4

De twee daaropvolgende dagen blies er een gure noordenwind die een heldere hemel en bitterkoude temperaturen meevoerde. Op de derde dag verlieten Marshall, Sully en Faraday om elf uur het basiskamp en liepen over de bevroren vlakte die zich vanaf Mount Fear eindeloos naar het zuiden uitstrekte. Het was een volmaakte ochtend, de hemel had zich als een poolblauwe koepel ontvouwd en er was geen wolkje aan de lucht. De altijd bevroren grond was zo hard als beton onder hun voeten. De temperatuur schommelde rond de min achttien graden en de gletsjer kraakte en kreunde niet meer zo angstaanjagend, voorlopig althans.

Hun gedachten werden onderbroken door een plotseling laag gezoem, dat in de poolkou merkwaardig ijl klonk. Aan de zuidelijke horizon verscheen een vlek. Langzaam veranderde die in een helikopter die laag op hen toe vloog.

Faraday snoof geërgerd. ‘Volgens mij hadden we een paar dagen moeten wachten. Waarom moesten we ook zo snel in de telefoon klimmen?’

‘Dat was de deal,’ zei Sully met een oog op de naderende helikopter. ‘Als we het hadden uitgesteld, zouden ze dat geweten hebben.’

Faraday mompelde iets, duidelijk niet overtuigd.

Sully keek met gefronste wenkbrauwen naar de bioloog. ‘Ik heb het al eerder gezegd. Als je een pact met de duivel sluit, moet je niet over de gevolgen zeuren.’

Niemand voelde de behoefte daar antwoord op te geven.

De universiteit van Noord-Massachusetts pretendeerde niet tot de beste onderwijsinstellingen te behoren. Aangezien de subsidies schaars waren, had de universiteit een relatief nieuwe tactiek aangeboord: benader een mediabedrijf dat expedities financiert in ruil voor exclusieve rechten en toegang. Hoewel de opwarming van de aarde bepaald niet sexy was, was het wel actueel. Terra Prime had het team bekostigd, net als een stuk of vijf andere expedities – bijvoorbeeld een die lokale geneeswijzen in het Amazonegebied bestudeerde en een andere die het mogelijke graf van koning Arthur aan het blootleggen was – in de hoop dat ze er ten minste één wetenschappelijke documentaire uit konden slepen die de moeite van het ontwikkelen waard was. Al weken had Marshall zitten duimen, hopend dat ze hun onderzoek konden afronden en vertrekken zonder in de kijker te lopen. Die hoop was nu de bodem ingeslagen.

De wetenschappers stonden een volle minuut dicht bij elkaar toen de helikopter kwam aanvliegen, boven het kamp cirkelde en zo'n vijftig meter verderop op een relatief vlak stuk terrein landde, terwijl de rotorbladen driftig door de lucht sloegen. De passagiersdeur ging open en een vrouw sprong naar buiten. Ze droeg een leren jas en spijkerbroek. Lang zwart haar viel over haar kraag, danste licht in het kielzog van de chopper. Ze was slank, misschien dertig jaar en toen ze zich omdraaide om haar bagage te pakken, had Marshall uitzicht op een fraai gevormd achterste.

‘Knap ding,’ mompelde hij.

Nu tilde de vrouw haar tassen op en liep bukkend voor de rotorbladen hun kant op. Ze zwaaide nog een bedankje naar de piloot, die zijn duim opstak, gas gaf, snel opsteeg en met een scherpe bocht in zuidelijke richting wegvloog, zich terug haastend naar waar hij vandaan gekomen was.

De wetenschappers liepen naar haar toe om haar te begroeten. Sully trok zijn handschoen uit en stak snel zijn hand uit. ‘Ik ben Gerard Sully,’ zei hij. ‘Klimatoloog en teamleider. Dit zijn Evan Marshall en Wright Far aday.’

De vrouw gaf ze allemaal een hand en Marshall merkte dat haar handdruk kort en zakelijk was. ‘En ik ben Kari Ekberg, veldproducer voor Terra Prime. Gefeliciteerd met jullie verbijsterende ontdekking.’

Sully nam een tas van haar over, Marshall de andere. ‘Producer?’ vroeg Sully. ‘Dus jij hebt de leiding?’

Ekberg lachte. ‘Dacht het niet. Je zult merken dat op zo'n set iedereen met een klembord producer is.’

‘Set?’ herhaalde Marshall.

