31
In Springfield had Perez telefonisch contact met Angela’s moeder. Hij zou het liefste bij haar langsgaan, maar ze woonde nog altijd in Zuidwest-Engeland, in een klein dorp in de buurt van Somerset. Haar naam was Stella Monkton. Perez wist niet of ze na de scheiding van Archie hertrouwd was of haar meisjesnaam weer was gaan gebruiken. Ze had eenzelfde accent als Ben Catchpole, de assistent-vogelwachter van het centrum. Zachte, ronde klinkers. Maar hoogopgeleid, dat kon Perez horen. Ze koos haar woorden met zorg. Elk woord telde.
‘U hebt via de media niets meegekregen over de dood van uw dochter?’ Hij was nog altijd verbaasd dat Morag haar had moeten zoeken, dat zij hen niet had benaderd met informatie.
‘Ik ben lid van een koor,’ zei ze. ‘We hebben net een repetitieweek achter de rug in Bretagne. Het was een heel mooie ervaring en ’s avonds naar het nieuws kijken was wel het laatste waar we behoefte aan hadden.’
Hij was nieuwsgierig naar haar werkzaamheden, benieuwd hoe ze haar geld verdiende nadat ze haar man en kind had verlaten, en nu vertelde ze het hem zonder dat hij de vraag had hoeven stellen.
‘Ik werk op een school voor kinderen met een handicap. Gelukkig was het uitstapje met het koor in een vakantie gepland.’
‘Ik heb begrepen dat Angela onlangs weer contact met u gezocht heeft.’
Het bleef even stil. ‘Hoor eens, inspecteur, ik vind het bijzonder moeilijk om hier via de telefoon over te praten. Is het mogelijk dat ik u daar kom opzoeken? Ik zou heel graag de plek zien waar Angela heeft gewoond en waar ze is overleden. Ik heb de reis al gepland. Ik kan morgen rond lunchtijd in Shetland zijn als ik vanuit Bristol de eerste vlucht naar Aberdeen neem. Misschien kunt u me daar ophalen?’
‘Er gaat morgen een klein vliegtuig naar het eiland, voor het geval u het onderzoekscentrum zou willen bezoeken.’ Perez vroeg zich even af wat de vrouw van deze reis zou vinden en hoopte dat het goed weer zou blijven. ‘Ik kan een plaats voor u reserveren.’
Weer stilte. ‘Dank u, inspecteur. Dat is allervriendelijkst.’
Daarna, hoewel het zondag was, belde hij Vicki Hewitt op het privénummer dat ze in een sms’je naar hem gestuurd had.
‘Wat heb je voor nieuws, Vicki?’
‘Het gaat over de veren, die op het eerste lichaam. Niet de veren uit het kussen waaronder Jane Latimer bedolven was.’
‘Wat is daarmee?’
‘Ik heb ze naar een expert gestuurd. Sommige kan hij vrijwel zeker thuisbrengen. Hij heeft veren van drieteenmeeuwen, zilvermeeuwen en een paar steltlopers aangetroffen… vrijwel zeker een wulp, maar hij wil nog een dna-test uitvoeren om helemaal zeker te zijn. Ook een zwanenveer.’
‘Die kun je allemaal op het eiland vinden,’ zei Perez. Al dacht hij niet dat er die herfst al wilde zwanen waren gesignaleerd. De enige zwaan waarover hij had gehoord, was die zeldzame waar al die commotie over was geweest. En Angela was al dood geweest toen die werd ontdekt.
‘Kun je aan je mannetje vragen of hij ook een dna-test uitvoert op de zwanenveer?’ zei hij. ‘Ik wil de exacte soort weten.’
‘Dat gaat je wat extra kosten.’
Dat kon hem werkelijk niets schelen.
In de kleine slaapkamer op de zolder las hij weer de post die aan Angela was gestuurd. Hij had er de vorige avond vluchtig naar gekeken, nadat Maurice die hem had overhandigd. De meeste poststukken waren reclamefolders, tijdschriften, troep. Een brief van haar uitgever, maar die leek opgesteld om zo min mogelijk informatie prijs te geven: Ik ben het met je eens dat we de zaak moeten uitpraten. Misschien kun je me laten weten wanneer je van plan bent weer naar het zuiden af te reizen.
