29
De volgende dag was een zondag en plots viel alles stil. Alle activiteit kwam tot stilstand. Geen vliegtuigen vol vogelaars en persmuskieten. Geen helikopters. Geen moord. Zelfs het weer hield zich kalm. Het eiland ontwaakte bij een koude, heldere zonsopgang. De wieken van de windmolen op de heuvel bij de winkel bewogen niet.
Perez had Sandy gevraagd om de dag in het onderzoekscentrum door te brengen: het was zijn beurt om de gasten gerust te stellen en hun verklaringen over Jane Latimer op te tekenen.
In Perez’ jeugd waren de zondagen op Fair Isle heilig. Elke week moest hij twee keer mee naar de kerk, een keer naar de plaatselijke kerk en een keer naar de kapel van de methodisten. Voor zijn geboorte al hadden de eilandbewoners besloten dat ze geen sektevorming duldden en dit was daarvoor hun oplossing: welk geloof men ook van huis uit meekreeg, iedereen moest beide diensten bijwonen, de kinderen fris geboend, de mannen in pak of een mooie, zelfgebreide trui, vrouwen in lange rokken met fatsoenlijke schoenen eronder. Destijds was de zondag een rustdag. Op de hoeve werd niet gewerkt. Er mocht niet gevist worden. Voor de vrouwen lag het natuurlijk anders. Er moest gegeten worden en de pannen moesten worden geschrobd, maar een was te drogen hangen was er niet bij – zelfs niet bij mooi weer – tenzij je graag wilde dat de buren over je zouden gaan roddelen.
Perez nam Fran mee naar de ochtenddienst in de kerk. Hij wist dat hij zijn moeder hiermee een plezier deed en bovendien had hij behoefte aan reflectie, wilde hij afstand nemen van het moordonderzoek. Laat het voorlopig even aan Sandy over. Hij vond ook dat Fran moest begrijpen wat het inhield om op het eiland te wonen; ze hield er nog steeds romantische ideeën over een harmonieuze gemeenschap op na. Hij was er niet van overtuigd dat ze de rol die het geloof speelde in het smeden van deze eenheid, zoals zijn vader dat in elk geval preekte, kon verdragen.
De gedachte aan zijn vader deed hem ook denken aan zijn eigen lafheid van deze ochtend. Perez had de man nog steeds niet geconfronteerd met zijn verhouding met Angela Moore. De avond ervoor had het juiste moment zich eenvoudigweg niet voorgedaan. Perez was op tijd terug geweest in Springfield voor een laat avondmaal en het gezin had daarna de hele avond gezamenlijk doorgebracht. Als hij zijn vader mee naar buiten had gevraagd met de mededeling dat hij iets belangrijks te bespreken had, zou dat Mary achterdochtig hebben gemaakt, en zelfs als zij al een vermoeden had gehad over haar man en Angela, zou ze gruwen bij de gedachte dat die verhouding nu deel uitmaakte van het onderzoek. Onder het eten was James joviaal geweest, de goede gastheer. Perez dacht dat zijn vader waarschijnlijk opgelucht was. Hij had de sieraden uit de Pund gestolen en meende dat zijn geheim veilig was. Wat had hij ermee gedaan? Op de Shepherd overboord gegooid, op weg naar het hoofdeiland? Of misschien was James wel opgetogen over Angela’s dood. Zijn verleiding om te zondigen was uit de weg geruimd.
Ze vertrokken op tijd naar de kerk omdat James zou preken en moesten de langere route over de weg nemen omdat de weidegrond nog te drassig was. Fran geloofde even vurig in God als in Sinterklaas. Ze kwam uit een gezin vol ongelovigen en voor haar was het geloof iets onbegrijpelijks. Maar vandaag gedroeg ze zich. Ze was sober gekleed, in een lange bruine rok met daarboven een jasje, en bruine leren laarzen. Toen ze de kerkdeur passeerden, fluisterde ze tegen hem: ‘Ik hoop dat je beseft dat ik alleen maar hier ben uit liefde voor jou, Jimmy Perez. Je staat bij me in het krijt.’
En toen, na een korte grijns, liep ze achter Mary aan naar haar plaats.
Altijd als er over religie werd gediscussieerd koos Perez uiteindelijk de kant van Fran. De Bijbel was niets meer dan een verzameling verhalen en metaforen. Maar diep vanbinnen kon hij de lessen van zijn vader niet zomaar overboord zetten. Zijn opvoeding was doordrenkt geweest met de notie van zonde en gedurende zijn puberteit werd hij verteerd door een immer aanwezig gevoel van schuld. Hij dacht dat de schuld een lintworm was die in hem huisde, en groeide.
