25
Perez voelde zich in de noordelijke vuurtoren, waar hij nadat het vliegtuig was geland samen met Rhona Laing zag hoe de bezoekers reageerden op het nieuws van het overlijden van Jane, afgesneden van het hele gebeuren. Het was een zware avond geweest. Misschien omdat hij niet met eigen ogen het vliegtuig de duisternis had zien doorklieven en slechts kon proberen het beeld op te roepen – de contouren van de mannen, zwart in het oranje licht – leek de verschijning van het toestel deel te hebben uitgemaakt van een bizarre droom.
Hij zat met Poppy in het appartement. De gordijnen waren open en hij zag de door het maanlicht en de regelmatig passerende straal van de vuurtoren beschenen heuvel. Hij was eindelijk alleen met het meisje. Maurice verbleef nog met de andere gasten in de zitkamer. Ze zaten samen op de bank. De open haard was niet schoongemaakt en zat vol as en de overblijfselen van een stuk wrakhout en wat papier. In de kamer was het koud. Poppy droeg een fleecevest over haar trui.
‘Je bent vanuit Springfield komen lopen, vanavond,’ zei Perez. ‘Ben je onderweg iemand tegengekomen?’
Het leek alsof ze de vraag niet had gehoord. ‘Jane was altijd erg aardig tegen me,’ zei ze. ‘Het boeide me niet dat Angela dood was. Het maakte mijn leven eenvoudiger. Maar waarom wilde iemand Jane iets aandoen?’
‘Kun je een reden bedenken?’
Poppy schudde haar hoofd. ‘Angela was de enige die haar niet aardig vond.’
‘Waarom mocht Angela haar niet?’
‘Omdat het Jane niets kon schelen dat zij beroemd was en zo. Angela wilde van iedereen constant horen hoe geweldig ze was en Jane deed daar niet aan mee.’
Perez herhaalde zijn eerste vraag. ‘Heb je iemand gezien toen je terug bent gelopen vanuit Springfield?’
‘Ik heb iemand gezien op de heuvel, voorbij de landingsbaan.’ Onder haar vest rilde Poppy. ‘Ik dacht dat ik gek werd omdat ik even zeker meende te weten dat het Angela was. Zo liep ze altijd. Alsof ze kilometers door kon gaan zonder te rusten. Maar zij kan het natuurlijk niet geweest zijn. Ik geloof niet in spoken.’ Ze huiverde.
‘Wie was het?’ Het zou de moordenaar kunnen zijn, dacht Perez, op weg naar de Pund in het noorden.
Ze haalde haar schouders op. ‘Het had iedereen kunnen zijn. Ik heb alleen maar een silhouet gezien, tegen de berg. En die vogelaars zien er toch allemaal hetzelfde uit? Regenjas, hoed, handschoenen.’
‘Man of vrouw?’
‘Nou, ik dacht even dat het Angela was, dus het zou een vrouw kunnen zijn geweest. Maar waarschijnlijk toch eerder een man.’
De enige vrouw in het centrum was Sarah Fowler, maar zij was even lang als haar echtgenoot, en in een gevoerde jas met een hoofddeksel op was het onmogelijk om ze van die afstand uit elkaar te houden. Maar vanaf de heuvel had de wandelaar vrij zicht gehad op Poppy, zeker als hij een verrekijker bij zich had gehad. Perez was opgelucht dat zij de volgende ochtend met de boot zou uitvaren.
‘Heeft Angela het in de week voor haar dood over iets opvallends gehad? Iets wat haar dood zou kunnen verklaren?’
‘Neuh, ze lette niet echt op mij. Ik bedoel, ze maakte wel hatelijke opmerkingen over mijn vriendje en over mij, maar als ik nu terugdenk, geloof ik niet dat ze het echt meende. Ze had andere dingen aan haar hoofd.’ Ze hield even in, een moment van openhartigheid. ‘Dat is waarschijnlijk de reden dat ik dat bier over haar heen gooide. Ik had liever dat ze me haatte dan dat ze deed alsof ik niet bestond.’
Om tien uur besloot Perez dat hij de bezoekers zou overlaten aan Rhona Laing en keerde hij terug naar de plaats delict. Zij vond het geen probleem om alleen gelaten te worden en regelde slaapplaatsen voor zichzelf, Sandy en Vicki.
‘Een slaapzaal is geen optie,’ hoorde hij haar zeggen tegen Maurice. ‘In elk geval niet voor mevrouw Hewitt en mijzelf. Aparte kamers met eigen douches, indien mogelijk. Agent Wilson kunt u onderbrengen waar u maar ruimte hebt.’