‘Zo zien wij het, ja.’ Ze bleef staan om de omgeving zorgvuldig in zich op te nemen, alsof ze inschatte hoe theatraal het landschap was.

‘Je bent bepaald niet op de Federale Wilderniszone gekleed,’ zei Marshall.

‘Dat heb ik gemerkt, ja. Ik heb bijna mijn hele leven in Savannah gewoond. De koudste plek waar ik ooit ben geweest is New York City in februari. Ik zal de crew vragen of ze iets van Mountain Hardware voor me meenemen.’

‘Maar of je er nu wel of niet op gekleed bent, je bent het mooiste wat me in dit basiskamp is overkomen,’ zei Sully.

Kari Ekberg verplaatste haar onderzoekende blik van het landschap naar hem en nam hem van top tot teen op. Ze gaf geen antwoord, maar glimlachte een beetje, alsof ze met die blik zijn persoonlijkheid de maat had genomen.

Sully bloosde licht en schraapte zijn keel. ‘Zullen we dan maar teruggaan? Voorzichtig waar je loopt, op de grond wemelt het van de oude lavaschachten.’

Hij wees de weg, en ging met Faraday het onderzoek van die ochtend bespreken. Ekberg had niet de leiding en was kennelijk niet gecharmeerd van zijn stuntelige hofmakerij, dus zijn belangstelling voor haar eindigde hier en nu. Ekberg en Marshall vormden de achterhoede.

‘Wat je net zei, heeft me nieuwsgierig gemaakt,’ vervolgde Marshall. ‘Dat je onze expeditie als een set beschouwt.’

‘Zo ongevoelig bedoelde ik het niet. Voor jullie is dit uiteraard een werkomgeving. Punt is alleen dat bij zulke opnamen de klok centraal staat. We hebben niet veel tijd. En bovendien weet ik zeker dat jullie zo snel mogelijk weer van ons af willen zijn. Dat is mijn taak: de gig voorbereiden.’

‘De gig voorbereiden?’

‘Locaties bekijken, een schema opstellen. In wezen zet ik een traject uit zodat wanneer producer en talent landen, het pad al geëffend is.’

Inwendig verbaasde Marshall zich over de woorden die ze bezigde: producer, talent. Net als de andere wetenschappers had hij gedacht dat Terra Prime één persoon zou sturen, of hoogstens twee: een cameraman en iemand die zo nu en dan voor de lens stond. ‘Dus feitelijk doe jij vooraf al het zware werk, dan komen de bobo's en die stelen de show.’

Ekberg moest lachen, een heldere melodieuze alt die over de permafrost schalde. ‘Daar komt het eigenlijk wel op neer, ja.’

Ze waren bij de controlepost, die al lang buiten gebruik was, aangekomen en Ekberg staarde er met onverholen verbazing naar. ‘Mijn god, ik had geen idee dat het hier zo groot was.’

‘Wat had je dan verwacht?’ vroeg Sully. ‘Iglo's en veldtentjes?’

‘Sterker nog, het grootste deel van de basis is ondergronds,’ zei Marshall toen ze door de omheining liepen en het betonnen platform betraden. ‘Ze hebben dit in een natuurlijke glooiing gebouwd, prefab bouwelementen overgevlogen en de overtollige ruimte met bevroren aarde, puin en stenen opgevuld. Het grootste deel van de zichtbare constructies zijn de mechanische of technische systemen: elektriciteitshuis, radarschotels, dat soort dingen. De architecten wilden het zichtbare gedeelte zo klein mogelijk houden. Daarom is het in de schaduw van de enige berg in de wijde omtrek gebouwd.’

‘Wanneer was de basis voor het laatst actief?’

‘O, lang geleden,’ antwoordde Marshall. ‘Bijna vijftig jaar.’

‘Goeie god. Door wie wordt ze dan onderhouden? Je weet wel, dat je het toilet nog kunt doortrekken, dat soort dingen?’

‘De regering noemt dit een minimaal onderhoudskamp. Een kleine groep soldaten houdt hier de boel draaiende, drie jongens van de genieafdeling onder bevel van Gonzalez.”Sergeant Gonzalez” moet ik zeggen. Zij onderhouden de generatoren en het elektriciteitsnet, de verwarming, verwisselen lampen, houden het waterniveau in de voorraadtanks in de gaten. En momenteel passen ze ook op ons.’

‘Vijftig jaar.’ Ekberg schudde haar hoofd. ‘Dat is vast de reden waarom ze het wel aan ons wilden verhuren.’

