16

In de keuken van het onderzoekscentrum bakte Jane een cottage pie. Makkelijk klaar te maken, bovendien het lievelingskostje van Maurice. Voor Ben zou ze een vegetarische chili maken. Jane begon zich zorgen te maken over Maurice, die nog altijd zijn appartement niet uit kwam en gisteren feitelijk niets gegeten had. De plaatselijke verpleegkundige was op de ochtend dat het ontzielde lichaam van Angela was ontdekt naar de vuurtoren gekomen en had kalmeringsmiddelen aangeboden, maar Maurice had geweigerd haar te ontvangen: ‘Ik heb haar pillen niet nodig. Ik wil niet verdoofd worden. Ik wil mijn vrouw niet vergeten.’

Nu vroeg Jane zich af of ze de verpleegkundige moest vragen terug te komen. De vrouw praatte graag en makkelijk, zij was waarschijnlijk de bron van alle roddels die op het eiland de ronde deden over de dood van Angela. Ze zou graag langskomen. Maar het zag er niet naar uit dat Maurice zich zou laten overhalen om haar te ontvangen en ze wilde de roddelmachine die op gang was gekomen niet van nog meer brandstof voorzien. Ze plaatste de hartige taart in de koele provisiekast en belde Mary Perez. Mary was verpleegkundige op het eiland geweest voordat ze pachtboer werd en Maurice kon het goed met haar vinden. Geen enkele reden waarom Jane haar niet uit zou kunnen nodigen voor een kopje koffie. Ze zou Maurice uit zijn appartement proberen te krijgen om haar te ontmoeten.

Jane doodde de tijd die ze moest overbruggen tot Mary’s komst met het opmaken van de bedden en het schoonmaken van de kamers op de bovenverdieping. In het hoogseizoen hadden ze een meisje uit Belfast in dienst voor het schoonmaakwerk, maar nu draaide Jane op voor alle huishoudelijke klusjes. Deze week was het niet al te dramatisch. Twee kamers: de kleine zaal waar Dougie en Hugh sliepen en de tweepersoonskamer waar de Fowlers logeerden. Het personeel zorgde voor zijn eigen onderkomen, hoewel Jane zich af en toe uit medelijden ontfermde over de vuile was van Ben Catchpole.

In de slaapzaal hing de muffe, zweterige lucht van mannen die dicht op elkaar leefden, zelfs al waren de twee overgebleven bedden, die ook nog tussen die van hen in stonden, leeg. Jane trok de lakens strak, vouwde de dekbedden op, maakte de wasbak schoon en zette het raam op een kier om wat frisse lucht binnen te laten. Ze vroeg zich af of Perez deze kamer had doorzocht. Was dat gebruikelijk in een moordonderzoek? Hij zou vooraf zeker toestemming moeten vragen, en hij had haar in elk geval geen toestemming gevraagd om haar kamer te doorzoeken. Ze dacht dat het haar zeker zou zijn opgevallen als hij daar was geweest en in haar laden had gekeken en haar spullen had doorzocht. Weer zag ze het onderzoek als een soort uitdaging, een afstandelijke puzzel die geen verband hield met de realiteit van de vermoorde Angela. Jane was altijd al competitief ingesteld en nu wilde ze haar intelligentie meten met die van Perez en de identiteit van de moordenaar eerder achterhalen dan hij. Ze was een amateurspeurder geworden, net zoals een van de figuren uit de misdaadromannetjes die ze in haar jeugd had verslonden.

Natuurlijk was het arrogant om te denken dat zij de politie te slim af kon zijn, maar zij kon dingen voor elkaar krijgen die onmogelijk waren voor de inspecteur. Wie zou er bijvoorbeeld achter komen dat zij in de persoonlijke bezittingen van de gasten had geneusd? Ze had het volste recht om in hun kamers te zijn.

De ladekast naast Dougies bed bevatte onderbroeken, een paar opgevouwen T-shirts en een stapel sokken. Bovenop, naast een fles whisky die voor drie kwart leeg was, lag een vogelgids over Amerikaanse soorten. Dit, zo leek het, was het enige wat hij las voor het slapengaan. Hughs bezittingen waren interessanter. Het merendeel van zijn bagage zat nog in zijn rugzak en de rest lag zo slordig verspreid dat het niemand zou opvallen dat ze doorzocht waren. Een opengescheurde envelop van roze karton stak onder een stapel kleren uit. Jane trok hem eronderuit. Ze twijfelde even voordat ze hem openmaakte. Wat gaf haar het recht om te spioneren? Maar ze was nu zo nieuwsgierig geworden dat het onmogelijk was om de envelop terug te leggen zonder een blik geworpen te hebben op de inhoud. Bovendien had ze het gevoel dat het leven in de vuurtoren zich onttrok aan de gangbare regels. Ze wist dat Hugh op weg was naar zijn afspraak met Perez. Ze zou niet worden gestoord.

