49
Sverrir zat in zijn cel op de slaapbank. Hij sprong overeind toen hij hoorde hoe de sleutel werd omgedraaid en de deur openging. Sigurður Óli kwam binnen. De deur ging weer achter hem dicht. Hij was nog behoorlijk nijdig om de ruzie met Finnur.
‘Waar komt dat geld vandaan?’ vroeg hij en hij ging bij de zware stalen deur staan.
‘Welk geld?’
‘Waar komt het vandaan?’
‘Ik begrijp n…’
‘Knútur heeft ons verteld waar het om gaat,’ viel Sigurður Óli hem in de rede.
Sverrir staarde hem aan.
‘Ik kan beter niet met je praten als mijn advocaat er niet bij is.’
‘Dat komt morgen allemaal voor elkaar,’ zei Sigurður Óli. ‘Nu wil ik alleen maar horen wat jij ervan vindt. En ik wou je alvast wat vragen over een paar details. Later kunnen we het er dan wel uitvoeriger over hebben. Bijvoorbeeld waar het geld van die witwasaffaire van Alain Sörensen vandaan komt, het geld dat jullie gebruiken. Tenminste, ik heb begrepen dat hij het bij jullie ondergebracht heeft. Met welke mensen doet Sörensen zaken? Voor wie brengt hij geld in omloop?’
‘Sörensen?’ zei Sverrir.
‘Ja, Sörensen.’
‘Wat heeft Knútur jullie verteld?’
‘Alles over Alain Sörensen en hoe jij hem hebt leren kennen. Dat hij Arnar en jou in Londen ontmoet heeft en dat jullie zijn overeengekomen te profiteren van het verschil tussen de IJslandse en de buitenlandse rente. Dat jullie geld van hem leenden en het gebruikten om aan de hoge rente hier te verdienen. Dat jullie de winst samen deelden. Morgenochtend beginnen we direct met het onderzoek: wat jullie bezitten, jullie banktegoeden, jullie aandelenportefeuilles en hoe dat allemaal heten mag. Er moet nog een heleboel worden opgehelderd. Op het gebied van brievenbusfirma’s en belastingparadijzen bijvoorbeeld.’
Sverrir ging weer zitten.
‘Zoals ik zeg, Knútur wil graag meewerken,’ ging Sigurður Óli verder. ‘Hij vertelde dat jullie hem het land uit wilden hebben. Volgens jullie is hij een ongelooflijke sukkel, hè? Maar waarom hebben jullie hem er dan eigenlijk bij gehaald?’
Sverrir gaf hem geen antwoord.
‘Þórfinnur wist het,’ zei Sigurður Óli. ‘Die wist waar het geld vandaan kwam. En daar kon hij niet mee leven. Totaal niet. Knútur zegt dat hij er razend over was.’
Sverrir zat op de slaapbank en boog het hoofd, alsof hij bang was voor Sigurður Óli’s starende blik. Hij zat op een blauwe kunststof matras, waarop hij die nacht zou moeten slapen. Als hij zich bewoog kraakte de matras een beetje.
‘Waar was Þorfinnur razend over?’
‘Ik wil een advocaat,’ zei Sverrir. ‘Daar heb ik toch recht op?’
‘En waarom moesten jullie Sigurlína aanvallen? Waarom was die zo belangrijk?’
‘Ik ken helemaal geen Sigurlína.’
‘Wat heeft ze jullie gedaan? Weet je niet meer wie ze was? Ze is verleden jaar met jullie op gletsjertocht geweest. Toen Alain Sörensen hier ook was. Ze kwam achter dat complot van jullie, jullie waren zo ongelooflijk koud, zei ze. Wie heeft zijn mond tegen haar voorbij gepraat?’
‘Ik weet niet waar je het over hebt.’
‘Met wie van jullie is ze naar bed geweest?’ vroeg Sigurður Óli.
‘Ik wil een advocaat,’ zei Sverrir. ‘Het lijkt me beter om er een advocaat bij te hebben, de hele tijd.’
