man.

‘Met Sidney Archer. Ik wil graag Kay Vincent spreken.’

‘Ik zal haar even roepen.’

Terwijl Sidney zat te wachten, keek ze haar kantoor rond. Doorgaans voelde ze zich hier uiterst behaaglijk, maar vandaag had het allemaal iets onwerkelijks. De diploma’s aan de muur waren de hare, maar op dit moment kon ze zich niet herinneren waar en wanneer ze die gehaald had. Ze had zo veel klappen achter elkaar moeten incasseren, dat ze nu al haar initiatief kwijt was. Ze vroeg zich af of er aan de andere kant van de lijn soms een nieuwe verrassing op de loer lag.

‘Sidney?’

‘Hallo, Kay.’

De stem klonk beschaamd. ‘Ik heb hier helemaal geen goed gevoel over, Sidney. Ik heb vanochtend niet eens gevraagd hoe het met Amy ging. Hoe gaat het met haar?’

‘Ze zit nu bij mijn ouders.’ Ze moest even moeizaam slikken en voegde er toen aan toe: ‘Ze weet het nog niet, natuurlijk.’

‘Sorry dat ik me zo gedroeg, maar je weet hoe het daar toegaat. Ze worden nijdig als ze denken dat je in hun tijd persoonlijke gesprekken zit te voeren.’

‘Dat weet ik, Katie. Ik wist niet met wie ik daar verder nog kon praten.’ Wat ze er niet aan toevoegde, was: en die ik kon vertrouwen.

‘Dat begrijp ik best, Sid.’

Sidney haalde eens diep adem. Ze kon net zo goed meteen ter zake komen. Als ze even had opgekeken, zou ze hebben gezien dat de deurknop langzaam begon te draaien en toen bleef steken omdat het slot hem tegenhield.

‘Kay, wilde je me soms iets vertellen? Over Jason?’

Er viel een duidelijk waarneembare stilte aan de andere kant van de lijn voordat Kay antwoordde: ‘Ik had geen betere baas kunnen hebben. Hij werkte zeer hard en was snel promotie aan het maken, maar toch had hij altijd tijd voor een praatje.’ Kay zweeg even. Sidney vroeg zich af of ze misschien probeerde haar gedachten te ordenen voordat ze verder ging, en toen Kay bleef zwijgen, vroeg ze voorzichtig: ‘Nou, is daar soms verandering in gekomen? Heeft Jason zich de afgelopen tijd anders gedragen?’

‘Ja.’ Het woord kwam er zo snel uit dat Sidney het bijna gemist had.

‘Hoezo?’

‘Een heleboel kleine dingetjes, eigenlijk. Het eerste wat me opviel, was dat hij een slot op zijn deur liet zetten.’

‘Een slot op je deur is toch niet zó ongewoon, Kay? De mijne zit nu ook op slot.’ Sidney keek snel even naar de deur van haar eigen kantoor. De deurknop bewoog nu niet meer.

‘Dat weet ik ook wel, Sid. Maar weet je, Jason had al een slot op zijn deur.’

‘Ik snap het niet. Als hij al een slot op zijn deur had, waarom heeft hij er dan nog een besteld?’

‘Het slot dat hij op zijn deur had zitten, was heel eenvoudig. Zo’n slot in de deurknop. Je zet een palletje om en dan zit hij op slot. Waarschijnlijk heb jij er ook zo eentje.’

Sidney keek opnieuw even naar de deur. ‘Ja, inderdaad, maar zijn alle kantoorsloten niet precies hetzelfde?’

‘Tegenwoordig niet, Sidney. Jason heeft een computerslot op zijn deur laten installeren dat alleen met een smart-card open te krijgen was.’

‘Een smart-card?’

‘Je weet wel, een plastic kaartje met zo’n microchip-ding erin. Ik weet niet precies hoe het werkt, maar je hebt er eentje nodig om hier het gebouw binnen te komen, en in een aantal delen van het gebouw moet je het dan nog eens laten zien, anders kom je er gewoon niet binnen.’

Sidney zocht even in haar tasje en haalde het plastic kaartje eruit dat ze had meegenomen uit Jasons bureaulade.

‘Zijn er nog andere mensen bij Triton die dit soort sloten op de deur van hun kantoor hebben?’

‘Een stuk of zes, maar de meesten daarvan zitten bij Financiën.’

‘Heeft Jason je niet verteld waarom hij dat extra slot wilde hebben?’

