7

‘Oké,’ zei Phil. ‘Plan van aanpak.’

Hij wilde naar boven toe, het zonlicht en de frisse lucht in. Maar dat kon niet. Nog niet.

Hij wendde zich tot Mickey. ‘Wat zei de man die het heeft gemeld?’

Mickey bekeek zijn aantekeningen. ‘Het waren er twee. Een sloopteam. Er moet hier een nieuw huizenblok komen. Ze zijn allebei naar het ziekenhuis gebracht. De knul die is gebeten moest even naar de eerste hulp. Hij bleef maar kletsen over oude stripverhalen. Shock, waarschijnlijk.’

Phil fronste zijn voorhoofd. ‘Stripverhalen?’

‘Het Huis van Geheimen en het Huis van Mysterie,’ zei Mickey, zonder dat hij daarvoor zijn aantekeningen hoefde te raadplegen. ‘Twee broers die elkaar steeds opnieuw vermoorden. Met een begraafplaats tussen hen in.’

‘Juist ja. We moeten…’ Phil liet zijn stem wegsterven toen zijn blik werd teruggetrokken naar de kooi. Hij was gebiologeerd door het opzettelijk opgeroepen gevoel van afgrijzen dat je hier kreeg. De kooi, de bloemen, de symbolen op de muur, de altaarachtige werktafel… Door de booglampen hing er in de kelder een tastbare sfeer van verwachting, een toneelset die wachtte op de acteurs; tevergeefs, want de voorstelling was afgelast. Zijn maag protesteerde walgend. Maar er was hier nog iets anders, het riep nog een ander gevoel in hem op. Fascinatie. Het vakmanschap, het ambacht, de toewijding… die kooi was een schitterend werkstuk.

Hij ging dichterbij, wilde het versleten bot voelen. Het betasten, verkennen, strelen zelfs. Maar tegelijkertijd wilde hij hard wegrennen. Hij bleef naar de kooi staren, gefixeerd, duizelig van verwondering, terwijl zijn maag zich walgend omdraaide. Vanuit een impuls die hij niet kon verklaren of thuisbrengen, stak hij zijn in een latex handschoen gestoken hand uit.

‘Chef?’

Phil knipperde met zijn ogen. Mickeys stem riep hem terug.

‘Kijk. Dit moet je even zien.’

Een agent in uniform wees naar een hoek en scheen bij met zijn zaklantaarn. Phil en Mickey kwamen dichterbij. Verborgen achter een bos bloemen lag tuingereedschap. Een plantschopje, een harkje en een zeis.

‘O god,’ zei Phil.

Mickey tuurde ernaar. ‘Zijn ze geslepen?’

Het gereedschap was oud, veelgebruikt. Phil controleerde de randen. Die fonkelden als zilver. Ze waren vlijmscherp en weerkaatsten het licht van de zaklantaarn glinsterend door de kelder. ‘Stuur maar naar het lab. Zie je die bruine vlekken? Volgens mij is dat bloed.’

‘Denk je dat hij dit eerder heeft gedaan?’ vroeg Mickey.

‘Het lijkt erop.’ Phil draaide zich om, wendde zich af van het gereedschap, de bloemen, de kooi. ‘Oké. Een plan. We hebben een plan nodig.’ Hij voelde de aanwezigheid van de kooi nog steeds achter zich. Als ogen die zich zonder te knipperen in zijn rug boorden en hem jeuk tussen zijn schouderbladen bezorgden; een jeukgevoel dat hij niet kon identificeren of bereiken, niet kon wegnemen…

‘Zijn de Birdies er al?’ vroeg Phil.

‘Die zullen wel boven zijn,’ antwoordde Mickey.

‘Kom mee dan.’

Hij keek nog een laatste keer naar de kooi en probeerde die te zien voor wat hij was: een afschuwelijke, weerzinwekkende gevangenis. Hij staarde naar de vloer in de kooi. In de hoek stond een emmer; de stank die er in golven vanaf sloeg wees erop dat hij dienst had gedaan als toilet voor de jongen. Ernaast stonden twee oude plastic bakken, allebei smerig en bekrast. De ene bak droeg sporen van wat erin had gezeten, vegen langs de rand, en er staken nog botten uit, kleinere dan die van de kooi. Eten. De andere bak bevatte nog wat donker, troebel water.

Phil wenste dat zijn partner bij hem was, Marina Esposito, de politiepsycholoog. Terwijl ze samen aan een paar zaken werkten, was hun professionele relatie uitgegroeid tot een persoonlijke. Maar dat was niet waarom hij haar nu hier wilde hebben. Zij zou kunnen helpen bij het onderzoek, de dader opsporen. Hem helpen achterhalen waarom iemand dit had gedaan. En dat, hoopte hij, zou het veel makkelijker maken om het ‘waarom’ in een ‘wie’ om te zetten.

Hij bleef naar de kooi staren. Het ding beroerde iets in hem, iets wat hij niet kon benoemen. Als een herinnering die irritant net buiten zijn bereik bleef. Maar het was niets goeds, dat wist hij wel.

