4
Perez lag in de logeerkamer van zijn ouders, zijn oude jongenskamer, en kon de slaap niet vatten. Naast hem sliep Fran. Hun logeerpartij zorgde waarschijnlijk voor enige spanning bij zijn ouders. Een van de slaapkamers in het huis was minuscuul, en bood onderdak aan de computer, een bureau en een enorme stalen archiefkast die Mary had meegenomen toen de school het meubel had willen weggooien. Er was geen plaats meer voor een logeerbed. Perez rekende erop dat hij geacht werd de nachten door te brengen op de bank in de woonkamer. Zijn vader hield er wat de seksuele moraal betrof strikte opvattingen op na. Maar als er al strijd was geweest over hun recht om een bed te delen, dan had Mary die gewonnen. Zij leidde hen triomfantelijk rond door de zolderkamer.
‘Dit is even andere koek, hè, Jimmy? Het is niet meer jouw kamer van vroeger.’
En hij zag dat de kamer volledig naar hun wensen was ingericht. Een nieuw tweepersoonsbed, nieuwe gordijnen voorzien van grote blauwe bloemen, en bijpassend beddengoed. Een paar blauwe handdoeken lagen opgevouwen op de oude ladekast. Zijn moeder moest overdag naar metamorfoseprogramma’s op tv hebben gekeken toen het weer te slecht was om buiten te werken, dacht hij.
Terwijl hij daar lag en luisterde naar de wind die de dakpannen geselde, dacht Perez aan de eerste vrouw met wie hij naar bed was geweest. Het beeld kwam spontaan en opmerkelijk levensecht zijn gedachten binnen. Zij was volwassen geweest, hij nog maar een knaap. Beata. Een Duitse studente die deelnam aan een kamp van de National Trust of Scotland. Ze hadden gedurende een zomermaand de leiding overgenomen van The Puffin, een oude, uit steen opgetrokken viswinkel in het zuiden. Hij was zestien, en thuis vanwege de zomervakantie. Zij was eenentwintig.
Het was het jaar waarin alle bouwwerkzaamheden zich concentreerden rond de noordelijke haven en de studenten feitelijk arbeiders waren, het jaar waarin Kenneth Williamson naar Springfield was gekomen als een soort huurder. Op een avond was er een barbecue in The Puffin, waar Perez voor was uitgenodigd. Hij herinnerde zich de lange rij van flesjes Duits bier, in de schaduw van de hut, en de geur van verschroeid vlees. Hij was met haar aan het praten, gezeten op het gras, toen het hem ineens opviel dat zij hem vreemd aankeek. Ze kneep haar ogen tot spleetjes en wiegde heen en weer, verdwaald, zo leek het hem, in haar eigen erotische fantasie.
‘Ik wil zwemmen,’ had ze gezegd, haar ogen weer wijd open. ‘Waar kan ik zwemmen?’
Inmiddels waren de andere studenten dronken en luidruchtig, ze zongen liederen in talen die hij niet verstond. Hij had haar meegenomen naar Gunglesund, een natuurlijk meer in de rotsen aan de westkant van het eiland. Bij springvloed liep het vol en het water werd verwarmd door de zon, dus was het niet zo koud als zwemmen in zee. Maar nog steeds koud genoeg om de kinderen die er voor het eerst in sprongen een gil te ontlokken.
Beata had niet gegild. Zonder enige aarzeling had ze al haar kleren uitgedaan en was het water in gegleden. Ze had kleine borsten, een platte gebruinde buik, een witte driehoek waar haar bikinibroekje had gezeten. Haar schaamhaar was donkerder dan hij had verwacht. Met lome borstcrawlslagen was ze van hem weggezwommen.
De zon scheen via het water in zijn ogen en hij voelde zich slap. Het was simmer dim, het schemerde alsof de zon even was verduisterd en elk moment weer tevoorschijn kon komen.
‘Kom je er niet in?’ had ze gevraagd terwijl ze zich naar hem toe draaide. Ongeduldig, een beetje drammerig.