In het maanlicht wandelde Perez naar de Pund. Het vroor al, op de plassen in het land lag een dun laagje ijs. Hij dacht terug aan zijn eerdere gesprekken met de bezoekers van het centrum. Wat had hij over het hoofd gezien? Wie of wat had de tweede moord uitgelokt? Perez was er nog steeds van overtuigd dat de moordenaar wist wat hij deed. Dit waren geen daden van de standaardpsychopaat uit de schandaalpers. Er waren geen sporen van seksueel misbruik en in Angela’s geval was er niet meer geweld gebruikt dan nodig om haar te doden. Dat verraadde controle en wees niet op een woede-uitbarsting van een verwende tiener. Opnieuw dacht hij dat hij Poppy met een gerust hart naar haar moeder kon sturen. Na hun gesprek dacht hij niet dat zij tot moord in staat was. Het leek er wat hem betreft op dat Jane was neergestoken omdat zij een bedreiging vormde voor Angela’s moordenaar; ze moet iets gezien of gehoord hebben, of de identiteit van de dader hebben achterhaald. Maar zelfs als dit niet het geval was geweest, was de aanval gepaard gegaan met een zwaardere dosis geweld, die Perez niet kon thuisbrengen.
Een motief zou kunnen zijn dat Jane Angela’s schuilplaats had ontdekt. Misschien was er wel een dagboek geweest, een brief of een foto die wees naar de identiteit van de moordenaar. Jane had het met haar leven moeten bekopen. En nu was dat voorwerp verdwenen en waarschijnlijk vernietigd. Sinds de vondst van het lijk van Jane borduurde hij voort op dit idee. Voordat hij het centrum verliet, zocht hij Rhona Laing op in de vogelkamer en besprak zijn theorie met haar; hij raakte er steeds meer van overtuigd en probeerde in gedachten de consequenties te overzien. Ze zouden een speciaal team moeten invliegen om de vuurtoren te inspecteren. Hoewel datgene wat uit de Pund was gestolen waarschijnlijk niet meer bestond, moesten ze toch hun uiterste best doen om het boven water te krijgen. Hij wist dat er morgen vliegtuigen zouden kunnen landen en als de vogelaars alle stoelen zouden hebben gehuurd, konden ze altijd de helikopter weer inzetten.
Toen hij bij de Pund aankwam, zag hij Sandy buiten staan roken. Terwijl hij dichterbij kwam, zag Perez het gloeiende uiteinde van de sigaret en daarna de witte rookkringen.
‘Het is gek,’ zei Sandy. ‘Ik dacht dat het hier zou lijken op Whalsay, maar dan kleiner. Maar dat klopt niet, vind je wel? Het ligt veel meer afgelegen.’ Whalsay was het eiland waar hij was opgegroeid. Het lag maar een paar kilometer uit de kust en was middels een regelmatige veerdienst met het hoofdeiland van Shetland verbonden. Hij maakte zijn sigaret uit, stopte de filter in een zakje in zijn broekzak en stampte met zijn voeten om de kou te verdrijven. ‘Ik zou hier niet tegen kunnen. Na een week zou ik al gek worden.’
‘Je zou er wel aan wennen.’ Maar Perez wist niet zeker of hij weer zou kunnen aarden als hij terug zou keren naar huis. Misschien was hij te lang weggeweest. ‘Hoe gaat het forensisch onderzoek?’
‘Ze zegt dat ze klaar is met de foto’s,’ zei Sandy. ‘Ze is bewijsmateriaal aan het verzamelen. Ik liep haar voor de voeten.’ Hij zei het alsof hij altijd degene was die in de weg liep.
Perez liet Sandy achter en liep naar de deur van de Pund. Hij zag Vicki nergens, zij zou dus wel op de vliering zijn. Hij riep in haar richting: ‘Is het goed als ik daarboven een kijkje kom nemen?’
‘Ja, ik ben bijna klaar. Doe wel een overall aan en probeer tussen de linten te blijven. Laat die schoenovertrekken maar zitten. Ik moet sowieso een afdruk van je voetzool maken voordat ik wegga.’
Perez zag net om de hoek van de deur een papieren overall liggen. Hij trok hem aan en beklom de ladder. Halverwege bleef hij staan en keek naar binnen. Jane’s lichaam lag precies zoals hij het zich herinnerde, verlicht door de felle witte gloed. Vicki stond weggedoken in de hoek van de zolder, om een uitstekende arm te ontwijken, en gleed met haar handen over de schapenvellen.
