49

Toen Marshall met een zwartmetalen kist in de hand de controlekamer binnenging, zag hij dat Sully en Logan in de studio achter de glazen scheidingswand over een roestvrijstalen rolwagentje gebogen stonden. Toen hij het karretje zag, zakte de moed hem in de schoenen. Het apparaat dat erop stond leek eerder op technisch kinderspeelgoed dan op een wapen dat een monster van twee ton moest doden. Op het bovenste schap bevond zich een klein woud aan analoge en primitieve digitale apparatuur: potentiometers, voltagefilters, lagefrequentie-oscillators, geluidmixers en volumeregelaars, allemaal verbonden aan een bos bontgekleurde draden. Op het onderste schap stond een ouderwetse buizenversterker, met dunne rode snoeren aan een woofer en een tweeter verbonden.

De groep had in het afgelopen half uur kratten opengebroken en rekken met ongebruikte instrumenten uit elkaar gehaald en probeerde een machine te construeren die een breed scala aan hogefrequentietonen kon produceren, en wel zo hard mogelijk. Uiteindelijk hadden ze de tweeter uit een veel groter geluidsapparaat gehaald dan de woofer, met de gedachte dat hoge frequenties het beest hoogstwaarschijnlijk meer schade zouden toebrengen. Hoewel Marshall een voorstander van het plan was – vooral omdat dit het enige plan was dat kans van slagen leek te hebben – was hij zich er terdege van bewust welke gok ze namen: of het apparaat het sowieso zou doen en of het 't schepsel ook werkelijk zou afschrikken. Ze zetten het op een verrijdbare kar in elkaar zodat ze het overal konden neerzetten – idealiter ver buiten de wetenschappelijke vleugel – en ze zich konden terugtrekken als het plan zou mislukken.

Hij gaf de metalen doos aan Sully. ‘Hier is de ringmodulator. Faraday heeft die uit een actieve sonarzender weten te peuteren.’

Sully legde hem op het bovenste schap, verbond er twee draden aan en gromde tevreden. Naarmate het geluidswapen vorderde, was de klimatoloog minder sceptisch geworden en raakte hij steeds enthousiaster over de mogelijkheden. ‘We zouden moeten beginnen met witte ruis. Een gelijkmatig signaal binnen een afgepaste bandbreedte… daarmee krijgen we de effectiefste uitbarsting van sonische druk.’ Hij keek Marshall aan. ‘Waar is Faraday nu?’

‘In de opslagkamer met apparatuur, hij is onderdelen aan het verzamelen.’

‘Nou, dan hebben we alleen nog droge batterijen nodig. Heb je die toevallig gezien?’

‘Nee. Maar ik heb er ook niet naar gezocht. Ik had het te druk met het demonteren van die omvormers.’

‘Dan ga ik ze wel halen.’ De klimatoloog kwam overeind en liep de controlekamer uit, de gang in. Voor hij naar links verdween keek hij nog even over zijn rechterschouder.

Marshall wist waarom Sully die kant op had gekeken. Dat had hij zelf ook gedaan toen hij de controlekamer binnenkwam. Die kant leidde naar het hoofdluik van de wetenschappelijke vleugel, waar Gonzalez en Phillips op hun post stonden, machinegeweren in de aanslag, op de uitkijk naar elk teken van het schepsel.

Hij merkte dat Logan naar hem keek. ‘Enig idee wat voor soort geheim onderzoek hier werd verricht?’ vroeg de historicus.

Marshall haalde zijn schouders op. ‘Aangezien maar zo weinig van de spullen daadwerkelijk in elkaar is gezet – het grootste deel zit nog in kisten of is niet uitgepakt – is het moeilijk te zeggen. Maar als je kijkt naar de hoeveelheid verschillende passieve sonartoestellen – ik heb niet veel actieve sonarapparatuur gezien – vermoed ik dat ze de radarapparatuur hoopten aan te vullen met een geheime sonarzender.’

‘Geheim,’ zei Logan. ‘Lees: “veel dichter bij Rusland”.’

Marshall knikte. ‘Misschien zelfs wel ín Rusland. Met actieve sonar kun je de exacte positie van een object bepalen. Maar voor een militaire basis als Fear Base was dat niet interessant… althans niet meteen. Ze wilden waarschijnlijk veel liever weten of er überhaupt een object naar hen op weg was. Met een passieve sonar zou je dat kunnen bepalen, stilletjes, en met behulp van TMA zouden ze het traject van een raket kunnen vaststellen.’

