35

‘Een standaardkeukenmes,’ zei Perez.

‘Het kan er net zo goed al jaren liggen.’ Sandy trok zijn kraag op om te verhinderen dat de regen in zijn nek zou lopen. Ze stonden onder de enige echte bomen die het eiland rijk was. ‘Weet je dat ze schoolkinderen meenemen naar dat bosje dat ze hebben aangeplant op Noord-Mainland? Om hun te laten voelen hoe het is om in het bos te zijn. In de zomer hebben ze er een teddyberenpicknick georganiseerd. Stond in The Shetland Times.’

Perez ging niet op de laatste opmerking in. Soms werkten Sandy’s hersenen nu eenmaal zo: hij begon met praten en flapte de woorden eruit zonder zich te realiseren dat ze in het geheel niet ter zake deden.

‘Het mes ligt er nog niet lang. Het is niet verroest. Het lemmet is nog scherp.’ Hij hurkte om het beter te kunnen zien, rook de geur van aarde en dennennaalden en vond het helemaal zo’n gek idee niet om de kinderen van Shetland te laten kennismaken met het bos.

‘Al het bloed zal wel van Dougie Barr zijn. Zul je altijd zien, net nu het forensisch team is vertrokken. We hadden ze hier tussen de bomen naar vingerafdrukken kunnen laten zoeken.’ Sandy had een bijna religieus vertrouwen in de forensische wetenschap. Vezels. dna. Perez dacht dat hij stiekem naar csi keek. ‘Denk je dat het afkomstig is uit de keuken van het centrum?’

Perez kwam overeind. ‘Ik denk dat Jane Latimer de enige persoon was die het antwoord wist op die vraag. Maar het lijkt erop. Als het ergens anders vandaan komt dan zou iemand het gemist hebben. En iedereen wist dat we op zoek waren naar een moordwapen.’

Hij schoof het mes in een plastic zak en zorgde ervoor dat hij daarbij wat aarde en plantenresten meenam. Het zou de volgende dag met de boot meekunnen; hij zou Morag erop uitsturen om de Shepherd op te vangen en het mes naar het lab in het zuiden door te sturen.

Perez had het telefoontje over de ontdekking gekregen vlak nadat de middagvlucht was opgestegen. Stella Monkton had hem stilletjes en beleefd bedankt voordat ze achter de piloot had plaatsgenomen, maar hij had haar gedachten niet kunnen raden. Ze had tijdens de rit van de vuurtoren naar de landingsbaan niets gezegd. Nadat de vogelaars het mes hadden gevonden, was Ben teruggereden naar het centrum om Sandy te halen, terwijl Dougie achterbleef om de wacht te houden. Nu waren de twee agenten samen. Het begon te schemeren en het was gestaag gaan motregenen.

‘Waarom heeft de moordenaar het mes hier achtergelaten?’ zei Perez. Hij was er vrij zeker van dat Jane met dit mes om het leven was gebracht. ‘Zoals je al zei, was het een koud kunstje geweest om het over de rotsen te smijten. Dan zou het waarschijnlijk nooit meer worden gevonden.’

‘Wat maakt het uit? Het mes komt uit het centrum, waar iedereen toegang toe had. Als ze er al een vingerafdruk op vinden is het: Ja, ik heb het aangeraakt. Ik heb geholpen met de afwas.’

‘Maar het is meegenomen van de plaats delict. Niet zoals bij de eerste moord.’ Perez werd nog steeds achtervolgd door de beelden van de tweede plaats delict en zag die voor zich, scherp als een foto: het lijk, de bevlekte schapenvellen, de kleine witte veertjes. Hij had iets over het hoofd gezien. Misschien was het eenvoudig – de moordenaar had het mes meegenomen om het weer terug te leggen in de keuken, niet zeker of het gemist zou worden, en het spoor naar hem zou leiden als het mes zou ontbreken. Perez probeerde zich de route in te beelden die de moordenaar had genomen van de Pund naar de noordelijke vuurtoren. De kortste route was over de heuvel, maar die was niet makkelijk: een steile klim, nattigheid, heidestruiken. Het was veel makkelijker om voorbij het huis bij Setter de weg noordwaarts te volgen.

