30
Terwijl Fran met de Fowlers na de kerkdienst naar het noorden reed, merkte dat ze gefascineerd raakte door dit echtpaar van middelbare leeftijd. John zat vol vragen, over haar familie en Perez en over haar besluit om in Shetland te willen wonen. En over haar kunst. Ze was gevleid dat hij haar werk had opgemerkt en er met zoveel kennis van zaken en enthousiasme over kon vertellen, maar ze vond het ook vreemd dat hij zoveel aandacht aan haar schonk.
‘Waarom al die vragen?’ had ze uiteindelijk lachend gevraagd. ‘Ben je van plan hier een boek over te gaan schrijven?’
‘Je weet maar nooit. Misschien doe ik dat nog eens. Ik ben gefascineerd door roem en de oorzaak ervan.’
Ze kon niet verhinderen dat er een rilling door haar lijf trok bij de gedachte dat hij haar beschouwde als een beroemdheid.
Pas op weg naar huis, nadat ze hen bij de vuurtoren had afgezet, realiseerde Fran zich dat Fowlers vrouw nauwelijks haar mond had opengedaan. Fran had vriendinnen die even oud waren als Sarah, maar zij kon net zo goed tot een andere generatie behoren. Fran’s Londense vriendinnen van middelbare leeftijd kleedden zich extravagant, hadden overal een mening over en lachten veel. Sarah leek haast iets victoriaans over zich te hebben in haar afhankelijke opstelling ten opzichte van haar echtgenoot, haar angsten en haar zwijgzaamheid. Na de lunch verlieten Fran en Perez het huis voor een wandeling. Een zondags ritueel op het eiland, zo bleek, want op weg naar het noorden kwamen ze andere gezinnen tegen die in de zon kuierden. Een gearmd echtpaar van middelbare leeftijd. Daarna een kind op een wiebelende fiets, voor het eerst zonder zijwieltjes, en een meisje dat een kinderwagen voortduwde, gevolgd door hun ouders, nog steeds in hun zondagse kledij.
Fran wist dat er iets tussen Perez en James was voorgevallen, maar Perez wilde er niet over praten. Fran’s ouders waren ruimdenkend, hartelijk, informeel. Bij tijd en wijle had ze als tiener gehoopt dat ze aan meer regels gebonden zou zijn, grenzen waar ze tegenaan kon schoppen als ze dat wilde en die als tegenwicht voor haar nukken konden dienen. Ze zag dat de jeugd van Perez door regels was gedomineerd – James’ regels – en vroeg zich af wat deze kentering van de macht had veroorzaakt. Tijdens de lunch leek James onderdanig, als een zondaar.
Eerder had ze een lang telefoongesprek gevoerd met Cassie: ‘Niet lang meer, lieverd. Nog twee dagen voordat ik terug ben.’ Fran had besloten om de boot van dinsdag te nemen, volgens de planning, of het onderzoek nu was afgerond of niet. ‘Ik mis je.’ Af en toe maakte ze zich zorgen of ze Cassie wel op de juiste manier opvoedde. Te veel regels of te weinig? Duncan was bereid zelfs een moord door de vingers te zien.
De wandeling bracht hen naar de noordelijke vuurtoren, zoals Fran wel verwacht had. Perez zou Sandy willen spreken; hij kon niet een hele dag het onderzoek links laten liggen. Het was er stil, niemand in de zitkamer. In de keuken troffen ze Sarah Fowler, die driftig een bakblik aan het schrobben was dat te vies en te groot was voor de vaatwasser. Ze stond bij de grote spoelbak, haar mouwen tot boven haar ellebogen opgerold, wederom met een van Jane’s schorten voor. Ze had zeepsop op haar wang. Toen ze hen achter haar hoorde, draaide ze zich om, een moment in spanning.
Wat is dat toch met die vrouw? dacht Fran. Geniet ze ervan om de martelaar uit te hangen? Het zielige vrouwtje? Daarna dacht ze: natuurlijk staan ze allemaal stijf van de spanning. Als ik hier zou verblijven, zou ik me net zo voelen.
Sarah lachte kort. ‘Uw collega is in de vogelkamer.’
Perez knikte, maar bleef staan. ‘Hoe gaat het?’
‘Uitstekend.’ Ze legde het blik, tevreden dat het eindelijk schoon was, ondersteboven op het afdruiprek.
‘Eigenlijk, en ik weet dat het heel naar klinkt, lijkt het hier een stuk rustiger zonder Angela en Poppy.’ Ze trok een grimas. ‘Maar ik mis Jane wel.’