Ze waren net gaan zitten, toen John en Sarah Fowler binnenkwamen. De kerkgangers draaiden zich om om hen te kunnen aanschouwen; bezoekers waren altijd welkom, maar zo vaak lieten die zich niet zien. John straalde vriendelijkheid uit, maar Sarah leek nog altijd wat gespannen. Perez dacht dat zij zich in de keuken van het centrum het meest op haar gemak voelde. Buiten de vuurtoren leek ze verdwaald.
Zijn vader begon aan zijn preek met de brief van Paulus aan de Galaten, over de Heilige Geest. Perez liet de woorden over zich heen komen. Hij was nog steeds met zijn gedachten bij de dubbele moord en probeerde een verband te ontdekken tussen de twee vrouwen. Hij was er aanvankelijk van uitgegaan dat Jane’s dood een direct gevolg was van de moord op Angela, maar dat was geen reden om andere opties te negeren, om geheel uit te sluiten dat ze hier met een gek te maken hadden die het op vrouwen had voorzien. Het team in Lerwick zou een grondiger onderzoek naar de bezoekers en medewerkers van het centrum moeten uitvoeren. Waren er in de regio’s waar de bezoekers woonden, onopgeloste geweldsdelicten tegen vrouwen? Hij tastte in de zakken van zijn jasje naar een pen, zodat hij wat aantekeningen kon maken.
Op dat moment sijpelde de betekenis van zijn vaders preek zijn bewustzijn binnen. Perez legde zijn pen en het stukje papier neer en luisterde aandachtiger. Toen hij zijn pen op de smalle uitsparing in de kerkbank voor hem legde, zag Perez dat zijn hand trilde. Woede. Het was de enige manier om die kwijt te raken zonder de kerk uit te stormen.
James had het inmiddels over zelfdiscipline. Een van de geneugten van het geloof. Het stond dan wel onder aan de lijst, maar was daarom zeker niet minder belangrijk. James boog voorover en herhaalde de woorden om ze kracht bij te zetten. ‘Zeker niet.’ Op zijn lessenaar draaide hij een blaadje om. James nam zijn preken serieus; hij gebruikte altijd aantekeningen.
‘In het boek Spreuken lezen we dat het in de hand houden van de eigen driften moeilijker is dan het innemen van een ommuurde vestingstad. De mens moet baas zijn over zijn eigen gedrag. Als hij zich niet in de hand kan houden, is hij als de stad nadat de muren zijn neergehaald: hulpeloos.’ Hij sprak dat laatste woord bulderend uit, maar het publiek leek niet bepaald onder de indruk en James haastte zich om een beeldspraak dichter bij huis te verzinnen. ‘Stel je eens voor hoe het is om in een klein gammel bootje in de storm verzeild te raken zoals we die de laatste dagen hebben meegemaakt. Het is al erg genoeg aan boord van de Shepherd, die gebouwd is voor dat soort weer. Ik bedoel een van die kleine schuitjes waarin de kinderen van Mainland ’s zomers voor de kust spelen. Windkracht tien die tegen de romp beukt. Je zult verzwolgen worden door de golven. Verloren.’ Het publiek knikte vol begrip en keek ondertussen op zijn horloge. Een kwartier. Big James preekte nooit veel langer. En hij leek te willen afronden. ‘Zonder zelfdiscipline zouden de andere geneugten onmogelijk zijn. Vriendelijkheid, geduld, vredelievendheid. Dat alles zou worden weggevaagd door egoïstische verlangens en gevoelens.’
De muziek begon en ze zetten een lied in. Sarah Fowler had een goede stem en leek bekend met de tekst. Het echtpaar zat vlak voor hen en Perez hoorde haar boven de andere kerkgangers uit. Naast hem zong Fran ook, maar zij zong altijd vals. Iets waar ze vaak grappen over maakten.
Na de dienst bleven veel eilanders buiten in het zonnetje napraten. Geen woord over de moorden. De gesprekken gingen over wanneer de kinderen zouden terugkeren van Anderson High, over een zestigste verjaardag die moest worden gevierd in de grote zaal. Misschien waren ze vanwege de aanwezigheid van de Fowlers op hun hoede. Het echtpaar bleef ook even staan aan de rand van het gezelschap, niet helemaal op hun gemak.
Fran stapte op hen af. ‘Zijn jullie helemaal vanuit de vuurtoren komen lopen?’
‘Het is een prachtige dag,’ zei John. ‘En we wilden er even uit. Dat zullen jullie wel begrijpen.’
‘Ik zal jullie een lift terug geven,’ zei Fran. ‘Dat vind je toch wel goed, Mary? Dat ik de auto even leen?’
Mary keek Perez aan alsof zij hier niets over te zeggen had, maar Perez antwoordde namens haar. ‘Natuurlijk, geen probleem. Neem maar. Maar kom wel direct naar huis, anders mis je de lunch.’ Hij vond het geen prettig idee dat Fran zonder hem naar de vuurtoren ging.
