37

Perez rende naar de zitkamer, maar trof die leeg aan. Iedereen was gegeneerd door alle commotie naar zijn eigen kamer vertrokken, dacht Perez. Onder aan de trap bleef hij staan. Alles was stil. Hij zag er enorm tegenop om het gebouw door te lopen en ze allemaal weer als kleine kinderen terug te sturen. We hebben tenslotte geen haast, dacht hij. Waar kunnen ze heen? Ontsnappen is niet mogelijk. Uiteindelijk komen ze wel weer naar beneden.

‘Het spijt me, Jimmy,’ zei Maurice. ‘Maar ik moet echt even met je praten.’ Klaarblijkelijk was zijn geduld op en wilde hij niet langer meer in het appartement blijven wachten. Perez zag op zijn horloge dat ze elkaar niet meer dan een kwartier geleden voor het laatst hadden gesproken. De tijd leek trager te gaan deze avond. Er was zoveel gebeurd sinds ze met het moordwapen naar de vuurtoren waren teruggekeerd, dat het leek alsof er dagen waren voorbijgegaan.

‘Heb je Fran gezien?’

‘Zo-even was ze nog in de keuken,’ zei Maurice. Hij klonk wat minder hulpbehoevend en leek zijn autoriteit hervonden te hebben. ‘Je moet weten wat Angela’s moeder me verteld heeft. Volgens mij is het belangrijk.’

Perez overdacht zijn mogelijkheden. Kon hij Maurice aan Sandy overlaten? Hij keek de administrateur opnieuw aan en zag dat dat niet zou werken. Maurice zou alleen met hem willen praten.

‘Kom dan maar mee naar de vogelkamer. Sandy, verzamel iedereen in de zitkamer en hou ze in de gaten. Iedereen, dus ook Fran. Ik wil niet dat ze in haar eentje ronddwaalt.’

Sandy knikte.

Aangekomen bij de deur van de vogelkamer aarzelde Maurice, en Perez zag dat hij dacht aan zijn overleden echtgenote. Hij had Maurice nooit beschouwd als een man met veel verbeeldingsvermogen, maar het beeld van Angela met het mes in haar rug en de veren in haar haar zou hem ongetwijfeld zijn leven lang bijblijven. Mes in de rug. De woorden bleven even hangen in Perez’ hoofd. Een metafoor voor verraad, dacht hij, en hij vroeg zich af of dit de boodschap was die de moordenaar had willen uitdragen, alsof hij er een bedoeling mee had, net als met de veren. Wilde de dader gepakt worden, en ontmaskerd? Wilde hij de wereld laten weten wat hem tot zijn gewelddadige actie had gedreven?

‘Stella wilde onder vier ogen met me praten omdat ze informatie had die ons wellicht op het spoor van de moordenaar kan brengen.’ Maurice leunde op de vensterbank. De muur was een meter dik en het glas was melkachtig van het zout. Zijn profiel werd in het glas onscherp weerspiegeld, zodat hij leek op een geest die naar binnen keek.

‘Dan was het gepaster geweest als ze met mij had gesproken!’

‘Het schetst een niet zo vleiend beeld van Angela,’ zei Maurice. ‘Stella heeft de beslissing aan mij gelaten: de informatie vrijgeven en haar reputatie om zeep helpen of alles voor ons houden met het gevaar dat de moordenaar vrijuit gaat.’

‘En je hebt besloten om te praten.’ Perez kon zien dat deze beslissing niet eenvoudig was geweest. Maurice had zich er in het appartement de hele middag het hoofd over gebroken. Maar ik weet het al, dacht Perez. Ik heb in elk geval een sterk vermoeden, bevestigd door Vicki’s telefoontje. En bovendien: hoeveel van de waarheid ben jij bereid te onthullen? Plots voelde hij weerzin opkomen en wenste hij dat deze zaak zo snel mogelijk voorbij zou zijn. Maurice’ bedenkingen waren het schoolvoorbeeld van iemand die zijn eigen straatje schoonveegt. Er werd te veel gepraat, en er waren te veel complicaties. Als je alle woorden en alle poespas weghaalde, ging dit over niets anders dan onbeduidende jaloezie.

In de hal hoorde hij stemmen, voetstappen, de buitendeur die openging en met een klap weer werd gesloten.

‘Het spijt me,’ zei hij. ‘Het ziet er alsnog naar uit dat dit even moet wachten.’

Hij draaide zich om en rende bijna de kamer uit, Maurice verbaasd achterlatend bij het raam. Perez vroeg zich af hoe hij het in zijn hoofd had gehaald om zich door de man te laten afleiden. Uiteindelijk zou de waarheid boven tafel komen. Verklaringen zouden volgen en advocaten zouden daarover met elkaar in de clinch gaan. Rhona Laing zou zichzelf eens op een chic diner trakteren om het succes te vieren. Maar vanavond moest hij een aanhouding verrichten en daarna de rest van de avond doorbrengen met de vrouw van wie hij hield. En morgen zou hij met haar meegaan op de boot. Hij zat al te lang vastgepind op dit stuk rots. Hoe kon hij ooit het idee gehad hebben dat hij zich hier wilde vestigen?