‘Ik heb het hem gevraagd omdat ik dacht dat er misschien een inbraak was geweest en dat niemand me daarover had verteld. Maar Jason zei dat hij wat nieuwe taken erbij had gekregen en daarom nu een paar dingen in zijn kamer had liggen waar hij extra beveiliging voor wilde hebben.’

Sidney werd al dat zitten een beetje moe en daarom stond ze op en begon door het vertrek te ijsberen. Ze keek uit het raam, naar de duisternis. Aan de overkant van de straat zag ze de lichten van een chique nieuw restaurant branden. Het heette Spencer’s en de ene na de andere luxewagen kwam er voorrijden om elegant geklede gezelschappen af te zetten die welgemoed het restaurant binnen liepen voor een nacht vol eten, drinken en de laatste roddels van de stad. Sidney trok de blinden naar beneden. Ze ademde eens diep uit en ging toen op haar lage dressoir zitten, trok haar schoenen uit en wreef verstrooid over haar pijnlijke en vermoeide voeten.

‘Waarom wilde Jason niet dat je iemand vertelde dat hij er een paar taken bij had gekregen?’

‘Dat weet ik niet. Hij heeft binnen de firma al drie keer promotie gemaakt, dus dat kan het niet zijn geweest. En trouwens, over zoiets hoef je toch niet geheimzinnig te doen?’

Sidney dacht even na over al deze nieuwe informatie. Tegen haar had Jason niets gezegd over een promotie en dat was onvoorstelbaar. ‘Heeft hij je ook gezegd wie hem die extra verantwoordelijkheid had gegeven?’

‘Nee, en ik wilde me niet bemoeien met dingen die me niet aangingen.’

‘Heb je met iemand gepraat over wat Jason je heeft verteld?’

‘Met niemand,’ zei Kay beslist.

Sidney had de indruk dat ze de waarheid sprak. Ze schudde haar hoofd en vroeg: ‘Waar heb je je nog meer zorgen over gemaakt?’

‘Nou, Jason was de afgelopen tijd zo eenzelvig. Hij kwam met excuses aanzetten voor het missen van stafvergaderingen, dat soort dingen, en dat was al minstens een maand aan de gang.’

Sidney had al die tijd nerveus over haar voet zitten wrijven, maar nu hield ze daar abrupt mee op.

‘Heeft Jason nooit gezegd dat hij met een ander bedrijf in gesprek was?’

‘Nooit.’

Sidney kon de besliste beweging waarmee Kay haar hoofd schudde, bijna door de telefoonlijn heen zien. ‘Heb je Jason ooit gevraagd of hem iets dwarszat?’

‘Eén keer, maar hij stond niet echt open voor een goed gesprek. Ik mocht hem graag, maar hij was wel mijn chef, en dus heb ik niet verder aangedrongen.’

‘Daar heb ik alle begrip voor, Kay.’ Sidney stond op en trok haar schoenen weer aan. Door de kier onder de deur zag ze een schaduw verschijnen. Ze bleef even staan wachten, maar de schaduw bleef waar hij was. Ze zette haar telefoon op ‘draagbaar’ en trok de stekker eruit. Er was haar iets te binnen geschoten.

‘Kay, is er al iemand in Jasons kantoor komen kijken?’

‘Nou...’ Kays aarzeling stelde Sidney in staat om met een volgende vraag op de proppen te komen.

‘Maar hoe zouden ze dat ook kunnen met dat extra slot op de deur?’

‘Dat is het probleem, Sid. Niemand heeft de code van Jasons smart-card en die deur is gemaakt van massief hout van zeven centimeter dik, in een staalframe. Meneer Gamble en meneer Rowe zijn deze week nog niet op kantoor geweest en ik denk dat niemand wist wat ze ermee aan moesten.’

‘Dus er is niemand in Jasons kantoor geweest sinds het... gebeurd is?’

Sidney keek naar de smart-card.

‘Niemand. Meneer Rowe is vandaag laat nog even binnengekomen en hij heeft geregeld dat het bedrijf dat het slot heeft geïnstalleerd het morgen weer komt weghalen.’

‘Wie is er verder nog langsgekomen?’

Sidney kon horen dat Kay haar ingehouden adem uitblies. ‘Ze hebben er iemand van SecurTech bijgeroepen.’