TMA?’

Target motion analysis, analyse van de bewegingen naar het doel toe. De uitkomst zou reikwijdte, snelheid, zelfs de koers kunnen signaleren, lang voordat hij op de gewone radar te zien zou zijn.’

‘En dat allemaal in zo'n klein en geruisloos pakketje dat niemand er iets van merkt. Interessant.’ Logan zweeg even. ‘Maar de hamvraag is, vermoed ik, of wíj daarmee het vege lijf redden.’

Marshall keek naar het krankzinnige wetenschappelijke toestel dat op het schap tussen hen in stond. ‘Ik denk dat als we alles op alles zetten het gaat lukken. Ik hoef je niet te vertellen dat van de vijf zintuigen het gehoor het enige is dat volledig mechanisch werkt. Feitelijk verandert een geluidsgolf de luchtdruk en veroorzaakt trillingen. Bij de juiste frequenties gaan de golven letterlijk door alles heen. Een extreem lage frequentie kan bij mensen ademnood, depressie en zelfs angst veroorzaken. Er doen allerlei geruchten de ronde dat infrasonische of ultrasonische wapens verwondingen kunnen toebrengen, verlammen of zelfs dodelijk kunnen zijn.’ Hij haalde zijn schouders op. ‘Wie zal het zeggen? Misschien ging het bij deze basis feitelijk wel om dat soort onderzoek.’

‘Behoorlijk ironisch.’ Logan klopte op de zijkant van het wagentje. ‘En dit is nu klaar?’

‘Op de batterijen na, ja. Sully is er een paar gaan halen.’

‘Dus het wapen is er. Nu nog het doelwit.’

‘Het is niet gezegd dat het deze kant op komt… misschien moeten we hem ergens mee lokken.’

‘Lokken. Of liever gezegd: laten toehappen.’ Logan zweeg weer even. ‘Ik heb nog aan iets anders zitten denken. Die twee schepsels, dat wat nu is gevonden en dat van vijftig jaar geleden: denk je dat ze iets met elkaar te maken hebben?’

‘Goeie vraag. Ik heb er door een blok ondoorzichtig ijs maar een glimp van opgevangen. Maar Gonzalez' beschrijvingen lijken met die van Usuguk overeen te komen, en…’

‘Zo bedoelde ik het niet. Ik bedoel, zijn ze aan elkaar verwánt?’

Marshall keek hem aan. ‘Je bedoelt… als vader en kind?’

Logan knikte. ‘Of misschien moeder en kind. Van elkaar gescheiden geraakt en toen tijdens dezelfde idiote klimatologische gebeurtenis in een flits bevroren?’

‘Jezus.’ Marshall moest slikken. ‘Als dat zo is, moeten we er maar op hopen dat de ouder niet ontdekt wat er met junior is gebeurd.’

Logan wreef over zijn kin. ‘Over junior gesproken… heb jij je afge vraagd waardoor het de eerste keer om zeep is geholpen?’

‘Je bedoelt als het geen elektriciteit was?’

‘Ja.’

‘Zeker wel. Maar ik weet er geen antwoord op. Jij?’

‘Nee. Maar ik vind het allemachtig interessant dat geen van die beesten zijn slachtoffers heeft opgegeten.’

‘Dat zei ik al. Het verkoos de fysieke wereld vaarwel te zeggen.’

Het was Usuguk. Hij had steeds in een hoek van de studio in kleermakerszit gezeten, de handen balancerend op zijn knieën, zo stil en bewegingloos dat Marshall niet eens had gemerkt dat hij er was. Nu hij de rustige, gereserveerde gezichtsuitdrukking zag, zijn kalme rotsvaste overtuiging voelde, was Marshall bijna zover dat hij er ook in ging geloven.

‘Dat verhaal dat je me vertelde,’ zei hij tegen de sjamaan. ‘Over Anataq en de goden der duisternis. Dat was zelfs voor mij als buitenstaander angstaanjagend. Ik moet het je vragen: als je werkelijk gelooft dat we nu met een kurrshuq te maken hebben – een zielverzwelger – waarom ben je dan met me mee teruggegaan?’

Usuguk keek naar hem op. ‘Mijn volk gelooft dat overal een reden voor is. De goden hadden mij voor iets voorbestemd, vanaf de dag van mijn geboorte me voorbeschikt. Als jonge man leidden ze me van mijn volk weg – ze brachten me hierheen – in de wetenschap dat het me uiteindelijk zou doen terugkeren, sterker en meer betrokken dan daarvoor. Doordat ik de geestenwereld de rug heb toegekeerd, heb ik die des te meer in mijn armen gesloten.’

