16

Binnen een half uur was de slapende Fear Base in rep en roer. Nu zat Marshall – samen met alle anderen die er nog waren – op een oude klapstoel in de commandopost op B-niveau. Het was de enige ruimte die groot genoeg was voor zo veel mensen. Hij keek naar de gezichten om hem heen. Sommige, zoals die van Sully en Kari Ekberg, keken verbijsterd. Andere staken hun rode ogen niet onder stoelen of banken. Fortnum, de FD, zat met gebogen hoofd en kneep voortdurend zijn handen samen.

Ze waren op verzoek van Wolff, de netwerkliaison, bij elkaar gekomen. Eigenlijk, peinsde Marshall, had het niet als een verzoek geklonken. Het was eerder een bevel geweest.

Toen hij Emilio Conti met het nieuws confronteerde, was hij verdwaasd, bijna verlamd geweest omdat zijn geluk zo plotseling was omgeslagen. Maar terwijl Marshall toekeek hoe de regisseur langs de slordige halve cirkel stoelen ijsbeerde, zag hij een andere emotie op het gezicht van de kleine man: wanhopige woede.

‘Om te beginnen,’ snauwde Conti heen en weer lopend, ‘de feiten. Ergens tussen middernacht en vijf uur vanochtend is er in de kluis ingebroken en is de ínhoud – hij sprak het woord afgemeten uit – verwijderd. Gestolen. Dr. Marshall heeft dat ontdekt.’ Conti keek hem even aan en zijn donkere ogen glinsterden wantrouwig. ‘Ik heb met de directie van Terra Prime en Blackpool overlegd. Onder deze omstandigheden blijft hun niets anders over dan de live-uitzending te schrappen. In plaats daarvan zal nogmaals From Fatal Seas worden uitgezonden.’ Hij spuugde de woorden er bijna uit. ‘Ze zullen twaalf miljoen dollar aan reclamegaranties aan hun sponsors terugstorten. Dat is bóven op de acht miljoen die al is gespendeerd om dit allemaal mogelijk te maken.’

Hij bleef even staan, keek het gezelschap rond en ijsbeerde weer verder. ‘Dit zijn de feiten. Dan: speculatie. We hebben een mol in ons midden. Iemand die door de concurrent wordt betaald. Of misschien iemand die voor een “ritselaar” werkt: een handelaar in exotische goederen die connecties met musea of rijke buitenlandse verzamelaars heeft.’

Naast Marshall moest Penny Barbour zachtjes spottend lachen. ‘Krankzinnig,’ mompelde ze.

‘Krankzinnig?’ Conti draaide zich naar haar toe. ‘Het is vaker voorgekomen. Dit is niet zomaar een artefact, dit is een commodity.’

‘Een commodity?’ zei Barbour. ‘Waar heb je het over?’

‘We hebben het hier over een commodity.’ Wolff gaf antwoord. De netwerkliaison stond achter in het vertrek naast sergeant Gonzalez, de armen over elkaar, een plastic roerstokje in de mond. ‘Dit is meer dan een enkele avond amusement. Dit is een eindeloos te exploiteren bron voor uitzendingen. Iets wat vele malen voor nieuwe doeleinden kan worden gebruikt: het kan in musea tentoongesteld worden, uitgeleend aan universiteiten en onderzoeksinstituten, gebruikt voor vervolgprogramma's. In de toekomst kan het misschien zelfs een icoon van het televisiestation worden. Of – wellicht – zijn mascotte.’

Mascotte, dacht Marshall bij zichzelf. Tot nu toe had hij er geen idee van gehad hoe ambitieus Blackpools plannen voor hun bevroren kat waren geweest.

