8
Perez hield halt vlak voor het appartement van Maurice en Angela en luisterde. Niets. Hij klopte op de deur en liep naar binnen. Hij stapte direct in een grote kamer met tegenover de deur een ouderwetse open haard, geflankeerd door twee ramen. Een keek uit op het zuiden en bood via een gat in de muur om de tuin uitzicht op het meer dat door de eilanders Golden Water werd genoemd, de andere verbinding met de zee. Even werd hij zich bewust van de realiteit om hem heen, de lucht, de wind en het water. Tijdens de gesprekken in de eetzaal met de bezoekers werkte hij zo geconcentreerd dat hij zich in elke willekeurige kamer die hij in zijn ondervragingscarrière had gebruikt had kunnen wanen. Het had evengoed aan een drukke weg kunnen liggen. Opnieuw bedacht hij dat deze zaak te dichtbij kwam. Normaal gesproken zou hij een stap terug hebben gedaan en deze zaak aan een minder betrokken collega hebben overgedragen. Dit was niet zoals het hoorde; het gaf hem een dubbelhartig, onbehaaglijk gevoel.
Maurice Parry en zijn dochter zaten op een lage bank waarop een geweven sprei lag. Op de tafel naast hen brandde een kleine lamp. Van buiten drong nauwelijks enig licht in de kamer door. Op de vloer lag bruin tapijt, met her en der een schapenvacht. De gordijnen waren van dezelfde stof als die in de zitkamer van het onderzoekscentrum. Hoewel dit de privévertrekken van Angela en Maurice waren, hadden ze weinig moeite gedaan om deze plek iets eigens mee te geven. Poppy was gekleed in een roze, te klein nachthemd. Misschien was het een overblijfsel uit haar jeugd. De make-up van de vorige avond zat in vegen op haar gezicht. Haar haar stond nog stijf van de gel. Ze huilde en werd getroost door Maurice. Toen ze Perez zag, keek ze boos op.
‘Kun je ons niet nog even alleen laten?’
Perez schudde zijn hoofd. ‘Het spijt me.’ Als Poppy achter de moord op haar stiefmoeder zat, kon ze dat maar het beste zo snel mogelijk opbiechten. Dan kon hij de aanklager bellen om te vertellen dat alles duidelijk was, en dat de zaak rustig kon worden afgewikkeld. Een verwarde tiener met een mes. In grote steden al bijna normaal. Ze konden Poppy hier zolang op het eiland vasthouden en bedenken wat er met haar moest gebeuren als ze eenmaal van het eiland af was. Daarna kon hij zich het hoofd gaan breken over wat hij met Angela’s lichaam aan moest.
‘Het spijt me heel erg.’ Het meisje keek hem aan met betraande Bambi-ogen. Hij zweeg. Laat haar het verhaal doen, in haar eigen woorden, in haar eigen tempo. Formeel gezien zou hij haar wellicht moeten waarschuwen, maar dit kon nauwelijks gezien worden als een formele ondervraging, haar vader was er bovendien bij om op te komen voor haar belangen.
‘Ik heb je verlovingsfeest verpest,’ zei ze. ‘Dat was niet mijn bedoeling. Dat was stom. Kinderachtig.’
‘Angela is dood,’ zei hij. ‘Dat is belangrijker dan een feestje.’
‘Dat is ook heel erg.’ Ze keek omhoog naar haar vader. ‘Ik mocht haar niet zo, maar ze verdiende het niet vermoord te worden. Ik kan me daar echter niet voor verontschuldigen. Ik heb het niet gedaan. Ik ben daar niet verantwoordelijk voor.’ Ze sprak heel zacht maar samenhangend. Het was moeilijk te geloven dat dit dezelfde luidruchtige jonge vrouw was die de vorige avond nog zoveel stennis had geschopt.
‘Dat weet ik, lieverd.’ Maurice streek het haar uit het gezicht van zijn dochter. ‘Ik weet dat je nooit tot zoiets in staat zou zijn.’
Perez observeerde. Hij probeerde zich de gespannen en claustrofobische sfeer in te beelden die er in de dagen voorafgaand aan de moord op Angela in het appartement moest hebben gehangen. Een afgesloten ruimte binnen een afgesloten ruimte zoals de vuurtoren. Door twee paar muren afgegrendeld van de rest van het eiland. Binnen drie individuen die een familieband delen, die door verschillende wensen en verlangens uiteen dreigt te vallen. De spanning moet ondraaglijk zijn geweest, dacht hij. De gesprekken zullen niet erg rationeel zijn verlopen. Zijn gedachten maakten opnieuw een sprong naar het kind dat spoedig zijn stiefkind zou zijn. Cassie, de dochter van Fran, was zes en nu met vakantie bij haar vader. Zou Perez ook nog van haar houden als zij was uitgegroeid tot een grote, vervelende puber?
‘Wilde Angela kinderen?’ De vraag, die hij over Poppy’s hoofd aan Maurice stelde, was eruit voordat hij had kunnen nadenken of het slim was om dit in het bijzijn van het meisje aan de orde te stellen.
