•42•

Om acht uur kwam Sidney aan bij Jeff Fishers woning, een gerenoveerd rijtjeshuis aan de rand van een dure buitenwijk van Alexandria. De korte, gezette Fisher had een joggingpak met het opschrift mit aan en een petje van de Red Sox op zijn vrijwel volkomen kale hoofd. Nadat ze elkaar hadden begroet, ging hij haar voor naar een grote kamer die helemaal vol stond met computerapparatuur in alle soorten en maten. De vele stopcontacten zaten allemaal vol met stekkers en overal op de hardhouten vloer lagen snoeren. Sidney vond het meer iets voor de ‘War Room’ van het Pentagon dan voor deze stille voorstad.

Jeff keek trots naar haar verbaasde gezicht. ‘Ik heb er wat uitgegooid. Het begon een beetje uit de hand te lopen,’ zei hij met een brede grijns.

Sidney haalde de diskette uit haar zak. ‘Jeff, wil je deze in je computer stoppen en kijken wat erop staat?’

Langzaam nam Jeff de diskette van haar aan. Hij keek teleurgesteld. ‘Is dat alles? Dat kun je met de computer op je werk ook wel, Sidney.’

‘Dat weet ik, maar ik was bang dat ik iets verkeerd zou doen. Hij is met de post gekomen en zou best weleens beschadigd kunnen zijn. Jij weet er veel meer van af dan ik, Jeff, en ik wilde de beste hulp hebben die ik kon krijgen.’

Jeff moest even grijnzen toen zijn ego zo nadrukkelijk gestreeld werd. ‘Oké, wacht even.’

Hij maakte aanstalten om de diskette in een computer te duwen.

Sidney legde haar hand op de zijne. ‘Jeff, is die computer on-line?’

Hij keek naar de computer en toen weer naar haar. ‘Ja, ik gebruik drie verschillende netwerkdiensten, en via de provider van mit heb ik toegang tot het Internet. Hoezo?’

‘Wil je een computer gebruiken die niet in verbinding staat met andere? Ik bedoel, mensen kunnen toch gegevens uit je computer lezen als je on-line bent?’

‘Ja, het is geen eenrichtingverkeer. Als je spul verzendt, kunnen hackers ook bij jou binnendringen. Dat is het nadeel. Ik vind het een nogal groot nadeel, en soms weet ik niet of dat het wel waard is.’

‘Wat bedoel je?’ vroeg Sidney.

‘Weleens gehoord van Van-Eckstraling?’ Sidney schudde van nee.

‘Eigenlijk is dat gewoon elektromagnetisch luistervinken.’

‘Pardon?’

Fisher liet zijn draaistoel honderdtachtig graden draaien, zodat hij de verbaasde juriste goed kon aankijken. ‘Alle elektrische stroom genereert een klein magnetisch veld. Computers lopen op elektriciteit en wekken dus een magnetisch veld op, en een vrij sterk veld zelfs. De patronen van dergelijke velden zijn gemakkelijk op te vangen en te registreren en anders dan een heleboel andere elektrische apparaten geven computers bovendien digitale impulsen af, zowel hoge als lage. Als je over de juiste apparatuur beschikt, straalt deze kathodestraalbuis...’ Fisher wees op zijn computer-monitor, ‘... heel duidelijke videobeelden uit, en die apparatuur is overal gemakkelijk te krijgen. Als ik door Washington ga rijden met een richtmicrofoon, een zwart-wittelevisie en een paar dollar aan elektronische componenten, kan ik informatie stelen van elke advocatenfirma, accountantsmaatschap en overheidsinstelling in de hele binnenstad. Een makkie.’

Sidney kon haar oren nauwelijks geloven. ‘Bedoel je daarmee dat je alles kunt zien wat op andermans beeldscherm verschijnt? Hoe is dat in vredesnaam mogelijk?’