Perez bedacht dat hij morgen de uitgever zou bellen. Toen zag hij een dikke, witte envelop met daarin twee treinkaartjes. Van Aberdeen naar Londen, eerste klas, voor begin november. Had Angela al een afspraak met haar uitgever gemaakt? De brief was op een tijdstip aangekomen dat dat best mogelijk kon zijn. Of misschien had het een heel andere reden. Misschien wist Maurice meer.
Later reed hij weer terug naar de vuurtoren. Er was een heuse zondagse high tea aan de gang. Koud vlees en salade, daarna een vruchtencake van zijn moeder; hoewel de sla op de laatste boottocht was meegebracht, was hij slap en vies. Fran leek in Springfield te willen blijven, hoewel ze hem hoopvol had aangekeken toen hij zei dat hij weer aan het werk moest. Ze had haar schetsboek tevoorschijn gehaald en eerst aantekeningen gemaakt, en nu was ze bezig met de opzet van een tekening, niet gehinderd door Songs of Praise op de achtergrond.
Hij ging direct via de personeelsingang in de keuken naar Maurice’ appartement. Hij wilde niet aan de praat raken met een van de gasten voordat hij met Angela’s echtgenoot had gesproken. In het appartement stond eveneens de televisie aan. Voetbal, deze keer. Toen Perez binnenkwam zette Maurice de tv uit en stond op. Hij had de klop op de deur beantwoord met een schreeuw om binnen te komen.
Op tafel stonden de onvermijdelijke fles whisky en het bijbehorende glas. ‘Drink je mee, Jimmy?’ Maurice knikte hem toe. Daarna: ‘Kijk me niet zo aan, man. Ik ben geen dronkenlap, ik word er alleen maar lekker rustig van. En nu Poppy weg is, wat maakt het nog uit?’
‘Een bodempje,’ zei Perez, en Maurice ging op zoek naar een tweede glas.
‘Hoe zat het met Angela?’ vroeg Perez. ‘Hield zij van een borrel?’
‘Rode wijn. Dat was haar drank. Veel ook, als ze het op haar heupen kreeg.’
‘Maar de laatste tijd niet meer,’ zei Perez. ‘Tijdens ons verlovingsfeest, bijvoorbeeld, dronk ze helemaal niet.’
‘Wat wil je daarmee zeggen, Jimmy? Waar stuur je op aan?’ Maurice was niet dronken, maar ontspannen, zoals hij al had gezegd, zijn hersenen waren wat traag en beneveld.
‘Ik heb vandaag de patholoog gesproken,’ zei Perez. Hij zweeg even om zich ervan te vergewissen dat hij ’s mans aandacht had. ‘Angela was zwanger.’ Maurice staarde hem aan. ‘Daar was je niet van op de hoogte?’
Maurice schudde traag zijn hoofd.
‘Ze had een reis naar het zuiden gepland,’ vervolgde Perez. ‘Misschien voor een abortus. Maar dat ze gestopt was met drinken hield in dat ze op haar gezondheid lette, wat niet echt in het plaatje past.’
Maurice keek op. ‘Dat kind was niet van mij. Ik heb jaren geleden een vasectomie ondergaan. Misschien kun je beter met de vader gaan praten.’ Het eerste spoor van verbittering sinds Angela’s dood.
‘En wie zou dat zijn?’ vroeg Perez. ‘Met wie zou ik moeten praten?’
‘Misschien moet je het eens dicht bij huis proberen, Jimmy. Big James liep achter mijn vrouw aan als een verliefde puber.’ Toen haalde hij, bij wijze van excuus omdat hij zijn frustratie op een ander botvierde, zijn schouders op. ‘Nee, hij kan het niet zijn. Wat er ook gebeurd is, dat is bijna een jaar geleden.’