‘Hij werd bang,’ zei Perez. ‘Hij hoorde iemand aankomen over de weg en wilde niet gezien worden. Hij wilde niet dat als Jane’s lichaam eenmaal was ontdekt, iemand erachter zou komen dat hij in de buurt van de Pund was geweest. Het zou makkelijk zat zijn geweest om zich te verschuilen in het bos. Daarna is hij misschien de controle kwijtgeraakt. De bibbers gekregen. Hij zag zichzelf in deze situatie niet doodleuk de keuken in stappen, het mes afspoelen onder de kraan en het weer in de la leggen. Dat was wel de bedoeling, maar hij had niet het lef om zijn plan ten uitvoer te brengen. Hoewel hij ook nog steeds het kussen in zijn zak had. Is hij dat in alle paniek vergeten?’

‘Of zij.’ Sandy liep alweer terug naar de weg. Perez kon merken dat hij zich hier tussen de bomen niet op zijn gemak voelde. Hij was het niet gewend. Misschien was hij wel claustrofobisch. ‘Het zou ook een vrouw kunnen zijn geweest. Jij zei nota bene tegen ons dat we voor alle opties moesten openstaan.’

Perez wist dat Sandy gelijk had, maar hij was ervan overtuigd dat de moordenaar een man was. De slachtoffers waren vrouwen. Maar misschien wilde hij het niet geloven, een vrouwelijke moordenaar. Hij liep achter Sandy aan, weg van de rotsen.

‘Er was wat onenigheid tijdens de lunch.’ Sandy stapte over de geul de weg op en begon toen terug te lopen naar de auto. ‘Ben en Hugh. Ik dacht even dat het uit de hand zou lopen.’ Hij opende het portier aan de passagierszijde en stapte in.

‘Waar ging het over?’

Sandy haalde zijn schouders op. Perez zag de waterdruppels op zijn jas en rook de natte wol. ‘Overal en nergens over. Hugh had een zooitje gemaakt van de vogelkamer, waar Ben hem op aansprak. Hij is een arrogante klootzak, die Hugh. Niemand lijkt hem aardig te vinden.’

‘De pispaal, misschien,’ zei Perez. ‘Ze zoeken allemaal iemand om hun woede op te botvieren, en van hem krijgen ze zo langzamerhand de kriebels.’

Sandy draaide zich abrupt om. ‘Zoals in Lord of the Flies?’

Sandy wist hem altijd weer te verrassen. ‘Yep, zoiets.’

‘Ik heb het gelezen voor Engels,’ zei Sandy. Hij zweeg terwijl Perez de motor startte. ‘Iedereen in de vuurtoren weet dat een van hen een moordenaar is. Ze zouden graag zien dat Hugh de dader is. Hij is de enige die echt eenzaam is, vind je niet? Hij is goed in slijmen, maar echte vrienden heeft hij hier niet.’

Perez dacht dat dat waarschijnlijk wel klopte. De Fowlers hadden elkaar, de kalmte van John en de benauwdheid van Sarah hielden elkaar in evenwicht. Dougie kwam al zo lang naar het onderzoekscentrum dat hij zo’n beetje bij het meubilair hoorde. Maurice en Ben hadden het hele jaar al samengewerkt. Hugh was de grote onbekende. Het enige wat ze van hem wisten, kwam uit de verhalen die hij over zichzelf vertelde, en nu leek zijn gevoel voor humor hem in de steek te laten. En het enige wat ik heb, zijn zijn verhalen die hij over zichzelf verteld heeft. Perez zag Fran voor zich, zoals hij haar het laatst had gezien, zittend in de keuken in gesprek met Hugh. Tijd voor haar om weg te gaan uit de vuurtoren en weer te vertrekken naar het veilige Springfield. Hij dacht dat hij vanavond zijn tijd maar thuis moest doorbrengen. Zijn moeder zou iets bijzonders hebben klaargemaakt. Wie weet zouden ze zelfs op tijd naar bed kunnen.

Ben ik zoals de andere gasten? Zou ik ook graag willen dat Hugh Shaw de moordenaar is? Perez merkte dat hij Shaw evenmin mocht; de antipathie kwam plotseling en met verrassende heftigheid.

Ze reden net naar het noorden, toen Sandy’s telefoon ging. Perez stopte langs de kant van de weg zodat hij het gesprek kon aannemen zonder dat hij het risico liep dat de verbinding wegviel. Hij kon niet horen wat er aan de andere kant gezegd werd, maar hij merkte wel dat Sandy opgewonden sprak. ‘Zeker weten? Oké, bedankt. Je bent geweldig. Ik ben je zeker een paar borrels schuldig, de volgende keer dat ik in de stad ben. Maar hou het voor je, oké?’