Even had hij geaarzeld. Wat als er iemand langs zou komen? En hij had op dat moment wel doorgehad dat er meer van hem verwacht werd dan een gezamenlijke duik. Sinds hij voor het eerst voet had gezet in The Puffin had ze hem begerig aangekeken. Hij begon zich uit te kleden.
Ze hadden op een grote platte rots gelegen, op een stapel kleren, in de schaduw vanwege de laagstaande zon. Het verlangen van de vrouw naar zijn lichaam vervulde hem met angst maar tegelijkertijd ook met trots. En het wond hem op. Natuurlijk wond het hem op. Het was als de ultieme droom van iedere puber geweest.
Toen hij die avond thuiskwam lag iedereen al in bed. Hij had wel verwacht zijn vader aan te treffen, die staand in de deuropening van zijn kamer zou mekkeren over zonde. Dit was zo’n gedenkwaardige gebeurtenis geweest voor Jimmy Perez; hoe kon iemand nu niet aan hem zien wat er was gebeurd? Maar iedereen sliep verder en de volgende ochtend maakte zijn moeder als altijd zijn ontbijt klaar.
Maandenlang werd hij in beslag genomen door gedachten aan Beata. Omdat de deelnemers aan het kamp nog altijd The Puffin als uitvalsbasis hadden was hij er dag in dag uit, maar zij schonk hem evenveel aandacht als alle andere kinderen van het eiland. Haar eens begerige blik was veranderd in een spottende. ‘Het was niets, Jimmy,’ zei ze uiteindelijk, geïrriteerd door zijn aandacht. ‘Een beetje lol maken op een zomeravond.’ Haar afwezigheid had zijn dromen uitbundiger gemaakt, al waren ze nooit louter fysiek: in elk scenario dat aan zijn fantasie ontsproot waren ze een echt stel geworden, dat ging samenwonen in een studiootje in een bruisende stad of hand in hand in het maanlicht over het strand kuierde.
De storm moest een dakpan van zijn plaats gerukt hebben, want hij hoorde er een kapotvallen in de tuin; het geluid werd gesmoord door het gehuil van de wind, maar het bracht hem in elk geval terug naar het heden. Zelfs toen al, dacht hij, was ik een emotieverslaafde. Ik had het nodig om geliefd te zijn. Naast hem lag Fran te woelen.
Inmiddels vroeg hij zich af of het überhaupt een goed idee was geweest om haar hierheen te brengen. Ze was een zelfstandige vrouw die de bemoeienis van zijn familie zeker niet zou waarderen. Welk recht hadden zijn ouders om kanttekeningen te plaatsen bij hun huwelijk? Nog even en ze zouden opperen of het niet eens tijd werd voor een volgende baby: Je kunt maar beter niet te lang wachten. Het is niet gezegd dat je de eerste keer een jongetje krijgt. Aan Fran’s reactie hierop dacht hij maar liever niet.
De wind maakte alles honderd keer erger. Zelfs de eilanders die gewend waren aan extreem weer waggelden als peuters. De meesten bleven maanden achtereen op het eiland, maar bij goed weer was er tenminste de zekerheid dat je weg kón als je dat wilde. In de zomer voer de postboot drie keer per week en er waren geregeld vluchten. Voor noodgevallen kon een vliegtuig worden gehuurd. Nu zaten ze, net als de bezoekers, vast. De kinderen die de Anderson High School in Lerwick bezochten konden niet naar huis voor de herfstvakantie, en hun ouders misten hen. Hij had Fran pas in de lente mee hiernaartoe moeten nemen. Dan had Cassie ook meegekund en hadden ze het eiland op z’n mooist kunnen zien.
De wandeling over het eiland had Fran kennelijk uitgeput, ze sliep vast. Hij voelde haar haren tegen zijn naakte schouder.
Van Maurice hadden ze later die middag een lift gekregen naar Springfield; gedrieën hadden ze voor in de Land Rover gepropt gezeten, verwaaid en nog buiten adem van de sprint die ze van de vuurtoren hadden ingezet naar de auto. Perez had de administrateur van het onderzoekscentrum altijd een vriendelijke man gevonden, kalm en ontspannen, maar vandaag leek ook hij bevangen door de heersende spanning. Hij was zwijgzaam geweest, bedrukt, en van een soepele conversatie zoals Perez zich die van eerdere ontmoetingen kon herinneren, was nu geen sprake.