Marshall knikte.

‘Toch is Uncle Sam bepaald geen goedkope huisbaas. We moeten honderdduizend dollar meer betalen, enkel om de documentairecrew een week te kunnen huisvesten.’

‘Het leven is hier duur,’ zei Sully.

Ekberg keek weer om zich heen. ‘Moeten de soldaten hier blíjven?’

‘Ze worden elk half jaar afgelost. Althans, dat geldt voor de drie soldaten. En de sergeant, Gonzalez… ik geloof dat het hem hier wel bevalt.’

Ekberg schudde haar hoofd. ‘Over een man die overduidelijk ergens voor wegvlucht gesproken…’

Ze liepen langs de zware buitendeuren, staken een verzamelplaats over, een langwerpige klimaatkamer – waarin langs beide muren kasten voor parka's en sneeuwuitrustingen stonden – en daarna door nog een dubbele deur voor ze in de basis zelf waren. Hoewel Fear Base al een halve eeuw min of meer verlaten was, ademde de basis nog volop een militaire atmosfeer: Amerikaanse vlaggen, stalen wanden, praktische indeling. Op vergeelde posters stonden dienstbevelen en waarschuwingen voor schending van de veiligheidsmaatregelen. Vanaf het entreeplein liep naar links en rechts een brede gang die al snel in de duisternis verdween: de onmiddellijke omgeving was goed verlicht, maar in de meer afgelegen gedeelten was slechts hier en daar een enkele lichtbron. Aan de overkant van het plein zat een man in militair uniform achter glas een boek te lezen.

Marshall zag dat Ekberg haar neus optrok. ‘Let daar maar niet op,’ zei hij lachend. ‘Ik heb er ook een week over gedaan voor ik aan die stank gewend was. Wie had ooit gedacht dat een poolbasis naar de onderbuik van een slagschip zou stinken? Kom, we gaan je aanmelden.’

Ze liepen het plein over naar het glaspaneel. ‘Tad,’ zei Marshall bij wijze van begroeting.

De man achter het paneel knikte terug. Hij was lang en jongensachtig, met oranje stekeltjeshaar. Hij droeg de korporaalsstrepen van het geniekorps. ‘Dr. Marshall.’

‘Dit is Kari Ekberg, ze is de eerste van een documentaireteam dat hierheen op weg is.’ Marshall wendde zich tot Ekberg. ‘Tad Phillips.’

Phillips bekeek de vrouw met nauw verholen belangstelling. ‘We hoorden het vanochtend pas. Als u hier even wilt tekenen, mevrouw Ekberg?’ Hij schoof een klembord door een gleuf onder in het glaspaneel.

Ze tekende op het lijntje en schoof het terug. Phillips noteerde datum en tijd, en legde het klembord opzij. ‘Doet u de rondleiding en wijst u haar de toegankelijke afdelingen?’

‘Ja,’ zei Marshall.

Phillips knikte en na nog een blik op Kari Ekberg keerde hij weer naar zijn boek terug. Sully wees de groep op een trap vlakbij en ze liepen naar beneden.

‘Hier is het tenminste warm,’ zei Ekberg.

‘Op de bovenste verdiepingen in elk geval wel,’ antwoordde Sully. ‘De rest wordt alleen voor onderhoud verwarmd.’

‘Wat bedoelde hij met “toegankelijke afdelingen”?’ vroeg ze.

‘In dit centrale, vijf verdiepingen tellende gedeelte van de basis verbleven de officieren en werd de omgeving in de gaten gehouden,’ zei Marshall. ‘Hier mogen we overal komen… niet dat een van ons tijd of zin heeft gehad om de boel te verkennen. Tot de zuidelijke vleugel hebben we beperkt toegang, daar stonden de meeste computers en andere apparatuur, en die werden daar ook onderhouden. Daar verblijven de soldaten, wij hebben beperkt toegang tot de bovenverdiepingen. In de noordvleugel mogen we niet komen.’

‘Wat is daar?’

Marshall haalde zijn schouders op. ‘Geen idee.’

