11
Het telefoontje van Perez met het verzoek om haar camera te mogen lenen, had Fran opgelucht. Mary was geweldig goed gezelschap. Ze konden best eens vrienden worden. Maar tegen lunchtijd verveelde Fran zich dermate dat ze het wel uit kon schreeuwen. Hoe erg moest het voor de vrouwen zijn geweest in de tijd voor het bestaan van elektriciteit en chartervluchten naar het hoofdeiland? Fran dacht dat ze het in de zomer wel zou hebben volgehouden, als ze net als iedereen op de akkers werkte, met muziek tijdens de nog lichte avonden. Maar in dit jaargetijde, waarin de mensen vanwege het stormachtige weer binnenbleven, werd je langzaam gek. Behalve breien en roddelen was er niets te beleven. Ze stelde zich voor dat ze de hele dag moest breien in een slecht verlichte kamer vol gillende kinderen en was ervan overtuigd dat ze na zo’n dag in staat zou zijn iemand te vermoorden.
Zou ik hier nu kunnen wonen? Als ik mijn eigen huis en een baan zou hebben, zou ik hier dan kunnen aarden? Ze kwam er niet uit.
‘Ik kom de camera wel brengen,’ zei ze toen Perez had uitgelegd waar hij voor belde. ‘Je zult daar je handen wel vol hebben.’
‘Ik weet het niet…’ Hij dacht aan de regeltjes, wist ze. Procedures. Hij deed altijd alles volgens de regels.
‘Alsjeblieft, Jimmy.’
Hij moest de wanhoop in haar stem hebben gehoord.
‘Oké, maar kun je in de vrachtwagen van Leogh Willy hiernaartoe komen? Mama zal dat wel voor je regelen. Je kunt met pa’s auto terugrijden. En thuis ligt er een grote rol plastic tegen de achterkant van de schuur, waar het nieuwe tapijt in de slaapkamer in heeft gezeten. Kun je dat ook meenemen?’
‘Natuurlijk,’ zei ze. ‘Natuurlijk.’ Geen vragen. Ze stelde altijd te veel vragen en ze wilde hem niet de kans geven om van gedachten te veranderen.
Ze genoot ervan om in de vrachtauto naar de vuurtoren te rijden. Het voertuig was dusdanig door roest aangevreten dat het moeilijk voor te stellen was dat het überhaupt nog reed, maar in de cabine voelde ze zich als een kind in de achtbaan. Ze hoorde het geluid van de motor en rook de diesel en aanschouwde het landschap om haar heen met andere ogen. Ze werd overvallen door een gevoel van vrolijkheid, alsof ze spijbelde. Ze kon soms zo kinderachtig zijn. Perez wachtte haar op.
‘De sleutels zitten in pa’s auto,’ zei hij. ‘Je kunt het beste direct maar weer terugrijden.’
‘Jimmy!’
‘Je zou hier eigenlijk niet eens moeten zijn,’ zei hij.
‘Ik kan je helpen. Dingen vasthouden, aantekeningen maken. Iedereen hier is een verdachte. Je weet dat ik de vrouw niet vermoord kan hebben. Ik zal je niet voor de voeten lopen.’ Ze wist dat ze hem vleide zoals Cassie op een slechte dag, ze was ervan overtuigd dat hij haar weg zou sturen. Maar hij was mild. Wellicht was deze situatie dermate ongewoon dat hij de regels van ondergeschikt belang vond. Misschien voelde hij zich eenzaam in het centrum, waar iedereen Engels was, en waardoor hij zich een insluiper op zijn eigen erf waande. Bovendien maakte zij veel betere foto’s dan hij.
‘Ik moet de aanklager bellen om te vragen of dat kan. Ik wil niets doen wat het onderzoek in gevaar kan brengen.’
Hij liet haar achter in de hal, ontsloot de deur naar de vogelkamer en ging naar binnen. Ze bedacht dat hij het onprettig vond om in haar bijzijn met de aanklager te bellen. Ze vroeg zich af of hij de waarheid iets zou oprekken. Zou hij de vrouw vertellen dat hij onmogelijk zijn werk kon doen zonder een assistent? Hij wilde niet dat Fran hem zou horen liegen. In gedachten zag ze hem naast het lijk van Angela Moore staan terwijl hij op z’n gemak praatte met Rhona Laing en ze vroeg zich af hoe hij dat op kon brengen. Wilde ze wel echt met hem samenwerken? Ze had eerder een dode vrouw gezien, het beeld had haar weken achtervolgd. Misschien probeerde Perez haar alleen maar te beschermen.