Arnar zat in een andere cel op precies zo’n uitgeklapte slaapbank met blauwe matras. Hij kon zich er niet toe brengen op te staan toen Sigurður Óli zijn cel werd binnengelaten. Hij keek alleen even in zijn richting en staarde toen weer naar de muur tegenover hem. Het was even over middernacht, maar Arnar vertoonde geen tekenen van slaap, hoewel hij er terneergeslagen en vermoeid uitzag.
Sigurður Óli stelde hem dezelfde vragen als kort daarvoor aan Sverrir, en probeerde of hij Arnar tot een reactie kon bewegen. Hij vertelde over Knútur, die zich nu bereid toonde met de politie samen te werken, stelde gedetailleerde vragen over het witwassen van geld, waar het geld van Alain Sörensen vandaan kwam en over Lína, het complot en waarom ze het nodig hadden gevonden een zware jongen op haar af te sturen, die haar had doodgeslagen.
Bij dat laatste leek het alsof Arnar in beweging kwam. Tijdens het hele gesprek had hij er zwijgend bij gezeten.
‘Welke Lína is dat, waar je het alsmaar over hebt?’ zei hij. Hij keek Sigurður Óli aan en stond op.
‘Sigurlína heette ze. Ze is kort geleden in haar huis overvallen. Twee criminelen waar jullie contact mee hadden zijn naar haar toe gereden en hebben haar halfdood geslagen. Om precies te zijn, de een heeft het werk gedaan, maar de andere is even schuldig.’
‘Daar weet ik niks van. Dan is Sverrir echt stapelkrankzinnig geworden.’
‘Ze had ontdekt wat jullie aan het doen waren. Misschien heeft ze wel gedreigd dat ze het allemaal in de media zou brengen. Ze was in dat opzicht een beetje onhandig, ze probeerde de mensen onder druk te zetten om te krijgen wat ze wilde, maar slaagde daar niet goed in. En wat ze wilde was in de eerste plaats geld. Waarom hebben jullie haar niet gewoon betaald? Dat was toch verreweg de makkelijkste oplossing geweest? Jullie verdienden geld als water!’
Arnar kwam een stap dichter bij Sigurður Óli. Die stond tegen de deur geleund.
‘Misschien wist ze waar het geld vandaan kwam,’ zei Sigurður Óli.
‘Ik weet van geen Lína,’ zei Arnar. ‘Ik heb op het journaal gezien dat er een vrouw was doodgeslagen, dat is alles.’
‘Maar zij wist wel van jullie. En nou is ze dood. En wat is er met Þorfinnur gebeurd? Hoe is díé gestorven?’
Arnar zweeg een hele tijd. Toen draaide hij zich weer naar de slaapbank en ging zitten. Sigurður Óli wachtte. Er gingen seconden voorbij.
‘Was het jouw plan hem te elimineren?’
‘Nee,’ zei Arnar.
‘Hem bij Svörtuloft van de rotsen af te gooien? Hebben jullie daarom dat tochtje naar Snæfellsnes gemaakt?’
‘Ík ben niet met Sverrir en Þorfinnur mee geweest. En ik weet niet beter dan dat Sverrir de waarheid zegt.’
‘Laten we het over iets anders hebben,’ zei Sigurður Óli. ‘Waar komt dat geld vandaan?’
‘Welk geld?’ zei Arnar.
‘Dat jullie voor Alain Sörensen belegd hebben. Wat was dat voor geld? En waarom was Þorfinnur zo razend? Sverrir wil daar niet over praten. Knútur wil er ook niks over zeggen. Die wijst naar Sverrir. Waar komt dat geld vandaan?’
Arnar gaf geen antwoord.
‘Vroeg of laat komt het toch uit,’ zei Sigurður Óli.
Arnar richtte zich op, probeerde een rechte houding aan te nemen. Anders dan Sverrir had hij het nog helemaal niet over een advocaat gehad.