‘Hebt u vaak kans gezien met haar te praten?’ Perez leunde tegen het aanrecht. Een uitnodigend gebaar dat vertrouwen schonk. Als ik een moord op mijn geweten had, zou ik die tegenover hem bekennen, dacht Fran. Ik zou mezelf niet in de hand hebben. Ik zou hem te graag een plezier willen doen.
‘Een beetje,’ zei Sarah. ‘Ze kon heel goed luisteren. Ze gaf niet veel over zichzelf prijs.’
‘U had niet de indruk dat ze ergens bang voor was, of zich bedreigd voelde?’
Sarah nam de tijd om na te denken, wrong de vaatdoek uit en hing die over de kraan.
‘Nee,’ zei ze. ‘In het geheel niet.’
In de vogelkamer was Sandy aan de telefoon. Fran kon horen dat het niets met werk te maken had. Een of andere vrouw, dacht ze, wat werd bevestigd toen hij begon te blozen. Altijd ging het om een of andere vrouw.
‘Hebben we haast, Sandy?’ zei Perez. ‘Wat heb je voor me?’
Sandy haalde zijn voeten van het bureau en dronk het restant thee in de mok in zijn linkerhand in een teug op. ‘Niet veel. Ik heb met iedereen in het centrum gesproken. Niemand zegt Jane Latimer nog gezien te hebben nadat ze de vuurtoren verliet, op de dag van haar dood.’
‘Dan liegt er dus iemand. Een van hen heeft haar bewerkt met een mes en haar laten doodbloeden.’
‘Kan het niet een van de eilandbewoners zijn? Al deze lui komen redelijk beschaafd over.’
Fran zag hoe Perez opveerde om dit idee direct te verwerpen maar zich vervolgens bedacht.
‘Een van de mensen in de vuurtoren is de moordenaar van Angela Moore,’ zei hij. ‘Maar je hebt gelijk. Het is van belang om alle opties open te houden. Jane kan door iedereen op het eiland zijn omgebracht. Is er al nieuws van het forensisch team? Ze hebben het mes nog niet gevonden?’
Sandy schudde zijn hoofd. ‘Dat gaat ook niet gebeuren, denk je wel? Je hoeft maar honderd meter te lopen om het over de eerste de beste rots in zee te gooien.’
‘Wie waren ervan op de hoogte dat Angela Moore in de Pund een liefdesnestje had ingericht?’
‘Ben Catchpole en Dougie Barr.’
‘Hugh Shaw wist van niets?’
‘Hij zegt van niet. Hij geeft toe seks te hebben gehad met Angela Moore, maar hij verklaart dat dat of in de Land Rover was of in het centrum.’
Fran probeerde zich te verplaatsen in de positie van de vermoorde vogelwachter. Het was Angela’s droom geweest om leiding te geven aan dit centrum, en die droom had ze al voor haar dertigste verwezenlijkt. Wat bleef er over voor haar? Een schijnhuwelijk en de aanbidding van jonge mannen, die zich gevleid voelden door haar aandacht en vielen voor haar roem. Ze moest zich te pletter hebben verveeld. Had ze besloten dat het tijd was voor een nieuwe stap? Ze was hard genoeg om gewoon weg te gaan en Maurice en de rest achter te laten om er het beste van te maken. Het zou een ander verhaal worden als ze een kind had gehad, dacht Fran. Dat had alles veel ingewikkelder gemaakt.
Perez was nog altijd aan het woord. Fran meende dat beide agenten waren vergeten dat zij er ook nog was. Normaal gesproken lette Perez in haar bijzijn op zijn woorden; hij wist dat ze zijn vertrouwen nooit zou beschamen, maar het ging om het volgen van de regels. Alles volgens het boekje.
‘Ik vraag me af of ik me niet blind gestaard heb op het zoeken naar een motief. Misschien hebben we te maken met een man die graag vrouwen vermoordt.’
‘Sterke, capabele vrouwen.’ Het was Fran’s zaak niet, ze kon er echter nooit goed tegen om wel gezien maar niet gehoord te worden. ‘Vrouwen die het clichébeeld over vrouwelijkheid onderuithaalden. Jane was lesbisch en Angela een nymfomane.’
‘Het waren dus beiden vrouwen die intimiderend op mannen konden overkomen.’ Perez nam haar op z’n minst serieus.
Sandy leek in de war. ‘Doe normaal. Je kunt van geen van de mannen hier beweren dat hij een of andere psychopaat is.’
‘Waarom niet?’
‘Je hebt de achtergronden en profielen bestudeerd; psychopaten zijn eenlingen. Het zijn altijd laagopgeleide mafkezen. Deze mensen hebben academische titels, een baan, een gezinsleven.’
