•38•

Lee Sawyer zat aan de conferentietafel in het fbi -gebouw en bladerde een stapel verslagen door. Hij streek met één hand door zijn verwarde haar, wipte toen zijn stoel een eind naar achteren en legde zijn voeten op het tafelblad om de nieuwe feiten eens rustig te kunnen laten bezinken. Het verslag van de lijkschouwing wees uit dat Riker ongeveer achtenveertig uur voordat zijn lijk was gevonden, moest zijn gestorven. Omdat de kamertemperatuur rond het vriespunt had gelegen, wist Sawyer dat het fysieke verval dat na het intreden van de dood was opgetreden in dit geval waarschijnlijk een minder nauwkeurige indicatie vormde voor het tijdstip van overlijden dan het geval zou zijn geweest als de airconditioning niet had staan loeien.

Hij keek naar de foto’s van het automatische pistool dat op de plaats van het misdrijf was gevonden. Het was een Sig P229. De serienummers waren weggeschuurd en vervolgens had iemand er voor alle zekerheid ook nog eens een boor overheen gehaald. Daarna liet hij zijn blik over de in het lijk aangetroffen kogels gaan. Riker had twaalf kogels met holle punt in zijn lichaam gekregen en de eerste daarvan was al voldoende geweest om hem te doden. Dat zat de fbi -man behoorlijk dwars. Verder leek de moord op Riker in alles op een professioneel aangepakte eliminatie. Beroepsmoordenaars hadden over het algemeen niet meer dan één schot nodig, en de patholoog-anatoom had verklaard dat ook bij deze moord het eerste schot al dodelijk was geweest. Toen de andere kogels het lichaam binnendrongen, had het hart al niet meer geslagen.

De bloedspetters op de tafel, de stoel en de spiegel gaven aan dat Riker aan tafel had gezeten en van achteren was neergeschoten. Kennelijk had de moordenaar hem daarna uit zijn stoel getrokken, hem op zijn buik op de vloer laten zakken en toen vanaf één meter afstand het hele magazijn in hem leeggeschoten. Maar waarom? Daar wist Sawyer op dit ogenblik nog geen antwoord op. En dus richtte hij zijn gedachten maar op een ander onderwerp.

Hoewel er uitgebreid navraag was gedaan en er een groot aantal mogelijke aanwijzingen was nagetrokken, waren ze niets te weten gekomen over wat Riker in de laatste achttien maanden van zijn leven had uitgevoerd. Geen adressen, geen vrienden, geen banen, geen afschrijvingen van creditcardmaatschappijen, niets. Hoewel de mensen van Rapid Start hun elektronica elke dag tonnen nieuwe gegevens over de luchtramp lieten verwerken, hadden ze tot nu toe nergens een goed aanknopingspunt kunnen vinden. Ze wisten hoe het vliegtuig was neergehaald, ze beschikten over het lijk van de dader... en daar bleef het bij. Ze kwamen geen centimeter verder.

Vol ergernis en machteloze woede ging Sawyer weer rechtop zitten en bladerde nog een verslag door. Riker had een groot aantal kosmetisch-chirurgische ingrepen ondergaan. De foto’s die er bij zijn meest recente arrestatie van hem waren genomen, vertoonden geen enkele gelijkenis met die van de man die zo bloedig aan zijn einde was gekomen in een stil flatgebouw in Virginia.