Ze kwamen in een andere, langere gang uit die beter verlicht was dan de gang boven. Tegen de muren stond allerlei ouderwetse apparatuur, alsof de plek in grote haast was achtergelaten. Hier stonden meer kasten, samen met officieel ogende whiteboards met pijlen die naar de verschillende installaties wezen: radar mapping, RASP-commandopost, recording-monitoring. Aan weerskanten van de gang waren deuren met daarin draadgazen venstertjes. Er stonden geen namen op, maar reeksen letters en cijfers. ‘We hebben op B-niveau een provisorisch lab ingericht,’ zei Sully, met zijn duim naar de deuren wijzend. ‘Verderop zijn de pantry, de officiersmess en een briefingruimte, die we tot tijdelijke opnameruimte hebben omgebouwd. Na de bocht in de gang bevinden zich de slaapzalen en stapelbedden. Daar hebben we voor jou een bed in orde gemaakt.’

Ekberg mompelde een bedankje. ‘Maar ik begrijp nog steeds niet waarom zo'n basis sowieso nodig is,’ zei ze. ‘Ik bedoel, zo ver in het noorden.’

‘Ze maakte vroeger deel uit van een oud waarschuwingssysteem,’ zei Marshall. ‘Ooit gehoord van de Pinetree Line, of de dew-Line?’

Ekberg schudde haar hoofd.

‘In 1949 testten de sovjets een operationele atoombom uit. Daar werden we gestoord van: we hadden gedacht dat we nog minstens vijf jaar de tijd hadden om ons daarop voor te bereiden. In plaats daarvan voorspelden onze knappe koppen dat de Russen binnen een paar jaar genoeg bommen zouden hebben om de Verenigde Staten lam te leggen. Dus werd de hoeveelheid troepen, vliegtuigen en wapens enorm opgevoerd, met inbegrip van een rampenplan om een allesomvattend verdedigingssysteem op te zetten. De kustlijn langs de Stille en Atlantische oceaan was goed beschermd en het werd duidelijk dat de grootste dreiging van bommenwerpers via de Noordpool kwam. Maar in die tijd was radar nog erg primitief: die kon geen laagvliegend luchtvaartuig detecteren, en dan ook nog niet verder dan de horizon.’

‘Dus moesten ze hun ogen zo dicht mogelijk bij de dreiging zien te krijgen.’

‘Precies. De generaals staken de koppen bij elkaar en kwamen met de drie meest waarschijnlijke routes waarlangs de Russische bommenwerpers in geval van een aanval zouden komen aanvliegen. Dit is er een van.’ Marshall schudde zijn hoofd. ‘Het ironische is dat toen dit eind jaren vijftig was voltooid, het overbodig was geworden. Bommen werden toen al met raketten en niet meer door vliegtuigen vervoerd. We hadden een snel, centraal netwerk nodig om die dreiging het hoofd te bieden. Dus werd er een nieuw systeem, sage, geïnstalleerd en ging dit soort bases in de mottenballen.’

Ze waren een hoek omgeslagen en liepen nu een volgende kazerneachtige passage door. Sully bleef bij een deur staan, draaide de knop om en duwde hem open naar een spartaans uitziende kamer met een smal bed, een tafel, garderobekast en spiegel. Chen de promovendus had die ochtend het ergste stof weggepoetst. ‘Dit is jouw onderkomen,’ zei Sully.

Ekberg wierp snel een blik naar binnen, knikte een bedankje naar Sully en Marshall en legde haar tassen op het bed.

‘Het was een lange reis uit New York,’ zei Sully,‘en je zult wellicht net als wij destijds onderweg weinig hebben geslapen. Als je een tukje wilt doen om wat bij te komen, ga dan gerust je gang. De douches en toiletten zijn verderop in de gang.’

‘Bedankt voor het aanbod, maar ik begin liever meteen.’

‘Beginnen?’ Sully keek haar verbaasd aan.

Het begon Marshall te dagen. ‘Je bedoelt dat je het wilt zien.’

‘Natuurlijk! Daarom ben ik hier.’ Ze keek om zich heen. ‘Als jullie dat tenminste goedvinden.’

‘Ik ben bang van niet,’ antwoordde Sully. ‘In de afgelopen weken zijn er een paar ijsberen gesignaleerd. En die lavaschachten zijn ongelooflijk gevaarlijk. Maar van een afstandje kun je wel toekijken, natuurlijk.’

Ekberg scheen hierover na te denken. Toen schonk ze hem een traag knikje. ‘Dank je wel.’

‘Evan wijst je verder wel de weg… toch, Evan? En als je me nu wilt verontschuldigen, ik moet nog een paar tests afmaken.’ Er flitste een vaag glimlachje over zijn gezicht, hij knikte naar Marshall, draaide zich om en ging op weg naar de provisorische labs.