Wolff stapte naar voren, Conti hield op met ijsberen en ging naast hem staan. ‘Als televisiestation is Terra Prime onderdeel van een heel kleine gemeenschap,’ vervolgde Wolff. ‘Ondanks alle moeite die we ons hebben getroost om het stil te houden, wisten we dat het project was uitgelekt. Maar we hadden er het volste vertrouwen in dat we iedereen zo grondig hadden nagetrokken, dat we degenen die niet voor honderd procent betrouwbaar waren, eruit gepikt hadden.’ Hij plukte het roerstokje uit zijn mond. ‘Kennelijk was ons vertrouwen ongegrond.’

Marshall merkte op dat het grootste deel van het personeel met gebogen hoofd zat te luisteren. Alleen zijn medewetenschappers leken verbaasd over dit spionagegewauwel.

‘Wat bedoelt u precies?’ vroeg Sully.

‘Een ogenblikje.’ Wolff wendde zich tot de sergeant. ‘Zijn alle hoofden geteld?’

Gonzalez knikte. ‘Ontbreekt er iemand?’

‘Eentje. Die nieuwkomer, dr. Logan. Mijn mannen zijn nu naar hem op zoek.’

‘Verder nog iemand? De tv-ploeg of expeditieleden?’

‘Ze zijn er allemaal.’

Toen pas keek Wolff Sully aan. ‘Ik bedoel dat we reden hebben om aan te nemen dat iemand op deze basis is betaald om zich voor een derde partij het specimen toe te eigenen. Dat was ofwel al geregeld voor onze komst hier, of het contact is in een later stadium tot stand gekomen. We trekken alle communicatie van en naar Fear Base van de afgelopen tweeënzeventig uur na om meer te weten te komen.’

‘Ik dacht dat u alles volkomen onder controle had,’ zei Marshall. ‘Het ontdooiingsproces, de beveiliging, alles. Hoe kon dit dan gebeuren?’

‘Dat weten we nog niet,’ antwoordde Wolff. ‘Het lijkt erop dat het ontdooien is versneld door degene die het karkas heeft gestolen. Het was een volautomatisch proces, er was een back-upgenerator, niets kon misgaan zonder extern ingrijpen. We hebben het terrein buiten de omheining onderzocht. Geen spoor van een binnenkomend of vertrekkend vliegtuig. Dat betekent dat het gestolen goed nog steeds hier moet zijn.’

‘Hoe zit het met voetafdrukken?’ bracht iemand te berde. ‘Kunt u die achterhalen?’

‘Rond de kluis, waar het ijs is gesmolten, is de grond door zo veel voetafdrukken omgewoeld, dat dat onmogelijk is,’ zei Wolff. ‘Daaromheen is de permafrost zo hard dat er geen afdruk achterblijft.’

‘Als iemand het heeft gestolen, waarom zijn ze 'm dan niet met de Sno-Cat gesmeerd?’ vroeg Marshall. ‘De sleutels hangen in de klimaatkamer, iedereen had erbij gekund.’

‘Dat zou te veel achterdocht wekken en hij is te traag. De dief zou een vliegtuig gebruiken.’ Conti keek om zich heen. ‘We controleren ieders bezittingen. Alle verblijven. Alles.’

Wolff liet zijn merkwaardig uitdrukkingsloze ogen op Gonzalez rusten. ‘Hebt u een plattegrond van Fear Base, sergeant?’

‘Wel van de centrale en zuidelijke vleugel.’

‘En de derde, de noordelijke vleugel dan?’

‘Dat is verboden terrein en stevig afgesloten.’

‘Kan niemand daar naar binnen?’

‘Absoluut niet.’

Wolff zweeg even, staarde de sergeant aan alsof hem plotseling iets te binnen schoot. ‘Breng me dan maar wat u hebt.’ Hij keek de kamer rond.

‘Ik wil dat iedereen na deze bijeenkomst naar haar of zijn verblijf teruggaat. Als jullie iets verdachts zien – elke activiteit, gesprek, uitwisseling, wát dan ook – kom je naar me toe.’

Marshall keek van Wolff naar Conti en weer terug. Hij wist niet wat hem meer verbaasde: de impliciete veronderstelling dat het om verraad ging of het feit dat Wolff daar zo snel op aanstuurde.