Sawyer trok een lelijk gezicht. Hij had ook al gelijk gekregen over die valse naam. Riker had niet de plaats van iemand anders ingenomen; ‘Robert Sinclair’ was niet meer dan een produkt van de verbeelding en een aantal vervalste computerbestanden. Hij was echter wel als een werkelijk bestaand, levend mens beschouwd, als iemand met uitstekende getuigschriften en als zodanig was hij aangenomen als tankwagenchauffeur door een gerenommeerd bedrijf dat contracten had met verschillende grote luchtvaartmaatschappijen op Dulles International Airport – waaronder ook Western Airlines. Bij het natrekken van Sinclairs gegevens hadden de mensen van Vector echter een paar vergissingen gemaakt. Zo hadden ze bijvoorbeeld de telefoonnummers van Sinclairs vorige werkgevers niet zelf opgezocht en gewoon de nummers gedraaid die Riker/Sinclair hun had opgegeven. Alle referenties die de dode had verschaft, waren kleine tankbedrijven in de staat Washington en in zuid-Californië, plus één in Alaska, en geen van die bedrijven bleek ook werkelijk te bestaan. Toen Sawyers mensen het hadden nagetrokken, was gebleken dat de betreffende nummers inmiddels waren opgeheven. De adressen van Rikers voormalige werkgevers waren al even vals. Zijn sociale-verzekeringsnummer was echter wel echt gebleken.

Zijn vingerafdrukken waren gecontroleerd met behulp van afis , het automatische vingerafdrukkenidentificatiesysteem van de staat Virginia. Riker had daar een tijdje in de gevangenis gezeten en dus zouden zijn vingerafdrukken daar bekend moeten zijn. Dat was niet het geval gebleken en dat kon maar één ding betekenen: er was ingebroken in de databanken van de sociale verzekeringen en de staatspolitie van Virginia. Het hele systeem had net zo goed in de fik kunnen vliegen. Hoe kon je nu nog ergens zeker van zijn? Als zo’n systeem niet absoluut betrouwbaar was, had je er helemaal niets aan. En als iemand zo’n stunt kon uithalen met de staat Virginia en de nationale sociale verzekeringen wat was er dan nog veilig? Boos schoof Sawyer de verslagen opzij, schonk zich nog eens een kop koffie in en begon toen door de grote zaal te ijsberen.

Jason Archer was hen voortdurend een stap voor geweest. Er was maar één reden geweest om Sidney Archer naar New Orleans te laten reizen. In feite had het vrijwel elke stad van het land kunnen zijn. Waar het om ging, was dat ze even haar eigen stad uit was. En toen ze dat had gedaan, was de fbi haar gevolgd, zodat haar huis onbewaakt was achtergebleven. Na een beetje discreet rondvragen bij de buren en omwonenden was Sawyer er al snel achtergekomen dat Sidneys ouders en dochter kort na haar vertrek zelf ook het huis hadden verlaten.

Sawyer balde zijn vuist. Een afleidingsmanoeuvre, en hij was erin gelopen als de eerste de beste beginneling. Hij kon het niet bewijzen, maar hij was er heel zeker van dat er iemand in het huis van de Archers had ingebroken. Waarschijnlijk had de inbreker iets meegenomen, en dat hij daar zo veel risico voor had willen nemen, gaf aan dat Sawyer iets ongelooflijk belangrijks door zijn vingers had laten glippen.

Het was geen goede ochtend geweest en alles dreigde alleen maar slechter te worden. Het was een vreemde ervaring voor hem; hij was niet gewend om telkens als hij zich maar even omdraaide een schop onder zijn kont te krijgen. Hij had Frank Hardy verteld wat ze tot nu toe te weten waren gekomen en toen zijn voormalige partner had gehoord dat Brophy de hotelkamer van Sidney Archer had doorzocht, had hij plotseling zeer veel belangstelling voor de jonge bankier opgevat. Zo veel belangstelling zelfs dat hij op eigen houtje een onderzoek had ingesteld naar het doen en laten van Paul Brophy en Philip Goldman.

Sawyer sloeg de krant open en las de koppen. Waarschijnlijk begon Sidney Archer inmiddels in paniek te raken. Omdat Jason Archer duidelijk doorhad dat ze hem op het spoor waren, hadden de rechercheurs van de fbi unaniem besloten om bekend te maken dat hij werd verdacht van bedrijfsspionage en verduistering. Zijn rechtstreekse betrokkenheid bij de luchtramp was niet genoemd. Er werd echter wel vermeld dat hij op de passagierslijst had gestaan maar niet aan boord van het neergestorte vliegtuig was geweest. Dat was zo overduidelijk dat bijna iedereen het wel zou begrijpen, besloot Sawyer. Het recente uitstapje van Sidney Archer werd ook genoemd. Hij keek op zijn horloge. Hij zou mevrouw Archer nog maar eens met een bezoekje gaan vereren, en al vond hij haar dan nog zo aardig, deze keer zou hij niet weggaan tot hij een paar antwoorden had gekregen.