‘Een aanbidder van recentere datum, dus.’
‘O, ze aanbaden haar stuk voor stuk,’ zei Maurice. ‘En wie kan het hun kwalijk nemen? Belangrijker is de vraag voor wie ze uiteindelijk is gezwicht. Wiens kind ze heeft willen dragen. Ik geloof niet dat ze om een van hen zoveel gaf.’
‘Het kan fout zijn gegaan, een ongelukje.’
‘Angela maakte dat soort fouten niet, Jimmy. Ik heb eens een morning-afterpil in haar tas gevonden.’
‘Geen greintje moederlijk instinct,’ zei Perez. ‘Zo heb je haar tegenover mij beschreven.’
‘Dat klopt. Maar misschien heeft de natuur uiteindelijk gewonnen. Misschien wilde ze alsnog een kind, zelfs als dat niet meer kon met mij. Angela was gewend haar zin te krijgen.’
Perez keek de man aan. Hij leek lang niet zo verbaasd te zijn over het nieuws van Angela’s zwangerschap als Perez had verwacht. Waren er aanwijzingen geweest? Misselijkheid? Hij had zelf drie kinderen, tenslotte. Had hij geweten dat ze zwanger was, maar er niet naar gevraagd, uit angst dat zijn vermoedens bewaarheid zouden worden? Of had hij gewoon niet geweten wat hij met het nieuws aan moest?
‘Ik ben benieuwd of Jane doorhad dat Angela in verwachting was,’ zei Perez. Jane was een scherp observator geweest. Er gebeurde niet veel in het centrum zonder dat zij ervan op de hoogte was. Was Jane’s ontdekking de reden voor haar dood? ‘Heeft Jane er naar jou toe weleens toespelingen op gemaakt? Na Angela’s overlijden, misschien?’
‘Nee!’ Hij schreeuwde. Maurice stak zijn handen omhoog. ‘Het spijt me, Jimmy, maar ik wist niet dat Angela zwanger was.’
Hij had de gordijnen niet dichtgedaan en Perez keek naar buiten, de duisternis in. Hij zag de lichten van een schip, zo te zien een grote olietanker, dat gestaag zuidwaarts voer. Maurice stond met zijn rug naar Perez gedraaid, alsof hij duidelijk wilde maken dat het gesprek ten einde was. Het was tijd voor Perez om te vertrekken.
‘We hebben Angela’s moeder gevonden.’
Geen reactie.
‘Ze komt morgen naar Fair Isle. Ik heb een plek voor haar gereserveerd op de middagvlucht.’ Hij zweeg, maar Maurice liet zelfs niet merken dat hij hem überhaupt gehoord had. ‘Ik denk dat ze je graag zal willen spreken, maar die beslissing is aan jou.’
Eindelijk draaide Maurice zich om. ‘Natuurlijk wil ik haar ontmoeten. Wil jij dat regelen, Jimmy? Breng jij haar hiernaartoe?’
‘Waarom had Angela een treinreis geboekt van Aberdeen naar Londen voor begin november? Het ziet ernaar uit dat ze een afspraak had met haar uitgever, weet jij wat daar de reden voor was?’
‘Nee! Ik heb momenteel het gevoel dat ik helemaal niets over haar leven zeker weet. Ze was mijn echtgenote, maar ze had net zo goed een volslagen vreemde kunnen zijn.’
Hij keek Perez aan en rekende er nu duidelijk op dat hij zou weggaan, maar Perez bleef zitten waar hij zat.
‘Is de toegangsdeur naar de toren altijd open?’
‘Natuurlijk niet, Jimmy. Dat zou veel te gevaarlijk zijn. Er komen hier in de zomer jonge kinderen. Je kunt niet het risico lopen dat zij de trappen op en af rennen, in dat spaarzame licht.’
‘Vanmiddag zag ik dat de deur van het slot was.’
Maurice haalde zijn schouders op. ‘Doet het ertoe?’
‘Dat zou kunnen. Beschik je hier over een sleutel?’