Ashleigh Davis had naargeestig op de voorste rij gezeten, een knie in een scherpe hoek over de andere geslagen. Onder de bontjas droeg ze een luxe zijden nachtjapon en haar lange blonde haar zat in de war. ‘Veel plezier met politiemannetje spelen,’ zei ze. ‘Kun jij, Emilio, intussen pronto een vlucht naar New York voor me regelen? Als dit tijgergedoe in het water valt, kan ik misschien nog die special over koraalbleken op het Great Barnacle Reef doen.’

‘Barrier,’ zei Marshall.

Davis keek hem aan.

‘Great Barrier Reef.’

‘Iemand is al met transport bezig,’ zei Wolff met een waarschuwende blik op Marshall. ‘Trouwens, mevrouw Davis, u en meneer – eh, Carradine – waren gisteravond het dichtst bij de kluis. Hebt u iets gehoord of gezien, iets abnormaals?’

‘Niets,’ antwoordde Davis, duidelijk geërgerd dat ze in één adem met de trucker werd genoemd.

‘En u?’ Wolff keek Carradine aan. De trucker, die met zijn stoel vervaarlijk naar achteren helde, haalde alleen maar zijn schouders op.

‘Voor het einde van deze bijeenkomst wil ik graag met u beiden spreken.’ Wolff keek naar Marshall. ‘En ook met u.’

‘Waarom met mij?’ vroeg Marshall.

‘U bent degene die de diefstal hebt gemeld,’ antwoordde Wolff, alsof Marshall alleen al daardoor de hoofdverdachte was.

‘Wacht eens even,’ kwam Sully tussenbeide. ‘Hoe zit het met die nieuwkomer, die dr. Logan? Waarom is hij hier niet?’

‘Dat onderzoeken we nog.’

‘Het is één ding om met bevelen te strooien en iedereen in hun slaapverblijf op te sluiten. Maar het is wat anders als u mijn personeel zonder mijn toestemming gaat ondervragen.’

‘Uw personéél…’ kaatste Wolff terug, ‘zal als eerste worden ondervraagd. Uw mensen zijn als enigen niet door de televisiemaatschappij gescreend voor deze hele tv-operatie begon.’

‘Logan is toch ook niet gescreend? Wat heeft een screening hier trouwens mee te maken?’ Kennelijk had het feit dat zijn kans op televisieonsterfelijkheid abrupt verkeken was – in combinatie met deze bureaucraat die zich op zijn terrein begaf – Sully's professionele territoriumdrift weer aangewakkerd.

‘Dat heeft met van alles en nog wat te maken,’ antwoordde Wolff. ‘Dit is een reusachtig lot uit de loterij, niet in wetenschappelijke termen alleen, maar ook in termen van wetenschappelijke carrières.’

Sully opende zijn mond maar sloot die weer. Zijn gezicht werd zo rood als een biet.

‘Dat was het wel zo'n beetje.’ Wolff keek naar Conti. ‘Nog iets aan toe te voegen?’

‘Alleen dit nog,’ zei de producer. ‘Twintig minuten geleden had ik een telefoongesprek met de president-directeur van de Blackpool Entertainment Group. Het was een van de onplezierigste gesprekken van mijn leven.’ Hij keek scherp de kamer rond. ‘Ik spreek nu tegen degene of degenen die dit heeft of hebben gedaan. Jullie weten wie je bent. Blackpool acht deze vondst van onschatbare waarde en beschouwt de verdwijning ervan dan ook als een ernstige misdaad.’

Hij zweeg weer even. ‘Deze diefstal zal niet, en ik herhaal: níét tot een mislukking leiden, zal geen smet op mijn blazoen achterlaten. De ontdekking is nog steeds hier, en jullie hebben geen enkele kans ermee weg te komen. We zúllen hem vinden, we zúllen onze documentaire hervatten en er zal zelfs een nóg groter kunstwerk uit tevoorschijn komen.’