Politieke partijen, groepen en organisaties

Nationalisten

Monarchisten (Alfonsine)

Acción Española

Renovación Española

De alfonsine monarchisten steunden de afstammelingen van koningin Isabella II, de dochter van Ferdinand VII, in plaats van diens broer, Don Carlos. De monarchisten van de twintigste eeuw steunden koning Alfonso XIII en zijn zoon, Don Juan, de graaf van Barcelona en de vader van de huidige koning Juan Carlos. De monarchisten hadden veel aanhang onder de conservatieve legerofficieren en zagen zichzelf als de natuurlijke leiders van het ‘oude Spanje’. De steun onder de burgerbevolking was marginaal.

Carlisten

Communión Tradicionalista

Requetés (de carlistische militie)

Pelayos (carlistische jeugdbeweging)

Margaritas (carlistische vrouwenorganisatie)

De carlisten steunden de rivaliserende Bourbonlijn van Don Carlos, en zij stonden voor een traditionele ultrakatholieke monarchie, in tegenstelling tot de alfonsine monarchisten die volgens hen waren beïnvloed door het negentiende-eeuwse liberalisme.

Falange

Falange Española de las JONS

Flechas (falangistische jeugdbeweging)

Auxilio Social (falangistische vrouwenorganisatie)

De Falange was een kleine fascistoïde partij die in 1933 was opgericht door José Antonio Primo de Rivera en in 1934 fuseerde met de proletarische jons (Juntas de Ofensiva Nacional-Sindicalista). Er bestond spanning tussen de ‘moderne reactionairen’ die José Antonio volgden en die bovenal geloofden in de nationalistische idealen van het oude Spanje, en de socialistische vleugel die verontwaardigd was dat zijn antikapitalistische ideologie terzijde werd geschoven door señoritos uit de hogere klassen. De ‘linkse’ factie was nog meer in het nadeel vanwege de grote instroom van opportunisten in 1936 en 1937. De invloed van deze factie verdween nadat Franco de beweging had laten samensmelten met de carlisten.

Falange Española Tradicionalista y de las JONS (FET)

Dit amalgama van nationalistische politieke bewegingen, met name de falangisten en de carlisten, kwam in april 1937 op bevel van Franco tot stand. Hij werd de leider van deze beweging. De leden droegen het donkerblauwe overhemd van de Falange en de rode baret van de carlisten.

Vooroorlogs rechts

Confederación Española de Derechas Autonomas (CEDA)

Acción Popular (AP)

Juventudes del Acción Popular (JAP)

Partido Agrario (vooral Castiliaanse landeigenaren)

De Spaanse Confederatie van Rechtse Autonome Krachten (CEDA) was een politieke alliantie van rechtse katholieke partijen die samen waren gebracht onder Gil Robles. De CEDA won de verkiezingen van 1933, maar het verlies in februari 1936 leidde al snel tot het uiteenvallen van de partij. De jeugdbeweging van de partij, de JAP, stapte in het voorjaar van 1936 en masse over naar de Falange.

Partido Republicano Radical (PRR)

Geleid door Alejandro Lerroux, een voormalige revolutionaire anticlericus die een ruk naar rechts maakte. Zijn partij was de meest corrupte van die tijd. In 1934 splitste de liberale vleugel onder leiding van Diego Martínez Barrio zich af om de Unión Republicana te vormen.

Derecha Liberal Republicana (DLR)

Liberaal Republikeins Rechts bestond uit conservatieven als Miguel Maura en Niceto Alcalá Zamora, die zich tegen de monarchie hadden gekeerd.

Lliga Catalana (LC)

De Catalaanse Liga was de nationalistische Catalaanse partij van de grande bourgeoisie, en vertegenwoordigde de onvrede van industriëlen uit Barcelona over het centralisme en de belastingen van Madrid.

Republikeins

Volksfrontpartijen en aanverwante organisaties

Unión Republicana (UR)

Martínez Barrio’s partij was centrumrechts en had zich afgesplitst van Lerroux’s Radicalen (die in 1934-1935 de regering vormde waar ook de CEDA deel van uitmaakte). Dit was dus de rechtervleugel van de Volksfrontalliantie die werd gevormd tijdens de verkiezingen van 1936. De partij werd vooral gesteund door mensen met vrije beroepen en zakenlieden.

Izquierda Republicana (IR)

Azaña’s partij Republikeins Links ontstond na de fusie van zijn partij Republikeinse Actie met Casares Quiroga’s Galicische autonomiepartij en de Radicale Socialisten.

Esquerra Republicana de Catalunya

Lluís Companys’ linkse, republikeinse partij was de Catalaanse versie van Azaña’s Izquierda Republicana.

Partido Socialista Obrera de España (PSOE)

De Spaanse Socialistische Arbeiderspartij.

Unión General de Trabajadores (UGT)

Het Algemeen Arbeidersverbond was de vakbond die gelieerd was aan de socialistische partij.

Juventudes Socialistas (JJSS)

De Socialistische Jeugd fuseerde in het voorjaar van 1936 met de Communistische Jeugd om de Verenigde Socialistische Jeugd te vormen, die na het begin van de burgeroorlog onder het gezag van de Communistische Partij werd geplaatst.

Partido Comunista de España (PCE)

De Spaanse Communistische Partij.

Juventudes Socialistas Unificadas (JSU)

De Verenigde Socialistische Jeugd.

Partido Socialista Unificado de Cataluña (PSUC)

De Verenigde Socialistische Partij van Catalonië was een amalgama van Catalaanse socialistische partijen uit 1936 die volledig werd overgenomen door de communisten.

Partido Obrero de Unificación Marxista (POUM)

De marxistische arbeiderspartij werd geleid door Andreu Nin (Trotski’s voormalige secretaris die zijn eigen pad koos) en Joaquín Maurín. De partij was niet ‘trotskistisch’ zoals de stalinisten beweerden, maar had meer gemeen met de linkse oppositie in de Sovjet-Unie.

Bondgenoten van het Volksfront

De Libertaire Beweging (anarchosyndicalisten en anarchisten)

Confederación Nacional de Trabajo (CNT)

De Nationale Werkbond was de anarchosyndicalistische vakbond.

Federación Anarquista Ibérica (FAI)

Federación Ibérica de Juventudes Libertarias (FIJL)

Mujeres Libres (de anarchistische vrouwenorganisatie)

Basken

Partido Nacionalista Vasca (PNV)

De Baskische Nationalistische Partij van conservatieve christendemocraten.

Acción Nacionalista Vasca (ANV)

De Baskische Nationalistische Actie was een veel kleinere sociaaldemocratische splinter van de PNV.

Solidaridad de Trabajadores Vascos (STV)

Solidariteit van Baskische Arbeiders. De nationalistische Baskische vakbond.