‘Heel eenvoudig. De vormen en lijnen op een computerscherm zijn opgebouwd uit miljoenen kleine puntjes die “picture elements” of kortweg pixels worden genoemd. Als je een commando intikt, worden er elektronen afgevuurd op de betreffende plek op het scherm zodat de juiste pixels oplichten. Het maakt niet uit of je nou een computerspelletje doet, aan het tekstverwerken bent of wat dan ook. Dat is de manier waarop een computerbeeldscherm werkt. Als de pixels niet oplichten, blijft je scherm donker. Kun je me nog volgen?’ Sidney knikte. ‘Goed, elke keer dat er elektronen worden afgevuurd, geven die een elektromagnetische puls af met een hoog voltage. Een gewone tv kan die pulsen één voor één ontvangen. Maar omdat een gewone tv niet in staat is om die pulsen zo te rangschikken dat er een correcte weergave van de oorspronkelijke schermafbeelding ontstaat, wordt er een kunstmatig synchronisatiesignaal tussen gezet – met behulp van twee oscillatoren wordt er verticale en horizontale synchronisatie gecreëerd – zodat het beeld exact gereproduceerd kan worden.’

Fisher keek even op zijn computer en vervolgde toen: ‘Printer? Fax? Precies hetzelfde. Mobiele telefoon? Geef me een minuut met een scanner en ik heb je interne elektronische serienummr of esn , je celnetnummer, de gegevens over de klasse station die je gebruikt en de naam van de fabrikant. Die gegevens programmeer ik in een andere mobiele telefoon met een paar opnieuw geconfigureerde chips en daarna kan ik lange-afstandsgesprekken gaan verkopen en jou de rekening laten sturen. Alle informatie die door een computer stroomt, of dat nou door de telefoonlijnen of door de ether is, is makkelijk af te tappen. En wat gaat er vandaag de dag niet via een computer? Niets is meer veilig.

Weet je wat mijn theorie is? Dat we binnenkort helemaal geen computers meer zullen gebruiken omdat die dingen gewoon niet te beveiligen zijn. We gaan gewoon weer terug naar de typemachine en de snail mail .’

Sidney keek hem verbaasd aan.

‘De slakkenpost. Het is een minachtende uitdrukking die techneuten soms gebruiken voor de posterijen. En toch zou tante post wel eens degene kunnen zijn die het laatst lacht. “Want ik voorzeg u, het oordeel nadert.’”

Plotseling schoot Sidney iets te binnen. ‘Jeff, je zei net dat mobiele telefoons zo makkelijk af te luisteren zijn, maar hoe zit het met gewone telefoons? Hoe kan het gebeuren dat ik een nummer draai, het nummer van de firma bijvoorbeeld, en dat er dan wordt opgenomen door iemand van wie ik wéét dat hij daar niet kan zijn?’

‘Dan heeft de een of andere hacker de “switch” gekraakt,’ zei Fisher onmiddellijk.

‘De “switch”?’ Ze keek hem niet-begrijpend aan.

‘Dat is het elektronische netwerk waarvan alle telefonische communicatie, van telefooncel tot mobiele telefoon, gebruik maakt. Het is eigendom van at & t , mci , Sprint en de zeven kleinere telefoonmaatschappijen die de “Baby Bells” genoemd worden. Een van mijn jaargenoten op het mit heeft het ook een keer gekraakt, gewoon voor de lol... Maar dat terzijde. Zodra je daar eenmaal in bent binnengedrongen, kun je doen wat je wilt, zonder dat iemand je ook maar een strobreed in de weg legt.’ Fisher richtte zijn aandacht weer op de computer. ‘Maar mijn computer is werkelijk heel goed beveiligd, Sid.’

‘Is die beveiliging echt waterdicht? Kan niemand hem kraken?’

Jeff moest lachen. ‘Niemand die bij zijn verstand is, zal dat ooit durven beweren, Sid.’

Sidney keek even naar de diskette en wenste vurig dat ze er gewoon een paar bladzijden uit kon scheuren en lezen. ‘Neem me niet kwalijk als ik een beetje paranoïde klink,’ zei ze.

‘Niets aan de hand. De meeste juristen die ik ken, zijn half paranoïde. Waarschijnlijk krijgen ze daar les in tijdens hun opleiding. Maar dít kunnen we in ieder geval doen.’ Hij trok de telefoonlijn uit de computer. ‘Nu zijn we off-line. Ik heb een eersteklas virusdetector op dit systeem zitten en terwijl we zaten te praten, heeft die de diskette gecontroleerd. Die is safe.’

