51

Hij had de auto van zijn moeder mogen lenen om haar af te halen. Ze zouden samen naar de bioscoop gaan.

‘Waar ga je heen?’ had Gagga gevraagd. Dat deed ze altijd als hij de auto leende. Hoewel hij nog nooit een ongeluk had gehad, vertrouwde ze het niet al te zeer. Hij had nog maar een jaar zijn rijbewijs.

‘Naar de bioscoop,’ zei hij.

‘Alleen?’

‘Nee, met Patrekur,’ loog hij. Te veel vertellen over wat hij ging ondernemen wilde hij niet. Dat kon later wel. Misschien. Als het allemaal goed ging.

‘Heb je je huiswerk af?’

‘Ja.’

Hij had de advertenties van de bioscopen doorgekeken en de film gevonden die ze genoemd had, een Amerikaanse film die in de Laugarásbioscoop draaide en misschien goed bij de gelegenheid paste. De advertentie noemde het ‘een romantische comedy’. Een beetje lichte kost om de stress te verminderen, hopelijk geen flutfilm.

Hij had haar op een schoolfeest ontmoet. Meestal was hij wel van de partij bij zulke gelegenheden, zeker als Patrekur erbij was. Patrekur wist dat er ergens vooraf een feestje was en had gezorgd dat er voor iedereen een flinke bel wodka was. Die smokkelde zijn oom op een koopvaardijschip het land binnen.

Hij had te veel gedronken en toen hij op het schoolfeest kwam, werd hij overvallen door de vreselijke hitte, het lawaai en de mensenmassa in het gebouw. De alcohol steeg hem naar het hoofd; hij werd misselijk. Het zweet parelde over zijn voorhoofd en hij voelde zich ziek. Hij was op een stoel gaan zitten toen ze ineens over hem begon te moederen en vroeg of het wel helemaal goed met hem ging. Hij mompelde wat. Hij wist dat ze op dezelfde school zat, al had hij nooit met haar gepraat. Hij kende haar niet eens.

Ze had hem naar het portaal geholpen, waar de toiletten waren, en stuurde hem naar de jongens-wc’s. Daar moest hij overgeven – hij dacht dat het nooit zou ophouden. De surveillanten pakten hem beet en gooiden hem de school uit. Hij strompelde naar huis, naar zijn moeder, die hem met ongewoon veel begrip ontving.

‘Ik zou maar niet meer drinken, joh,’ had hij Gagga door de alcoholnevels heen horen zeggen. ‘Je kunt er niet tegen.’

Een paar dagen later stond hij in de centrale gang van de school en zag hij het meisje dat zich zijn toestand had aangetrokken. Hij herinnerde zich haar hulp nog heel goed en ook zij was het niet vergeten.

‘Ben je weer oké?’ vroeg ze.

‘Jawel, hoor,’ zei hij aarzelend. ‘Normaal ben ik nooit zo…’

Hij wilde eigenlijk ‘toeter’ zeggen, maar hij vond dat niet zijn stijl. Alles bij elkaar was het een blamage, vond hij.

‘Vast niet,’ had ze gezegd, en ze ging het lokaal vlakbij binnen.

De volgende dagen had hij haar steeds vanuit de verte in het oog gehouden, en de week daarna ging hij in de kantine bij haar zitten. Ze zat haar boterhammen te eten en las in een krant die iemand daar had laten liggen. Hij had haar een tijdje bespied voor hij tot actie overging. Je hebt niks te verliezen, dacht hij.

‘En? Nog nieuws?’ vroeg hij.

‘Hij is een maand oud,’ zei ze, van de krant opkijkend.

‘Oké,’ zei hij. ‘Heb je een tussenuur?’

‘Nee, ik spijbel even bij wiskunde, ik kan die vent niet uitstaan. En hij mij niet, dus dan staan we quitte.’

‘Is hij…’

‘Ach, meisjes kunnen gewoon geen goed doen bij die man. Ben jij niet die van dat vrijdenkersblad?’

Milton, ja.’

‘Je bent niet echt een fan van de school, hè?’

‘Communistische rotschool,’ had Sigurður Óli gezegd.

Daarna waren ze elkaar nog een paar keer tegen het lijf gelopen, ze hadden wat gekletst en enkele dagen later kwam ze in de garderobe van de school, waar hij zijn jack aan het zoeken was, naar hem toe.

‘Heb je iets te doen vanavond?’ vroeg ze. Ze ging recht op haar doel af: ‘Zin in een bioscoopje?’

‘Wat? Ja… nee… ehm… ja.’

‘Kun je met de auto komen, of…?’

Hij dacht na. Het zou hem wel wat gedoe met Gagga kosten, maar dat was het waard.

‘Ik kan je wel komen ophalen.’

’s Avonds reed hij naar haar huis en wachtte. Hij wilde niet op de deur kloppen of naar haar vragen, schutterig als hij was bij zijn eerste afspraakje. En evenmin wilde hij de claxon gebruiken. Dat zou als opdringerigheid kunnen worden uitgelegd. Dus zat hij daar op haar te wachten, in alle stilte. Minuut na minuut verstreek, tot ineens de deur openging en ze naar hem toe holde.

‘Stond je er al lang?’ vroeg ze terwijl ze naast hem ging zitten.