‘SecurTech?’ Sidney zette de hoorn tegen haar andere oor en bleef ondertussen de schaduw nauwlettend in het oog houden. Centimeter voor centimeter schuifelde ze naar de deur toe. Ze maakte zich geen zorgen over insluipers; er waren nog steeds een hoop mensen in het kantoor. ‘Dat zijn toch Tritons beveiligingsconsultanten?’

‘Ja, ik heb me zitten afvragen waarom ze die erbij hebben gehaald, Maar iedereen zegt dat dat heel normaal is als er zoiets als dit gebeurt.’

Sidney stond nu rechts van de deur, en haar vrije hand bewoog zich langzaam naar de deurknop.

‘Sidney, ik heb nog een paar dingen van Jason op kantoor liggen. Foto’s, een sweater van hem die hij me ooit eens heeft geleend, een paar boeken. Hij heeft mijn belangstelling proberen te wekken voor 18e- en 19e-eeuwse literatuur, maar ik ben bang dat hij daar niet in is geslaagd.’

‘Dat heeft hij bij Amy ook geprobeerd, tot ik hem erop heb gewezen dat het waarschijnlijk handig zou zijn om te wachten tot ze het alfabet kende voor haar aan Voltaire te laten beginnen.’

De twee vrouwen barstten in lachen uit, wat hun ondanks de afschuwelijke omstandigheden een prettig gevoel bezorgde.

‘Kom ze maar ophalen wanneer het je schikt.’

‘Dat zal ik doen, Kay. Misschien kunnen we dan samen gaan lunchen... en nog wat praten.’

‘Ja, leuk. Dat zou ik echt heel prettig vinden.’

‘Ik ben heel blij dat je me dit allemaal hebt verteld, Kay. Daar heb je me echt mee geholpen.’

‘Nou, ik gaf een hoop om Jason. Hij was een goede, integere man.’

Sidney voelde de tranen weer opwellen, maar toen ze zich de schaduw weer herinnerde, zette ze zich schrap. ‘Ja, dat was hij,’ zei ze, en ineens lag er een kille, doodse klank in haar woorden.

‘Sid, als ik nog eens iets voor je kan doen, dan hoef je dat echt maar te vragen, hoor.’

Sidney glimlachte. ‘Dank je wel, Kay. Misschien maak ik nog weleens gebruik van dat aanbod.’ Zodra ze de verbinding had verbroken en de telefoon had neergelegd, trok Sidney de deur van haar kantoor met een ruk open.

Philip Goldman keek noch verbaasd, noch geschrokken, maar staarde Sidney kalm aan. Hij begon kaal te worden en had een levendig gezicht met uitpuilende ogen, smalle, ronde schouders en een beginnend buikje. Zijn kleding zag er erg duur uit en was dat ook. Met haar schoenen aan was Sidney vijf centimeter langer dan hij.

‘Sidney, ik kwam toevallig langs en zag dat het licht nog aan was. Ik had geen idee dat je hier was.’

‘Hallo, Philip.’ Sidney keek hem doordringend aan. In de hiërarchie van Tyler, Stone stond Goldman iets lager dan Henry Wharton. Hij had een aanzienlijk cliëntenbestand en leefde voor niets anders dan zijn eigen carrière.

‘Ik moet zeggen dat het me verbaast je hier aan te treffen, Sidney.’

‘Naar huis gaan trekt me nu niet zo aan, Philip.’

Hij knikte langzaam. ‘Ja, ja, daar heb ik alle begrip voor.’ Hij keek over haar schouder naar de telefoon die nu op een plank in de boekenkast lag. ‘Was je met iemand aan het praten?’

‘Persoonlijk. Ik heb een hoop details te regelen.’

‘Natuurlijk. Het is hoe dan ook al moeilijk om met de dood geconfronteerd te worden. En een plotselinge dood is nog veel moeilijker.’ Hij bleef haar nadrukkelijk aanstaren.

Sidney merkte dat ze begon te blozen. Ze draaide zich om, griste haar tasje van de bank en toen ze haar jas van het haakje achter de deur had getild, trok ze de deur half dicht, zodat Goldman snel een stap achteruit moest doen om niet geraakt te worden.

Ze trok haar jas aan en hield haar hand boven het lichtknopje. ‘Ik heb een afspraak en ik ben eigenlijk al te laat.’

Goldman stapte achteruit de gang in en nadat ze de deur had dichtgetrokken, deed Sidney die nadrukkelijk op slot.

‘Dit is misschien niet het meest geschikte ogenblik daarvoor, Sidney, maar ik wil je graag feliciteren met de manier waarop je de CyberCom-transactie hebt aangepakt.’