Henry Wharton stond achter zijn bureau en tuurde humeurig naar de bewolkte hemel aan de andere kant van het raam. Op zijn bureau lag een exemplaar van de Washington Post van die ochtend. De krant was zo neergelegd dat de zeer verontrustende koppen niet te zien waren. In een stoel tegenover zijn bureau zat Philip Goldman met een strakke blik in zijn ogen naar Whartons rug te kijken.

‘Ik denk niet dat we veel keus hebben, Henry.’ Goldman liet een korte stilte vallen en even verscheen er een vergenoegde grijns op zijn doorgaans zo strakke, emotieloze gezicht. ‘Ik heb begrepen dat Nathan Gamble bijzonder nijdig was toen hij je vanochtend opbelde en wie kan hem dat kwalijk nemen? Er gaan al geruchten dat hij alle juridische aangelegenheden van Triton Global aan onze concurrenten zal overdragen.’

Bij die laatste opmerking ging er een huivering door Wharton heen en toen hij zich omdraaide, bleef hij zijn ogen neergeslagen houden. Het was duidelijk dat hij begon te wankelen.

Goldman leunde voorover. Hij wilde zijn voordeel nu maximaal uitbuiten. ‘Het is voor het bestwil van de firma, Henry. Een heleboel mensen zullen dit niet leuk vinden, en ondanks de meningsverschillen die ik in het verleden met haar heb gehad, denk ik dat ik mezelf ook tot die groep moet rekenen. Ze is van grote waarde geweest voor onze firma.’ Deze keer slaagde Goldman erin om niet te grijnzen. ‘Maar de toekomst van onze firma, de toekomst van honderden mensen, mag niet op het spel worden gezet omwille van één persoon, Henry. Dat weet je net zo goed als ik.’ Goldman leunde weer achterover en legde zijn handen in zijn schoot. Hij keek kalm voor zich uit en slaagde er zelfs in om even diep te zuchten. ‘Als je dat liever hebt, regel ík het wel even, Henry. Ik weet dat jullie twee elkaar graag mogen.’

Uiteindelijk keek Wharton op en knikte. Het was maar een kort knikje, maar een neerkomende bijl heeft ook niet veel tijd nodig. Stilletjes liep Goldman de kamer uit.

Sidney Archer haalde net de krant uit de brievenbus bij de straat toen de telefoon ging. Met de nog niet opengeslagen Washington Post in de hand rende ze weer naar binnen. Ze was er vrij zeker van dat het haar man niet was, maar op dit ogenblik was niets helemaal zeker. Ze gooide de krant op de grote stapel ongelezen kranten die er al lag.

Haar vaders luide stem klonk uit de hoorn. Had ze de krant al gelezen? Waar hadden die lui het over? Die beschuldigingen bedoelde hij. Hij zou een rechtszaak tegen ze aanspannen, zei hij boos. Hij zou een rechtszaak aanspannen tegen iedereen die hiermee te maken had, inclusief Triton Global en de fbi . Toen ze hem weer een beetje had weten te kalmeren, slaagde Sidney erin de krant open te slaan. De vette krantekoppen deden haar naar adem snakken; het was net of iemand haar een harde stomp in haar maag had gegeven. Ze ging in de nog steeds schemerige keuken zitten en las snel het hele bericht door. Haar man werd beschuldigd van het stelen van honderden miljoenen dollars en een aantal immens waardevolle geheimen. Bovendien werd hij verdacht van betrokkenheid bij de aanslag op het neergestorte vliegtuig, vermoedelijk omdat hij de autoriteiten ervan had willen overtuigen dat hij dood was. Nu wist de hele wereld echter dat hij nog leefde en voortvluchtig was, verklaarde de fbi .