De deur ging weer open. ‘Weet je het zeker?’ Alsof hij haar twijfel had gevoeld.
Ze knikte. Dit was het soort werk waar ze in wilde duiken. Een tweede kans zou ze niet krijgen. Hij stapte opzij om haar binnen te laten en draaide de deur weer op slot. Ze bekeek het lijk alsof Angela een model was dat geschilderd moest worden; dat zou een groot doek moeten opleveren, aangezien ze een sterke vrouw was. Ze zag de details van haar haar, de gespierde schouders. Het handvat van het mes, glad, crèmekleurig, in contrast met het haar. De dunne, benige hand, meer geraamte dan vlees, rustend op het bureaublad. De merkwaardige verzameling veren, gedrapeerd op haar hoofd. Dit kunstwerk kan een symbool zijn, dacht Fran. Groots en driedimensionaal.
‘Wat hebben de veren te betekenen?’
‘Geen idee,’ zei Perez. ‘Volgens mij zijn ze er na het moment van overlijden neergelegd. Maar ik zou niet weten waarom.’
‘Ze ziet eruit als een kind dat zich heeft verkleed.’
‘Vind je?’ Perez leek verrast. ‘Het eerste waar het mij aan deed denken waren die rare hoedjes die al die kakmadammen dragen op Ascot. Daarna dacht ik dat ze wellicht een boodschap bevatten. Iets met lafheid, misschien? Is het niet zo dat vrouwen witte veren uitdeelden aan de mannen die niet wilden meevechten in de Eerste Wereldoorlog?’
Dat vond Fran te vergezocht. Te belerend. Dit ging om uiterlijk vertoon. ‘Bevonden de veren zich al in de kamer?’
‘Weet ik niet,’ zei Perez. ‘Ook iets om achteraan te gaan.’
‘Hoe zit het met het mes?’
‘Dat was van haar. Maurice vertelde dat ze het mee heeft genomen van een van haar reizen, naar India meen ik. Ze gebruikte het om tijdens haar vallenronde netten kapot te snijden als de vogels gevangenzaten. Ze droeg het aan haar riem als ze buiten was, binnen bewaarde ze het hier, in de vogelkamer. De assistent-vogelwachter zegt dat het altijd heel scherp was.’
‘Ze beet op haar nagels,’ zei Fran. ‘Vreemd, je verwacht zoiets bij zenuwachtige types, zo kwam ze helemaal niet over.’ Ze keek hem aan. ‘Houdt dat in dat we eronder niets zullen aantreffen?’
Hij haalde zijn schouders op. ‘De patholoog zal monsters nemen. We hebben er hier de spullen niet voor en we kunnen het lichaam niet nog een nacht in het centrum laten liggen. Dat zou betekenen dat ik hier bij de deur de wacht moest houden om zeker te weten dat niemand iets met haar doet. Bovendien moet ze naar een koelere plek. De verwarming staat nu uit, maar hij heeft de hele nacht aangestaan – normaal gesproken was Angela degene die de generator uitdeed voordat ze naar bed ging – en het is hier nog steeds redelijk warm.’
‘Wat wil je dat ik doe?’ Ze wilde niet overkomen als een kleinzerig en teerhartig vrouwtje, maar ineens rook ze de stank van ontbinding en ze voelde zich slap worden. Ze moest zich concentreren op de praktische zaken.
‘Foto’s maken,’ zei hij. ‘Veel foto’s maken. Van alles wat hier staat. De hele kamer, vanuit alle mogelijke hoeken, en daarna alles in detail. Heb je handschoenen?’
Ze grijnsde en diepte uit haar jaszak twee dunne wollen handschoenen op. ‘Noem me maar Watson.’
‘Wat?’ Hij keek haar aan en ze zag dat hij dermate in gedachten verzonken was dat het grapje volledig aan hem voorbij was gegaan.
‘Laat maar.’ Ze haalde haar camera uit de beschermhoes en ging klaarstaan om de eerste foto te maken.
‘Ik heb niets om vingerafdrukken mee op te sporen,’ zei hij, ‘maar dat lijkt me ook niet zo belangrijk. Iedere logé in de vuurtoren is hier weleens binnen geweest. Hier ringde Angela de vogels en kennelijk werden de gasten uitgenodigd om haar aan het werk te zien.’
Door de lens van de camera bekeek ze elk detail van de kamer. De instrumenten om mee te ringen, een plank met vogelboeken, een computer met printer. De plank zat onder het stof en de vloer was smerig.