Er viel een stilte. Maurice keek op van zijn whiskyglas. ‘Hij hing aan de grote bos, aan de spijker in de provisiekast.’
‘Dezelfde bos waar de sleutel van de vogelkamer aan zat?’
‘Ja, maar de meeste gebruikten we nooit.’
‘Maar iedere bezoeker van het centrum had toegang tot die sleutelbos?’
‘Daarvoor moest je bij Jane zijn. Zij beheerde de sleutels.’ Perez dacht dat hij eindelijk een motief had voor de moord op de kok. Ze had geweten dat de moordenaar boven in de toren was geweest. Had hij daar nog meer verstopt?
Ze bleven zwijgend zitten. ‘Ben je nooit in de verleiding gekomen om van boven te gaan observeren?’ vroeg Perez eindelijk. ‘Waar Angela heen ging, met wie? Van daaraf kun je alles in de gaten houden.’
Maurice zette zijn glas met zoveel kracht neer dat een deel van de vloeistof op de gepolijste tafel spatte. ‘Je wilt het maar niet snappen, hè, Jimmy? Ik wilde niet weten waar ze heen ging of met wie ze afspraakjes had. Zolang ze maar elke avond thuiskwam, vond ik alles best.’
Sandy zat in de zitkamer en dronk bier en kletste met de drie alleenstaande mannen. Perez hoopte dat Sandy niet vergat dat hij in de vuurtoren aan het werk was; dit was geen midweekse semivakantie, als welkome onderbreking van de kantoorsleur. Hij wees die gedachte onmiddellijk als oneerlijk van de hand; de man uit Whalsay was serieus te werk gegaan in dit onderzoek. Sandy was de perfecte kandidaat om deze mannen aan de praat te krijgen over Angela Moore en haar affaires.
Perez schonk voor zichzelf aan de bar een cola in en gooide wat geld in de pot. Hij ging net buiten de cirkel op een stoel zitten. Op de tafel in het midden stond een piramide van lege bierblikjes. Hugh Shaw was net een mop aan het afronden, iets over een vogelaar in een bordeel in Tasjkent. Hij knikte Perez toe om te laten weten dat hij hem had opgemerkt en vertelde de clou. Sandy stikte bijna van het lachen. De anderen lieten zich minder gaan; Perez bedacht dat ze de mop vast eerder hadden gehoord.
Sandy zag dat Perez naar de opgestapelde blikjes keek. ‘Die zijn niet allemaal van ons,’ zei hij. ‘De jongens van het forensisch team waren hier. Ze zijn pas net naar bed gegaan.’
‘Kan ik even met je praten, Sandy?’ Het had geen enkele zin dat hij daar nog langer met die lui zat te drinken. Ze zouden hem nooit gaan zien als een van hen.
Ze gingen terug naar de vogelkamer, de ruimte die hier nog het meest voor een kantoor kon doorgaan, de herinnering aan het lijk van de vrouw op het bureau tussen hen in.
‘Heeft het team iets in de toren gevonden?’
‘Je had gelijk. Dat was een kussen. Binnenin zaten nog minieme plukjes veren. Verder niets. Geen vingerafdrukken. De relingen langs de trap en rond de lamp waren schoongeveegd.’
‘Het gescheurde kussen moet zijn vervoerd in een jaszak. De moordenaar moet direct na de moord op Jane de toren hebben beklommen.’ Perez probeerde de moordenaar voor zich te zien, neerkijkend op het eiland. Had hij Perez naar de Pund zien lopen? Was hij er al van op de hoogte geweest dat het lichaam was ontdekt voordat Rhona Laing en de rest van het team waren ingevlogen?
Perez knikte naar de zitkamer. ‘Heeft een van hen toegegeven boven in de toren te zijn geweest?’
‘Nee, ze zeggen allemaal dat ze ervan uitgingen dat de deur op slot was.’
Het enige wat we dus nodig hebben, dacht Perez, is een stukje forensisch bewijs waarmee werd aangetoond dat een van de bezoekers boven op de vuurtoren is geweest. Dan zouden we de moordenaar hebben.
