Wilde meid
‘Bedoel je dat ik er raar uitzie?’
‘Nee, nee... helemaal niet. Je ziet er... bijzonder uit.’ Elza keek me trouwhartig aan. Haar blik gleed heen en weer van mijn ene oor naar mijn andere, van mijn lippen naar mijn wenkbrauwen en met een ruk weer naar mijn haar.
‘Bijzonder? Je bedoelt raar... te kort. Te rood.’
‘Nee, ik bedoel dat het je geweldig staat. Die kleur past heel goed bij je huid. Voel je je beter? Had je griep?’
‘O, dat... nee, ja. Het gaat wel weer. Ik was vooral moe. Ik heb me laten vertroetelen bij een vriendin. In Jurmala. Dat deed wonderen.’ Vertroetelen, wat een eufemisme voor die anderhalve dag in coma en die aanval van hysterie.
Ze reikte me de stapel post aan. ‘Dit is alles. Het ligt op datum van binnenkomst. Het oudste bovenop. En de ambassadeur is een beetje nerveus aan het worden vanwege het sinterklaasfeestje. Omdat jullie nog geen Zwarte Pieten hebben. Wat hebben die Nederlanders toch met de heilige Nicolaas?’
‘Een traditie. Iets met goed en kwaad. En een excuus voor snoepen en cadeautjes.’ Ik keek de stukken oppervlakkig door. ‘Trouwens, nog nieuws hier?’
Tersluiks speurde ik haar gezicht af naar tekenen van opwinding of irritatie. Ik verwachtte dat ze zou zeggen: ja, dat was me wat. Er was een man. Kom, hoe heette hij ook alweer? Ribnikovs? Die heeft ons echt platgebeld, zeg. Hij is zelfs langsgekomen. Moest en zou jou spreken. Had twee van die kleerkasten bij zich. Ken je hem? Hij leek jou tenminste heel goed te kennen.
Elza zei dat er inderdaad nieuws was. ‘Ik ben geslaagd. Voor mijn examen Engels.’ Ze glom van trots.
Mijn metamorfose was onbedoeld een succes. Dat vonden niet alleen Arija en Elza, maar ook de rest van de collega’s. Goh, die Sissela. Een totale make-over. Een heel nieuw gezicht. Het woord ‘sexy’ viel zelfs. Waarom was ik hier niet eerder op gekomen? Misschien omdat ik iedere keer als ik in de spiegel keek mezelf een fractie van een seconde niet herkende.
Ik was er nog steeds niet uit of ik iemand in vertrouwen kon nemen. Arija wilde ik er niet mee opzadelen. Ik zou het mezelf nooit vergeven als haar iets zou overkomen door mijn toedoen. Ze woonde geïsoleerd en alleen. Aan Arno had ik niets, te ver weg. En Jeanine uit Brussel of andere vriendinnen uit Nederland kwamen om dezelfde reden niet in aanmerking. De enige mogelijkheid was iemand binnen de ambassade.
Mark-Peter stond bij mijn bureau en kauwde op iets. Hij leek niet van plan naar huis te gaan, al was het bijna zeven uur.
‘Ik ben blij dat je je beter voelt. Ik heb keelpijn en een stijve nek. Begon het bij jou ook zo?’
‘Waarom neem je niet een paar dagen vrij? Is Louise al terug? Kan ze lekker een beetje voor je zorgen.’
‘Ze blijft bij nader inzien tot en met de Kerst in Nederland.’
‘O.’
We zwegen. In mijn jaszak zat nog steeds het stuk papier dat de magere man mij in de hotelkamer had toegeschoven.
Laat het hem zien. Vertel de waarheid. Maak schoon schip. Van iedereen hier is Mark-Peter misschien wel de meest aangewezen persoon. Hij is aardig, heeft niet meteen een oordeel klaar, wil mensen graag helpen. En had hij hiervoor niet een tijdje bij Defensie gezeten? Of was het Justitie? Toe dan mens. Als je er per se mee voor de dag wilt komen, doe het nu. Wie weet komt er geen beter moment dan dit.
‘Mark? Wat ik je nog vragen wilde. Ik loop hier al een poosje mee rond, maar wat maak jij hiervan?’ Ik schoof het velletje schrijfpapier naar hem toe.
Mark-Peter ging op een punt van het bureau zitten en vouwde het open.
‘Wat is dit?’
‘Wat staat er volgens jou op?’
‘Het lijkt op iets met wapens.’
Ik antwoordde niet.
