Inleiding

‘Een burgeroorlog is geen oorlog maar een ziekte,’ schreef Antoine de Saint-Exupéry. ‘De vijand zit in jezelf. Je vecht bijna tegen jezelf.’ De Spaanse tragedie in 1936 was echter nog veel erger dan een ziekte. Het land raakte verstrikt in de internationale burgeroorlog die was losgebarsten na de bolsjewistische revolutie.

De verschrikkingen in Rusland hadden het democratische centrum van heel Europa ondermijnd. Dit kwam doordat het polarisatieproces tussen ‘Roden’ en ‘Witten’, beide politieke uitersten, hen in staat stelde om hun eigen macht te vergroten door een afgrijselijk, zo niet apocalyptisch beeld te schetsen van de vijand. De propaganda van de een, gaf voeding aan die van de ander. Stalin en Goebbels wisten beiden die krachtige combinatie van angst en haat met duivels vernuft uit te buiten. Hierbij werden de ‘verraderlijke’ tegenstanders compleet ontdaan van hun menselijkheid en hun burgerschap. Daarom is het ook verkeerd om de Spaanse Burgeroorlog te omschrijven als een ‘broedermoord’. De verdeeldheid die de nieuwe ideologieën zaaiden, zorgde ervoor dat twee broers volkomen vreemden voor elkaar konden worden en vakbondsleden en winkeliers in een klassenstrijd verwikkeld raakten. Alle traditionele ideeën van verwantschap en gemeenschapszin werden in een klap weggevaagd.

De Spaanse Burgeroorlog is vaak omschreven als een strijd tussen links en rechts, maar dat is een misleidende simplificatie. Er waren twee andere conflicthaarden: staatscentralisme tegenover regionale onafhankelijkheid en het autoritaire systeem tegenover vrijheid van het individu. De nationalistische krachten aan de rechterkant kenden een veel grotere samenhang omdat ze, op kleine uitzonderingen na, drie bindende factoren deelden. Zij waren tegelijkertijd rechts, centralistisch en autoritair. De Republiek was daarentegen een vat vol tegenstrijdigheden en onderling wantrouwen, met centralisten en autoritairen, met name de communisten, en daartegenover de regionalisten en vrijdenkers.

De spoken van de propagandastrijd van zeventig jaar geleden waren nog steeds rond. De Spaanse Burgeroorlog is desalniettemin een van de moderne conflicten die beter is beschreven door de verliezers dan door de winnaars. Dat is niet verwonderlijk als je denkt aan de internationale gevoelens die opkwamen na de ondergang van de Republiek in het voorjaar van 1939. De woede nam toe na 1945, toen de misdaden van nazi-Duitsland aan het licht kwamen en generaal Franco’s obsessieve wraakzucht jegens de verslagen republikeinen niet afnam.

Het is voor jongere generaties moeilijk voor te stellen hoe het leven er precies uitzag in die tijd van de totalitaire conflicten. Collectieve idealen van legers, politieke jeugdbewegingen of vakbonden zijn nagenoeg verdwenen. De passie en de haat uit dat tijdperk zijn ver verwijderd van de veilige en gezonde wereld met alle burgerrechten die we nu kennen. Het verleden is als een ‘ver land’. Spanje zelf is in een aantal decennia volledig veranderd. De opbloei van het land na de burgeroorlog en de dictatuur van Franco is een van de meest verbazende en indrukwekkende transformaties in heel Europa. Daarom is het misschien ook niet verstandig om het vreselijke conflict van zeventig jaar geleden te beoordelen vanuit de liberale waarden en opvattingen die we vandaag de dag als normaal beschouwen. Het is essentieel om een sprong in je verbeelding te maken om de opvattingen uit die tijd te begrijpen – of dat nu de nationalistische, katholieke mythes en de angst voor het bolsjewisme van rechts zijn, of de overtuiging van links dat de revolutie en de gedwongen herverdeling van de rijkdom tot universeel geluk zou leiden.

Door de passie waarmee deze doelen werden nagestreefd, was het veel moeilijker om objectief te blijven, met name als je naar de oorzaken van de oorlog kijkt. Elke kant probeerde aan te tonen dat de ander was begonnen. Soms worden zelfs neutrale factoren over het hoofd gezien, zoals het feit dat de Republiek een proces van sociale en politieke hervormingen in een paar jaar probeerde uit te voeren waar elders een eeuw voor nodig was geweest.

Aan de gebeurtenissen tijdens de oorlog zelf, zoals de wreedheden die werden begaan en de details van de repressie die daarop volgde, kan dankzij het enorme werk dat veel Spaanse historici hebben verricht in lokale archieven en begraafplaatsen, niet langer worden getwijfeld. Veel militaire details, inclusief de ruzies tussen republikeinse bevelhebbers, zijn inmiddels ook beschikbaar doordat de voorheen geheime Russische archieven in de afgelopen jaren toegankelijk zijn geworden. We hebben daardoor ook een veel beter beeld gekregen van het sovjetbeleid ten aanzien van Spanje. De interpretatie van veel feiten wordt echter nog steeds beïnvloed door persoonlijke opvattingen, met name het kip-of-eidebat over de kettingreactie die tot de oorlog heeft geleid. Begin je met het ‘suïcidale egoïsme’ van de landeigenaren of met de ‘revolutionaire gymnastiek’ en de retoriek die de angst aanwakkerde voor het bolsjewisme waarmee de middenklasse in de armen van het fascisme werd gedreven, zoals gematigde socialistische leiders al hadden gevreesd? Geen enkele historicus is in staat om een definitief antwoord op die vragen te geven.

