33
Anni kon zich niet concentreren. Ze zat op de gang bij de kamer van de jongen te wachten. Ze was onder de gunstigste omstandigheden al niet zo goed in wachten, en dit waren geen gunstige omstandigheden. Ze had het gevoel dat deze toestand boven haar pet ging. Daarom had ze Marina er ook bij geroepen. Maar Marina was vertrokken en dokter Ubha had er een kinderpsycholoog bij gehaald. Jenny Swan leek best een aardig mens. Ze was van middelbare leeftijd, met geblondeerd haar en een goed figuur. Waarschijnlijk was ze vroeger een echte schoonheid geweest; nu eerder een trendy jonge oma.
Anni had haar zo uitgebreid mogelijk op de hoogte gebracht en erbij gezegd dat het onderzoek nog maar pas was begonnen en dat de jongen een heleboel werk zou gaan kosten. Jenny Swan had geknikt terwijl Anni vertelde, had goed geluisterd en vragen gesteld.
‘Ik denk dat het beter is als ik alleen met hem werk.’
Anni had geknikt. ‘Prima.’ Dat beviel haar beter.
Jenny Swan was vervolgens de kamer in gelopen, glimlachend naar de jongen om hem zo veel mogelijk gerust te stellen. De deur was achter haar dichtgegaan, en Anni was op de gang gebleven.
Toen Anni erbij had gezeten terwijl Marina met de jongen praatte, had ze zich bepaald niet op haar gemak gevoeld. Ze had wel een cursus bijgewoond over werken met mishandelde kinderen – dat behoorde tot haar takenpakket als brigadier bij het Major Incident Squad – maar deze jongen was een bijzonder lastig geval. Ze voelde het heel sterk bij hem, als een soort chemisch afweermiddel.
Al haar gebruikelijke trucs waren mislukt. Ze kon geen gemeenschappelijk terrein vinden bij deze jongen. Niets waar ze vat op kon krijgen. Niets waarmee ze hem voor zich kon innemen. Alsof hij van een heel andere stam was. Of zelfs een heel ander ras. Een andere soort. Ze kreeg de rillingen van hem. Ze voelde zich schuldig omdat ze dat moest toegeven, maar het was waar.
Anni wist hoe getraumatiseerde kinderen waren. Ze had er vaak genoeg mee te maken gehad. Het waren niet de geairbrushte slachtoffers met grote, vochtige ogen die de roddelbladen graag neerzetten. Het waren gebroken, soms onherstelbaar beschadigde individuen. Af en toe waren ze te helpen, konden ze met de juiste opvang en ondersteuning hun leven weer op de rit krijgen, maar Anni had er al te veel gezien die van een helse jeugd meteen doorgingen naar beveiligde inrichtingen, naar instellingen voor jeugdige delinquenten en vervolgens naar gevangenissen voor volwassenen. Elke keer escaleerden hun misdaden verder, doordat ze de mishandeling die zij hadden beleefd naar buiten projecteerden en zich afreageerden op anderen.
Maar deze jongen… Hij was nog verder heen. Voor zover ze kon beoordelen, was hij een slag apart. Ze kreeg totaal geen hoogte van hem.
De deur ging open. Jenny Swan kwam naar buiten en sloot de deur zachtjes achter zich.
Anni stond op. ‘Hoe gaat het met hem?’
De spanning was nu al van haar gezicht af te lezen. ‘Niet… zo goed. Hij is wat gekalmeerd sinds hij hier pas was en communiceert nu, min of meer. Ik denk dat je collega hem heeft geholpen zich een beetje open te stellen.’
‘Heeft hij iets verteld? Iets waar we wat aan hebben?’
Ze leek ongelukkig met Anni’s vraag, en de strijdige belangen waren in haar ogen te zien. ‘Ik… Daarvoor is het nog te vroeg. Nog niets, geloof ik.’
‘Eerder praatte hij over zijn moeder.’
‘Nu ook. Hij wil heel graag weten of ze veilig is.’
‘Heeft hij iets van een signalement gegeven? Heeft hij het gehad over waar ze kan zijn?’
‘De Tuin, dat is alles wat hij zegt. Ze is in de Tuin.’
Anni knikte. Niets meer dan wat Marina al uit hem had gekregen. ‘Dank je, Jenny.’
Anni draaide zich om en keek op haar horloge. Als het goed was, kwam er straks een diender om haar af te lossen.
‘O, nog één ding.’
Ze draaide zich weer om en wachtte af.
‘Waar die jongen ook heeft gezeten, waar hij ook is vastgehouden, het is ver weg van de rest van de samenleving. En ik hoef hem niet te onderzoeken om te weten dat hij is gedwongen om tegen zijn wil dingen te doen.’
‘Zoals?’
Jenny zuchtte. ‘Daar… wil ik liever niet over speculeren. Maar ik vermoed dat het iets verschrikkelijks is. Over langere tijd, herhaaldelijk. En nog iets anders.’
‘Wat dan?’
‘Waar hij en zijn moeder ook zijn vastgehouden, ze waren niet de enigen.’
Anni fronste haar voorhoofd. ‘Allemachtig.’
‘Precies.’