Hij wenkte Sidney dat ze kon gaan zitten. Ze trok een stoel bij en begon net als Fisher aandachtig naar het scherm te turen. Fisher sloeg een reeks toetsen aan en er verscheen een bestandsoverzicht van de diskette op het scherm. Fisher keek Sidney eens aan. ‘Een stuk of twaalf bestanden. Te oordelen naar het aandeel bytes, ongeveer vierhonderd pagina’s, als het tenminste gewoon platte tekst is. Als er een hoop plaatjes in staan, zegt het aantal bytes heel weinig over de lengte.’ Fisher sloeg nog een paar toetsen aan en toen het hele scherm ineens volstroomde met gegevens, begonnen zijn ogen te glimmen.

Sidneys gezicht betrok toen ze naar het scherm keek. Het was allemaal technisch koeterwaals en tussen de gewone letters in stonden overal rare tekentjes.

Ze keek Fisher eens aan. ‘Is er iets mis met je computer?’

Fisher begon snel te tikken. Het scherm werd zwart en toen verscheen dezelfde digitale ratjetoe weer op het scherm, maar deze keer stond er onder aan het scherm een dialoogvenster waarin om een wachtwoord werd gevraagd. ‘Nee, en er is ook niets aan de hand met de diskette. Waar heb je die vandaan?’

‘Die heeft een cliënt me toegestuurd,’ zei ze onbeholpen.

Gelukkig was Fisher te zeer verdiept in dit hoogtechnologische probleem om door te vragen.

Een paar minuten lang schoten zijn vingers razendsnel heen en weer over het toetsenbord. Hij opende alle bestanden die er op het schijfje stonden, maar geen daarvan leverde iets anders op dan wartaal en een dialoogvenster waarin om een wachtwoord werd gevraagd. Toen hij klaar was, draaide hij zich om en keek haar glimlachend aan.

‘Het is vercijferd,’ zei hij.

Sidney keek hem verbaasd aan. ‘Vercijferd?’

Fisher keek nu weer naar het scherm. ‘Vercijfering is een proces waarbij een leesbare tekst onleesbaar gemaakt wordt voordat hij wordt verzonden.’

‘Wat heb je daar nou aan als de ontvanger niet kan lezen wat er staat?’

‘O, maar dat kan hij best lezen, hoor, zolang als hij maar over de sleutel beschikt.’

‘En hoe kom je daaraan?’

‘Die moet de verzender je sturen. Of je moet hem al in je bezit hebben.’

Ontmoedigd liet Sidney zich weer in haar stoel zakken. Zoiets had ze niet. Jason zou hem wel ergens hebben liggen.

‘Die heb ik niet.’

‘Maar dat slaat toch nergens op? Waarom zou iemand je dan zo’n bericht sturen?’

‘Zou iemand zichzelf een vercijferd bericht kunnen toesturen?’ vroeg ze.

Fisher keek haar eens aan. ‘Nee, ik bedoel: onder normale omstandigheden niet. Als je het bericht al in handen hebt en het dan via Internet naar je eigen adres verstuurt, geef je daarmee anderen de kans om het te onderscheppen en misschien zelfs de code te breken. Maar ik dacht dat je dit van een cliënt had gekregen?’

Plotseling begon Sidney te huiveren. ‘Jeff, heb je soms koffie? Ik vind het hier nogal koud.’

‘Ik heb net gezet. Het is hier een beetje kouder dan in de rest van het huis omdat de apparatuur zelf zo veel warmte afgeeft. Ik ben zo weer terug.’

‘Dank je wel.’

Toen Fisher weer terugkwam met twee kopjes zat Sidney naar het scherm te staren.

Fisher nam een slok van zijn dampende koffie terwijl Sidney achterover in haar stoel leunde en haar ogen even sloot. Fisher boog zich weer over zijn toetsenbord en tuurde aandachtig naar het scherm. ‘Ja, je gaat iets toch niet vercijferen als het voor jezelf bestemd is?’ Hij nam nog een slokje koffie. ‘Dat doe je alleen maar als je het aan iemand anders stuurt.’