Toen ze halverwege de pagina op haar eigen naam stuitte, moest Sidney plotseling overgeven. Kort na de herdenkingsdienst voor haar man, meldde de krant, was ze naar New Orleans gereisd. De Washington Post vond dat duidelijk erg verdacht. En dat was het natuurlijk ook. Iedereen, inclusief Sidney zelf, zou zo’n uitstapje heel dubieus vinden. Een heel leven van nauwgezette eerlijkheid naar de maan! Ze was zo van streek dat ze de hoorn op de haak gooide en ze wist nog maar net op tijd bij het aanrecht te komen. Daar werd ze zo misselijk en duizelig dat ze nauwelijks meer op haar benen kon staan, en daarom liet ze maar wat koud water over haar armen en nek lopen.

Daarna strompelde ze moeizaam weer terug naar de keukentafel en bleef een paar minuten zitten huilen. Nog nooit had ze zich zo machteloos gevoeld. Plotseling voelde ze een golf van emotie door zich heen gaan. Woede. Ze rende naar haar slaapkamer, trok snel wat kleren aan en twee minuten later maakte ze het portier van de Ford Explorer open. ‘Shit.’ De post viel van de voorstoel en zonder erbij na te denken, bukte ze zich om alles op te rapen. Snel zocht ze de verschillende enveloppen bij elkaar, maar toen haar vingers zich om een dikke, aan Jason geadresseerde envelop sloten, stopte ze abrupt.

Het adres was geschreven in het handschrift van haar man! Haar benen begonnen te trillen. Ze voelde even aan het pakje en merkte dat er iets duns in zat. Toen keek ze naar het poststempel en zag dat de envelop gepost was in Seattle, op de dag dat Jason van huis was gegaan. Ze huiverde. Dit soort kartonnen enveloppen was bestemd voor het versturen van floppy’s en haar man had er een heleboel in zijn werkkamer liggen. Ze had nu echter geen tijd om over deze nieuwe ontwikkeling na te denken. Ze smeet de post weer in de wagen, stapte in en reed met brullende motor weg.

Dertig minuten later liep een tamelijk verfomfaaid uitziende Sidney Archer samen met Richard Lucas het kantoor van Nathan Gamble binnen. Quentin Rowe liep met een stomverbaasd gezicht achter hen aan. Sidney stapte op Gamble af en smeet hem de krant toe.

‘Ik hoop dat u een paar heel goede advocaten hebt, want ik klaag u aan wegens laster.’ Toen hij haar intense woede zag, deed Lucas snel een stap naar voren, maar met een handgebaar gaf Gamble hem snel te kennen dat hij weer wat meer naar achteren moest gaan staan. De voorzitter van de raad van bestuur van Triton Global pakte voorzichtig de krant en keek even naar de voorpagina. Toen keek hij weer op. ‘Dit heb ik niet geschreven.’

‘Maak dat de kat maar wijs.’

Gamble maakte zijn sigaret uit en stond op. ‘Neem me niet kwalijk, maar hoe zou het nou komen dat ík het gevoel heb dat ik degene ben die hier kwaad zou moeten zijn?’

‘Mijn man zou vliegtuigen hebben laten opblazen, geheimen hebben verkocht en u hebben bestolen. Dat is allemaal gelogen en dat weet u best.’

Gamble liep snel om zijn bureau heen en bleef vlak voor haar staan. ‘Zal ik je eens wat vertellen? Ik ben een heleboel geld kwijt en die man van jou heeft rtg alle informatie verschaft die ze nodig hebben om mijn bedrijf te ruïneren. Dat is óók een feit. Wat moet ik dan doen? Je een medaille geven soms?’

‘Het is niet wáár!’

‘O, jawel hoor!’ Hij trok een stoel bij. ‘Ga zitten!’