De envelop leek al Hughs recente correspondentie te bevatten. Er zat een bankafschrift in, dat met de vlucht van Jimmy Perez en Fran was meegekomen; zij had die dag de post opgehaald. Het was ongebruikelijk dat bezoekers post ontvingen en ze herkende de envelop. Het toonde aan dat Hugh flink rood had gestaan, tot aan de week dat hij op Fair Isle was aangekomen: toen was er 2500 pond op zijn rekening gestort. De gemakzuchtige ouders die hem weer eens te hulp waren geschoten, dacht Jane. Verder trof ze een aantal kopieën van zijn cv aan. Jane was HR-manager geweest en merkte zijn gebrek aan ervaring op, de onverklaarbare leemtes, ondanks zijn creatieve beschrijving van zijn korte leven als volwassene. Ze zou hem niet als gids hebben aangenomen. Onderop vond ze een handgeschreven brief van Hughs vader, waarin hij schreef dat hij van mening was dat ze Hugh nu lang genoeg financieel hadden ondersteund. Ze zouden hem uiteraard blijven steunen en adviseren, maar het werd tijd dat Hugh in zijn eigen inkomen ging voorzien. De brief was een paar maanden oud. Waarom had Hugh hem bewaard? En waar kwam die 2500 pond vandaan? Had Hugh van zijn ouders nog een laatste betaling weten los te krijgen? Of had hij daadwerkelijk betaalde arbeid verricht? Ze zocht op het afschrift naar een naam, maar het zag ernaar uit dat hij contant betaald was. De politie zou dit eenvoudig kunnen traceren en terwijl ze opstond bedacht ze dat ze deze informatie het beste aan Perez kon doorspelen. Maar dan zou ze moeten toegeven dat ze had rondgesnuffeld, en die gedachte alleen al deed haar blozen. Als de politie op zoek ging naar een motief zouden ze zeker de bankrekeningen van de verdachten napluizen.

De kamer van de Fowlers was altijd op orde. Ze maakten elke ochtend hun bed op. Sarahs nachtpon lag opgevouwen op een kussen. In het glas op het plankje bij de wasbak stonden twee identiek vormgegeven tandenborstels. In de bovenste la naast Sarahs bed lag een dagboek. Jane liet het liggen; ondanks de aanvechting die ze voelde om het open te slaan vond ze dat een stap te ver gaan. Het afstandelijke en zenuwachtige gedrag van Sarah deed Jane vermoeden dat zich in haar persoonlijk leven een drama had voltrokken. Ze waren nog nooit eerder op Fair Isle geweest en het leek onwaarschijnlijk dat hun bezoek iets met Angela Moore te maken had. John had zo te zien wat werk meegenomen. Een laptop stond in zijn beschermhoes tegen de muur en op het nachtkastje lag een stapel dossiers en boeken. In de dossiers zaten tijdschriftartikelen en uitgeprinte vellen, het zag eruit alsof hij druk ergens mee bezig was. Toen ze de stapel voor de helft had doorgeploegd stopte ze. Ze kon hier niet te lang blijven: wie weet vroeg iemand zich af waar ze was, en hoewel ze wist dat Perez bezig was de Fowlers te ondervragen kon ze de gedachte dat ze betrapt zou worden niet verdragen. Ze vond een catalogus van Fowlers winkel. Hij had die een of andere chique naam gegeven die haar niets zei. Hoe pretentieus, dacht ze. Ze verbaasde zich over de prijzen die voor sommige zeldzame en oude boeken werden gevraagd. Waarschijnlijk deed hij de meeste zaken met handelaren.

Jane klapte de laptop open en zette hem aan. Het ding vroeg niet om een wachtwoord en ze klikte op de map recente documenten. Er stond een brief van John in met een aanbeveling voor een artikel in een wetenschappelijk tijdschrift over de eetgewoonten van steltlopers. Hij leek enthousiast over een nieuw onderzoek naar veenmollen in de zoutgebieden van het Midden-Oosten. Van de rest kon ze geen chocola maken. Het onderzoekscentrum beschikte niet over een draadloos netwerk dus ze kon zijn e-mails niet lezen, wat ze eigenlijk wel een opluchting vond. Dat zou wel heel brutaal zijn geweest.

In de gang buiten de kamer hoorde ze een deur slaan. Hoewel ze het volste recht had om in de kamer te zijn, voelde Jane een zinderende spanning die ze niet meer had ervaren sinds ze voor het laatst als kind verstoppertje had gespeeld. Wat als de Fowlers eerder klaar waren met hun gesprek met Perez en nu op weg waren naar hun kamer? Ze deed de laptop weer in de hoes, haalde een doekje over de wasbak om haar aanwezigheid te rechtvaardigen en verdween. De gang was leeg. Het geluid moest van Dougie of Hugh afkomstig zijn geweest, op weg naar de slaapzaal.