‘Wat hebben je drinkebroers te vertellen over Angela Moore?’ Perez was benieuwd of de drie mannen elkaar beschouwden als rivalen. Ze waren allemaal betoverd geweest door die vrouw. Was dat allemaal voorbij nu ze dood was?
‘Dat ze een gemene, fantastische vrouw was.’
‘Iets specifiekers zou wel helpen, Sandy.’
‘Ik krijg de indruk dat haar dood voor alle drie een opluchting is. Ze zeggen wel hoe geweldig ze was, maar volgens mij waren ze een beetje bang voor haar. Ze konden niet tegen haar op.’
‘Hadden ze dat gevoel allemaal?’
‘Misschien Dougie, die dikke, iets minder dan de rest.’
‘Waarom denk je dat?’
Sandy haalde zijn schouders op. ‘Ik denk dat hij genoot van haar gezelschap. Hij was niet zo van haar onder de indruk.’
‘Hij ging niet met haar naar bed,’ zei Perez. ‘Het draaide meer om hun gezamenlijke passie. De vogels.’
‘Maar zo nu en dan zat ze ernaast.’ Sandy had zijn biertje meegenomen en nam een teug uit het blikje. ‘Dat vertelde Dougie me. “Ze was een goede vogelaar, maar niet zo goed als ze zelf dacht.”’
‘Dat heeft hij niet tegen mij gezegd.’
‘Nou ja, hij wilde haar niet afvallen. Hij vertelde dat het voor haar niet ongewoon was om met de eer van andermans ontdekking te gaan strijken. De anderen waren het daarmee eens. Je kunt het moeilijk een motief voor moord noemen, maar je zei dat je details wilde.’
Perez dacht na, probeerde zich de geknakte, ambitieuze vrouw voor de geest te halen. Ze zou een fout niet hebben kunnen uitstaan. Dat zou ze verschrikkelijk hebben gevonden. Misschien school daarin uiteindelijk toch een motief.
‘Wat vonden ze van Jane Latimer?’
‘Ze vonden haar een geweldige kok. Voor de rest interesseerden ze zich niet voor haar.’
‘Angela Moore was in verwachting,’ zei Perez. ‘Wie van deze jongens zou jij aanwijzen als de vader?’
Terwijl Sandy nadacht, was het even stil. Hij slaagde er tegenwoordig steeds beter in om zijn mond te houden totdat hij daadwerkelijk iets zinnigs te zeggen had. ‘Hugh,’ zei hij uiteindelijk. ‘Ze was niet bepaald op zoek naar een man aan haar zijde. Dat was Maurice al. Als het haar puur om het zaad te doen was, zou Hugh daar de minste stennis over schoppen.’
‘Hij kan het niet zijn,’ zei Perez. ‘Hij is hier nog maar een paar weken en Angela was twee maanden op weg. Tenzij hij liegt en haar al eerder kende. Ze zou hem kunnen hebben ontmoet op een van haar reisjes naar het zuiden.’
‘Kunnen we geen bloed bij hen laten afnemen? Op die manier weten we het zeker.’
Perez dacht dat zoiets waarschijnlijk wel tot de mogelijkheden behoorde, maar hij was er niet zeker van dat dit hem een stap dichter bij de moordenaar van de vrouwen zou brengen. Altijd dacht hij aan de slachtoffers in het meervoud. Want hoewel hij had opgeroepen om alle opties open te houden, was hij ervan overtuigd dat hij met maar één moordenaar te maken had.
Toen Perez thuiskwam lag Fran al in bed, maar zijn moeder was nog wakker en zat achter de computer in het kleine kantoortje dat ooit dienst had gedaan als slaapkamer. Ze onderhield e-mailcontact met allerlei vrienden over de hele wereld en was zelfs haar eigen weblog begonnen: Berichten uit Fair Isle. James had zich eerst bedreigd gevoeld, maar legde zich er later bij neer. Hij vond het prettig voor Mary dat ze de boekhouding van de hoeve kon bijhouden op de computer en online voedsel en zaadjes kon bestellen. Maar hij had er nog altijd een hekel aan dat Mary achter de computer zat en daar deel uitmaakte van een wereld waarin hij geen rol speelde. Perez voelde aan dat ze daar ruzies over hadden gehad.