‘Waar ging dat allemaal over?’ Perez speelde het spel mee. Hij liet Sandy nog even genieten van zijn triomfantelijke moment.

‘Ik weet wat er met het geld gebeurd is dat Angela van hun rekening heeft gehaald.’

‘En?’ Niet laten merken dat je ongeduldig bent. Dan werd Sandy alleen nog maar erger.

‘Ze had geen andere rekening onder een andere naam; ze heeft het geld op de rekening van iemand anders gestort. Ze had het rekeningnummer.’ Hij zweeg even. ‘Hier ga je van smullen. Het is overgemaakt naar de rekening van Hugh Shaw. Om een of andere reden heeft ze hem 2500 pond betaald.’

‘Waar zou dat voor zijn geweest?’ Perez rekende niet op een zinnig antwoord. Weer mompelde hij maar wat voor zich uit.

‘Zou het iets met de baby te maken kunnen hebben?’

‘Je bedoelt dat ze Hughs sperma heeft gekocht?’ Perez keek op. Hij voelde zich licht ongemakkelijk bij dit idee. ‘Maar er zijn geen bewijzen dat ze elkaar kenden voordat hij naar de vuurtoren kwam.’

‘Ze moeten elkaar wel gekend hebben,’ zei Sandy. ‘Je geeft niet zomaar een paar duizend pond aan een vreemde.’

‘Misschien chanteerde hij haar,’ zei Perez. ‘Maar waarmee? Niet met haar seksuele escapades. De kennis daarover leek op straat te liggen.’

‘Het was alleen onder vogelaars en bij een paar eilanders bekend,’ zei Sandy. ‘Misschien was het bestuur van het centrum minder gelukkig met de berichten dat ze haar jongere personeel verleidde. Kan dat niet worden gezien als seksuele intimidatie? Waarschijnlijk illegaal.’

‘Er is maar één manier om daarachter te komen,’ zei Perez. ‘We kunnen het beste maar eens een praatje gaan maken met Hugh Shaw. Eens horen wat hij op dit alles te zeggen heeft.’ Hij startte de motor en reed te snel het smalle pad op. Hij zag Fran en Hugh voor zich, staand in de keuken. Hij zei tegen zichzelf dat ze niet in gevaar kon zijn, maar hij wilde zeker weten dat ze in veiligheid was.

 

Algauw bereikten ze de witgeverfde muur rond de vuurtoren. Hoewel het niet donker was, waren de lichten in de meeste kamers aan, zonder dat de gordijnen waren gesloten. Perez bleef even in de auto zitten en keek naar binnen, voelde een kort moment van opluchting toen hij Fran zag in de keuken. Daar stond Dougie Barr in de zitkamer, waar hij bier dronk uit een blikje. Maurice zat in zijn appartement achter zijn bureau en werkte zich door een stapel leesvoer heen. Misschien hielp de regelmaat van het centrum hem om in het reine te komen met de dood – en het leven – van zijn vrouw. Boven keek Ben Catchpole uit het raam van zijn slaapkamer, kennelijk diep in gedachten verzonken. De levens van alle bewoners van het centrum werden voor hem tentoongesteld en terwijl hij dit alles als een voyeur gadesloeg, begreep Perez waarom Jane was vermoord. Weer zag hij een motief. Het ging allemaal om wat ze van de eerste moord had geweten. Nu moest hij in gedachten de gebeurtenissen terughalen die voorafgingen aan haar dood. Het was de dag waarop de storm was gaan liggen, de dag waarop hij alle gasten van het centrum in de grote zaal had verhoord. De helikopter van de kustwacht was gekomen om Angela’s lichaam te bergen. Hij dwong zichzelf om zich te concentreren op de details; de timing was belangrijk. Maar Angela? Over dat motief had hij nog altijd geen idee.

‘Blijven we hier de hele avond zitten?’ Sandy deed het portier open. ‘Ik weet niet hoe het met jou zit, maar ik lust wel een biertje.’

Perez bleef nog even zitten, keek omhoog naar de symmetrische lichtvlakken op de eerste verdieping van het gebouw en volgde toen Sandy naar binnen.

