89
‘Hé.’
Anni opende langzaam haar ogen en keek op. Het duurde een hele tijd voordat ze haar blik kon scherp stellen, maar toen wist ze een flauw glimlachje te produceren. ‘Hoi,’ zei ze, en haar ogen zakten weer dicht.
Phil ging in een stoel naast het bed zitten. Anni lag in een eigen kamer in het General. Driekwart van de ene muur bestond uit ramen. Het was er rustig, vredig, licht en luchtig. Het tegenovergestelde van Finns verduisterde kamer.
Phil had moeite gehad met kiezen wat hij moest aantrekken voordat hij het huis verliet. Zijn werkkleding was veel meer casual dan die van de meeste mensen, dus had hij die gewoon kunnen dragen. Maar als hij dat deed, zou hij zich een bedrieger voelen omdat hij niet naar zijn werk ging. Dus had hij tot een compromis besloten. Een spijkerbroek, Converse-gympen, colbert en T-shirt in plaats van een overhemd met stropdas.
‘Hoe voel je je?’ vroeg hij zachtjes.
Ze opende haar ogen weer. ‘Alsof ik ben neergeschoten,’ zei ze, weer met een glimlach.
Phil lachte terug. ‘Doet het pijn?’
‘Niet erg.’ Ze sprak met dubbele tong. ‘Ik denk dat het een stuk erger zou zijn als ze me niet hadden volgepompt met morfine. Mmm…’ Nog een dromerige glimlach, terwijl haar ogen weer dichtgingen.
Phil had op weg naar binnen de verpleegkundige gesproken. Anni was meteen naar de operatiekamer gereden en geopereerd. De kogel was dwars door haar heen gegaan, bijna kaarsrecht, en had haar schouderblad slechts heel lichtjes geschampt. De botsplinters waren opgespoord en de wond was gehecht.
‘Ze zeggen dat de kogel niks al te belangrijks heeft geraakt,’ zei ze met een dromerige stem. ‘Maar het zal ontzettend veel pijn gaan doen zodra ik geen pijnstillers meer krijg.’
‘Dan moet je daar nog maar even mee doorgaan.’
‘Is dat nou advies dat mijn baas me zou moeten geven?’ Ze lachte zachtjes. ‘Je moet… je schamen…’
Spreken leek haar nu meer moeite te kosten. Phil bleef zwijgend naast haar zitten wachten tot ze wat op krachten was gekomen en weer kon praten.
Anni’s ogen gingen open. Niet zonder moeite; ze fronste erbij. ‘Waar is Mickey? Waarom is hij nog niet langs geweest?’
Phil vond haar bezorgdheid ontroerend. Hij wist dat ze geen van beiden ooit zouden toegeven wat ze voor elkaar voelden, hoe overduidelijk het ook was voor alle anderen in het team. ‘Weet ik niet. Ik heb nog niets van hem gehoord. Misschien weet hij het nog niet.’
Weer een frons. ‘Heb je niets van hem gehoord? Waarom niet?’
‘Ik ben geschorst, Anni, weet je nog? Ik heb niet langer de leiding over het onderzoek. Of het mis.’
Haar ogen zakten weer dicht. ‘O ja.’
‘Is dat alles? “O ja?” Ik dacht dat het je wel wat meer zorgen zou baren.’
‘Is ook zo. Heel veel. En ik zou het vast ook wel laten blijken als ik niet zo onder de dope zat.’
Ze glimlachten allebei.
‘Glass. Ik heb die man nooit gemogen.’
‘Ik ook niet.’
Haar voorhoofd rimpelde toen ze fronste. ‘Jenny Swan… Zij was ook in de kamer. Hij kreeg haar als eerste te pakken. Hoe is het met haar?’
Phil wreef over zijn kin. ‘Niet goed. Ik heb de verpleegkundige gesproken. Ze is nog steeds kritiek. Lister heeft bij jou misschien klungelig geschoten, maar hij mikte beter bij Jenny Swan. Zij had minder geluk.’
Anni knikte zwakjes. Ze zei niets.
Ze bleven allebei een tijdje stil.
Uiteindelijk verbrak Anni de stilte. ‘Ze begon tot hem door te dringen. Finn. Ik weet het zeker.’
‘Hoezo?’
‘Ze communiceerde met hem, had hem aan de praat gekregen. Zodat hij zich openstelde.’
Phil zei niets en wachtte af.
Anni verzamelde haar krachten en vertelde verder. ‘Kennelijk woonde hij in de Tuin…’ zei ze.
‘Oké,’ zei Phil, en er voer een huivering door hem heen bij haar woorden. ‘Maar de Tuin was een commune. Die is… jaren geleden al verdwenen.’
‘Daar weet ik niks van. Hij zei dat hij daar woonde. De Tuin.’
Phil probeerde de gretigheid, de wanhoop niet in zijn stem te laten doorklinken. ‘Heeft hij gezegd waar dat was? Hoe het er was?’
‘Hij zei dat het… van metaal was. Helemaal van metaal.’
‘Metaal? Bedoel je vanbinnen?’
‘Altijd binnen, zei hij. Nooit buiten. Dat was een van de redenen waarom hij zo bang was toen hij hierheen werd gebracht. Hij zei dat hij nog nooit buiten was geweest. Zo zei hij het niet precies, maar dat bedoelde hij.’
‘Mijn god…’
‘Ja. Hij zei dat het licht hun vertelde wanneer ze moesten opstaan en wanneer ze naar bed moesten.’
‘Het licht?’
‘Kunstlicht, vermoedden wij.’
‘Was het misschien… ondergronds? Heeft hij aanwijzingen gegeven over waar die plek kan zijn?’
Anni schudde haar hoofd. Ze trok een grimas. De beweging had haar pijn gedaan. ‘Nee. Hij zei alleen… dat… er veel gehoest werd. Mensen hoestten er altijd. Een hoop… Het klonk alsof ze niet lang leefden.’
Phil ging achteroverzitten en probeerde te verwerken wat ze had gezegd, terwijl de woorden door zijn hoofd maalden.
Hij keek weer naar haar. De inspanning van het praten had haar vermoeid. Ze sliep bijna. Hij wilde niet langer blijven, haar herstel niet in de weg staan. ‘Ik ga maar eens,’ zei hij.
Ze knikte slaperig.
‘Maar ik kom nog wel een keer bij je langs.’
Nog een trage knik. ‘Neem Mickey mee…’
‘Doe ik.’
Hij stond op, niet wetend of hij in haar hand moest knijpen of haar misschien op het voorhoofd moest kussen. Iets, in ieder geval, een menselijk gebaar om te laten zien dat hij om haar gaf. Hij kneep in haar hand. Ze glimlachte. En dommelde in.
Hij liet haar alleen.
Terwijl hij terugliep naar zijn auto, besefte hij dat hij de hele dag zijn voicemail nog niet had beluisterd. Hij pakte zijn toestel en belde. Luisterde. Zijn ogen werden groot en zijn gezichtsuitdrukking veranderde. Toen rende hij zo hard mogelijk naar zijn auto.