Er was niemand in de hal. Hij haastte zich naar de zitkamer. Nog altijd leeg, het was er zo stil dat hij op de achtergrond de generator kon horen. De buitenwereld werd kortstondig verlicht door de straal van de vuurtoren en werd toen weer donker.

Plots werd Perez bevangen door paniek. Dit gebeurde in nachtmerries; het was vergelijkbaar met het gevoel eindeloos te vallen, of achterna te worden gezeten door monsters. Jagende kwaadaardige geesten die verdwenen in de ijle lucht.

‘Sandy!’ De echo verstierf in de ruimte van het oude gebouw.

Er klonk gestommel op de houten trap. Sandy riep naar beneden. ‘Sorry, chef. Het is alsof ik een nest katten moet vangen. Ze zijn zo beneden.’ Rustige standaardfrasen.

‘Is iedereen er?’

‘Ik denk het.’ Maar hij zei gewoon wat Perez wilde horen. Hij had geen idee. ‘Ik weet het niet zeker.’

‘Fran?’

‘Ik heb haar niet gezien. Is ze niet in de keuken?’

Perez had moeite om zich in te houden, maar begreep nu hoe Ben Catchpole ertoe was gekomen om uit te halen naar Hugh. Zou ik een moord kunnen begaan? Zou ik hem in een vlaag van razernij in de rug kunnen steken? Alleen maar omdat hij zo stom is? Had hij echt niet door dat Fran de enige persoon was die hij werkelijk geen seconde uit het oog mocht verliezen? Toen nam de rede het over, en zijn schuldgevoel. Ik heb het hem niet duidelijk gemaakt. Denk ik soms dat hij mijn gedachten kan lezen?

De keukendeur, die de hele dag open had gestaan zodat Perez af en toe een geruststellende blik kon werpen op de vrouw daarbinnen, was nu dicht. Toen hij hem opende, trof hij de ruimte leeg. Er stond een grote pan water op het fornuis, de pit uit. Een zoete, aangename geur. Een pan met daarin dikke custard, met een vel bovenop. Een grote vergiet halfvol gesneden kool. Alles netjes gerangschikt. Toch had Perez het gevoel dat de nachtmerrie aanhield. Soms, dacht hij, schuilt het gevaar in het alledaagse. Hij schreeuwde terug naar Sandy: ‘Wie heb je boven allemaal gezien?’

‘Dougie en Ben. Ben zat onder het bloed en Dougie hielp hem met schoonmaken.’

‘En de anderen?’

‘Ik dacht dat iedereen boven was. Maar misschien zijn ze via de keuken gegaan.’

‘Iemand is naar buiten gegaan,’ zei Perez. ‘Ik heb de deur gehoord.’

Ineens deelde Sandy de paniek van zijn chef. Hij stond op het punt in huilen uit te barsten en was zich ten volle bewust van zijn stommiteit, wellicht op dat moment de grootste blunder ter wereld. ‘Het spijt me. Ik heb niets gezien. Ik was in de slaapzaal.’

In de afgesloten tuin werd Perez onaangenaam getroffen door de kou. De tuin werd vaag verlicht door een half door wolken toegedekte maan, en de straal uit de vuurtoren die regelmatig langskwam. Hij rende door de opening in de witgekalkte muur, bukte onderweg voor de waslijn, en keek uit over de heuvel. Een dikke wolk schoof voor de maan en ineens was het pikdonker. Een duisternis die je nooit zag in de stad. Toen trok de wolk weer weg en kon hij de zilveren reflectie van water onderscheiden: Golden Water.

Een vrouw gilde. Niet Fran. Hij zou haar stem hebben herkend, zelfs als ze schreeuwde. Godzijdank, niet Fran. Hij sprintte in de richting van het geluid, struikelend over de heidestruiken en uitstekende rotsen, en plaste in de zompige grond op weg naar het meer. Hij werd verrast door een beweging bij zijn voeten, een trage vleugelslag, en zag een paar gele ogen in het vale maanlicht. Een slechthorende uil die te laag over de heuvel was gevlogen.

Het licht uit de vuurtoren maakte zijn rondjes en even zag hij een flits voordat het licht verder gleed. Het water als bleke achtergrond. Het silhouet van een man, zich heel duidelijk daartegen aftekenend, zijn arm geheven. Perez zag de glinstering van licht op metaal, als een geluidloze bliksemschicht in een stormachtige nacht, voordat het weer donker werd.

Heel even nam de nieuwsgierigheid het over. Waar heeft hij het mes vandaan? Heeft hij het onderweg meegenomen uit de keuken of was hij dit al die tijd al van plan? Hij kon het zich niet veroorloven dat de vrouwen hun mond zouden opendoen. Het licht kwam terug, met de regelmaat van een hartslag. Deze keer slaakte Perez bijna een kreet, omdat het silhouet nu bewoog; de arm stak en sneed, even mechanisch als de motor die het licht boven in de vuurtoren rond liet gaan. Als de moordenaar al rationeel te werk was gegaan, dan was hij die ratio nu zeker kwijt. Hoe was het mogelijk dat hij zoiets deed met zijn vrouw? De vrouw van wie hij beweert dat hij haar aanbidt? Meer duisternis.