‘Nee, hoor,’ zei hij.

‘Ik zat maar te wachten tot je zou toeteren.’

‘Ik heb nauwelijks hoeven wachten,’ zei hij.

‘We komen toch niet te laat?’

‘Welnee.’

De film was nogal een teleurstelling, en toen ze na de voorstelling weer in de auto gingen zitten waren ze er gauw over uitgepraat. Hij reed in de richting van het centrum en dacht erover daar een of twee rondjes te rijden en haar zelfs op ijs te trakteren. De cafetaria’s waren nog open. Ze praatten wat over de hoofdrolspeelster, die haar op de zenuwen gewerkt had. Hij was van mening dat de film gewoon niet erg geestig was. Ze kochten ijs; hij betaalde, zoals hij ook voor de bioscoopkaartjes en de popcorn gedaan had. Daarna reed hij kalmpjes terug. Het was een doordeweekse avond en veel verkeer was er niet. Eerder dan hij zich realiseerde waren ze alweer bij haar huis.

‘Heel erg bedankt,’ zei ze, en ze nam het laatste hapje ijs.

‘Jij ook bedankt,’ zei hij.

Ze schoof langzaam naar hem toe. Hij begreep dat ze hem wilde kussen en boog zich naar haar voorover. Haar lippen waren nog koud van het ijs, haar tong was koel en een heel klein beetje zoet.

 

De dagen daarna moest hij onophoudelijk aan haar denken. Hij verlangde ernaar haar weer te ontmoeten, maar in de gangen van de school zag hij haar niet. Hij herinnerde zich vaag dat ze met haar ouders op reis zou gaan – hij had niet goed geluisterd. Waarschijnlijk was dat de verklaring. Hij probeerde haar te bellen, maar er werd niet opgenomen. Tweemaal reed hij ’s avonds naar haar huis, maar daar was alles donker. Nooit had hij zoiets wonderlijks meegemaakt, was hij zo gespannen geweest, zo vol verwachting. Nooit had hij zo’n verlangen gevoeld.

Hij sprak met Patrekur af in een leuke tent in het centrum. Het was er mudvol en het lawaai was nauwelijks te verdragen. Patrekur vertelde hem dat hij een ontzettend aardig meisje had ontmoet, ze zat bij hen op school. Hij riep haar om met zijn vriend kennis te maken. Daar kwam ze uit de massa naar voren.

Het was Súsanna.

Het meisje dat sinds die mooie avond zijn gedachten volledig in beslag had genomen.

‘Hallo!’ schreeuwde ze over de herrie heen. ‘Kennen jullie elkaar?’ vroeg ze verbaasd.

‘Ja!’ schreeuwde Patrekur terug. ‘Ken jij Siggi dan?’

Sigurður Óli keek hen aan, begreep er niets meer van.

‘We zijn een paar dagen geleden naar de bioscoop geweest!’ riep ze. ‘Naar een waardeloze film,’ voegde ze er aan toe, en ze lachte. ‘Vond je ook niet?’

‘Ben jij… zijn jullie…?’

Sigurður Óli had moeite onder woorden te brengen wat hij wilde zeggen. Het lawaai overstemde zijn gefluister en voor hij er erg in had waren de twee in de menigte verdwenen.

Doodskap
x97890214406511.xhtml
x97890214406512.xhtml
x97890214406513.xhtml
x97890214406514.xhtml
x97890214406515.xhtml
x97890214406516.xhtml
x97890214406517.xhtml
x97890214406518.xhtml
x97890214406519.xhtml
x978902144065110.xhtml
x978902144065111.xhtml
x978902144065112.xhtml
x978902144065113.xhtml
x978902144065114.xhtml
x978902144065115.xhtml
x978902144065116.xhtml
x978902144065117.xhtml
x978902144065118.xhtml
x978902144065119.xhtml
x978902144065120.xhtml
x978902144065121.xhtml
x978902144065122.xhtml
x978902144065123.xhtml
x978902144065124.xhtml
x978902144065125.xhtml
x978902144065126.xhtml
x978902144065127.xhtml
x978902144065128.xhtml
x978902144065129.xhtml
x978902144065130.xhtml
x978902144065131.xhtml
x978902144065132.xhtml
x978902144065133.xhtml
x978902144065134.xhtml
x978902144065135.xhtml
x978902144065136.xhtml
x978902144065137.xhtml
x978902144065138.xhtml
x978902144065139.xhtml
x978902144065140.xhtml
x978902144065141.xhtml
x978902144065142.xhtml
x978902144065143.xhtml
x978902144065144.xhtml
x978902144065145.xhtml
x978902144065146.xhtml
x978902144065147.xhtml
x978902144065148.xhtml
x978902144065149.xhtml
x978902144065150.xhtml
x978902144065151.xhtml
x978902144065152.xhtml
x978902144065153.xhtml
x978902144065154.xhtml
x978902144065155.xhtml
x978902144065156.xhtml
x978902144065157.xhtml
x978902144065158.xhtml
x978902144065159.xhtml
x978902144065160.xhtml
x978902144065161.xhtml
x978902144065162.xhtml
x978902144065163.xhtml
x978902144065164.xhtml
x978902144065165.xhtml
x978902144065166.xhtml
x978902144065167.xhtml