Plotseling sloeg Sidney haar ogen op en ging met een ruk rechtop zitten. Ineens zag ze weer voor zich hoe dat e-mailbericht als een elektronische spookverschijning over het scherm van Jasons computer was geflitst. Het had even op het scherm gestaan en toen was het weer verdwenen. De sleutel! Was dat de sleutel geweest? Had hij die haar toegestuurd?

Opgewonden greep ze Fisher bij de arm. ‘Jeff, hoe kan het gebeuren dat er een e-mailbericht op je scherm verschijnt en dan plotseling weer verdwenen is? Het zit niet in de elektronische postbus en is ook nergens anders in het systeem te vinden. Hoe kan dat gebeuren?’

‘Heel eenvoudig. De afzender beschikt over een venster om de verzending ongedaan te maken. Ik bedoel, zodra het bericht eenmaal is geopend en gelezen, gaat dat niet meer, maar op sommige systemen kun je een bericht tot dan toe gewoon weer terughalen. In dat opzicht is e-mail beter dan de ptt .’ Fisher grijnsde. ‘Je weet wel, je wordt nijdig op iemand en schrijft een boze brief, en zodra je die in de brievenbus hebt gegooid, heb je er al spijt van. Maar dan is het te laat. Niets meer aan te doen. Met e-mail ligt dat anders, tot op zekere hoogte dan.’

‘Hoe gaat het als je geen gebruik maakt van een commercieel netwerk, maar het via het Internet verstuurt?’

Fisher streek eens over zijn kin. ‘Dan is het moeilijker, want op het Internet volgt het bericht vaak een heel ingewikkelde route. Het lijkt wel een beetje op apekooien in de gymzaal, als alle instrumenten neergezet worden.’ Sidney keek hem verbaasd aan. ‘Je weet wel, op feestdagen doen ze dat wel eens. Iedereen rent en klimt door de zaal. Je springt van de rekken op een bank en vanaf de bank zie je ineens dat een van de touwen heen en weer slingert. Dus grijp je het beet en slinger je je naar een van de banken aan de overkant. Dat is zo ongeveer de manier waarop het Internet werkt. Iedereen kiest een andere route en die routes vormen niet altijd een ononderbroken geheel. Het gevolg daarvan is dat het niet altijd lukt om verzonden informatie weer terug te halen.’

‘Maar het is in principe wél mogelijk?’

‘Als de e-mail de hele route via een particulier netwerk als America OnLine verzonden wordt, dan kun je die terughalen.’

Sidney dacht snel even na. Ze hadden thuis America OnLine, maar waarom zou Jason haar eerst de sleutel toesturen en die daarna weer terughalen? Tenzij het bericht natuurlijk door iemand anders was teruggehaald.

‘Jeff, als je een e-mailtje verstuurt en je wilt dat het aankomt, maar iemand anders wil dat niet, kan die ander het dan tegenhouden?’

‘Dat is een rare vraag, maar het antwoord is ja. Als je maar toegang hebt tot de computer van de afzender. Maar waarom vraag je dat?’

‘Ik denk gewoon hardop.’

Fisher wierp haar een onderzoekende blik toe. ‘Is er iets aan de hand, Sidney?’

Sidney gaf geen antwoord. ‘Is het mogelijk om het bericht te lezen zonder de sleutel?’

Fisher keek eens naar het scherm en richtte zijn blik toen langzaam weer op Sidney. ‘Daar zijn wel methoden voor, ja.’ Het kwam er aarzelend uit en de toon waarop hij het zei, was ineens een stuk formeler.

‘Wil je dat proberen, Jeff?’

Hij keek naar de grond. ‘Hoor eens, Sidney, nadat we elkaar vanmiddag gesproken hadden, heb ik even met kantoor gebeld, gewoon, om even te horen hoe het met een paar lopende projecten stond. En toen hebben ze het me verteld.’ Hij zweeg even en keek haar strak aan. Er lag een gekwelde blik in zijn ogen.

Sidney stond op en bleef met neergeslagen ogen staan.

‘Ik heb toevallig ook de krant gelezen voordat je hierheen kwam. Heeft dit daar iets mee te maken? Ik wil geen problemen, Sidney.’