‘Hier is al een tijd niet schoongemaakt,’ zei ze. ‘Langer geleden dan in de zitkamer, in elk geval. Daar was het gisteravond brandschoon. Ze mogen hier waarschijnlijk met laarzen aan naar binnen.’ Ze dacht dat dat ook wel tot de taken van Jane zou behoren. Het leek haar een enorme opgave om zowel de kok als de schoonmaker van het hele complex te zijn.
‘Dan heeft het geen zin om te zoeken naar voetafdrukken.’ Het leek haast alsof Perez in zichzelf sprak. ‘Nogmaals, ieder staflid en iedere bezoeker had wel een reden om hier te komen, en de moordenaar bevond zich waarschijnlijk tussen de feestgangers. Zijn schoenen voor binnen zullen geen afdruk hebben achtergelaten.’
‘Zijn?’ Fran keek op van de camera.
‘Of haar,’ zei hij.
Ze kon er niet uit opmaken of hij al een idee had wie de moordenaar kon zijn en ze vroeg hem er niet naar. Ze dacht aan de mensen die de vorige avond op het feest aanwezig waren geweest; ze had met hen gepraat en gelachen. Bij het afscheid nemen had ze hen aangeraakt, wangen gezoend en handen geschud. Een van hen had een mes geplant in de rug van de vrouw die nu voor hen lag, en daarna zorgvuldig veren op haar haar neergelegd. Ze probeerde zichzelf in een situatie voor te stellen waarin ze zo boos was dat ze iets dergelijks zou kunnen doen. Ik kan uithalen, dacht ze, als iemand Cassie of Jimmy iets aandoet, ik zou zelfs kunnen moorden. Maar ik zou direct bij zinnen komen. Ik zou het willen goedmaken, ik zou hulp gaan halen. Ik zou het niet kunnen verdragen dat een jonge vrouw dood zou bloeden in de wetenschap dat het mijn schuld was.
Ze koos een positie vanwaaruit ze het bureau kon fotograferen. Angela’s hoofd lag gekanteld, met een wang op het hout. Fran merkte hoe haar aandacht werd getrokken naar de starende ogen, die slechts deels door het lange haar werden bedekt. Ze nam snel een foto en wendde haar hoofd af.
Perez trok de stekkers uit de computer. ‘Ik neem deze mee naar Springfield en laat hem daar onderzoeken.’
‘Staan er geen persoonlijke dingen op?’
‘Natuurlijk wel,’ zei hij. ‘Die persoonlijke dingen hebben juist mijn interesse.’
Ineens vond ze zijn fascinatie voor de privélevens van de doden ongepast. Hij genoot van het gewroet en de exclusieve informatie over hun privézaken waarover hij beschikte. Dit genot was voor haar het probleem; ze zou er geen moeite mee hebben als hij het puur had gezien als zijn plicht, als een van de taken die nu eenmaal moesten worden uitgevoerd. Ze vroeg zich af of zij iets anders voor hem was dan het volgende interessante geval dat onderzocht moest worden. Toen ontmoette zijn blik de hare en lachte hij naar haar, een kort gebaar van waardering. Het was alsof ze hem voor het eerst zag: het donkere, ongekamde haar, de vermoeide oogopslag. Ze voelde een intens, volkomen ongepast gevoel van lust opkomen en dacht dat alles weer goed zou komen.
Buiten in de hal ging de telefoon. Ze merkte dat Perez verstrakte. ‘Dat is zeker niet voor jou. Op je werk zouden ze je mobiel bellen.’
‘Angela was een mediabekendheid. Ik maak me zorgen dat Maurice en Poppy Parry zullen worden lastiggevallen door journalisten als het nieuws wereldkundig wordt.’
Hij opende de deur van de vogelkamer, maar maakte rechtsomkeert toen hij zag dat Ben de telefoon al opnam. Hij liet de deur op een kier staan en zwijgend probeerden ze af te luisteren wat de assistent-vogelwachter te vertellen had. Op het moment dat Perez doorkreeg dat het gesprek over een vogel ging, een of andere zeldzame zwaan, draaide Perez zich om.
‘Heb je dit gezien?’ Perez knikte in de richting van een stapel boeken en paperassen op het bureau. ‘Lijkt me een ongeorganiseerd zooitje. Waar denk jij dat ze mee bezig was?’
‘Misschien heeft het niets met elkaar te maken. Wie weet heeft ze hier weken geleden aan gewerkt en het gewoon nog niet opgeruimd. Het lijkt erop dat ze niet overdreven netjes was.’