‘Ik ben op zoek naar het moordwapen,’ zei ze.
‘Het is weer een steekpartij, toch?’
‘Alles wijst daarop, als je het mij vraagt. Maar niet met hetzelfde mes, uiteraard. Dat is in de helikopter meegegaan met het eerste slachtoffer.’
‘Er is meer bloed deze keer.’
‘En meer verwondingen,’ zei Vicki. ‘Ik denk dat Jane de moordenaar de ladder op hoorde komen. Er was geen ontsnappen aan, maar ze heeft zich geweerd. Ze heeft snijwonden op haar handen en armen die wijzen op zelfverdediging.’
Perez probeerde te bedenken hoe de moordenaar daarop had gereageerd. Zou de confrontatie met de vrouw die hij met zijn mes aan het bewerken was hem met afschuw hebben vervuld? Of zou hij ervan genoten hebben?
‘Zou de dader een vrouw kunnen zijn?’ Een vrouw zou toch zeker niet opgewonden raken van dit geweld?
Vicki haalde haar schouders op. ‘Ik zie niet waarom dat niet zou kunnen.’
‘Heb je enig idee naar wat voor soort wapen we moeten zoeken?’
‘Hé, vraag dat maar aan de patholoog. Die wordt een stuk beter betaald dan ik.’
Maar ze grijnsde. Ze was nooit bot, en hij hechtte meer waarde aan haar oordeel dan aan dat van de gerenommeerde dokter die de postmortale onderzoeken in Aberdeen uitvoerde.
‘Iets met een smal lemmet,’ zei ze. ‘Zeer scherp. De moordenaar heeft het er nadien uitgetrokken, wat verklaart waarom er meer bloed is gevloeid dan op de eerste plaats delict. Zo te zien had hij een slagader te pakken. En de veren zijn natuurlijk ook anders.’
‘Is dat zo?’ Dat verbaasde hem. Hij dacht dat de ene veer de andere was. ‘Volgens mij liggen er hier meer. In de vogelkamer zaten er een paar in Angela’s haar vervlochten. Die waren langer.’
‘Hier lijkt het alsof iemand een donzen kussen heeft opengesneden en de inhoud in het rond heeft gestrooid,’ zei ze. ‘Hadden jullie nooit kussengevechten in dat internaat waar je op hebt gezeten?’
‘Het pension van Anderson High laat zich nauwelijks vergelijken met een internaat.’ Hij legde het elke keer dat ze elkaar tegenkwamen opnieuw uit, maar inmiddels was het een standaardgrap: dat hij op een chic internaat had gezeten terwijl zij niet verder was gekomen dan de plaatselijke school. ‘Hoe zit het met de veren in Angela’s haar?’
‘Ik heb ze naar het lab gestuurd voor een dna-analyse, maar ze zijn niet van het soort waarmee je kussens vult, dat weet ik zeker. Ze zouden best eens van verschillende vogels afkomstig kunnen zijn.’
Perez dacht hierover na. Hij wist niet wat hij ervan moest maken. ‘Hebben we het lege kussensloop al gevonden?’
‘Hier ligt het niet.’ Ze kwam overeind. Het licht dat vanaf de lampen op de begane grond naar boven scheen, vormde merkwaardige schaduwen op haar gezicht. ‘En het moordwapen zeer zeker ook niet.’
‘Ik zal vragen om een forensisch team. Zij kunnen de boel hier en in de vuurtoren binnenstebuiten keren. Ik ga er direct achteraan.’
Hij daalde de ladder af en Vicki volgde hem. Hij had een thermoskan koffie meegenomen uit het onderzoekscentrum. Terwijl Sandy net buiten het huis de wacht hield haalde hij de thermos uit zijn rugzak en diepte uit zijn zakken, als een goochelaar die uit het niets kleurige zakdoeken tevoorschijn tovert, diverse boterhammen en een halve vruchtencake op. ‘Jane’s vruchtencake was beroemd. Laat het je smaken.’
Ze gingen in het busje van Tammy Jamieson zitten om te eten. Er zat ijs op de voorruit, maar de kou had de vissige basisgeur niet weten te verdrijven. Perez zat achterin op een smoezelig kussen. Hij dronk koffie maar gunde de anderen het eten.
