38
In het afgelopen uur was het in de officiersmess ongelooflijk druk geweest. Een voor een hadden de groepen zich gevormd, werden ze gecontroleerd of ze reisklaar waren en daarna door de soldaten naar de verzamelplaats geëscorteerd. Op een bepaald moment had Gonzalez via de radio een laatste beroep gedaan op Conti's gezonde verstand om met de rest mee te gaan. Conti, die naar de ruwe opnamen van de digitale videocamera die Fortnum had achtergelaten, zat te kijken, luisterde nauwelijks. Ten slotte sputterde Gonzalez iets over dat het verspilde tijd was geweest om Conti de truck in te dwingen en hem te waarschuwen dat hij zich gedeisd moest houden. ‘Wil je iets filmen? Film dan de puinhoop maar als we dat ding om zeep hebben geholpen.’ De twee soldaten, Marcelin en Phillips kwamen terug om de laatste groep van zes naar de verzamelplaats te brengen.
Nu waren ze nog maar met zijn drieën.
Kari keek naar de andere aanwezigen in de mess. Conti, die klaar was met het bekijken van de ruwe opnamen, was nu koortsachtig notities aan het maken op het klembord waar hij nooit buiten scheen te kunnen. Wolff had zich twee pistolen van zwaar kaliber uit de legervoorraad toegeëigend en zat ermee te spelen. Zoals hij de kogels met zijn duim in de extra patroonhouders duwde, alsof hij een overmaatse dispenser vulde, leek het erop dat hij er wel mee om kon gaan.
Maar Kari voelde zich er nauwelijks beter door. Ze twijfelde steeds meer aan haar beslissing om te blijven. Loyaal aan een project was één ding, en ambitie ook, maar hier met een soort moordmachine opgesloten zitten, begon steeds meer een dubieuze carrièremove te lijken.
Ze probeerde haar bedenkingen van zich af te schudden. Twee wetenschappers hadden er toch ook voor gekozen om bij hun gegevens en monsters achter te blijven? Logan bleef bij hen. En Marshall… nou ja, Marshall was ergens in de storm daarbuiten. Die zou wel weer terugkomen. Bovendien moest je ook het leger niet uitvlakken: ze waren getraind voor het gevecht en beschikten over een indrukwekkend wapenarsenaal, klaar om achter het schepsel aan te jagen zodra de truck was vertrokken. Ze zei tegen zichzelf dat haar kansen hier beter waren, waar het warm en droog was, dan in een achttienwieler op het ijs.
Conti legde zijn pen neer en keek de notities die hij zojuist had gemaakt door, toen keek hij op de klok. ‘De truck zal nu wel een eindje op weg zijn,’ zei hij. ‘Het is zover.’
Wolff legde zijn pistolen neer. ‘Waarvoor?’
‘Voor de filmjacht, natuurlijk. Het gaat elk moment beginnen. Ik kan niet riskeren dat ik dat misloop.’
Wolff fronste zijn voorhoofd. ‘Emilio, dat meen je toch zeker niet?’
Conti pakte de videocamera en controleerde de instellingen. ‘Ik had graag een opname van de vertrekkende truck gemaakt, maar dat risico kon ik niet nemen… Gonzalez had me dan misschien onder dwang aan boord gewerkt. Maar dat kunnen we later altijd nog ensceneren. Dit is het moment waarop we hebben gewacht, waar alles naartoe heeft geleid.’
‘Dat is krankzinnig.’ Kari had de woorden er uitgeflapt voor ze het in de gaten had.
De regisseur draaide zich naar haar toe. ‘Wat bedoel je? Ik blijf een eind achter de soldaten. Ik schaduw ze, volg ze op het gehoor… ze zullen nooit weten dat ik er ben tot de actie begint en het te laat is er iets aan te doen.’
‘Maar het is niet veilig…’ begon Kari.
‘Denk je dat het hier veiliger is? Persoonlijk ben ik liever dicht in de buurt van machinegeweren.’
‘Maar Kari heeft gelijk,’ zei Wolff. ‘De soldaten zoeken doelbewust het gevaar op. Voor jou geldt dan dus hetzelfde.’
‘Ga dan met me mee.’ Conti knikte naar de wapens. ‘En neem die ook mee. We kunnen beter bij elkaar blijven.’
Wolff gaf geen antwoord.
‘Moet je horen,’ zei Conti. ‘We zijn hier gekomen om dat beest te filmen. Begrijp je niet welke kans we nu krijgen? Dit is een nieuw verhaal, veel beter dan we ooit hadden verwacht. Denk je nou echt dat ik in deze kamer op mijn krent blijf zitten, terwijl het shot van de eeuw – misschien het shot van eeuwen – zich op een steenworp afstand gaat voordoen?’
Toen niemand iets zei, stond hij op en begon door de kamer te ijsberen.
‘Natúúrlijk schuilt er enig gevaar in. Daarom is dit juist de opwindendste documentaire ooit. We beleven de feitelijke, zich ontvouwende gebeurtenissen, het ruwe materiaal is overal om ons heen. Zo empirisch is geen film, fictie of documentaire ooit geweest. Het is organisch, daar kan geen enkel project, met geschreven script en storyboard en al, aan tippen. Begrijp je het niet? We zijn getuige van de geboorte van een héél nieuw filmgenre.’
Tijdens het praten kreeg Conti een verhit gezicht en zijn ogen gingen schitteren. Zijn stem trilde van een bijna messiaanse overtuiging. Ondanks haar angst kreeg Kari vlinders van opwinding in haar buik. Wolff luisterde er stilzwijgend naar, volgde de heen en weer lopende regisseur met zijn ogen.
‘En dan is er nog iets,’ zei Conti. ‘Ashleigh is dood. Ze heeft haar leven voor dit project gegeven. We zouden het voor haar moeten doen. Nu zal ík de verteller zijn.’
Er viel een korte stilte. Toen zei Wolff: ‘Denk je werkelijk dat je dit voor elkaar krijgt?’
‘Ik ben opgeleid als cameraman, weet je nog? Ik maak opnamen waarvan Fortnum het schaamrood op de kaken krijgt.’ Conti wendde zich tot Kari. ‘Ik maak de opnamen wel, maar het loopt lekkerder als jij de geluidsapparatuur bedient.’
Ze haalde diep adem. ‘Ik zal de veldmixer in orde maken.’
Conti knikte. ‘Ik doe de rest. Kari, jij houdt de radio vast. We vertrekken binnen vijf minuten.’