Perez duwde de deur naar het kantoor open. Mary’s bril was naar het puntje van haar neus gegleden en naast haar op het bureau stond een mok koud geworden thee.
‘Moeder, je bent geobsedeerd,’ zei hij, half schertsend. ‘Ga slapen.’
‘Ik dacht dat je dit wel interessant zou vinden…’
Hij pakte een kruk uit de keuken, klaar om haar tegemoet te komen. Hij wist dat ze genoot van de momenten die zij samen doorbrachten. Ze waren altijd al hecht geweest. Hij was dankbaar dat ze zo toeschietelijk was naar Fran. Andere moeders werden vals en jaloers. Hij kwam in de verleiding om haar door te zagen over James. Hoe kon zijn moeder zo vergevingsgezind zijn over zijn slippertje met Angela? Maar ze zou er niet over willen praten en zou het vreselijk vinden dat Perez ervan op de hoogte was. Hij kon het maar beter aan zijn ouders overlaten en er op zijn eigen manier mee omgaan.
‘Wat is het?’ Hij vond dat hij gespannen klonk, onnatuurlijk opgetogen.
‘Een artikeltje over Ben Catchpole.’
‘Waar heb je dat vandaan?’
‘Ik heb hem gegoogeld.’ Ze bloosde. ‘Dat heb ik met alle vuurtorenbezoekers gedaan. Gewoon uit nieuwsgierigheid. Dat kun je me toch niet kwalijk nemen.’
‘Heb je nog meer gevonden?’
‘Ditjes en datjes,’ zei ze. ‘Ik ben verbaasd dat je dit zelf nog niet hebt gedaan. Maar dit lijkt me de belangrijkste vondst.’ Ze duwde haar stoel aan de kant zodat Perez het scherm kon zien. Het artikel kwam uit de Schotse editie van The Times en was zes jaar oud. Er stond:
Milieuactivist aangehouden in braer-protest
Ter herinnering aan de milieuramp die tien jaar geleden in Zuid-Shetland veroorzaakt werd door het aan de grond lopen van de olietanker Braer, heeft activist en student Benjamin Catchpole ingebroken in de olieterminal in Sullom Voe, waar hij moedwillig voor tienduizenden ponden schade heeft aangericht. Eerder deze week werd hij in de rechtbank veroordeeld tot een voorwaardelijke straf. De politie heeft aanwijzingen dat Catchpole hulp vanuit Shetland heeft gehad bij het uitvoeren van zijn daad; het lijkt dan ook voor de hand liggend dat meerdere aanklachten zullen volgen.
‘Ik ben op de hoogte van zijn veroordeling, moeder. Dat is een van de eerste dingen die we doen: nagaan of de verdachten een strafblad hebben.’ Hij wist echter niet dat hij een voorwaardelijke straf had gekregen. Of misschien had hij het wel geweten en was hij het vergeten. Hij kon zich de zaak herinneren, hoewel hij in het zuiden werkzaam was geweest in de tijd dat deze zaak in Shetland groot nieuws was. De demonstranten hadden lokaal op enige steun kunnen rekenen, van de mensen bij wie de ramp met de Braer nog vers in het geheugen lag. Hij las het stuk uit en kon de kleine schok niet verbergen toen hij de naamregel las. John Fowler. Dus al deze zogenaamde onbekenden die in dezelfde week aan het einde van de herfst hun intrek namen in de noordelijke vuurtoren, hebben een verleden met elkaar. Catchpole werd geciteerd in het artikel, dus Fowler moest op z’n minst telefonisch met hem hebben gesproken. Toeval? De wereld van de vogelaars was klein. Of was deze samenkomst in het herfstige onderzoekscentrum op Fair Isle verre van toevallig, en was alles georkestreerd? Voor het ten uitvoer brengen van een moord?