Sommigen neigen ertoe om te denken dat de Spaanse Burgeroorlog niet kon worden vermeden. Dit is in strijd met de belangrijke regel van de geschiedenis dat niets onvermijdelijk is, behalve achteraf misschien. Aan de andere kant is het moeilijk voor te stellen dat er een werkbaar compromis zou zijn bereikt na de mislukte linkse revolutie van 1934. Links werd steeds militanter en kon de wreedheid van de Guardia Civil en de koloniale troepen niet vergeven, terwijl rechts ervan overtuigd raakte dat een nieuwe poging tot een gewelddadige revolutie voorkomen moest worden.

Ook andere vragen, die nog moeilijker te beantwoorden zijn, blijven belangrijk, al was het maar omdat die ons tot andere inzichten kunnen brengen. De idealen van vrijheid en democratie vormden de basis van de republikeinse zaak in het buitenland. De revolutionaire werkelijkheid ter plekke, de machteloosheid van het Spaanse parlement, de Cortes, en het gebrek aan respect voor de wet aan beide zijden, moeten echter ook in ogenschouw worden genomen.

De republikeinse propaganda benadrukte tijdens de burgeroorlog steeds dat de regering wettelijk was aangesteld na de verkiezingen van februari 1936. Dat is waar, maar daarbij moet ook een belangrijke vraag worden gesteld. Als de rechtse coalitie de verkiezingen had gewonnen, zou links de uitkomst dan hebben gerespecteerd? Vermoedelijk niet. De socialistische leider Largo Caballero dreigde voor de verkiezingen al openlijk met een burgeroorlog als rechts zou winnen.

De nationalisten probeerden van meet af aan voor te wenden dat zij in opstand waren gekomen om een communistische coup te verhinderen. Dit was een verzinsel om hun daden achteraf goed te praten. Maar de claim van links dat de nationalisten zonder enige provocatie de aanval hadden geopend op gezagsgetrouwe democraten, is achterbaks. Links had even vaak weinig respect getoond voor het democratische proces als rechts. Beide zijden rechtvaardigden hun acties uiteraard met het argument dat als zij niet als eerste hadden gehandeld, de tegenstanders de macht hadden gegrepen om hen te vermorzelen. Maar dit toont alleen maar aan dat niets het politieke centrum sneller verwoest dan angst en bedreigingen.

Sommigen zeggen dat woorden niet kunnen doden. Maar dat valt moeilijk te geloven als je kijkt naar de cyclus van wederzijdse verdenkingen en haat die werd aangewakkerd door onverantwoordelijke retoriek. Calvo Sotelo werd bijvoorbeeld vermoord vanwege zijn eigen provocatieve toespraken in de Cortes. Het is ook belangrijk om na te gaan of de retoriek van de vernietiging uiteindelijk geen selffulfilling prophecy wordt. Generaal Queipo de Llano dreigde in een van zijn beroemde radio-uitzendingen vanuit Sevilla dat de nationalisten tien republikeinse tegenstanders zouden doden voor elke gedode nationalist. Dit bleek uiteindelijk niet ver verwijderd van het werkelijke aantal.

Vergeet niet dat Largo Caballero had verklaard dat hij een Republiek zonder klassenstrijd wilde, maar dat er een klasse moest verdwijnen om dat doel te bereiken. Dit was een duidelijke echo van de openlijke intentie van Lenin om de bourgeoisie te elimineren. Maar zou een overwinning van links in 1937 of 1938 hebben geleid tot net zoveel executies en gevangenisstraffen als onder Franco? Die vraag valt uiteraard onmogelijk te beantwoorden en men moet ook niet gaan speculeren op basis van de gebeurtenissen in de USSR, maar het is een vraag die zich blijft opdringen. Verschillende historici beweren dat de winnaars van burgeroorlogen meer dood en verderf zaaien vanwege de cyclus van angst en haat.

Al deze complexe en met elkaar samenhangende kwesties laten zien dat het onmogelijk is om oorzaak en gevolg met wetenschappelijke precisie van elkaar te scheiden. De waarheid was het eerste slachtoffer van de Spaanse Burgeroorlog. Het onderwerp heeft tot meer debatten en polemieken geleid dan welk ander modern conflict dan ook, inclusief de Tweede Wereldoorlog. Hoewel historici hun gevoelens niet volledig kunnen uitschakelen, zouden ze zich moeten beperken tot begrip voor de gevoelens van beide kanten om hun stellingen te bewijzen en de kennis over de Spaanse Burgeroorlog te vergroten. De morele oordelen zijn een zaak van de lezer.