Perez liep eerst naar de keuken. Hij wilde naar Fran. Wellicht wilde hij, omdat hij wist dat ze de volgende dag zou terugkeren naar Ravenswick, haar lichaam tegen het zijne voelen, een sensatie die hem opnieuw herinnerde aan zijn gevoelens voor Beata, de Duitse studente. Wat was er met hem aan de hand? Normaal gesproken had hij zijn emoties volledig onder controle, nu werd hij binnen tien minuten overvallen door een even sterk gevoel van ergernis als wellust.

Ze stond met haar rug naar hem toe gedraaid en bukte om een bakplaat in de oven te zetten. Ze droeg een scharlakenrode sjaal, waarmee ze haar haar had opgebonden en een opvallende spijkerbroek. Geen schort. Door het bukken kroop haar trui op haar rug omhoog zodat hij haar naakte huid kon zien. Hij wachtte tot ze de plaat – met een soort taart erop – op het middelste rooster had gezet en de ovendeur had dichtgedaan, liep toen naar haar toe, kuste haar nek en stopte zijn handen onder haar kleding. Zij draaide zich om en kuste hem op zijn mond. Haar handen staken nog in ovenwanten, onbruikbaar.

‘Jimmy Perez, dankzij jou word ik nog ontslagen.’

‘Waar is Sarah?’

‘Ze is naar boven om te douchen voordat het spitsuur aanbreekt.’

‘Waarom ga je niet naar huis? Je kunt met mijn auto. Ik regel later wel een lift. Moeder rekent erop dat je thuis bent met het eten.’

‘Ze rekent op óns,’ zei Fran. ‘Ik ken je langer dan vandaag, Jimmy Perez. Als ik jou hier alleen achterlaat zie ik je de rest van de avond niet meer. Bovendien – ze fronste – moeten we praten. Niet hier. Sarah kan elk moment beneden komen.’

‘Heeft ze iets losgelaten?’

‘Niets bijzonders. Volgens mij is ze bang.’

‘Voor wie?’ Iederéén, dacht hij er direct achteraan, en hij vroeg zich toen af of hij het mis had. Wellicht was ze niet zo verlegen als ze overkwam. Ze had tenslotte een verantwoordelijke functie gehad voordat ze ziek werd. Van alle gasten in het onderzoekscentrum leek hij Sarah Fowler het minst te kunnen doorgronden.

Fran zweeg even. ‘Dat weet ik niet. Ze weten allemaal dat wij verloofd zijn, ze vermoeden dat ik hier ben om voor jou informatie te verzamelen. Het blijft bij gissen en insinuaties. Niemand deelt vrijelijk zijn gedachten met mij.’

‘Ik zag je zitten met Hugh.’ Hij probeerde tegenover haar niet te laten merken hoe hij dacht over de jonge man. Hij wilde haar visie horen, onaangetast door zijn oordeel.

‘Ja,’ zei ze. ‘Hij wekt de indruk dat hij ook iets te verbergen heeft. Je zou eens met hem moeten praten. Maar hij is zo’n opschepper. Het is moeilijk in te schatten wat er van zijn verhalen waar is en wat hij verzint om het mooier te laten lijken.’

Uit de zitkamer klonk een vreemd geluid. Bonken en knallen, daarna Sandy’s luide, geïrriteerde stem: ‘Waar denk je verdomme dat je mee bezig bent?’ Weer een klap. Perez snelde naar binnen en trof een scène aan die thuishoorde op het schoolplein. Sandy hield met beide handen Ben Catchpole vast en Hugh had een snee boven zijn oog die gestaag bloedde. Het bloed druppelde langs zijn wang op het tapijt. De andere gasten aanschouwden het tafereel aandachtig en genoten heimelijk. Ondanks de snee leek Hugh content met zichzelf.

Sarah Fowler kwam binnen en Ben probeerde zich uit Sandy’s greep te bevrijden. Ze had een nette ribbroek aangetrokken met daarbij een witte bloes en een oud, blauw damesvest. Haar stem was schel en hard.

‘Alsjeblieft, hou hiermee op. Hebben we nog niet genoeg geweld gezien? Ik kan er niet meer tegen!’ Toen begon ze te snikken. Het geluid, ondraaglijk als nagels die schrapen over een schoolbord, was weer een nieuwe aanslag op hun zenuwen. Ze liep in de richting van John, die haar in zijn armen nam, over haar haar streek en haar geruststellend toesprak, als een kind.

Perez zag in dat hij deze mensen hier niet langer kon vasthouden. De spanning werd hun allemaal te veel. Hij zou ze de volgende dag op de boot moeten zetten, zelfs als dat inhield dat hij daarmee ook de moordenaar heenzond.