Net toen Jane de hal had bereikt, arriveerde Mary. Ze had de verloofde van Perez meegenomen. Jane vond Perez en deze Engelse vrouw maar een raar stel. Perez was zo direct en zwijgzaam, heel erg Shetlands ondanks zijn donkere haar en olijfkleurige huid, en Fran zat zo vol vragen en energie, ze had een bepaalde bohemienachtige uitstraling. Ze had net zo goed een collega van Dee kunnen zijn, ze zou perfect op haar plaats zijn op een van de feestjes in Richmond.

‘Je vindt het toch niet erg dat ik er ook ben?’ vroeg Fran nu. ‘Ik wil geen stoorzender zijn.’

‘Natuurlijk niet. Het is alleen maar fijn om weer eens met iemand anders te kunnen praten.’ Ze zag haar en Fran wel vrienden worden en die gedachte vrolijkte haar op. Ze ging hun voor naar de keuken en zette een ketel water op voor de koffie. ‘Ik zal eens kijken of ik Maurice zover kan krijgen om ons gezelschap te houden.’ Ze keek Mary aan. ‘Ik maak me zorgen over hem. Hij eet niet en hij is sinds Jimmy Angela’s lichaam heeft weggebracht niet meer buiten geweest. Ik dacht dat jij misschien met hem zou kunnen praten.’

Mary knikte en Jane zag dat ze haar twijfel over het inschakelen van de reguliere verpleegkundige niet hoefde toe te lichten. Mary had het begrepen.

Jane klopte op de deur van het appartement en ging naar binnen toen haar signaal niet beantwoord werd. De gordijnen in de woonkamer waren nog altijd dicht. Ze deed ze open en werd bijna verblind door het plots binnenvallende zonlicht. De wolken lieten een haast Bijbelse kolom licht door, die het zeewater bescheen. In de kamer van Poppy kon ze de tv horen.

‘Wat kom je hier doen?’ Maurice sprak onnatuurlijk hard.

Ze stak van wal. Maurice had plaatsgenomen in een van de leunstoelen, misschien zat hij er al de hele nacht. Hij droeg hetzelfde als de vorige dag.

‘Ik heb aangeklopt,’ zei ze. ‘Ik ben koffie aan het zetten en ik dacht dat je daar misschien wel zin in zou hebben.’

‘Nee, dank je.’ De woorden klonken agressief, vijandig bijna.

‘Je kunt hier niet de hele dag blijven zitten. Zo word je nog ziek, je moet ook voor Poppy zorgen.’ Wat ben ik toch een lompe koe, dacht ze. Ik klink altijd als een kinderjuf op leeftijd. Ze zag dat hij huilde, de tranen rolden stilletjes over zijn wangen. Uit de zak van haar schort diepte ze een zakdoek op en ze veegde zijn tranen weg. Hij zat erbij als een braaf kind wiens snoet wordt afgeveegd. ‘Kom op. Een verandering van omgeving zal je goeddoen. Mary Perez is hier. Je hebt haar altijd gemogen. Verder is iedereen die iets met het centrum te maken heeft de deur uit. Je hoeft niemand onder ogen te komen.’ Ze pakte zijn arm en hielp hem overeind, hem geen keus latend. Ze voelde de stijfheid van zijn gewrichten en bedacht opnieuw dat hij waarschijnlijk de hele nacht in die stoel had gezeten.

In de keuken schonk ze koffie in, sneed een versgebakken scone doormidden, beboterde een helft en gaf die aan hem.

‘Morgen vaart de boot uit,’ zei Mary. ‘James komt straks met de jongens om hem te water te laten.’ Ze wendde zich tot Maurice en vroeg verlegen: ‘Vaar je morgen mee?’

‘Ik weet het niet.’

‘Misschien is het goed voor Poppy als ze een tijdje weggaat.’ Mary reikte naar de koffiepot om nog eens in te kunnen schenken. ‘Kun je ergens heen?’

‘Poppy gaat naar haar moeder,’ zei Maurice. Jane zag hoe slim Mary te werk ging, door voorzichtig zijn gedachten te sturen in de richting van de praktische zaken, om zo iets constructiefs te doen met die kluwen emoties in zijn brein.

‘Ze hebben het al besproken. Iemand zal haar in Shetland ophalen. Ik zal haar vanmiddag bellen om de afspraak te bevestigen.’

Fran had haar koffie op en was opgestaan. Ze had vanuit het raam bij de lage muur uitzicht op de haven. Jane dacht dat Fran liever daar buiten zou zijn, wandelend langs het strand of de rotsen bij Buness beklimmend. Ze had niet veel op met de eindeloze reeks sociale bezoekjes die hoorde bij het eilandleven, zeker in de winter. Ze zou hier niet kunnen aarden.

