74
Er werd aangeklopt. Donna en Rose keken elkaar aan. Ze wisten wie dat was.
‘Ik ga wel.’ Donna stond op van de bank waar ze met zijn tweeën hadden gezeten en liep naar de voordeur. Deed open.
Hoofdinspecteur Brian Glass beende naar binnen. ‘Waar is ze?’ Hij negeerde Donna en keek om zich heen.
‘Hier,’ zei Rose, die opstond, de pijn verbeet. ‘En ik weet wat je hebt gedaan.’ Haar stem klonk hard, kil. Net zoals Donna zich voorstelde dat de stem van een beul zou klinken. ‘Ik weet alles.’
Glass bleef staan. Zuchtte. Hij keek op zijn horloge. ‘Ik heb hier geen tijd voor.’
‘Ja, dat heb je wel,’ snauwde Rose. ‘Want het staat allemaal hierin.’ Ze stak het schrift omhoog.
Glass zei niets. Hij staarde haar alleen maar aan, met onverhulde haat in zijn ogen.
Rose voedde zich met zijn haat en glimlachte. ‘Dacht je dat ik er niet achter zou komen? Is dat het? Had je niet verwacht dat ik onderzoek zou doen?’
Glass zei niets. Bleef staan. Donna keek naar hem. Ze had al zo vaak mannen zoals hij gezien. Het geweld sloeg in golven van hem af, als aftershave.
Rose ging door. ‘Die dooie hoer geef ik wel aan die geflipte, dacht je dat? Die gestoorde. Die doorgedraaide. En laat ik haar ook promotie geven, maar zonder het aan de rest van het bureau te vertellen. Dan blijft het tussen ons. Zodat je het later altijd nog kon ontkennen. Beweren dat het gewoon een voorbeeld was… gewoon een voorbeeld van hoe geflipt ik was…’
Glass zuchtte weer. ‘Ik heb hier geen tijd voor.’
‘O, jawel,’ zei Rose, en ineens had ze het mes in haar hand. ‘Dat heb je verdomme wel. Jij blijft hier staan en je luistert. Want ik snap het nu helemaal. Voor wie was Faith op de vlucht? Met wie had ze die ontmoeting in de bossen bij Wakes Colne? Met jou. En weet je hoe ik dat weet? Camerabeelden. Er hingen geen camera’s in de straat waar je haar hebt opgepikt, maar toen ik ze je kenteken had gegeven, kreeg ik een perfecte reeks beelden van hoe je het stadscentrum verliet en via Colchester Road naar de bossen bij Wakes Colne reed. Met een vrouwelijke passagier.’ Ze glimlachte. ‘Ja. Je staat op beeld. Je zit in het systeem. Jij en Faith.’
Glass staarde haar aan. Hij ademde oppervlakkig, onregelmatig.
‘Ze wilde geld van je hebben, hè? Jou het verhaal aanbieden voordat ze het elders zou proberen te slijten. En dat wilde je niet, hè?’ Rose ging dichter naar hem toe, liet het mes voor hem heen en weer dansen. ‘Of wel soms?’
Glass slikte. ‘Nee.’
‘Nee, inderdaad. Dus heb je geprobeerd haar te vermoorden. Wat dondert het, hè? Gewoon een dooie hoer, niemand zou ermee zitten. Niemand zou veel moeite doen om haar moordenaar te vinden. Gewoon een klant die een beetje te hardhandig was geworden, hè?’
Hij zei niets.
‘Maar ze ging ervandoor, hè? Ze wist bij je weg te komen en zette het op een lopen. En als die twee auto’s niet toevallig om de hoek waren gekomen, zou ze zijn ontsnapt, of niet? Dan zou ze je hebben ontmaskerd.’
Glass’ blik bleef op het mes gericht. Hij likte langs zijn lippen.
‘Hoe doe ik het?’
Een korte glimlach. ‘Behoorlijk goed. Niet alles, maar niet slecht.’
‘Maar wel genoeg, hè?’ Ze knikte. ‘Genoeg om je betrokkenheid te bewijzen.’ Ze lachte. Het deed pijn in haar ribben, maar dat merkte ze niet eens op. ‘Laat die mafketel het onderzoek maar leiden. Als ze na een paar dagen nog nergens is gekomen, kan de hele zaak van tafel. En dat zou dan dat zijn geweest.’ Ze hield het mes vlak voor hem omhoog. ‘Maar het is niet helemaal gelopen zoals je had gepland, hè?’
‘Nee,’ zei hij, ‘dat klopt. Maar er is nog tijd om de situatie te herstellen.’
Terwijl zij zich nog afvroeg wat dat betekende, greep Glass haar pols vast, draaide die met één hand om, en greep met zijn andere hand het mes. Rose gilde, probeerde het mes terug te pakken. Glass was te snel voor haar. En te sterk. Voordat ze een graai naar hem kon doen, kwam het mes naar voren en stak hij haar. Ze keek verbaasd op. Hij trok het mes terug, stak nog eens toe. En nog eens. En nog eens. Zijn gezicht was een masker van haat.
Donna gilde. Op de trap achter haar gilde Ben ook.
Glass draaide zich naar hen om, zwaaiend met het mes.
Donna stond op en schatte de afstand naar de voordeur in. Ze wist dat ze er nooit op tijd zou komen.
Ze had de koffiemok nog in haar hand. Zonder erbij na te denken, en terwijl ze het mes in zijn hand probeerde te negeren, stapte ze naar Glass toe en zwaaide de mok naar zijn hoofd. Ze raakte hem achter zijn oor. Hij ging met een zucht tegen de grond.
Ze draaide zich om naar Ben. ‘Kom mee, rennen…’
Hij rende de trap af en samen schoten ze de voordeur uit.
Achter hem lag Rose, met haar armen over haar buik gevouwen. ‘Nee… nee… nee…’
Ze keek gefascineerd toe hoe het bloed uit haar pompte. Wiegde haar eigen glinsterende ingewanden. Ze had geen tijd om te huilen. Geen tijd om woede of verontwaardiging te voelen over wat er gebeurde. Ze had alleen nog tijd om te sterven.