‘Nee. Ik heb eerder al gezegd dat ze geen moedertype was. Te egoïstisch.’ Maurice keek Perez aan en glimlachte flauwtjes. ‘Ik vond haar zelf nog een kind. Een briljant, aandoenlijk, vroegrijp kind.’
‘Ik moet dingen weten over Angela. Waarom iemand haar misschien om het leven wilde brengen.’
‘Natuurlijk, Jimmy.’ Er klonk iets betuttelends door in zijn stem. Natuurlijk. Doe je trucje als je dat zo graag wilt.
‘Het lijkt me dat je dat wel wilt weten.’
‘Weten wie haar vermoord heeft? Nee, op dit moment niet. Ik probeer te bedenken hoe ik het zonder haar moet redden. Misschien komen de wraakgevoelens later.’
Ik heb het niet over wraak, dacht Perez. Ik heb het over gerechtigheid. Dat kon hij echter niet zeggen, dat zou ongelofelijk bombastisch hebben geklonken. Hij wilde met Maurice en Poppy afzonderlijk spreken, maar hij begreep dat individuele ondervragingen zouden moeten wachten. Ze klampten zich aan elkaar vast, hij bedacht dat het geen zin had om tussenbeide te komen. Perez dacht dat het niet zozeer het verdriet was dat vader en dochter naar elkaar toe dreef; het plotse wegvallen van Angela had deze toenadering mogelijk gemaakt, en had hen beiden weer voor rede vatbaar gemaakt. Het leek wel alsof een banvloek werd doorbroken. Toen hij de kamer verliet had hij het idee dat ze zijn vertrek nauwelijks hadden opgemerkt.
De zitkamer in het centrum was net zo ingericht als de woonkamer van Angela en Maurice, maar in de hoek bevond zich de bibliotheek: van de vloer tot aan het plafond planken vol natuurhistorische boeken, een stapel romans was gedegradeerd naar een laag tafeltje. Perez controleerde of er niemand in de hoge stoelen zat en belde toen met zijn mobieltje naar een bevriende officier van de kustwacht. De ontvangst was slecht, maar het centrum had diverse telefoonlijnen en hij wilde niet het risico lopen door iemand te worden afgeluisterd. Hij ging bij het raam staan en keek uit over de oceaan.
‘Ik weet dat er vandaag geen boot of vliegtuig kan komen, maar ik vroeg me af of dat ook geldt voor de helikopter van de kustwacht.’
‘Vergeet het maar. Het gaat nou niet bepaald om een situatie van leven of dood, of wel soms? Ik ga mijn bemanning niet op het spel zetten om een lijk op te halen.’
Zijn volgende telefoontje was naar Inverness.
‘Ik heb een probleem.’ Hij vroeg om te worden doorverbonden met zijn leidinggevende, een vrolijke Engelsman die naar de Hooglanden was verhuisd om te kunnen vissen en alleen maar vrolijker werd naarmate zijn pensioendatum dichterbij kwam. Perez legde de situatie uit. ‘Naar mijn smaak ben ik te nauw bij de zaak betrokken, maar geen van mijn directe familieleden heeft er iets mee te maken en in elk geval is het de komende vierentwintig uur onmogelijk om iemand anders te laten komen.’
‘Aan het werk dan, makker.’ Frank had de gewoonte ontwikkeld om vreemde woorden te gebruiken waarvan hij vond dat ze Schots klonken. ‘En ik ga ervan uit dat je alles hebt opgelost tegen de tijd dat het weer is opgeknapt. Hoeveel verdachten kunnen er zijn? Je kunt maar beter de vestaalse maagd op de hoogte brengen.’
De vestaalse maagd. Aanklager Rhona Laing in Lerwick, op het vasteland van Shetland. Een vrouw met politieke ambities en de gave om zich in elke situatie in te dekken.
‘Geef me eerst Vicki Hewitt.’ Perez wist niet of hij nu al klaar was voor een gesprek met Rhona Laing. Eerst wilde hij precies weten wat hij moest doen. En dat was zorgen dat de plaats delict werd veiliggesteld. Vicki was de forensisch coördinator van de regio Hooglanden en Eilanden. Een no-nonsensevrouw uit Yorkshire met gevoel voor humor, die bij een grote Britse politiemacht had gewerkt voordat ze haar huidige betrekking had gevonden. Hij rekende erop dat ze wel zou gniffelen om zijn situatie: ze zou met plezier aan hem denken, daar aan het werk zonder partner.
‘Waar maak je me deze keer blij mee, Jimmy? Moet ik mijn tas pakken en mijn pillen tegen zeeziekte slikken?’
‘Nog niet. Voorlopig sta ik er hier alleen voor. Ik zit met een dode vrouw met een mes in haar rug en het is onmogelijk om ondersteuning te krijgen van de forensische afdeling.’ Hij praatte Vicki bij over de situatie, stelde zich daarbij voor hoe ze met haar ellebogen op het bureau zat en aantekeningen maakte, grijnzend om zijn situatie, het onvermijdelijke blikje cola light naast haar. ‘Dus wat moet ik doen? Ik kan haar daar niet oneindig laten zitten. Morgen zou de helikopter moeten komen, maar dat is niet zeker.’