‘Zou Poppy het leuk vinden om de rest van de dag met ons door te brengen, denk je?’ vroeg Fran, die terug de kamer in liep. ‘Misschien vindt ze het leuk om nog iets van het eiland te zien, zeker als dit haar laatste dag hier wordt. Dat vind je toch wel goed, Mary? Dat ze luncht met ons? Dan is ze er even uit, weg van de vuurtoren. Het moet raar zijn voor haar, zonder iemand van haar eigen leeftijd.’

‘Ja,’ zei Maurice. ‘Volgens mij vindt ze dat wel leuk. Aan mij heeft ze niet veel.’

‘Ik ga het haar even vragen, goed? Moet ik gewoon daarlangs?’ Voordat Maurice iets terug kon zeggen was ze verdwenen, de gang door naar het appartement. Jane was benieuwd wat Fran van plan was. Had Perez haar hiertoe aangezet? Of had ze haar eigen agenda? Maar je zult het niet eerder oplossen dan ik, dacht Jane. Want ineens, tijdens de conversatie met Maurice, had ze een ingeving gekregen, als het zonlicht dat de groene golven bescheen.

‘En jij?’ vroeg ze. ‘Wat zijn jouw plannen? Je hebt ongetwijfeld vrienden bij wie je terechtkunt?’

‘Ik weet het niet. Ik heb een hoop vrienden verloren toen ik met Angela trouwde. Mijn vrouw verlaten, mijn baan opzeggen en hiernaartoe verhuizen; ze dachten dat ik gek geworden was. Ze dachten dat zij me op een of andere manier behekst had.’

‘Maar nu zullen ze je graag helpen,’ hield Mary vol.

‘Nu ze dood is, bedoel je?’ Maurice sloeg zijn ogen op, in zijn stem klonk verbittering door. ‘O, zeker, er zullen veel mensen blij zijn met haar dood.’ Maar hij nam een slok koffie, pakte de scone en at hem op.

De telefoon ging. Het was Perez om te vertellen dat de helikopter van de kustwacht op weg was om Angela’s lichaam op te halen; hij wilde weten of Maurice erbij wilde zijn op het moment dat ze het eiland zou verlaten. Nadat Jane het bericht had doorgegeven schudde Maurice zijn hoofd. ‘Ik kan het niet,’ zei hij. ‘Ik zou dat niet kunnen aanzien.’

 

Blauw Licht
titlepage.xhtml
blauw_licht-ebook_split_000.xhtml
blauw_licht-ebook_split_001.xhtml
blauw_licht-ebook_split_002.xhtml
blauw_licht-ebook_split_003.xhtml
blauw_licht-ebook_split_004.xhtml
blauw_licht-ebook_split_005.xhtml
blauw_licht-ebook_split_006.xhtml
blauw_licht-ebook_split_007.xhtml
blauw_licht-ebook_split_008.xhtml
blauw_licht-ebook_split_009.xhtml
blauw_licht-ebook_split_010.xhtml
blauw_licht-ebook_split_011.xhtml
blauw_licht-ebook_split_012.xhtml
blauw_licht-ebook_split_013.xhtml
blauw_licht-ebook_split_014.xhtml
blauw_licht-ebook_split_015.xhtml
blauw_licht-ebook_split_016.xhtml
blauw_licht-ebook_split_017.xhtml
blauw_licht-ebook_split_018.xhtml
blauw_licht-ebook_split_019.xhtml
blauw_licht-ebook_split_020.xhtml
blauw_licht-ebook_split_021.xhtml
blauw_licht-ebook_split_022.xhtml
blauw_licht-ebook_split_023.xhtml
blauw_licht-ebook_split_024.xhtml
blauw_licht-ebook_split_025.xhtml
blauw_licht-ebook_split_026.xhtml
blauw_licht-ebook_split_027.xhtml
blauw_licht-ebook_split_028.xhtml
blauw_licht-ebook_split_029.xhtml
blauw_licht-ebook_split_030.xhtml
blauw_licht-ebook_split_031.xhtml
blauw_licht-ebook_split_032.xhtml
blauw_licht-ebook_split_033.xhtml
blauw_licht-ebook_split_034.xhtml
blauw_licht-ebook_split_035.xhtml
blauw_licht-ebook_split_036.xhtml
blauw_licht-ebook_split_037.xhtml
blauw_licht-ebook_split_038.xhtml
blauw_licht-ebook_split_039.xhtml
blauw_licht-ebook_split_040.xhtml
blauw_licht-ebook_split_041.xhtml
blauw_licht-ebook_split_042.xhtml
blauw_licht-ebook_split_043.xhtml