Ze namen Hugh Shaw mee naar de vogelkamer om hem te ondervragen. Toen ze door de gang liepen, kwam Maurice uit het appartement tevoorschijn.

‘Jimmy, ik moet met je praten!’

Perez draaide zich heel even om. ‘Niet nu, het spijt me. Over een paar minuten.’

‘Jimmy, het is belangrijk.’

Even aarzelde Perez. Hij kon het niet helpen dat hij medelijden voelde met Maurice. ‘Geloof me,’ zei hij, ‘dit duurt niet lang. Wacht op me in het appartement, dan kom ik zodra ik hiermee klaar ben.’ Hierna draaide hij zich snel om zodat hij de trieste, smekende blik van de man kon ontwijken.

In de vogelkamer stelde hij zich formeel op, alsof hij in de ondervragingsruimte van het politiebureau zat. Perez stelde de vragen. Sandy zat in een hoek met een notitieblok op zijn knieën.

Ondanks het bloed op zijn neus grijnsde Hugh nog altijd. ‘Moet u me niet waarschuwen, inspecteur? En een bandrecorder gebruiken om alle mogelijke misverstanden te voorkomen? Ik betwijfel of Sandy steno beheerst.’

‘Dit is slechts een informeel gesprek,’ zei Perez. ‘Maar we kunnen je morgen op de boot zetten en je in Lerwick ondervragen, als je wilt. Dan kan er een advocaat bij zijn. Ik vraag me af wat de horde journalisten die deze zaak nog altijd met veel belangstelling volgt, daarvan zou vinden. Ze zouden je hulp aan de politie bij het onderzoek weleens verkeerd kunnen interpreteren. Je ouders zullen er ook niet zo blij mee zijn om je naam in elk roddelblad tegen te komen.’

‘Dat is nergens voor nodig,’ zei Hugh vlug. ‘Natuurlijk help ik jullie graag.’ Hij veegde zijn neus af met iets wat leek op een theedoek.

‘Ik heb altijd willen reizen,’ zei Perez. ‘Is er nooit echt van gekomen.’

‘Dat zou u moeten doen!’ Hugh begon te stralen. Dit was zijn terrein. De excentrieke Engelsman in het buitenland, de charmeur, de verhalenverteller. ‘Mijn favoriete reis was de terugreis van de Zijderoute. In sommige plaatsen duurt het een jaar voordat ze weer een Europeaan tegenkomen. Zo’n woestijn heeft iets...’

‘Maar duur,’ onderbrak Perez hem. ‘Zelfs als je afziet van alle luxe moet je toch eten. En af en toe wil je een biertje.’ Hij stond op en deed het licht aan. Buiten was het bijna donker, het uur van de dag dat door de Shetlanders de darkenin werd genoemd.

‘Nou, mijn ouders waren maar wat blij dat ze van mij verlost waren. Ze dachten dat het leerzaam voor me zou zijn. Ze zagen het als een verantwoorde uitgave.’

‘Tot voor kort,’ zei Perez. ‘Ze zijn de laatste tijd iets minder vrijgevig, heb ik begrepen. Je hebt andere bronnen moeten aanboren om je avonturen te kunnen bekostigen.’

Er viel een stilte.

‘Waarom heeft Angela Moore jou 2500 pond betaald?’

Weer een stilte, daarna was de gemaakte glimlach weer terug. Perez vond hem een oplichter. Typisch zo’n kwakzalver die vroeger slangenolie en gladde praatjes verkocht aan wanhopige mensen.

‘Hé, zíj vond míj leuk,’ zei Hugh. ‘Wat kan ik daaraan doen? Ze wilde niet dat ik wegging, dus bood ze me geld om te blijven. Had ik dat dan moeten afwijzen?’

‘Nee, Angela betaalde niet voor seksuele diensten,’ zei Perez. ‘Er was geen sprake van een fysieke verhouding met haar, toch? Ze nam haar minnaars mee naar de Pund, maar daar wist jij niets van. Jouw ontmoetingen met haar waren strikt zakelijke aangelegenheden.’

Hugh keek de inspecteur aan. Hij leek zijn spraakvermogen te hebben verloren.

‘Waar was het voor?’ zei Perez. ‘Chantage?’