‘Denk aan je recente plaats-delicttraining, Jimmy.’ Zij had de opfriscursus gegeven, een van de weinige die de reis naar het zuiden waard was, vond hij. ‘Wat denk je dat je als eerste moet doen?’
‘Foto’s maken,’ zei hij. ‘Heel veel foto’s.’
‘Helemáál belangrijk als de experts niet meteen ter plaatse kunnen komen.’ Hij wist dat ze hem plaagde, maar dat kon hem niet schelen.
‘En het lijk?’
‘Pak haar voorzichtig in en bewaar haar op een koude plek. Heeft er iemand op het eiland een koelcel of een grote koelkast?’
‘Er zullen vast mensen zijn met vrieskisten.’
‘Nee,’ zei ze. ‘Aan een vriezer heb je niks. We willen geen ijskristallen in het lijk. Als je geen manshoge koelkast kunt vinden, leg haar dan maar in een schuur. Een waterdichte, koele plek.’
Terwijl hij op het knopje drukte om de verbinding te verbreken vroeg hij zich af waar hij een zak vandaan moest halen die groot genoeg was om het lichaam van een afgetrainde jonge vrouw in te verpakken.
De secretaresse van Rhona Laing verbond hem direct met haar door. Rhona eiste efficiency en werd meestal op haar wenken bediend.
‘Ja?’ De aanklager was in de vijftig, onberispelijk gekleed, als de advocaten uit Edinburgh waartoe zij ooit ook behoorde. Hij kon haar achter haar bureau zien zitten. ‘Ik dacht dat je met verlof was, inspecteur. Op bezoek bij je ouders.’ Dat was nog zoiets aan Rhona. Overal leek ze spionnen te hebben.
‘Er is een moord gepleegd.’
‘Waar?’ Ze klonk afgemeten. Nooit had hij bij haar enig teken van emotie waargenomen.
‘Hier op het eiland.’
‘Je lijkt wel de engel des doods, inspecteur. Het geweld lijkt je te achtervolgen. Eerst Whalsay, nu Fair Isle.’
Perez vond dit niet eerlijk. Zijn collega Sandy Wilson had het lijk in Walsay gevonden.
‘Het slachtoffer is een jonge vrouw,’ zei hij. ‘De vogelwachter van het onderzoekscentrum op het eiland. Ik heb haar weleens ontmoet, maar kende haar niet goed. Omdat ik hier toch ben en omdat het team uit Inverness hier momenteel niet kan komen, denk ik dat ik het onderzoek zonder conflicterende belangen kan leiden.’
‘Je slachtoffer is Angela Moore?’ Ze klonk scherp. ‘Zij is een tv-beroemdheid. Iedereen vraagt haar naar haar mening, over windparken in Shetland tot het uitsterven van tijgers. Er zal veel pers op afkomen.’
‘Als zij er lucht van krijgen…’
‘Doe niet zo naïef, inspecteur. Er zal nu al iemand zijn geweest die het verhaal aan de pers heeft willen verkopen. Een van de eilanders of een van de gasten. Dit moet snel worden opgelost. We moeten tegen de tijd dat het weer beter is geworden en de verslaggevers invliegen een arrestatie hebben verricht.’
Zijn laatste telefoontje was naar Fran. Naar Springfield. Radio 4 stond aan op de achtergrond. Hij herkende Kate Adie en Van onze correspondent. Dat was nog een overeenkomst tussen haar en Mary. Beide vrouwen hadden de hele dag de zender opstaan, als achtergrondgeluid bij hun werk.
‘Ik vind het heel vervelend.’ Hij realiseerde zich dat hij bijna exact dezelfde woorden en dictie gebruikte als Poppy toen ze met hem had gesproken. ‘Ik heb je niet helemaal naar Fair Isle gebracht om je vervolgens alleen te laten.’
‘Het is werk. Niets aan te doen.’
‘Wat was je aan het doen?’ Thuis kon ze zichzelf uren vermaken met tekenen en schilderen. Ze had een concentratievermogen waar hij jaloers op was. Hij werd makkelijk afgeleid. Maar hij geloofde niet dat zij aan werken toekwam met zijn ouders in de buurt. Mary zou voortdurend willen kletsen en vragen stellen. Misschien komt mijn nieuwsgierigheid daarvandaan, dacht hij. Ik wil alles weten, net als mijn moeder.
‘Ik heb Mary gevraagd me te leren hoe ik de breimachine moet gebruiken. Dat heb ik altijd al willen leren. Het is bij lange na niet zo eenvoudig als het lijkt.’ Ze lachte.
Ineens kreeg hij het gevoel dat hij heel ver van haar verwijderd was, alsof zij op bezoek was bij haar ouders in Londen terwijl hij was achtergebleven in Lerwick. Hij vond het moeilijk voor te stellen dat ze amper een paar kilometer van elkaar af stonden.
‘Ik zorg dat ik met het eten thuis ben,’ zei hij.
‘Is alles dan voorbij?’
‘Dat weet ik niet. Aanvankelijk leek alles simpel. Nu ben ik daar niet meer zo zeker van.’