Snel maakte hij een van zijn bureauladen open en haalde er een videocassette uit. Nadat hij Lucas die had toegeworpen, drukte hij op een knop op zijn bureau, zodat een deel van de wand wegschoof en een grote tv/video-installatie onthulde. Terwijl Lucas de band erin duwde, liet Sidney zich met trillende benen in de stoel zakken. Ze keek naar Quentin Rowe, die doodstil in een hoekje van het kantoor stond en haar strak aanstaarde. Nerveus liet ze het puntje van haar tong langs haar lippen gaan en keek weer naar het beeldscherm.

Haar hart sloeg bijna een tel over toen ze haar man zag. Omdat ze sinds die afschuwelijke dag alleen nog maar zijn stem had gehoord, had het geleken alsof hij voor altijd verdwenen was. Aanvankelijk richtte ze haar aandacht op zijn zo vertrouwde, soepele manier van bewegen. Toen zag ze zijn gezicht en hapte naar adem. Ze had haar man nog nooit zo nerveus en gespannen gezien. De koffer werd overhandigd, het vliegtuig kwam met brullende motor overvliegen, glimlachend namen de mannen de documenten even door... maar omdat ze haar blik strak op Jason gericht hield, drong niets van dat alles werkelijk tot haar door. Het was alleen maar achtergrond. Even later zag ze het poststempel en toen het tot haar doordrong wat die cijfers te betekenen hadden, voelde ze haar hart opnieuw een tel overslaan. Het scherm werd weer donker. Ze draaide zich om en merkte dat alle ogen op haar gericht waren.

‘Die uitwisseling heeft plaatsgevonden in een rtg -gebouw in Seattle, lang nadat het vliegtuig was neergestort.’ Gamble stond nu vlak achter haar. ‘Als je me nog steeds een proces wegens laster wilt aandoen, dan ga je je gang maar. Als de CyberCom-deal niet doorgaat, zal je trouwens de grootste moeite hebben om een eventuele schadevergoeding ook werkelijk te incasseren,’ voegde hij daar grimmig aan toe.

Sidney stond op. Gamble stak zijn hand achter zijn bureau. ‘Hier is je krant weer.’ Hij smeet hem haar toe. Hoewel ze nu zo misselijk was dat ze nauwelijks meer op haar benen kon staan, wist ze die keurig te vangen. En daarna rende ze de kamer uit.

Sidney reed de garage binnen en luisterde hoe de deur automatisch dichtklapte. Met trillende armen en benen, zwoegende longen en om de paar seconden wat hevig gesnik leunde ze opzij om de krant te pakken. Toen die openviel, zag ze wat er op het onderste deel van de voorpagina stond en opnieuw schrok ze enorm, gevolgd door een gevoel van angst en paniek.

De foto was van een paar jaar geleden, maar het gezicht was maar al te herkenbaar. En nu wist ze ook hoe hij heette: Edward Page. Hij was al vijf jaar in Washington D.C. gevestigd als privé-detective en daarvoor was hij tien jaar agent geweest bij de politie van New York. Hij had in zijn eentje gewerkt en zijn bedrijfje had Private Solutions geheten, zo meldde de krant. Page was het slachtoffer geworden van een roofmoord op een parkeerterrein van National Airport. Hij was gescheiden en vader van twee tieners.

Terwijl het bekende gezicht haar aanstaarde vanaf de krantepagina, voelde ze de koude rillingen over haar rug lopen. Voor haar was het maar al te duidelijk, duidelijker dan voor wie dan ook – met uitzondering van de moordenaar – dat Page niet was vermoord om wat geld en een creditcard. Vlak nadat Page met haar had zitten praten was hij vermoord en het zou achterlijk van haar zijn om zichzelf wijs te maken dat dat stom toeval was. Ze sprong de auto uit en rende het huis binnen.

Ze haalde een metalen doos uit haar kleerkast, pakte er een blinkende Smith & Wesson Slim Nine uit en laadde die snel. De Hydra-Shokpatronen waren voorzien van holle punten en zouden zeer effectief zijn tegen mogelijke overvallers. Ze keek in haar portefeuille. Haar wapenvergunning was nog steeds geldig.