‘Þorfinnur was hels toen hij het ontdekte en hij dreigde er regelrecht mee naar de politie te lopen,’ zei hij. ‘Sverrir kreeg het voor elkaar om hem te kalmeren. Al duurde dat niet lang.’
Arnar zuchtte diep.
‘Sörensen zei altijd dat we niet hoefden te weten waar dat geld vandaan kwam. Sverrir en ik vonden het wel best. Prima zelfs. Maar na verloop van tijd begon Þorfinnur vragen te stellen. Hij kreeg gewetensbezwaren. Eigenlijk denk ik dat hij er gewoon uit wou stappen en daar een reden voor nodig had. Hij was bang dat ons geld van drugshandel kwam. En met drugs wilde hij niet rijk worden. Maar toen aan het licht kwam wat voor geld het was, zei hij dat het nog tien keer erger was.’
‘En toen dreigde hij dat hij het naar buiten zou brengen?’
Arnar boog zijn hoofd.
‘Hij wilde ermee kappen, en Sverrir zei dat hij met zijn gepraat een risico begon te vormen. Ik heb daar verder niet op doorgevraagd. Sverrir zei dat we iets moesten doen. Dat heeft hij alleen maar tegen mij gezegd, laat ik dat vooropstellen. Niet tegen Knútur. We hebben Þorfinnur er indertijd bij betrokken omdat we de lening wilden spreiden. Anders waren de bedragen te hoog. Þorfinnur was net als Knútur. Een beetje kinderlijk, maar geld wilde hij wél. Hij wou verdienen. Dat wilden we allemaal.’
‘Is dat de verklaring? Hebzucht?’
‘We hebben de kans gegrepen toen die zich voordeed. We zien hoe de mensen hier leven. Dat wilden wij ook wel.’
Arnar keek op en zei: ‘Sverrir heeft me niet verteld wat er precies op die tocht is gebeurd. Daar moet je hém naar vragen. Maar ik heb zo mijn vermoedens. En de politie natuurlijk ook, nou het hele zaakje in ons gezicht explodeert.’
‘Waarom zijn ze naar Svörtuloft gelopen? Omdat Sverrir daar bekend is?’
‘Hij had er een mopje over.’
‘Wat dan?’
‘Je weet dat de IJslandse Bank zo wordt genoemd. Svörtuloft. Vanwege die pikzwarte granieten muren. Sverrir vond dat wel geestig. Hij zei dat hij ons nu de échte Svörtuloft zou laten zien. Ik wist niet eens dat die plek echt bestond.’
‘En van Lína weet je niks?’
‘Nee.’
‘Beweerde ze niet dat ze iets van jullie wist? Heeft ze nergens mee gedreigd?’
‘Nee. Ik ken haar niet.’
‘Herinner je je haar niet van die gletsjertocht? Toen Alain Sörensen in IJsland was en hij met jullie mee is geweest op die tocht?’
‘Was dat niet de vrouw die de leiding had?’
‘Klopt.’
‘Ik kan me haar niet zo goed meer herinneren. Maar het zou me niet verbazen als Knútur wat met haar gehad heeft.’
‘Knútur?’
‘Als ik me niet vergis wel.’
‘Liep Knútur achter Lína aan?’
Arnar gaf niet direct antwoord. Iets waarover hij wilde zwijgen was bezig zich naar buiten te wringen. Sigurður Óli wachtte rustig af.
‘Het was kinderporno,’ zei Arnar eindelijk.
‘Wat?’
‘Het geld dat we voor Alain Sörensen moesten witwassen. Dat zwarte geld. Een klein gedeelte ervan kwam van drugs. De rest kwam van porno, gewone porno en… kinderporno.’
‘Kinderporno?’
Arnar knikte.
‘We hebben meegedaan aan het witwassen van geld dat afkomstig was van de porno-industrie, en daar zaten ook mensen bij die kinderporno produceerden. En Þorfinnur… die kon daar niet mee leven.’