‘Het geld was een schenking,’ zei Hugh eindelijk. ‘Een lening, eigenlijk. Angela wist dat ik haar zou terugbetalen. We waren weliswaar geen geliefden, maar wel goede vrienden. Ze vertrouwde mij.’

‘Jullie waren geen vrienden,’ zei Perez. ‘En Angela stond niet bekend om haar vrijgevigheid, noch om het vertrouwen dat ze stelde in anderen. Ze zou het geld alleen maar hebben opgehoest als ze daartoe was gedwongen.’

‘U hebt geen bewijs.’ Die onvermijdelijke grijns, geforceerd, als een grimas.

Perez ging door alsof Hugh niets gezegd had. ‘Ze zou het met veel tegenzin hebben gedaan. Niemand liet Angela Moore iets doen tegen haar zin. Ze zou vastbesloten zijn geweest om een manier te vinden om met rust gelaten te worden. Is dat waarom je haar vermoord hebt? Omdat ze begon tegen te stribbelen? Bedreigde ze jóú? Het is geen pretje om met een reputatie als chanteur door het leven te moeten.’

‘Dit hoef ik niet te pikken.’ Hugh stond op. ‘Ik praat graag nog eens verder met u, inspecteur, als u over enig bewijs beschikt.’ Hij slenterde de kamer uit, geen schim meer van zijn arrogante zelf. Sandy stond ook op en leek Hugh te willen tegenhouden, maar Perez gebaarde dat hij de jongen moest laten gaan.

‘Waar kan hij Angela mee gechanteerd hebben?’ vroeg Sandy.

Perez moest het antwoord hierop schuldig blijven omdat zijn telefoon ging. ‘Ja?’

Het was Vicki Hewitt. ‘We hebben de uitslag binnen van de dna-test van de veren in het haar van Angela Moore.’

‘Ga door.’

Hij luisterde naar wat ze te zeggen had en hij wist wie de twee vrouwen had omgebracht. Een vreemde, intuïtieve gedachtesprong die met logica niet veel van doen had. Een bevestiging, eindelijk een motief. Hij verliet snel de vogelkamer om Hugh terug te roepen. Er waren nu meer vragen waarop een antwoord moest komen. Maar de jongen leek spoorloos verdwenen.

 

Blauw Licht
titlepage.xhtml
blauw_licht-ebook_split_000.xhtml
blauw_licht-ebook_split_001.xhtml
blauw_licht-ebook_split_002.xhtml
blauw_licht-ebook_split_003.xhtml
blauw_licht-ebook_split_004.xhtml
blauw_licht-ebook_split_005.xhtml
blauw_licht-ebook_split_006.xhtml
blauw_licht-ebook_split_007.xhtml
blauw_licht-ebook_split_008.xhtml
blauw_licht-ebook_split_009.xhtml
blauw_licht-ebook_split_010.xhtml
blauw_licht-ebook_split_011.xhtml
blauw_licht-ebook_split_012.xhtml
blauw_licht-ebook_split_013.xhtml
blauw_licht-ebook_split_014.xhtml
blauw_licht-ebook_split_015.xhtml
blauw_licht-ebook_split_016.xhtml
blauw_licht-ebook_split_017.xhtml
blauw_licht-ebook_split_018.xhtml
blauw_licht-ebook_split_019.xhtml
blauw_licht-ebook_split_020.xhtml
blauw_licht-ebook_split_021.xhtml
blauw_licht-ebook_split_022.xhtml
blauw_licht-ebook_split_023.xhtml
blauw_licht-ebook_split_024.xhtml
blauw_licht-ebook_split_025.xhtml
blauw_licht-ebook_split_026.xhtml
blauw_licht-ebook_split_027.xhtml
blauw_licht-ebook_split_028.xhtml
blauw_licht-ebook_split_029.xhtml
blauw_licht-ebook_split_030.xhtml
blauw_licht-ebook_split_031.xhtml
blauw_licht-ebook_split_032.xhtml
blauw_licht-ebook_split_033.xhtml
blauw_licht-ebook_split_034.xhtml
blauw_licht-ebook_split_035.xhtml
blauw_licht-ebook_split_036.xhtml
blauw_licht-ebook_split_037.xhtml
blauw_licht-ebook_split_038.xhtml
blauw_licht-ebook_split_039.xhtml
blauw_licht-ebook_split_040.xhtml
blauw_licht-ebook_split_041.xhtml
blauw_licht-ebook_split_042.xhtml
blauw_licht-ebook_split_043.xhtml