Fran maakte een foto van een boek dat omgekeerd opengeslagen bij haar lange hand lag. Het boek was geschreven door Angela Moore en op het achterplat prijkte een foto van haar, het kenmerkende kapsel zorgvuldig weggehouden uit haar gezicht. ‘In het spoor van de dunbekwulp,’ las Fran achterop. ‘De soort waarvan iedereen dacht dat hij uitgestorven was, opnieuw waargenomen in Oezbekistan, langs de Zijderoute. Een hedendaags ontdekkingsverhaal vol avontuur.’ Ze keek naar Perez. ‘Is hier niet een tv-serie van gemaakt?’
Perez keek even op. ‘Ja, dat was het eerste programma waarmee ze faam verwierf. Ze leidde de expeditie door de woestijn en vond een aantal van die vogels. Vlak nadat de serie was uitgezonden verhuisde ze naar Fair Isle. Het veroorzaakte nogal wat commotie op het eiland, dat er iemand kwam wonen die praktisch een beroemdheid was.’
‘Waarom zou ze haar eigen boek hebben zitten lezen?’
‘Ik zou het niet weten.’ Hij ging rechtop staan en dacht over deze kwestie na. ‘Misschien was ze bezig aan een artikel en wilde ze iets opzoeken. Of misschien wilde ze zichzelf opbeuren. Het was tenslotte haar doorbraak.’
Hij hervatte zijn systematische onderzoek van alle papieren op het bureau en markeerde zorgvuldig de paginanummers waarop het boek had opengelegen voordat hij het in de zwarte vuilniszak liet glijden.
Buiten in de hal klonk gerinkel, waaruit bleek dat de telefoon weer was opgelegd, en ineens gebeurde er van alles. Ben Catchpole riep iets onverstaanbaars naar boven en ze hoorden haastige voetstappen en het geluid van een startende Land Rover. Door het raam konden ze de jongste vogelaars door de tuin richting de heuvel zien rennen.
‘Wat is daar allemaal aan de hand?’ Het leek Fran alsof er iets ergs aan de hand was; Perez bleef kalm. ‘Moeten we niet kijken wat er gaande is?’
Hij keek kort op van de stapel geprinte papieren die hij aan het bekijken was. ‘Zal wel een zeldzame vogel zijn. Dat gebeurt hier voortdurend. Ik zei je toch dat ze geobsedeerd waren.’
Big James kwam naar de vuurtoren om Perez te helpen met het verplaatsen van Angela’s lichaam naar de vrachtwagen. Fran was opgelucht. Tijdens het fotograferen had ze zich voortdurend afgevraagd hoe zij en Jimmy de vrouw in het plastic zouden moeten rollen en haar naar buiten moesten zien te krijgen. Ze was niet sterk en zag al voor zich hoe ze Angela zou laten vallen, op het gras tussen de schapenkeutels en konijnenholen, de gêne bij deze absurde handelingen in een poging haar in de vrachtauto te krijgen. In elk geval waren er geen toeschouwers, nu alle gasten waren vertrokken en Maurice en Poppy zich terug hadden getrokken in hun appartement.
Maar toen James arriveerde nam hij de leiding en de zaak werd zonder veel omhaal afgehandeld. Het enige wat Fran hoefde te doen was de deur openhouden en de laadklep van de vrachtauto naar beneden doen. Perez sprak met een ander accent tegen zijn vader, Fran kon nauwelijks verstaan waar ze het over hadden. Er werden niet veel woorden gewisseld. Ze ging ervan uit dat ze wel vaker samenwerkten, op het land of bij het in- en uitladen van de boot. James reed weg met de vrachtauto en zij staarden hem na, staand bij de achterdeur van het centrum.
‘Wacht in de auto,’ zei Perez. ‘Ik moet Maurice op de hoogte brengen.’
Ze rekende erop dat hij lang weg zou zijn. Ze zouden zeker veel vragen hebben. Perez was een grondig onderzoeker. Maar hij kwam al snel weer naar buiten. Hij leek ontdaan.
‘Wat is er gebeurd?’
‘Maurice was volkomen overstuur,’ zei hij. ‘Veel erger dan toen hij hoorde over de dood van Angela. Ik dacht dat er iets anders was gebeurd waardoor hij zo van streek was. Maar het kwam doordat ze de vuurtoren verlaten heeft. Toen ze in de vogelkamer lag, was er nog iets van haar aanwezigheid voelbaar. Nu beseft hij dat ze niet meer terugkeert. Nooit meer.’