Hij was nog altijd des duivels over de hypocrisie van zijn ouweheer; hoe haalde hij het in zijn hoofd om te preken over zelfdiscipline. Perez dacht dat hij niet langer met hem aan dezelfde tafel kon zitten zolang hij het onderwerp Angela Moore niet ter sprake had gebracht. Hij moest het weten, zelfs als hij er helemaal naast zat en zichzelf belachelijk zou maken.
Mary ging er, na een paar woorden met wat bekenden gewisseld te hebben, haastig vandoor. Het vlees moest in de oven. Fran ging met haar mee, gevolgd door de Fowlers. Ze mompelde onderweg tegen Perez: ‘Als ik niet snel deze kleren uittrek ga ik nog denken dat ik een juf ben op de zondagsschool, of lid van de vrouwenbeweging.’
‘Ik wacht op mijn vader,’ zei Perez. ‘Vind je dat erg?’
‘Natuurlijk niet. Je ziet hem al zo weinig.’
James was nog altijd in functie, schudde handen en informeerde vol belangstelling naar het welzijn van zijn volgelingen. Uiteindelijk waaierden alle kerkgangers uit en bleven de twee mannen over, staand in de heldere herfstzon, hun lange schaduwen merkwaardig kronkelend over het drassige gras.
‘Die preek.’
James wendde zich naar hem. Ze liepen traag bij de kerk vandaan. ‘Ja?’ Blij dat zijn zoon enige vorm van interesse toonde.
‘Ik begrijp werkelijk niet waar je het lef vandaan haalt.’
‘Waar heb je het over?’ De blik van Big James was somber en onbewogen. Behalve een lichte frons was er geen enkele respons.
‘Hoe zit het met je eigen zelfdiscipline ten aanzien van Angela Moore?’
Plots bleef zijn vader op de weg staan en zweeg. Wat had Perez verwacht? Een ontkenning op hoge toon? Een logische verklaring waardoor hij de schlemiel zou lijken? Zeker niet deze stilte. Hij hield ook halt, wachtte enige tijd op een reactie en keek de man toen recht in de ogen. Geen spoor meer van de soepele spreker, de geestelijk leider van deze gemeenschap. James wist niet wat hij moest zeggen.
Perez wachtte. Zijn hele leven was hij bang geweest voor deze man en nu hakkelde zijn vader als een kind dat op heterdaad wordt betrapt.
‘Je had een verhouding met haar,’ zei Perez eindelijk.
‘Nee!’
‘Je ging met haar naar bed.’
‘Eén keer,’ zei James, met een door de spanning afgeknepen piepstem. Daarna, rustiger: ‘Ja, ik ben een keer met haar naar bed geweest, maar er was geen sprake van een affaire.’
‘Je gaf haar cadeautjes. Sieraden.’
‘Ik gedroeg me alsof ik verliefd op haar was.’ Hij zweeg. ‘Maar het was niets dan lust. Dat zie ik nu.’ Hij begon heel snel de weg af te lopen. Perez volgde hem totdat hij hem weer had ingehaald.
‘En wat vindt mijn moeder hiervan? Was ze opgelucht dat het alleen maar lust was?’
James stopte abrupt. ‘Je hebt het recht niet je te bemoeien met andermans huwelijk.’
‘Daar heb ik het volste recht toe!’ Perez schreeuwde zo hard dat hij pijn in de achterkant van zijn keel voelde. ‘Ik onderzoek een moordzaak en jij bent een getuige. Je hebt geknoeid met een plaats delict!’
‘Altijd maar agentje spelen, nietwaar, Jimmy? Kun je niet voor een keer de politie erbuiten laten?’
Ze stonden een moment stil en keken elkaar aan. De vijandigheid vonkte over en weer.
‘Goed dan,’ zei Perez uiteindelijk. ‘We laten het onderzoek erbuiten. Voorlopig, althans. We houden het persoonlijk. Mijn hele leven heb je me de les gelezen over normen, waarden, me om de oren geslagen met schuld. Ik ben benieuwd hoe jij het naar bed gaan met een andere vrouw rechtvaardigt. Hoe kun je jezelf na een dergelijke daad onder ogen komen?’
‘Rationeel wist ik dat het een lage, beschamende en stomme daad was. Maar het was die vrouw.’
‘Wil je zeggen dat het haar schuld is? Heeft ze je gedwongen om seks met haar te hebben?’ Perez voelde de woede terugkomen. Hij kon de aanblik van zijn laffe, zielige vader niet langer verdragen. Het minste wat de man kon doen was de verantwoordelijkheid nemen voor zijn daden.