Achter hem hoorde Perez iemand roepen. Sandy. Prima. Ze zouden de man met z’n tweeën moeten overmeesteren. Terwijl hij rende begonnen allerlei gedachten en beelden bezit te nemen van zijn brein. Sandy was de sterkste: als hij het mes eenmaal had, kon hij John Fowler in bewaring stellen en dan zou hij Fran kunnen troosten. Hij zou haar omhelzen, zijn colbert om haar schouders leggen en haar vertellen dat ze nooit meer zoiets zou hoeven meemaken. Hij zou haar niet langer blootstellen aan geweld of gevaar. Perez vond dat hij niet anders kon dan ontslag nemen; Fran zou het niet leuk vinden, maar hij stond erop. Ondanks de achtervolging, het struikelen, het feit dat hij buiten adem was, voelde hij zich enorm opgelucht. Hoe vreemd werkten je hersenen onder druk! Hij had de knoop doorgehakt. Geen politiewerk meer. Dat deel van zijn leven was voorbij.

Sandy was jonger en zijn conditie was beter; hij had hem al ingehaald. Hij moest op weg naar buiten een zaklamp hebben meegegrist; het licht danste voor hem uit en verlichtte de drie figuren aan de rand van het meer. Ze leken als standbeelden aan de grond genageld te staan. Als een van die beeldhouwwerken van wit marmer die Fran hem had laten zien in een galerie, de laatste keer dat ze in het zuiden waren. Eén figuur stond, eentje zat en een derde lag. Fowler stond rechtop en zijn arm hing langs zijn lichaam. Hij had het mes laten vallen, ergens in het gras. Hij had zijn hoofd gebogen alsof hij bad en hij keek redelijk rustig.

Even draaide Perez door. In zijn oren hoorde hij een gil waarvan hij wist dat het de zijne was. Toen hij er aankwam, graaide hij koortsachtig in de doorweekte grond, op zoek naar het mes. Als hij het had gevonden, zou hij de man ter plekke hebben vermoord. Het was Sandy’s stem die hem weer bij de les wist te krijgen. Omdat de zittende figuur Sarah Fowler was en het standbeeld op de grond, bleek en bloedend, Fran was. Sandy stond al over haar heen gebogen, met zijn mobiel in de hand, schreeuwend om een spoedvlucht. Een helikopter. ‘Zorg godverdomme dat hier een dokter heen komt.’

Perez deed, zoals hij had voorzien, zijn jasje uit, drapeerde het rond Fran en sloot haar in zijn armen.

 

Blauw Licht
titlepage.xhtml
blauw_licht-ebook_split_000.xhtml
blauw_licht-ebook_split_001.xhtml
blauw_licht-ebook_split_002.xhtml
blauw_licht-ebook_split_003.xhtml
blauw_licht-ebook_split_004.xhtml
blauw_licht-ebook_split_005.xhtml
blauw_licht-ebook_split_006.xhtml
blauw_licht-ebook_split_007.xhtml
blauw_licht-ebook_split_008.xhtml
blauw_licht-ebook_split_009.xhtml
blauw_licht-ebook_split_010.xhtml
blauw_licht-ebook_split_011.xhtml
blauw_licht-ebook_split_012.xhtml
blauw_licht-ebook_split_013.xhtml
blauw_licht-ebook_split_014.xhtml
blauw_licht-ebook_split_015.xhtml
blauw_licht-ebook_split_016.xhtml
blauw_licht-ebook_split_017.xhtml
blauw_licht-ebook_split_018.xhtml
blauw_licht-ebook_split_019.xhtml
blauw_licht-ebook_split_020.xhtml
blauw_licht-ebook_split_021.xhtml
blauw_licht-ebook_split_022.xhtml
blauw_licht-ebook_split_023.xhtml
blauw_licht-ebook_split_024.xhtml
blauw_licht-ebook_split_025.xhtml
blauw_licht-ebook_split_026.xhtml
blauw_licht-ebook_split_027.xhtml
blauw_licht-ebook_split_028.xhtml
blauw_licht-ebook_split_029.xhtml
blauw_licht-ebook_split_030.xhtml
blauw_licht-ebook_split_031.xhtml
blauw_licht-ebook_split_032.xhtml
blauw_licht-ebook_split_033.xhtml
blauw_licht-ebook_split_034.xhtml
blauw_licht-ebook_split_035.xhtml
blauw_licht-ebook_split_036.xhtml
blauw_licht-ebook_split_037.xhtml
blauw_licht-ebook_split_038.xhtml
blauw_licht-ebook_split_039.xhtml
blauw_licht-ebook_split_040.xhtml
blauw_licht-ebook_split_041.xhtml
blauw_licht-ebook_split_042.xhtml
blauw_licht-ebook_split_043.xhtml