Hij vroeg: ‘Waar heb je op vingerafdrukken gecontroleerd?’
Vicki dronk haar koffie zoals hij, sterk en zwart. De kan met schroefdop vol melk was voor Sandy, net als de paar eetlepels suiker, verzameld in het hoekpuntje van een boterhamzakje. Ze nam een slok en verslikte zich in de hete drank. Toen draaide ze zich om en liep terug naar de plek waar ze had gezeten. ‘De plank, het wijnrek, de mokken. Ik heb op de ladder een paar halve gevonden, maar op de planken in de vliering heb ik een goeie gevonden. Kan natuurlijk van Angela of Jane zijn.’
‘Ik heb die houten kist opengemaakt, voordat ik haar lijk vond.’
‘Die heb ik ook onderzocht. Niets gevonden, zelfs jouw afdrukken niet.’
Dat vond hij vreemd, omdat hij geen handschoenen had gedragen, maar misschien had hij alleen de rand van de kist aangeraakt en was dat onvoldoende geweest om een afdruk achter te laten.
Hij boog zich voorover om haar een volgende vraag te stellen. De ruiten in de achterdeuren van het busje dropen inmiddels van de condens. ‘Heb je alle spullen uit de doos in bewaring gesteld?’
‘Welke spullen?’ Ze pakte een plak cake en stopte die in haar mond.
Perez sloot zijn ogen en even kreeg hij het gevoel dat hij verdronk. Hij zag zijn vader voor zich, in een witte overall, bezig met het opstellen van de lampen in de Pund, zijn felle reactie op Sandy’s aanbod om hem te helpen. Toen Perez zijn ogen weer opsloeg, hoorde hij Sandy vragen stellen over vluchttijden en de logistieke handelingen voor het invliegen van het forensisch team. ‘Denk je dat we ze direct vanuit Inverness kunnen invliegen?’ Perez hield zijn adem in en hoorde in gedachten Vicki haar vraag opnieuw stellen: Welke spullen? Maar toen hij niet direct had geantwoord, had zij op haar beurt Sandy’s vraag beantwoord, te zeer uitgeput door het precieze werk, zo leek het, om de gedachte vast te houden.
Wat moet ik zeggen als ze de vraag nog eens stelt?
In het busje ging het gesprek op en neer tussen Sandy en Vicki, maar hij hoorde hen nauwelijks.
Zal ik haar de waarheid vertellen? De zilveren oorbellen en armband. Juwelen gemaakt op het eiland door die Schotse vrouw die in de zuidelijke vuurtoren haar winkeltje begonnen is. Ik herken de stijl. Ik heb er ooit iets voor Fran gekocht.
‘Ik hoop dat ze in de vuurtoren iets van verwarming hebben,’ merkte Vicki op. ‘Hoe is het daar, Jimmy? Een beetje vol te houden?’
‘Uitstekend.’
Welke spullen? Ze herhaalde haar vraag niet. En hij bracht het niet ter sprake.
Daarna besloten ze snel om het voor gezien te houden. Vicki zei dat ze alleen nog naar voetafdrukken wilde zoeken op het modderige pad rond de Pund. Als het weer vannacht zou omslaan, zouden ze verloren kunnen gaan. ‘En moet een van ons niet hier blijven om de plaats delict te bewaken?’
‘We zullen hem verzegelen,’ zei Sandy. ‘En ik kom hier voordat het licht wordt weer terug. Het is vast veilig genoeg om een paar uurtjes slaap te kunnen pakken. Jimmy?’
En Perez, afgeleid, knikte alleen maar. Terwijl Vicki en Sandy in de weer waren liep hij het vervallen huis binnen. Hij maakte de glimmende houten doos open en zag dat die leeg was.
Inmiddels had Sandy de motor gestart. Perez deed zijn zaklamp uit, rende naar buiten en klom achter in het busje. Nog altijd zweeg hij over de lege doos. Hij wachtte even voordat ze in Springfield uitstapten en hij had zeker zijn mond opengedaan als Sandy niet vanaf de bestuurdersstoel had geroepen: ‘Schiet op man, ik wil naar bed.’
Perez ging het stille huis binnen. Toen hij de slaapkamerdeur openduwde, deed Fran het licht aan. Hij had niets te vertellen, dus zweeg hij. Ze omsloot hem met haar lichaam om hem te verwarmen, maar nog lang nadat hij had gehoord dat ze was ingeslapen, voelde hij zich koud en stijf, alsof hij buiten lag, op de bevroren grond.