Sidney ging weer zitten, keek Jeff Fisher recht in de ogen en pakte zijn hand vast. ‘Jeff, er is een e-mailbericht ontvangen op mijn computer thuis, maar het was ineens weer verdwenen. Ik denk dat het van mijn man was en dat het die sleutel geweest zou kunnen zijn waar je het over had, want Jason heeft die diskette aan zichzelf verstuurd. Wat er ook op mag staan, ik móet het kunnen lezen. En wat de krant of de firma of wie dan ook allemaal beweren mag, ik heb niets misdaan. Dat kan ik niet bewijzen, nóg niet. Het enige wat ik je kan geven, is mijn woord.’

Fisher keek haar even aan en knikte toen. ‘Oké, ik geloof je. Je bent toevallig een van de weinige advocaten in de firma met wie ik goed overweg kan.’ Met een vastberaden uitdrukking op zijn gezicht richtte hij zijn aandacht weer op het computerscherm. ‘Neem nog maar wat koffie als je zin hebt, en als je iets wilt eten, dan ligt er nog wel wat broodbeleg in de ijskast. Dit gaat wel even duren.’

Op eigen gezag
titlepage.xhtml
Op_eigen_gezag_split_0.xhtml
Op_eigen_gezag_split_1.xhtml
Op_eigen_gezag_split_2.xhtml
Op_eigen_gezag_split_3.xhtml
Op_eigen_gezag_split_4.xhtml
Op_eigen_gezag_split_5.xhtml
Op_eigen_gezag_split_6.xhtml
Op_eigen_gezag_split_7.xhtml
Op_eigen_gezag_split_8.xhtml
Op_eigen_gezag_split_9.xhtml
Op_eigen_gezag_split_10.xhtml
Op_eigen_gezag_split_11.xhtml
Op_eigen_gezag_split_12.xhtml
Op_eigen_gezag_split_13.xhtml
Op_eigen_gezag_split_14.xhtml
Op_eigen_gezag_split_15.xhtml
Op_eigen_gezag_split_16.xhtml
Op_eigen_gezag_split_17.xhtml
Op_eigen_gezag_split_18.xhtml
Op_eigen_gezag_split_19.xhtml
Op_eigen_gezag_split_20.xhtml
Op_eigen_gezag_split_21.xhtml
Op_eigen_gezag_split_22.xhtml
Op_eigen_gezag_split_23.xhtml
Op_eigen_gezag_split_24.xhtml
Op_eigen_gezag_split_25.xhtml
Op_eigen_gezag_split_26.xhtml
Op_eigen_gezag_split_27.xhtml
Op_eigen_gezag_split_28.xhtml
Op_eigen_gezag_split_29.xhtml
Op_eigen_gezag_split_30.xhtml
Op_eigen_gezag_split_31.xhtml
Op_eigen_gezag_split_32.xhtml
Op_eigen_gezag_split_33.xhtml
Op_eigen_gezag_split_34.xhtml
Op_eigen_gezag_split_35.xhtml
Op_eigen_gezag_split_36.xhtml
Op_eigen_gezag_split_37.xhtml
Op_eigen_gezag_split_38.xhtml
Op_eigen_gezag_split_39.xhtml
Op_eigen_gezag_split_40.xhtml
Op_eigen_gezag_split_41.xhtml
Op_eigen_gezag_split_42.xhtml
Op_eigen_gezag_split_43.xhtml
Op_eigen_gezag_split_44.xhtml
Op_eigen_gezag_split_45.xhtml
Op_eigen_gezag_split_46.xhtml
Op_eigen_gezag_split_47.xhtml
Op_eigen_gezag_split_48.xhtml
Op_eigen_gezag_split_49.xhtml
Op_eigen_gezag_split_50.xhtml
Op_eigen_gezag_split_51.xhtml
Op_eigen_gezag_split_52.xhtml
Op_eigen_gezag_split_53.xhtml
Op_eigen_gezag_split_54.xhtml
Op_eigen_gezag_split_55.xhtml
Op_eigen_gezag_split_56.xhtml
Op_eigen_gezag_split_57.xhtml
Op_eigen_gezag_split_58.xhtml
Op_eigen_gezag_split_59.xhtml
Op_eigen_gezag_split_60.xhtml
Op_eigen_gezag_split_61.xhtml
Op_eigen_gezag_split_62.xhtml