Perez moest even grinniken. ‘Niet allemaal, en misschien worden alleen de dommen wel gepakt. Over de slimmen komen we nooit iets te weten. Zij ontspringen de dans.’ Hij keek omlaag naar Sandy. ‘Ben je meer te weten gekomen over wat Angela in Lerwick heeft uitgespookt op haar vrije dag?’
‘Nou, ze is in elk geval niet naar haar tandarts geweest. Ook niet naar een andere in de stad.’
‘Heb je de banken gebeld?’
Sandy grijnsde. ‘Je bent er waarschijnlijk wel van op de hoogte dat banken dicht plegen te zijn in het weekeinde?’
‘Maar ik weet dat je connecties hebt, Sandy. Zoals die roodharige griet die achter de balie werkt van de bank waar Maurice Parry en Angela Moore hun rekening hebben lopen. De griet die je hebt meegenomen naar het personeelsfeest, afgelopen zomer.’
‘Angela is naar het filiaal van de Royal Bank of Scotland gegaan en heeft 3000 pond in contanten opgenomen van hun gezamenlijke rekening.’
‘Dat weet ik! Vertel me iets nuttigs.’
Sandy schudde zijn hoofd. ‘Het was rond lunchtijd. Het was druk en er stond een rij. Er was geen tijd voor een praatje. Ze heeft het grootste deel van het geld meegekregen in briefjes van vijftig pond – bijna de hele voorraad grote coupures. Ze vouwde de stapel dubbel en stopte hem in een vak van haar rugzak.’ Hij keek op naar Perez. ‘Je hebt toch alle vakken nagekeken?’
‘Wat denk je zelf?’
‘Hierna verliet ze de bank.’
‘Ze kwam terug met de middagvlucht,’ zei Perez. ‘Waar heeft ze in een paar uur kans gezien om 2500 pond uit te geven?’
‘Misschien heeft ze het niet uitgegeven,’ zei Fran. ‘Misschien had ze bij een andere bank een eigen rekening en heeft ze het geld daarop gestort. Het kan eeuwen duren voordat een cheque wordt goedgekeurd. Als ze het geld wilde gebruiken als onderpand voor een cheque die ze al had uitgeschreven, zou het gebruik van contant geld handiger zijn geweest.’
Perez richtte zich weer tot Sandy. ‘Kun je daar morgen achteraan?’
‘Angela is nog een keer gezien die dag,’ zei Sandy. ‘Rond twee uur, op straat. Ze kwam uit de drogist.’
‘Wie heeft haar gezien?’
‘Een oude schoolvriendin van me. Met haar was ik aan de telefoon toen jullie binnenkwamen.’ Weer grijnsde hij.
Fran wilde de terugkeer naar het zuiden van het eiland, naar Perez’ ouders, zo lang mogelijk uitstellen. Ze kon niet meer tegen de zondagse thee, de zondagse tv, de plichtmatige, saaie gesprekken. Ze stond met Perez buiten bij het centrum, klaar om de terugtocht aan te vangen, toen haar een mogelijke afleiding te binnen schoot.
‘Ben je ooit boven op de vuurtoren geweest?’
‘Eén keer,’ zei Perez, ‘toen ik jong was. Het was open dag en iedereen mocht rondkijken.’
‘Denk je dat we naar boven kunnen? Het uitzicht is vast schitterend.’
Ze zag Perez over het idee nadenken. Soms kon ze hem wel toeschreeuwen. Doe je nooit eens iets impulsiefs, Jimmy? Waarom ben je altijd zo voorzichtig? Als ik je niet ten huwelijk had gevraagd, zou ik er nog steeds op zitten wachten. Maar ook hij leek geen haast te hebben om naar huis te gaan.
‘Tuurlijk, als hij open is. Ik weet dat Bill Murray van de Koolin een sleutel heeft. Hij bewaart die namens het bestuur van de stichting. Ze komen eens per jaar om te schilderen en de lampen te onderhouden.’
‘Zou Maurice geen sleutel hebben? Voor noodgevallen?’
‘Laten we eerst kijken of de toren op slot zit voordat we hem lastigvallen.’
Ze had het gevoel dat hij het haar naar de zin wilde maken, zoals hij dat ook bij Cassie deed. Aan de voet van de toren was een kleine ronde deur. De klink ging stroef, maar gaf uiteindelijk mee. Binnen kronkelde een wenteltrap langs de buitenmuur naar boven. Er was geen licht, behalve dat wat via de door Perez geopende deur naar binnen viel – en dat zwakker werd naarmate ze verder stegen – en dat van een raampje hoger in de toren. Fran voelde de spieren in haar kuiten samentrekken en pauzeerde even om op adem te komen. Perez, voor haar uit lopend, leek nergens last van te hebben. Hij liep door en moest de deur naar de lampenkamer hebben bereikt, omdat plots de schacht van de toren baadde in het licht. Ze volgde hem.
