84
Mickey liet zichzelf binnen op het bureau met zijn eigen sleutel. Hij was vroeg bij Lynn weggegaan en nog even langs zijn flat gereden om zich om te kleden en snel te douchen. Ze had gezegd dat hij dat ook bij haar kon doen, had zelfs aangeboden samen te gaan douchen. Het was verleidelijk geweest. Heel verleidelijk. Maar hij had het aanbod uiteindelijk afgeslagen. Nachtelijke lust was één ding, maar ’s morgens veranderde je kijk op de zaak. Hij had zelfs gedacht opluchting bij Lynn te bespeuren toen hij weigerde. Het was duidelijk dat zij haar werk ook serieus nam. Nog iets wat ze gemeen hadden.
Toen hij bij haar was weggereden, had hij zich om de een of andere reden schuldig gevoeld. Niet om iets wat hij had gedaan, of wat Lynn had gedaan, want hij had een geweldige nacht gehad. Zij allebei. Onderweg naar zijn werk bleef hij steeds opnieuw gedeelten ervan afspelen in zijn gedachten, de beste delen ervan – en dat waren er veel – weer voor zich zien.
Onder de douche had hij dat ook al gedaan. Maar er knaagde iets aan hem. Er leek nog steeds iets niet goed te zitten.
Hij wist wel wat het was, maar wilde het niet toegeven.
Hij had geslapen met iemand die betrokken was – al was het maar zijdelings – bij een onderzoek waar hij aan werkte. En daarmee kon hij het onderzoek in gevaar hebben gebracht.
Terwijl hij de poort bij het bureau door reed en zijn auto parkeerde, probeerde hij die gedachten uit zijn hoofd te zetten en zich in plaats daarvan op de goede dingen te richten. Die zouden hem de dag wel door helpen. Of in ieder geval tot hij Lynn weer kon zien. Niet dat ze iets hadden afgesproken, maar hij was ervan overtuigd dat dat slechts een kwestie van tijd was. Dat moest wel.
Toen hij het bureau binnenkwam met een beker koffie die hij onderweg had gekocht, viel hem onmiddellijk alle activiteit op. Het lawaai, de drukte. Zo was het de vorige dag niet geweest. Wat was er gebeurd? Was er soms een doorbraak in het onderzoek? En zo ja, waarom had niemand hem dat dan laten weten? Hij keek om zich heen in de hoop dat iemand het hem kon vertellen, hem kon bijpraten, en vroeg zich af wat er was dat hij zou moeten weten.
Hij hoefde niet lang te wachten.
Glass had hem zien binnenkomen en beende naar hem toe. Zijn gezicht stond op onweer. ‘Waar heb jij verdomme uitgehangen?’ Hij vroeg het zo luid dat anderen hun werk onderbraken en naar Mickey staarden.
Mickey fronste zijn voorhoofd. ‘Sorry?’
Glass kwam bij hem aan. ‘Ik vroeg waar jij verdomme hebt uitgehangen! Neem je je telefoon niet meer op?’
‘Ja, natuurlijk. Maar hij is helemaal niet overgegaan. En hij heeft de hele nacht aangestaan.’ Zijn blik schoot weg bij Glass’ gezicht, omdat hij niet op een leugen betrapt wilde worden. Hij had zijn toestel de vorige avond op Lynns aandringen uitgezet. Nog iets om zich schuldig over te voelen, als hij zichzelf dat toestond. Maar hij had zijn telefoon weer aangezet voordat hij vanochtend haar flat had verlaten, en er was niets binnengekomen. Geen gemiste oproepen, geen voicemail, geen berichten. Alleen een sms van Stuart die hij wegens tijdgebrek nog niet had bekeken.
Hij haalde het toestel uit zijn zak en hield het voor Glass omhoog. ‘Geen nieuwe berichten, geen gemiste oproepen, geen voicemails. Ziet u? Niks.’
Glass leek even sprakeloos. Hij staarde naar Mickey en kneep zijn ogen tot spleetjes. ‘Ik hoop maar dat je niet tegen me liegt, rechercheur Philips.’
‘Waarom zou ik liegen? Wat heb ik daar nou aan? U hebt mijn telefoon gezien; niemand heeft me gebeld. Of anders hebben ze het verkeerde nummer gebeld.’
Glass staarde hem nog eens zonder met zijn ogen te knipperen aan, alsof dat het enige antwoord was dat Mickey zou krijgen.
Mickey moest het vragen. ‘Maar wat is er gebeurd? Wat heb ik gemist?’
Glass snoof, maar vermomde het als een lach. ‘Wat heb je niet gemist, bedoel je. Briefingruimte. Vijf minuten.’
Hij wilde weglopen, maar Mickey hield hem tegen. ‘Waar is Phil?’
Een glimlach trok aan Glass’ mondhoeken. ‘Geschorst, rechercheur Philips. Als je je telefoon aan had gelaten, had je dat geweten.’ Hij liep weg.
Mickey staarde hem met open mond na en vroeg zich af of hij het wel goed had verstaan. Phil? Geschorst? Hoofdschuddend liep hij naar zijn bureau. Hij ging zitten en probeerde het nieuws te bevatten. Hij nam een slok koffie. Er schoot hem iets anders te binnen. Als ze hem de hele nacht hadden gebeld, ook al stond zijn telefoon uit, wat was er dan met al die oproepen gebeurd? Hij schudde zijn hoofd en probeerde zijn gedachten op een rijtje te krijgen om zich voor te bereiden op de ochtendbriefing.