‘Moet haast wel. ak-47 dat is een automatisch geweer, populair wapen, lijkt als twee druppels water op de kalasjnikov, maar dit terzijde. En dit is volgens mij een afkorting voor landmijnen. Die zouden we even moeten googelen, sorry, is een beetje weggezakt sinds ik in dienst zat.’
Hij ging achter mijn computer zitten en even later verscheen op het scherm een vernuftig soort landmijn. Je schoot hem de lucht in en als hij ontplofte vielen er kleine helikoptertjes uit, die zich over het terrein verspreidden.
‘Maar het venijn zit ’m erin dat als je zo’n ding oppakt...’ Mark-Peter maakte een ontplofgeluid. ‘Vooral kinderen zijn er dol op.’
In gedachten zag ik de koffers weer geopend worden. De doos van Pandora. De magere blonde en de dikke kale man, Michael. Het zweet prikte in mijn korte haar.
‘Maar wat is je vraag precies?’
‘Zie je wel. Ik dacht ook al aan zoiets.’
‘Is het iets wat Kuilboer misschien moet weten?’
Mijn hart leek even onder stroom te staan. ‘Hoe kom je daarbij?’
‘Je laat me dit niet voor niks zien.’ Hij wachtte. Zijn ogen rustten nog even op het papier, toen op mij.
‘Goed dan. Eigenlijk mag ik het aan niemand vertellen. Maar... een vriendin van mij. Die had laatst een date. Een poosje terug alweer. Althans, ze dacht dat ze een date had. Bleek er een heel raar misverstand in het spel.’ Ik probeerde te grinniken en wilde het papier weer oppakken.
‘Hoezo misverstand? Vond ze dit briefje in zijn jaszak toen ze op zoek was naar een aansteker? Of lag het op het nachtkastje naast de condooms?’
‘Nee, zover is het niet gekomen. Tot condooms. Ze heeft het gewoon gevonden en ze vroeg zich af wat het was.’
‘Wat doet die vriendin precies, als ik vragen mag?’
‘Doet?’
‘Voor de kost? Doet ze iets met wapens?’
‘Nee, juist niet, waarom?’
‘Omdat je anders niet weet wat erop staat. En als je niet weet wat erop staat, waarom zou je je dan afvragen wat erop staat? Dan denk je gewoon dat het wat cijfers en letters zijn, kentekens of een bestelling voor de afhaalchinees.’
‘Ze vertrouwde het niet helemaal. Ik weet het verder ook niet. Ik was er tenslotte niet bij. Nou, ik ga. Morgen weer een dag.’
‘Zeg maar tegen je vriendin dat ze het misschien beter kan uitmaken. Dit lijkt een verlanglijstje van een wapenhandelaar.’
‘Oké, ik zal het doorgeven.’
‘Of in ieder geval niet meer in zijn zakken kijken. Geen briefjes lezen. En zeker niks meenemen.’
‘Dat was nou precies wat ik ook tegen haar zei. Maar ja, ze is een beetje een... wilde meid zo af en toe. Dat zegt ze zelf ook.’ Een wilde meid. Eerder een ongeleid projectiel. Zo iemand die mooie kleine helikoptertjes van de grond opraapt.
‘Hij heeft hopelijk niets gemerkt?’
‘Nee, maar ze is zich rot geschrokken. En ze is bang dat ze er misschien door in de problemen kan komen. Met die date dan. Hij schijnt nogal een kort lontje te hebben.’
‘Hij heeft een soort macht over haar, is dat het?’ vroeg Mark-Peter.
‘Ze is misschien een klein beetje bang dat hij erachter komt dat ze iets weet.’
‘Ze kan natuurlijk naar de politie gaan.’
‘Dat ligt een beetje ingewikkeld. Ze denkt namelijk dat het ook haar eigen schuld was.’
Mark-Peter leek na te denken. ‘Maar ze heeft toch niks verkeerd gedaan?’
‘Nee, dat niet.’
Er was iets veranderd aan Mark-Peter. Het duurde even voor ik zag dat zijn zachte collega’s-onder-elkaargezicht had plaatsgemaakt voor zijn professionele Buitenlandse Zakengezicht. De mond wat strakker, de ogen een beetje toegeknepen en geconcentreerd op het probleem. Bij zijn slaap klopte een adertje.
‘Jasses, het sneeuwt weer. Ga je ook zo?’
‘Ik blijf nog een uurtje hier. Maar om half negen ben ik wel thuis. Ik ga vanavond nergens naartoe. Dat je dat weet. Voor het geval er zich iets voordoet... met je vriendin.’