‘Het gebeurde na een feestje in de vuurtoren,’ zei James. ‘Ongeveer rond deze tijd vorig jaar, nadat alle bezoekers waren vertrokken. Een soort feestje, met muziek. Jane had geweldig gekookt, echt een diner om eens goed voor te gaan zitten. Het was haar bedankje voor iedereen op het eiland omdat ze haar zo goed hadden geholpen. Angela beweerde dat het haar idee was, maar ik denk dat Maurice en Jane het samen hadden uitgebroed.’
‘Ga door.’
‘Voor het eten dronken we een paar borrels en er werd wijn geschonken bij het eten. Ik ben niet echt gewend aan wijn.’
Perez deed er het zwijgen toe. Hij liet zijn vader zijn zegje doen.
‘Ze nam me mee naar de vogelkamer en deed heel opzichtig de deur achter haar op slot. Ik…’
‘Mama was dus ook in het gebouw!’ Perez onderbrak hem omdat hij de details van zijn vader die seks had met Angela Moore niet wilde aanhoren. Dat soort informatie hoefde hij niet te hebben. Maar hij zag het nog steeds voor zich. De geur van hout en vogels, het harde bureau, de opwinding en de haast, de noodzaak om het gedaan te hebben voordat hun afwezigheid zou opvallen.
‘En dat was de enige keer?’ vroeg Perez. Hij vond dat zijn vader gelijk had. Na een vluggertje kon je moeilijk van een verhouding spreken. Fran en haar vriendinnen uit Londen zouden het waarschijnlijk als een ongelukje wegwuiven.
‘Ik heb gedroomd over volgende keren,’ zei James. ‘Ik wilde het graag. Maar het is nooit gebeurd.’
‘Je hebt haar geprobeerd over te halen?’
‘Ik heb mezelf voor schut gezet. Zoveel weet ik nu.’ Hij keek Perez aan. ‘Voordat het gebeurde spraken we met elkaar op feestjes, we flirtten een beetje. Het kwam niet in me op dat ze zover wilde gaan terwijl ze helemaal niets voor me voelde.’
Voor de eerste keer merkte Perez hoe bekrompen zijn vader eigenlijk was. Gedurende zijn jeugdjaren was hij ervan overtuigd dat James veel wist en veel had meegemaakt. Maar natuurlijk had zijn vader nooit ergens anders dan op het eiland gewoond. Hij was te jong geweest voor de dienstplicht, had nooit de universiteit bezocht. Voor Angela was hij een makkelijke prooi geweest.
Perez voelde zijn woede wat afnemen, die werd vervangen door het onvermijdelijke begrip. Liever had hij er geen begrip voor gehad – dat was iets voor sociaal werkers, voor slappelingen die uitvluchten zochten voor hun criminele bedrag. Maar het zat niet in hem om iemand te veroordelen. Perez vond dat een weeffout in zijn karakter, een soort lafheid. Nu begon hij in te zien aan welke verleiding zijn vader was blootgesteld. Een lang huwelijk. Een monotoon leven: het ritme van hoeve, boot, kerk. En ineens was daar een jonge vrouw, aantrekkelijk en beroemd, die een oogje op zijn vader leek te hebben. Natuurlijk had hij zichzelf een rad voor ogen gedraaid.
James sprak verder: ‘Ze hield van het spel. Ze vond het hier maar saai. Ze had meer spanning in haar leven nodig. Ik zei haar dat ik van haar hield, kocht cadeautjes voor haar. Volgens mij zag ze dat als vermaak. Misschien voelde ze zich erdoor gevleid.’
‘Had ze het ooit over haar andere minnaars?’
Stilte.
‘Je moet toch hebben geweten dat er anderen waren.’
‘Het lijkt erop dat ik heel weinig over haar wist.’ James zweeg en richtte zich weer tot Perez, met rood aangelopen gezicht. ‘Ik heb haar gezegd dat ik bereid was mijn vrouw voor haar te verlaten.’
Net als Maurice, dacht Perez. Die had al dat soort beloften ook gedaan. Was hij eindelijk bij zinnen gekomen? Had hij besloten dat hij niet langer samen kon zijn met een vrouw die hem constant belachelijk maakte?
‘En wat vond mijn moeder van dit alles?’ vroeg Perez, op luide en kille toon omdat Mary in het verleden ook weleens in de verleiding was gebracht, maar zijn vader nooit had bedrogen.
‘Ze heeft me vergeven,’ zei James. ‘Ze zei zelfs dat het ons misschien wel dichter bij elkaar heeft gebracht. We zullen het uiteindelijk wel achter ons weten te laten.’
Perez vroeg zich af hoe zijn moeder dit had weten op te brengen. James had haar voor gek gezet. Geen vrouw zou dat toch zeker door de vingers zien. Ze zal bij je blijven en gelukkig zijn aan je zijde. Maar nooit zal ze vergeten wat je hebt gedaan.