‘Is er iets?’ Onmiddellijk had Perez spijt van zijn vraag. Hij was met vakantie. Als er in het centrum problemen waren dan was dat niet zijn zaak. Fran had hem een grimas geschonken terwijl de Land Rover over een akker reed. Jij kunt je ook echt nooit inhouden, hè? Ze vond dat zijn nieuwsgierigheid een soort afwijking was en dat hij alleen maar rechercheur was geworden opdat hij ongestoord in andermans leven kon wroeten.
Maurice had niet direct geantwoord. ‘Familieperikelen,’ zei hij uiteindelijk. ‘Die gaan waarschijnlijk vanzelf wel over.’ Hij was geboren in Birmingham en sprak nog altijd met het accent uit de Midlands. De stilte keerde even terug toen hij zijn best moest doen om de auto op de weg te houden. Hij vervolgde zijn verhaal maar bleef strak voor zich uit kijken. ‘Mijn jongste dochter Poppy is altijd al een lastpak geweest. Mijn vrouw dacht dat een paar weken op het eiland haar goed zouden doen, weg van de soms kwalijke verlokkingen van thuis, maar dat pakte anders uit. Poppy wil dolgraag van het eiland af, wat nu natuurlijk niet kan. De bezoekers die met het vliegtuig weg wilden moest ik wel voorrang geven. Ze voelt zich hier een gevangene. Ze begrijpt niet dat we niets voor haar kunnen doen. Ze maakt iedereen het leven zuur, met name Angela.’
Hieraan dacht Perez, liggend in bed. Aan gezinsproblemen, en of Fran’s dochter Cassie hem een geweldige stiefvader zou vinden als ze eenmaal getrouwd zouden zijn, hoe het zou zijn om zelf een kind te hebben. Zijn liefde voor Cassie benam hem af en toe de adem. Zijn huwelijk was mede gestrand omdat zijn vrouw in een laat stadium van de zwangerschap een miskraam kreeg. Als het kind was blijven leven, zou het nu ongeveer zo oud als Cassie zijn geweest. Maar zou hij net zoveel liefde voelen voor een kind dat hij samen met Fran zou krijgen? Zou het meisje zich verstoten of afgewezen voelen?
Hij moest uiteindelijk in slaap zijn gevallen, want in de ochtend werd hij gewekt door het grijzige licht en de regendruppels die op het raam naast hem neerdaalden als kogels.
Even later trok hij er samen met zijn vader op uit om de schade op te nemen. Een paar dakpannen waren naar beneden gekomen en het dak van de schuur, waar eens een koe in had gestaan, was weggeblazen. Niets om je over op te winden. Toen ze terugkwamen in de keuken, doorweekt en gegeseld door de zilte, zanderige wind, was Fran inmiddels opgestaan. Ze had de duster van zijn moeder aan en omklemde met haar handen een koffiemok. De vrouwen kletsten, en hij hoorde vanaf de veranda, waar hij stond om zijn laarzen uit te doen, plots gegiechel. Sarah, zijn eerste vrouw, had zich nooit zo op haar gemak gevoeld tijdens de bezoeken aan het eiland. Zijn humeur verbeterde. Misschien kwam alles toch nog goed. Fran bleek uiteindelijk toch opgewassen tegen zijn ouders. Hij liet de vraag of ze ooit weer definitief naar het eiland zouden terugkeren onbeantwoord.
Het grootste deel van de dag bleven ze binnen. Mary was in de weer met de breimachine die in een hoek van de woonkamer stond opgesteld. De gehele ochtend hoorden ze het gezoem en geklik van de wol die langs de naalden werd geleid. Fran las. Er brandde een vuurtje van wrakhout aangevuld met kolen, de wind huilde in de schoorsteen. Later die middag ging Fran zich klaarmaken voor het feest.
‘Kom mee, Jimmy. Help me met het kiezen van mijn kleding voor vanavond.’