Toen ze de doos weer boven op de kast wilde zetten, gleed het pistool uit haar zak, stootte tegen het nachtkastje en viel toen op de vloer. Godzijdank had ze de veiligheidspal niet omgezet. Toen ze het opraapte, zag ze dat er door de klap een klein scherfje van de plastic kolf was afgebroken. Verder was alles echter nog in orde. Met het pistool in de hand liep ze terug naar de garage en stapte weer in de Explorer.

Plotseling verstarde ze. Ze had iets gehoord en het kwam uit het huis. Ze zette de veiligheidspal om en terwijl ze het pistool op de deur naar het huis gericht hield, wurmde ze met haar vrije hand de autosleutels uit haar zak. De scherpe rand van een van de sleutels schuurde langs haar vinger en maakte er een snee in. Ze gaf een klap op de aan de zonneklep bevestigde deuropener en bleef met kloppend hart zitten wachten terwijl die verdomde garagedeur kwellend langzaam open ging. Ze hield haar ogen nu voortdurend strak op de deur naar het huis gericht. Die kon nu elk ogenblik worden opengesmeten.

Ze moest weer aan het krantebericht over de dood van Edward Page denken. De man had twee kinderen gehad. Nu verscheen er een dreigende uitdrukking op haar gezicht. Háár kleine meid zou haar moeder niet hoeven missen. Ze klemde haar hand nog wat strakker om de kolf van het pistool en drukte op een knop op de armsteun aan het linkerportier, zodat het raampje naar beneden schoof en ze een vrij schootsveld kreeg. Ze had haar wapen alleen maar op de schietbaan gebruikt, maar ze zou haar uiterste best doen om degene die nu in haar huis rondliep neer te schieten zodra hij die deur door kwam.

De man die gebukt onder de zich openende garagedeur naar binnen kwam rennen, merkte ze niet op. Met getrokken pistool kwam hij naast het linkerportier staan en net op dat ogenblik werd de deur naar het huis langzaam een eindje geopend. Sidney greep het pistool nóg steviger vast, zodat de aderen op de rug van haar hand helemaal opzwollen, en kromde haar vinger om de trekker.

‘Jezus Christus! Leg dat pistool neer. Nú!’ schreeuwde de man naast de wagen en hij richtte zijn pistool recht op Sidneys hoofd.

Sidney keek snel om en zag het geschrokken gezicht van agent Jackson. Plotseling werd de deur naar het huis met kracht opengesmeten, zodat die met een klap tegen de muur sloeg. Sidney keek met een ruk om en zag hoe de forsgebouwde Lee Sawyer wild met zijn pistool zwaaiend de garage binnen kwam rennen. Ze zakte in elkaar en voelde dat het zweet van haar voorhoofd droop.

Ray Jackson, nog steeds met het pistool in de hand, trok het portier van de Explorer open en wierp een boze blik op Sidney Archer en het pistool waarmee ze bijna een groot gat in zijn partner had geschoten. ‘Bent u nou helemaal gek geworden?’ Hij boog zich over haar heen, rukte haar het pistool uit handen en schoof snel de veiligheidspal weer terug. Sidney deed geen poging om hem tegen te houden, maar plotseling zei ze met een van woede vertrokken gezicht: ‘Hoe durft u hier in te breken? Ik had u zo kunnen doodschieten.’

Lee Sawyer schoof zijn pistool weer in zijn broeksband en liep naar de Ford.

‘De voordeur stond open, mevrouw Archer. We hebben geklopt, maar toen er niemand reageerde, dachten we dat er misschien iets aan de hand was.’ Zijn eerlijkheid deed haar woede weer net zo snel verdwijnen als die was opgekomen. Toen ze naar binnen was gerend om de telefoon op te nemen, had ze de voordeur open laten staan. Ze liet haar hoofd op het stuurwiel zakken en deed haar uiterste best om niet opnieuw te gaan overgeven. Haar hele lichaam baadde nu in het zweet en toen er een kille wind door de open garagedeur kwam, moest ze huiveren van de kou.

‘Gaat u ergens heen?’ Sawyer liet zijn blik even over de Ford gaan en keek toen weer naar de vrouw die nu mismoedig weer rechtop ging zitten.