Ze had gelijk gehad. Het uitzicht was fantastisch en het eiland lag aan hun voeten als een grote driedimensionale landkaart. De gekartelde rots- en steenformaties waren te zien, de weg die kronkelde langs de noordelijkst gelegen boerderijen, waarvan ze inmiddels de namen kende. Zelfs als we hier nooit komen te wonen, dacht ze, zal dit altijd een bijzondere plek voor mij blijven. Ik hoor hier op een of andere manier thuis. Ze zag de Land Rover die werd gebruikt door het forensisch team terugrijden in de richting van het centrum. Toen ze westwaarts keek zag ze Sheep Rock weer, vanuit een andere, mooiere gezichtshoek. Ze haalde een schetsblok uit haar tas en begon heel snel te tekenen, haar voorhoofd tegen het glas gedrukt.
‘Je hebt dus geen last van de hoogte?’ zei Perez. ‘Na die vlucht dacht ik dat je misschien duizelig zou worden.’
Ze draaide zich even om en lachte. ‘In het vliegtuig dacht ik dat ik dood zou gaan. Niet zo heel vreemd, gezien die omstandigheden.’
Perez liet zijn blik even over het eiland dwalen, maar vestigde zijn aandacht al snel weer op het noordwesten. ‘Je kunt de vuurtoren van Sumburgh Head en de rotsen bij Foula zien.’ Fran werd zo in beslag genomen door haar tekening dat ze hem nauwelijks hoorde.
Toen ze zich weer naar hem omdraaide, bewust van de stilte en het uitblijven van enige beweging, zag ze hem gluren onder de houten bank die rond de gehele ruimte onder de ramen doorliep. Hij moest gemerkt hebben dat ze naar hem keek. ‘Wat denk je dat dat is?’
‘Geen idee. Een stuk stof.’ Ze was met haar hoofd nog bij het schilderij dat ze in gedachten had. Ze dacht dat het weleens haar beste werk zou kunnen worden. Zou ze het ten toon kunnen stellen voordat ze het aan James en Mary zou geven?
‘Duidelijk wit katoen. Een kussen, denk je ook niet?’
‘Denk je dat hier de veren in hebben gezeten die over Jane’s lijk waren uitgestrooid?’
‘Zou kunnen. Zelfs de automatische lichten worden tot in de puntjes verzorgd. Dit is niet achtergelaten door de mannen die hier het onderhoud komen uitvoeren. Het forensisch team heeft het kussensloop nog steeds niet gevonden, terwijl ik hun wel gevraagd heb ernaar te zoeken. Ik zal ze naar boven sturen om de boel hier te onderzoeken. Raak niet meer aan dan strikt noodzakelijk. Er kunnen hier bruikbare afdrukken zijn achtergelaten.’
Fran had verwacht dat Perez direct naar beneden zou klimmen om Sandy en de rest van de agenten te waarschuwen, maar hij verroerde zich niet. ‘Volgens mij heeft de moordenaar hier boven staan spioneren,’ zei hij. ‘Ik vroeg me al af hoe hij wist dat Jane naar de Pund was gegaan. Vanaf hier kun je alle bewegingen zien, in elk geval op de noordelijke helft van het eiland. Hij weet precies wat iedereen doet en waar we zijn.’
Ze reikte naar zijn hand en pakte die vast.
Toen ze weer zuidwaarts liepen, werd het bijna warm in de middagzon. Bijna. Ze liepen nog altijd hand in hand, als twee zevenjarigen die spelen dat ze volwassenen zijn, en wisselden een paar woorden. Over henzelf, hoeveel geluk ze hadden gehad door elkaar tegen te komen, over toekomstplannen. Sentimentele zaken die niets te maken hadden met het onderzoek. Fran was ervan uitgegaan dat Perez in de toren wilde blijven om het zoeken te coördineren, maar hij had besloten het aan het team over te laten. Fran was hem daar dankbaar voor, en ook voor de wetenschap dat de moordenaar hen niet langer van bovenaf in de gaten kon houden. Ze voelde zich misselijk worden bij de gedachte dat hun intieme momenten samen door een ander zouden zijn gezien.
Perez’ telefoon was de hele dag nog niet overgegaan. Te mooi om waar te zijn, dacht Fran ineens.