Marshall keek hem bedachtzaam aan. En toen begreep hij het. Doordat hij al die jaren zelfs volgens de meest traditionele waarden en normen van de Tunit een ascetisch, spiritueel kloosterachtig leven had geleid, had hij geboet voor het feit dat hij zijn geloof tijdelijk had afgezworen. En hier terugkeren – waar het verraad feitelijk had plaatsgevonden – was voor hem de ultieme boetedoening.

‘Ik vind het akelig dat dit ervan is gekomen,’ zei Marshall. ‘Het was niet mijn bedoeling je aan zo veel gevaar bloot te stellen.’

De Tunit schudde zijn hoofd. ‘Ik zal je iets vertellen. Vroeger in mijn jeugd, toen er nog gejaagd werd, kwam mijn grootvader altijd met de grootste walrus terug. De mensen wilden weten wat zijn geheim was, maar dat wilde hij niet vertellen. Ten slotte, hij was inmiddels een oude man, nam hij mij in vertrouwen. Hij voer, vertelde hij, met zijn kajak de zee-engten uit naar de diepe oceaanstromingen, verder dan wie ook durfde gaan. Ik vroeg hem waarom hij dat deed – waarom hij, zoals jij zegt, zich aan zo veel gevaar blootstelde – alleen maar om de grootste vangst binnen te halen. Hij zei dat de jacht op zichzelf al gevaarlijk was. En als je je op glad ijs begeeft, kun je dat net zo goed dansend doen.’

Er klonk een geluid van achter de glazen wand en Faraday kwam binnen, beladen met elektrische en mechanische apparatuur. ‘Hier zijn de extra oscillatoren en potentiometers,’ zei hij. Hij keek naar het apparaat op het wagentje. ‘Waar zijn de batterijen?’

‘Sully is er een paar gaan halen,’ antwoordde Marshall.

‘Mooi. Als we die hebben, kunnen we gaan testen, en dan…’

Op dat moment klonk er een indringend, krakend geluid uit de controlekamer. Marshall keek op. Het was de op de rand van het mengpaneel balancerende radio die Gonzalez hun had gegeven.

De radio kraakte opnieuw. ‘Hallo?’ Het was de stem van Kari Ekberg. ‘Halló?’

Marshall liep naar de controlekamer. Hij greep de radio vast en drukte op de zendknop. ‘Kari? Marshall. Ga je gang.’

‘O, god. Help me!’ Haar stem klonk schor, sloeg over en ze was de hysterie nabij. ‘Help me, alsjeblíéft! Dat ding… heeft Emilio te grazen genomen. Het tilde hem op, het tilde hem op, en het…’

‘Kari. Rustig aan.’ Marshall deed zijn best kalm te klinken, zijn verstand erbij te houden. ‘Oké, nu ga je me vertellen waar je bent.’

Hij hoorde haar paniekerig ademhalen. ‘Ik ben… o, gód… op het entreeplein. Naast, naast de wachtpost.’

Toen Marshall weer op de zendknop drukte, kwamen Logan en Faraday uit de studio naar hem toe en gingen om de radio staan. ‘Oké. Heb je een zaklamp?’

‘Nee.’

‘Loop dan de trap af naar de officiersmess. Zo snel en stilletjes als je kunt. Daar liggen zaklantaarns. En ook wapens. Kun je met een wapen omgaan?’

‘Nee.’

‘Dat geeft niet. Ga daar nu meteen naartoe. Als je daar bent, roep je me weer op.’

‘Het komt achter me aan, ik weet 't zeker. Als het klaar is met Emilio. Het komt eraan, en het zal… het zál…’

‘Kari. Ik kom je halen. Ik praat je naar me toe. Hou alleen je hersens bij elkaar. En verlies die radio niet.’

Weer gekraak en toen zweeg de radio.

Marshall wendde zich tot Faraday. ‘Zoek Sully. Help hem met de batterijen. Haal dan dat sonische wapen hier weg, breng het naar de gangen op E-niveau. We moeten op deze vleugel kunnen terugvallen als het mislukt.’

Faraday knikte en haastte zich de controlekamer uit. Marshall keek naar Logan. ‘Weet je nog wat je zei over toehappen? Kennelijk ben ik het aas.’ En zonder nog een woord te zeggen stopte hij de radio in zijn zak en rende de kamer uit, op weg naar het luik in de centrale vleugel.