‘Gewoon een eindje rijden,’ zei ze zachtjes en zonder hem aan te kijken.

Sawyer keek naar de stapel post op de rechtervoorstoel. ‘Hebt u altijd post in uw wagen liggen?’

Sidney volgde zijn blik. ‘Ik zou niet weten hoe die hier gekomen is. Misschien heeft mijn vader die hier voor zijn vertrek nog even neergelegd.’

‘Dat zou kunnen. Vlak nadat u zelf al was vertrokken. Hoe was het in New Orleans, trouwens? Een leuke tijd gehad?’

Sidney keek de man met een nietszeggend gezicht aan.

Sawyer pakte haar onderarm vast. ‘Wij moeten eens praten, mevrouw Archer.’

Op eigen gezag
titlepage.xhtml
Op_eigen_gezag_split_0.xhtml
Op_eigen_gezag_split_1.xhtml
Op_eigen_gezag_split_2.xhtml
Op_eigen_gezag_split_3.xhtml
Op_eigen_gezag_split_4.xhtml
Op_eigen_gezag_split_5.xhtml
Op_eigen_gezag_split_6.xhtml
Op_eigen_gezag_split_7.xhtml
Op_eigen_gezag_split_8.xhtml
Op_eigen_gezag_split_9.xhtml
Op_eigen_gezag_split_10.xhtml
Op_eigen_gezag_split_11.xhtml
Op_eigen_gezag_split_12.xhtml
Op_eigen_gezag_split_13.xhtml
Op_eigen_gezag_split_14.xhtml
Op_eigen_gezag_split_15.xhtml
Op_eigen_gezag_split_16.xhtml
Op_eigen_gezag_split_17.xhtml
Op_eigen_gezag_split_18.xhtml
Op_eigen_gezag_split_19.xhtml
Op_eigen_gezag_split_20.xhtml
Op_eigen_gezag_split_21.xhtml
Op_eigen_gezag_split_22.xhtml
Op_eigen_gezag_split_23.xhtml
Op_eigen_gezag_split_24.xhtml
Op_eigen_gezag_split_25.xhtml
Op_eigen_gezag_split_26.xhtml
Op_eigen_gezag_split_27.xhtml
Op_eigen_gezag_split_28.xhtml
Op_eigen_gezag_split_29.xhtml
Op_eigen_gezag_split_30.xhtml
Op_eigen_gezag_split_31.xhtml
Op_eigen_gezag_split_32.xhtml
Op_eigen_gezag_split_33.xhtml
Op_eigen_gezag_split_34.xhtml
Op_eigen_gezag_split_35.xhtml
Op_eigen_gezag_split_36.xhtml
Op_eigen_gezag_split_37.xhtml
Op_eigen_gezag_split_38.xhtml
Op_eigen_gezag_split_39.xhtml
Op_eigen_gezag_split_40.xhtml
Op_eigen_gezag_split_41.xhtml
Op_eigen_gezag_split_42.xhtml
Op_eigen_gezag_split_43.xhtml
Op_eigen_gezag_split_44.xhtml
Op_eigen_gezag_split_45.xhtml
Op_eigen_gezag_split_46.xhtml
Op_eigen_gezag_split_47.xhtml
Op_eigen_gezag_split_48.xhtml
Op_eigen_gezag_split_49.xhtml
Op_eigen_gezag_split_50.xhtml
Op_eigen_gezag_split_51.xhtml
Op_eigen_gezag_split_52.xhtml
Op_eigen_gezag_split_53.xhtml
Op_eigen_gezag_split_54.xhtml
Op_eigen_gezag_split_55.xhtml
Op_eigen_gezag_split_56.xhtml
Op_eigen_gezag_split_57.xhtml
Op_eigen_gezag_split_58.xhtml
Op_eigen_gezag_split_59.xhtml
Op_eigen_gezag_split_60.xhtml
Op_eigen_gezag_split_61.xhtml
Op_eigen_gezag_split_62.xhtml