‘Staat je mobiel eigenlijk wel aan?’ Zijn telefoon was een terugkerende grap. Een alternatieve vorm van geboortebeperking, noemde ze het. Dat ding ging altijd op de meest ongelegen momenten over.
‘Shit! Ik heb hem voor de kerkdienst uitgezet en ben vergeten hem weer aan te zetten.’ Hij trok een grimas en drukte op een knop. ‘Vijf gemiste oproepen.’ En het was gedaan met de romantische wandeling in de aangename herfstzon. Hij was weer een en al agent.
‘Oké, brand maar los…’ Hij drukte met zijn linkerhand de telefoon tegen zijn oor terwijl hij met zijn rechter naar pen en papier tastte. Ze waren gestopt met lopen en hij drukte het papiertje tegen een stenen muurtje. Zij ging op een platte rots zitten, keek om naar Sheep Rock, herinnerde zich het perspectief vanuit de toren en dacht weer aan het schilderij dat ze wilde maken. Zijn woorden klonken als achtergrondmuziek in een café. Ze hoorde ze zonder dat de betekenis tot haar doordrong. Perez krabbelde op het papiertje, vulde een kant met zijn priegelige, kleine handschrift en draaide het om. Zijn vragen waren niet meer dan aansporingen voor de ander om door te praten.
‘Hoe lang? Dus ze wist ervan?’
Fran dacht na over de schaduwen die de diverse vlakken van de rotsen opwierpen. In dit licht leek de rots bijna roze. Perez verbrak de verbinding, drukte opnieuw een paar toetsen in en luisterde zijn berichten af. De zon was verdwenen achter Ward Hill, de schaduwen op Sheep Rock waren langer.
Weer een telefoontje. Nu de zon weg was, werd het kouder. Fran stond op, stampte met haar voeten en trok haar jas aan. Perez zei via geluidloze lipbewegingen tegen haar dat het niet lang meer zou duren. Het gesprek was deze keer wat meer in evenwicht. Perez stelde vragen en luisterde naar de antwoorden.
‘Wat doet ze nu?’
Fran hoorde het onbestemde antwoord, afkomstig van een vrouw.
‘Heeft ze gezegd wanneer ze Angela voor het laatst gesproken heeft?’
Uiteindelijk hing Perez op. Doodse stilte. Hij pakte haar hand weer vast. Niets vragen, zei ze tegen zichzelf. Het gaat je niets aan. Maar Perez begon uit zichzelf te vertellen.
‘Het eerste telefoontje was van de patholoog uit Aberdeen, met de resultaten van het post-mortemonderzoek op Angela Moore.’ Hij werd even afgeleid door een bonte kraai die over een hek vloog. ‘Ze was zwanger. Ongeveer acht weken. Dat moet ze hebben geweten.’
‘Misschien was ze daarom bij de drogist. Voor een zwangerschapstest. Bevestiging.’
Fran had al iets langer dan een jaar een kinderwens. Soms wilde ze zo graag een kindje voelen trappelen in haar buik dat het van iedereen mocht zijn, maar haar verlangen had ook met Perez te maken. Ze stelde zich een baby voor met zwart haar, sterke ledematen, een ferme greep. Zoals zijn vader. Ze had het onderwerp bij hem ter sprake gebracht. Terloops, zonder de bedoeling hem onder druk te zetten. Uiteraard, een kind, had hij geantwoord. Hij wilde niets liever. Maar laten we wachten tot na het huwelijk. In de huwelijksnacht. En zij, die zijn behoefte aan regels en structuur respecteerde, had daarin toegestemd. Bovendien, hoe romantisch was het niet om zwanger te worden tijdens je huwelijksnacht! Maar de wens was verworden tot een stille, zeurende frustratie die ze permanent voelde.
Nu dacht ze aan het lichaam dat ze in de vogelkamer had gezien, koud, met de kleur van klei. Binnenin een dood kind.
Had Angela ook een sterke kinderwens gehad? Ze had de leeftijd waarop iedere vrouw bezeten kan raken van het idee moeder te moeten worden.
‘Maurice wist nergens van,’ zei Perez. ‘Dat weet ik zeker.’
‘Tijdens het feest dronk ze niet,’ zei Fran. ‘Dat viel me op, ik vroeg me af of ze een soort regel had over drinken onder werktijd. Als ze het wilde laten weghalen, waarom zou ze dan niet drinken?’
Alle kleur was uit het landschap verdwenen. Ze liepen samen midden over de weg.
‘Nog meer nieuws,’ zei Perez. ‘Morag heeft Angela’s moeder opgespoord.’