Hij dacht dieper na. Het begon tot hem te komen, rees op uit de nevelen van zijn geheugen als een geest in een griezelfilm…

Toen voelde hij het. Het bekende verstrakken rondom zijn borst. Alsof zijn hart werd samengeknepen door een ijzeren vuist. En hij wist dat hij zo snel mogelijk naar boven moest. Hij rende voor Mickey uit naar buiten. De openlucht in, het daglicht in, de zonneschijn in waar hij naar had verlangd. Hij voelde de zon niet eens.

Phil leunde tegen de muur van het huis en wachtte tot het gevoel overging. Waarom gebeurt dit, dacht hij. Waarom nu? Er was niets bijzonders voorgevallen en hij had zich niet overdreven ingespannen. Waarom hier? Waarom nu?

Hij haalde diep adem. Wachtte een paar seconden. Zijn paniekaanvallen kwamen de laatste tijd een stuk minder vaak voor. Hij schreef dat toe aan de recente rust in zijn privéleven, aan Marina en hun dochter Josephina. Zijn baan was er niet gemakkelijker, minder aangrijpend of minder veeleisend op geworden. Maar nu had hij mensen van wie hij hield en die van hem hielden. En een fijn huis om aan het eind van de werkdag naar terug te keren. Dat was al veel meer dan waar hij ooit om gevraagd had, en zeker meer dan hij ooit had verwacht te zullen krijgen.

Want Phil had nooit in blijvend geluk geloofd. Zijn jeugd in kindertehuizen en pleeggezinnen, omringd door angst en geweld, had daar een stokje voor gestoken. Hij nam niets voetstoots aan en wist niet hoelang dit zou aanhouden, maar hij genoot ervan. Elke zenuwslopende seconde ervan. Als dit geluk was, dan was het het geluk van de koorddanser die zich in evenwicht weet te houden op het strakke koord.

Hij opende zijn ogen.

Mickey stond voor hem en keek hem bezorgd aan. ‘Chef? Alles goed?’

Phil haalde diep adem, en toen nog eens, wachtend tot hij weer op zijn stem vertrouwde. ‘Het gaat best, Mickey, best.’ Hij duwde de paniekaanval naar de achterzijde van zijn geest, samen met de kooi en de knagende, onbereikbare gedachten die erdoor waren opgeroepen. ‘Kom. Aan de slag.’

Gekooid
Gekooid1.html
Gekooid2.html
Gekooid3.html
Gekooid4.html
Gekooid5.html
Gekooid6.html
Gekooid7.html
Gekooid8.html
Gekooid9.html
Gekooid10.html
Gekooid11.html
Gekooid12.html
Gekooid13.html
Gekooid14.html
Gekooid15.html
Gekooid16.html
Gekooid17.html
Gekooid18.html
Gekooid19.html
Gekooid20.html
Gekooid21.html
Gekooid22.html
Gekooid23.html
Gekooid24.html
Gekooid25.html
Gekooid26.html
Gekooid27.html
Gekooid28.html
Gekooid29.html
Gekooid30.html
Gekooid31.html
Gekooid32.html
Gekooid33.html
Gekooid34.html
Gekooid35.html
Gekooid36.html
Gekooid37.html
Gekooid38.html
Gekooid39.html
Gekooid40.html
Gekooid41.html
Gekooid42.html
Gekooid43.html
Gekooid44.html
Gekooid45.html
Gekooid46.html
Gekooid47.html
Gekooid48.html
Gekooid49.html
Gekooid50.html
Gekooid51.html
Gekooid52.html
Gekooid53.html
Gekooid54.html
Gekooid55.html
Gekooid56.html
Gekooid57.html
Gekooid58.html
Gekooid59.html
Gekooid60.html
Gekooid61.html
Gekooid62.html
Gekooid63.html
Gekooid64.html
Gekooid65.html
Gekooid66.html
Gekooid67.html
Gekooid68.html
Gekooid69.html
Gekooid70.html
Gekooid71.html
Gekooid72.html
Gekooid73.html
Gekooid74.html
Gekooid75.html
Gekooid76.html
Gekooid77.html
Gekooid78.html
Gekooid79.html
Gekooid80.html
Gekooid81.html
Gekooid82.html
Gekooid83.html
Gekooid84.html
Gekooid85.html
Gekooid86.html
Gekooid87.html
Gekooid88.html
Gekooid89.html
Gekooid90.html
Gekooid91.html
Gekooid92.html
Gekooid93.html
Gekooid94.html
Gekooid95.html
Gekooid96.html
Gekooid97.html
Gekooid98.html
Gekooid99.html
Gekooid100.html
Gekooid101.html
Gekooid102.html
Gekooid103.html
Gekooid104.html
Gekooid105.html
Gekooid106.html
Gekooid107.html
Gekooid108.html
Gekooid109.html
Gekooid110.html
Gekooid111.html
Gekooid112.html
Gekooid113.html
Gekooid114.html
Gekooid115.html
Gekooid116.html
Gekooid117.html
Gekooid118.html
Gekooid119.html
Gekooid120.html
Gekooid121.html
Gekooid122.html
Gekooid123.html
Gekooid124.html
Gekooid125.html
Gekooid126.html
Gekooid127.html
Gekooid128.html
Gekooid129.html
Gekooid130.html
Gekooid131.html
Gekooid132.html
Gekooid133.html
Gekooid134.html
Gekooid135.html
Gekooid136.html
Gekooid137.html
Gekooid138.html
Gekooid139.html
Gekooid140.html
Gekooid141.html
Gekooid142.html