Ze keerde zich met een ruk om. ‘Ik weet heel zeker dat wij tweeën dat onderwerp maar beter kunnen vermijden, Philip.’

‘Dat weet ik, Sidney,’ zei hij. ‘Maar ik lees nou eenmaal de Wall Street Journal en daar is je naam al een paar keer in genoemd. Nathan Gamble zal wel erg tevreden zijn.’

‘Dank je wel, Philip.’ Ze draaide zich om en keek hem recht in het gezicht. ‘En nu moet ik echt weg.’

‘Als ik je ooit ergens mee van dienst kan zijn...’

Sidney knikte en stapte toen langs hem heen. Snel liep ze de gang in, in de richting van de hoofduitgang, sloeg een hoek om en verdween uit het zicht.

Goldman liep met grote stappen achter haar aan en was nog net op tijd om haar de lift in te zien gaan. Daarna liep hij achteloos terug naar Sidneys kantoor en nadat hij snel even om zich heen had gekeken, haalde hij een sleutel uit zijn zak, maakte de deur open en liep naar binnen. De deur viel weer in het slot en toen werd het stil.

Op eigen gezag
titlepage.xhtml
Op_eigen_gezag_split_0.xhtml
Op_eigen_gezag_split_1.xhtml
Op_eigen_gezag_split_2.xhtml
Op_eigen_gezag_split_3.xhtml
Op_eigen_gezag_split_4.xhtml
Op_eigen_gezag_split_5.xhtml
Op_eigen_gezag_split_6.xhtml
Op_eigen_gezag_split_7.xhtml
Op_eigen_gezag_split_8.xhtml
Op_eigen_gezag_split_9.xhtml
Op_eigen_gezag_split_10.xhtml
Op_eigen_gezag_split_11.xhtml
Op_eigen_gezag_split_12.xhtml
Op_eigen_gezag_split_13.xhtml
Op_eigen_gezag_split_14.xhtml
Op_eigen_gezag_split_15.xhtml
Op_eigen_gezag_split_16.xhtml
Op_eigen_gezag_split_17.xhtml
Op_eigen_gezag_split_18.xhtml
Op_eigen_gezag_split_19.xhtml
Op_eigen_gezag_split_20.xhtml
Op_eigen_gezag_split_21.xhtml
Op_eigen_gezag_split_22.xhtml
Op_eigen_gezag_split_23.xhtml
Op_eigen_gezag_split_24.xhtml
Op_eigen_gezag_split_25.xhtml
Op_eigen_gezag_split_26.xhtml
Op_eigen_gezag_split_27.xhtml
Op_eigen_gezag_split_28.xhtml
Op_eigen_gezag_split_29.xhtml
Op_eigen_gezag_split_30.xhtml
Op_eigen_gezag_split_31.xhtml
Op_eigen_gezag_split_32.xhtml
Op_eigen_gezag_split_33.xhtml
Op_eigen_gezag_split_34.xhtml
Op_eigen_gezag_split_35.xhtml
Op_eigen_gezag_split_36.xhtml
Op_eigen_gezag_split_37.xhtml
Op_eigen_gezag_split_38.xhtml
Op_eigen_gezag_split_39.xhtml
Op_eigen_gezag_split_40.xhtml
Op_eigen_gezag_split_41.xhtml
Op_eigen_gezag_split_42.xhtml
Op_eigen_gezag_split_43.xhtml
Op_eigen_gezag_split_44.xhtml
Op_eigen_gezag_split_45.xhtml
Op_eigen_gezag_split_46.xhtml
Op_eigen_gezag_split_47.xhtml
Op_eigen_gezag_split_48.xhtml
Op_eigen_gezag_split_49.xhtml
Op_eigen_gezag_split_50.xhtml
Op_eigen_gezag_split_51.xhtml
Op_eigen_gezag_split_52.xhtml
Op_eigen_gezag_split_53.xhtml
Op_eigen_gezag_split_54.xhtml
Op_eigen_gezag_split_55.xhtml
Op_eigen_gezag_split_56.xhtml
Op_eigen_gezag_split_57.xhtml
Op_eigen_gezag_split_58.xhtml
Op_eigen_gezag_split_59.xhtml
Op_eigen_gezag_split_60.xhtml
Op_eigen_gezag_split_61.xhtml
Op_eigen_gezag_split_62.xhtml