En ze vreeën heel stilletjes, met de blauw-witte gordijnen dicht tegen de storm, als tieners in het huis van hun ouders, op hun hoede voor de volwassenen die elk moment konden binnenstappen.
Hierna spreidde ze haar kleren uit op het bed. ‘Wat zal ik aandoen, Jimmy? Doffen de mensen hier zich eigenlijk wel op?’
Hij schudde zijn hoofd, overvallen door haar plotse onzekerheid. Wat ze ook zou kiezen, ze zou er geweldig uitzien. Voor een feest op Fair Isle bestonden nauwelijks kledingvoorschriften.
‘Het is belangrijk, Jimmy. Ik wil bij ze in de smaak vallen. Ik wil dat ze trots op je kunnen zijn.’
Uiteindelijk koos ze voor een lange spijkerrok en een felrood vest, en onopvallende, platte blauwe schoenen. Ze keek in de spiegel voordat ze zichzelf toeknikte. ‘Niet te stijfjes, maar stijlvol genoeg om te zien dat ik mijn best heb gedaan.’
Mary had erop aangedrongen dat ze op tijd bij de vuurtoren zouden zijn zodat ze alle gasten konden verwelkomen. Ze leek wat gespannen, vond Perez. Hij had haar nooit beschouwd als een timide vrouw, maar ze leek ongemakkelijk in haar rol als gastvrouw van het onderzoekscentrum, ver weg van haar thuis. Misschien wilde ze het alleen voor hem en Fran bijzonder maken.
Iedereen zou met de auto komen; in dit weer ondernam niemand de vijf kilometer lange tocht noordwaarts te voet. Perez was benieuwd naar hoe dat af zou lopen. De regels omtrent alcohol en verkeer werden nauwelijks in acht genomen in een oord waar de politie zich slechts bij een noodgeval of voor een stichtelijk praatje op school liet zien. Maar iedereen wist wat hij deed voor de kost. Hij rekende erop dat er voldoende geheelonthouders op het eiland waren die voor het vervoer van de rest konden zorgen. Mary nam nooit meer dan een klein glaasje wijn om mee te proosten, in hun auto paste nog wel een extra passagier.
In het onderzoekscentrum waren de eettafels al uit de kamer verwijderd om ruimte te maken voor de dansvloer. In het oude onderkomen van de vogelwachter waren ten tijde van de verbouwing vele muren uitgebroken om grote ruimten te creëren die geschikt waren voor gemeenschappelijke bewoning. Jane was in de keuken. Perez liep er binnen om haar nogmaals te bedanken voor al haar werk. Ze glimlachte en pakte zijn hand, maar ze leek er met haar gedachten niet bij.
‘Dus we serveren het eten zoals we dat gisteren hebben besloten? Rond negen uur, zoals gewoonlijk?’
‘Hoe gaat het?’ Het drong tot hem door dat hij klonk als een oud wijf, op zoek naar roddels. Zo zielig! Waarom bemoeide hij zich niet met zijn eigen zaken? Maar als hij hoopte meer te weten te komen over Maurice en zijn puberdochter kwam hij bedrogen uit. Hij had natuurlijk kunnen weten dat Jane discreet zou zijn.
‘Het is een heel goed seizoen geweest,’ zei ze, met weer een korte, afgemeten glimlach. Vanuit de eetzaal ving hij de eerste noten op van de muzikanten. De violist was aan het stemmen. Ze begonnen aan hun eerste deuntje en hij merkte direct hoe zijn voet begon te bewegen op de maat. Toen hij de keuken uitliep zag hij Fran omringd door een groep eilanders. Ze hield haar hoofd schuin en luisterde naar hun conversatie, met wijd open ogen alsof de woorden haar aangrepen. Toen zei ze iets wat hij niet kon verstaan en waardoor ze allemaal in de lach schoten.
Natuurlijk zullen ze gek op haar zijn, dacht hij. Ze is zo goed in dit soort dingen. Hoe kon het ook anders?
Hij ging naar haar toe, pakte haar hand en leidde haar naar de dansvloer voor de eerste dans. Hij wist wat er van hem verwacht werd.